n. vazj
A0. 1900
^222 tgourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton,
Op het gemaskerd bal.
•PRUS DEZER GOTTSAHTJ
Voor Lelden pér 8 maandett n i ai 1.10.
Franco per post* 1.40.
Afzonderlijke Nommera 005.
PRIJS DEB ADVEETEKTIËITt
Van 1—0 rogels f 1.05. ledore regel meer f 0.17J. Grootste
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten do stad
wordt ƒ0.06 berekend.
Do oorlog tusschen Engeland onTransyaal.
Hoe de Boeren huishouden
De heer John H. Wallace, Cliffdale, High
lands, schryft bet volgende aan een bloed
verwant in Maritzburg, onder datum 26
Noveroher:
Omtrent 5 uur in den namiddag van
Zaterdag 18 dezer, hoorden wfi schoten
omtrent eon mijl beneden bet buis. Ik had
geboord, dat bet geknetter van de Mauser
bijna geltfk was aan bet geluid van het
klappen met e9n zweep, en was bang dat
ook wij thans van oen inval zouden lijden.
Ik zond een kleurling met mijn verrekijker
zoo snel mogelijk boven op den heuvel, on
hfi kwam terug met de tgoing, dat de Boeren
een kamp badien gemaakt en bezig waren
om ossen te schieten, naar hij meende voor
voedsel. ZoojIs gij w^et, was ik Diet van
plan om te tr kken. Er was nog tijd om to
gaan, maar mfln vrouw zeide: „Jack, wg
zullen cit samen ten einde zien." Het was
duidelijk mijn plicht om te blijven en te ver
trouwen op de Bo ren-proclamatien en hen
op hun eer te stellen, en bet einde heeft
bewezen, dat ik gelyk had. Wij gingen op
de graspiaats voor ons huis om den inv..l te
zien. De kleurlingen en koelies georoegen
zich goed; wij vertelden bun, dat wij bfl ze
zonden blijven.
Cliffdale is, zooals ge weet, een plaats,
waar 50 man en een maxim, 1000 man zou
den kunnen togenbouden, en het was prach
tig om te zien op welke wijze do Boeren or
bezit van namen. Ik zou het ni.t bobben
willen missen. De wijze, waarop de bereden
mannen de steile klipperlge glooiingen van
de heuvels opkwamen, dio aan elke zijde van
don weg stonden, was een les in het gebrui
ken van bereden infanterie, die ik wensebte
kon genuten worden door het staf-collëge.
De wonderbaarlijke wjjze, waarop zij van
elke dekking gebruik maakten, en de manier,
waarop zij hun paarden over een ruw stuk
wereld brachten, was iets verbazends.
Toen wij omringd waren, zonden zij zes
man naar bo's. Carrie en ik gingen naar
buiten, ze tegemoet. Zjj namen hun boe
den af en toen vro=g de bevelhebber mijn
naam, enz. Ik vertelde hem alles en ook dat
ik hior gebleven was uit vertrouwen op
hun proclamaties en bescherming eischten
▼oor ons zelven en ons eigendom. Hg zei ie
#Niets zal van u genomen worden zonder
betaling. Onze bevelen zijn, dat het eigendom
▼an een ieJer, dia op zijn plaats bljjft, geëer
biedigd moet worden en de Boeren beschermd."
Zij zeiden, dat zij bij bet huis moesten
blgven tot zij bericht aan den generaal kon
den zenden. Zy kregen eenige melk om te
drinken en kort daarop kwam het bericht,
'dat wy met ons gewoon werk konden aan-
'gaan, maar dat ik den generaal in den mor
den moest zien. Des morgens zag ik com
mandant Trichardt. Hij zeide, dat hij eenige
ossen noo ig had, waarvoor by zou betalen.
Ik antwoordde, dat ik slechts 21 ossen over
had, waarmee ik aan het ploegen was en
als hy ze weg nam, zou ik in een lastige
positie zyn. Hy nam er slechts vier en gaf
my een wissel op Pretoria voor hen. Ik
vroeg hem omtrent mijn vee, dat in vier
kampen liep. Hy antwoordde: „Gfi zult be
schermd worden."
De Boeren lagen hier dag «tn dag, en nie
mand kwam e9ns naar hen zoeken. Ik onder
zocht do heuvels den goheolen dag met mgn
verrekijker, by de plaatsen waarlangs odzö
manschappen gemakkelijk hadden kunnen
doorkomen; maar, helaasl zy kenden de
streek niet en ik werd door de Boeren ver
plicht om by myn huis te blgven. Zg namen
mg naar het lager op den berg om den
generaal te zien; hy wa3 op patrouille uit,
maar kwam later met veldcornet Koek af
om zyn zoon te zien, en hun predikant kwam
ook. Hy bedankte ons hartelijk voor enze
vriendeiykhei J, en zeide, dat ik naar myn
bovenste kamp moest zenden, waar myn
kostbaar vee was, dit moest afbrengen en
het 's nachts in de kraal zetten.
Zoo ging de week voort, terwyi het com
mando wachtte voor Piet Joubert, die van
de bovenzijde van Estcourt kwam. Ik ge
loof, dat zy Vrijdag elkaar ontmoetten en
gisteren waren wy in vollen terugtocht van
Cliffdale, van 4.30 v.m. totdat de laatste
wagen om 6 uren n m. vooruitruk. Zg kwa
men met weinige wagens, doch gingen met
300 wagons terug, dia zg van verlaten plaat
sen hadden genomen. Eenigen dag konden
zy genomen zijn geweest. Zg zyn op weg
naar Colenso. Zg zullen de brug ta Weenen
en dio te Colenso, zooals ik hoor, in de lucht
doen springen. Zy kwamen hier mtt vyf
kanonnen voorby. Welk een dag hadden wyl
Ik geloof, dat er wel 1000 man iy het huis
aankwamen, en zy gedroegen zich goed, be
balvo twee EngelscbfD, een waarvan door
Carrie gevonden wer.J in den stal, probeerende
om myn hengst, Priestcraft, te stelen. Al de
oude Boffen prezen Carrie zeor Zy zeiden,
dat zy een dappere, trave vrouw was, en
elke Afrikaander, dia voor y ging, nam zyn
hoed voor haar af, en keer op koer hoorden
wy zeggen, dat ce orders van dtn generaal
waren, dat niets aangeraakt moest worden.
Generaal Piet Joubert passeerde hier met
3500 man en vgf kanonnen in het geheel;
en dit klein klompje manschappen is in staat
geweest om do bette plaatsen hier te ver
nielen.
Hoeveel schade ik geleden heb, weet ik
niet. Myn aantal vee is veilig, maar zy zeg-
gon, oat myn draadheiningon zoowat 40
mijlen stuk gesneden zgn, en er weinig scha
pen over zyn. Ik ben echter biy, dat ik er
zoo goed afgoko.nen ben; op zyn ergst zal
ik niet meer dan voor 1000 pd. st. verlies
lgden.
De commandant van het Hollander corps.
Men schrgft uit Sneek aan het „Hbl." en
de „N. R. Ct.":
Donderdagmiddag arriveerde hier onze
vroegere plaatsgenoot, de heer L. De Waard,
thans commandant van 't Hollandercorps te
Pretoria.
De heer De W. werd in het laatst der
vorige maand onverwacht door zyn gouver
nement belast met een zending naar Europa.
Alhoewel wy niet gewaar konden worden
met welke opdracht, de heer De W. hier
komt, schynt het toch zoo goed als zeker te
zyn, dat b(j den tyd hier en in Duitschland
ten nutte moet maken, om voor de Trans-
vaalsche Regeering inkoopen te doen. Gaat
de oorlog naar wensch voor de Boeren, zoo
deelde de heer De W. ons mee, dan kan
hy gerust een paar weken over den bepaalden
tgd blgven; maar begint de kans voor hen
slecht te staan, dan moet de commandant
begin Maart weer in Pretoria zyn.
't Hollandercorps, vernamen we van hem,
is tegenwoordig speciaal belast met de be
waking van spoorwegen en gevangenen.
Niemand van dat corps geniet belooning,
elke dienst is vrywillig. Alleen de paarden,
die men bezit, worden van Gouvernements-
wege verschaft en onderhouden.
De heer De Waard heeft gegronde hoop
voor de overwinning der Boeren. De laatsten
nemen de zaken zoo kalm mogeiyk op. Boven
aan de helling van oen rots byv. ligt de
Boer met het geweer naast zich vaak zyn
popje te rooken. Ziet hg de kans gunstig
weer een rooinek te vell-n, dan komt het
hoofd even boven de rots, het schot knalt en
er is weer een Engclschman minder.
Wat de ammunitie betreft, vertelde do
heer De W., Transvaal is daar dubbel en
dwars van voorzien, vooral van patronen
voor de Mausergewtren, did tegenwoordig
in het land z If worden vervaardigd in
fabrieken van Gebr. Delfos te Pretoria. Ook
de bommen worden er gemaakt en wel in
yzergieteryen te Johannesburg en in de werk
plaatsen van de ZuickAfrik. Spoorw.maaty.
Over de Duitseh© en Fransche ammunitio
heet do hoer Do W. niets dan lof: de uit
werking er van ls vers.hrikktlyk, als ze
nl. ni t te recht komt in do verschansingen
van samengeperst hooi om Ladysmith.
Ttn slotte konden we nog vernemen, dat
het voor ondernemende ban elslui thans reeds
de tyd is, om in Transvaal zich een to.komst
te tanen, door het verdringen van Engelscbo
firma's.
E n Duitseh geneesheer, dr. Noubert, heeft
een onderhoud gehad met lord Kitchener,
en zeide, volgens een correspondent van de
„Leipz. N. Nachr.", toen o.m.: Al de Engelscbo
generaals in Z.-Afrika zyn byna zonder uit'
zondering flinke en beproefde officieren.
Hun nederlagen zyn een govolg van de
jingo-pers in Engeland. Deze lieden, z kere
ministers voorop, hebben zicli den oorlog
voorgesteld als een militairen wandeltocht.
Zy hebben den dapperen sir Butler bfina
gosteenigd, toen hy tot kalmte aanmaande
en op den ernst van den toestand wees Hun
dwaas geschreeuw beeft onfe dappere gene
raals in de war gebracht en heeft onze held
haftige officieren en troepen, die met alle
geweld voor een beurskliek resultaten moes
ten verkrfigen, in den dood gedreven.
Zg, de jingo persmenschen, hebben troepen
naar Afrika gezonden, zonder vooraf voor
hun verpleging en hun samonhang maatrege
len te treffen. De troepen meenden tegen
wilden te moeten stryden en zien zich ge
plaatst tegenover een vreeselyken, geheel
militair-georganlseerden tegenstander, een
„Pruis in Z. Afrika".
Het is verkeerd, wanneer men aanneemt,
dat men in Londen in het geheel niets V3n
de oorlogstoerustingen in Transvaal heeft
geweten; men heeft echter de berichten, die
sir Bulltr zond, in het geheel niet gelezen!
Hier vertoont men hetzelfde als voor den
val van Khartoem. Ook toen oen ontkennen
van de geduchtheid van den tegenstander,
een zichzelf beoriegen tot Gordon gevallen
was en de zwarte vaan van den Profeet van
ce tinnen van Khartoem wapperde. Maar
ik geloof, dat het ook in Zuid-Afrika nog
niet to laat zal zyn. Nadat de troepen gecon
centreerd zyn, zal ik het als myn voor
naamste plicht beschouwen, troepen en offi
cieren aan een voorzichtige wyze van oorlog
voeren te wennen, welke alleen tegenover
oen zoo onbeweegiyken vijand resultaat kan
opleveren.
Transvaal moet in een yzeren gordel om-
knol i worden, anders kunnen wy er niet by.
Langzaam, langzaam zullen de militaire
operaties plaats vinden en op het geschreeuw
dor Londonsche pers zal niet meer gelet
worden. Zg zullen wel geduld leeren krijg n
en geduld zal Engeland moeten hebben, want
ik geloof niet, dat oe Republieken binnen het
jaar ten on:er zullen gebracht zyn. Aan
de vechtwgze der Boeren zal ik onze sol laten
wel gewennen. De toebt naar Khartoem was
ook geen kindorspel, dat verzeker ik u.
Daar ook moest eerst geleerd worden en
ook in Z.-Afrika zal thans de leertijd wel
voorby zyn.
Natil is geen geschikt terrein vcor een
optrekken met grooto massa's. Bergachtige
streken versnipperen altyd en veroorloven
zelden krachtige, met groot geweld door
gezette opmarschen. Het is waar, een 9000
a 10,000 man houdt daar nog stand en ik
weet nu nog niet wat ik, ter plaatse aan
gekomen, zal doen. Dat hangt van omstandig
heden af
Mismoedig 6tond de generaal op, toen by
tot hier gekomen was.
„Het is tyd, myne beeron. Ik betreur het,
maar 't is tyd. Ik zeg u, het oorlog voeren
is een ondankbare taak, maar het ondank
baarste is, een kar uit de modder te rukken.
De gebeele geschiedenis in Zuid-Afrika is
verkeerd goloopen. Met de helit aan tgd,
geld en bloed hadden wy Zuid-Afrika tot
rust kunnen tr^ngen, als de zaak van het
begin dadelijk goed was aangepakt.
Thans zullen wg 150,000 man en een heel
jaar noodig hebben. Good bye, myne heeren,
Good bye I"
Wy gevon dit verhaal onder voorbehoud.
Dat de sirdar zelf gezegd zou hebben, dat
beursliedcn de Engelsche militairen in den
dood hebben gedreven, komt de „Tel." wat
al te sterk voor. Maar dat de sirdar de man
is om met yzeren band het beleid te voeren,
daarvan heeft by bewyzen to over gegeven.
Doch men moet niet vergoten, dat hy in
Soedan heeft gevochten tegen dappere maar
slecht gewapende Derwiscben en dat daar
ni.t, gelijk bier, Maxim tegen Maxim en
Armstrong tegen Creuzot stond, doch lansen
en vuur8te=ngewcren teg-n Martini Henry'»
en Maxims.
Geveilde perceelen*
Gehouden Verkooprng in het Logement
„Het Bruine Paara", te Sas3euheim, op
Donderdag 23 December 1899, tun overstaan
van J. F. Meiners, Notaris te Leiden.
De Bollenschuur c. a., bouwterreia en eet
perceel bollenland te Sassenheim, groot 54
aren, 36 centiaren, in tod 10,650, kooper
de hoer C. "Wtsterbesk qq., voor 10,950;
twee perceelen bollenland, gelegen alsvoreo,
samen groot 1 hectare, areD, 90 centiaren,
samen in bod 4600, koop r de heer D.
v. d. Voort; een perceel bollenland, alsvoreD,
groot 54 ar d, 20 centiaren, in tod f 2500,
koopers de hoeren W. Zonneveld c. s.
Gehouden verkoopin? in het Notarishui»
aan D=n Burg, te Leiden, op Vrijdag 29
Dec. 1899, ten overstaan van J. F. Meiners,
notaris te LeiJen.
De touwman6woning „Dwaal ik, wacht U"t
met div. perceelen Weiland, in den Wa6eenaar-
sthen polder onder Rynzaterwoude, samen
groot 22-10 90 hectaren, in lof 25,502,
kooper de heer S. v. d. Stoel q.q., te Was
senaar, voor 25,977.
Gehouden vorkooping in het Notarishuis
aan D n Burg alhier op Zat-rdag 30 Dec.
1899, ten overstaan van W. F. Kaiser, Notaris
te Lellen. Het heerenhuis Oude Vest 61,
in bod 5150, kooper de heer C. C. Van
Ingen qq.
Ten overstaau van J. F. Meiners, Notaris
te Leiden. Het heerenhuis Plantsoen 19, inbol
ƒ6600, kooper de heer C. C. Van Ingen qq.;
twee heerenhuizen, alevoren 21 en 23, samen
in boJ 13,300, kooper de heer J. H. Zurloh qq.
Burgerlijke Stand.
ALKEMADE. Geboren: Petrus, Z. van W
l'Ajni eu M. De Jong. Willem, Z. van J. Klomp
en G. Van der Spruit. Theodora, D. van J.
Van der Wereld en C. Plomp. Maria Martha,
D. van J. Van der Wereld en E. De Jong.
Adrianu3 Nicolaas, Z. van M. Turk en M. Veen-
man. Anna Helena, D. van L. l'ouvv en E. M.
Van der Geest. Emerontia Maria, D. van J.
E. Klein en J. Kuiper.
Overleden: Theodora, 21 m., D. van J. Koek
en W. De Koning. Johannes Corueli9, 2 m.,
Z. van A. C. Van der Geest cn C. Groenewegon.
KATWIJK. Ondertrouwd: J. Van Rijn 38 j.
wedr. en N. Schaap 38 j. wed.
Gehuwd: C. Van Duyvenvoorde 29 j. en M,
Vau den Oever 23 j. C. Van der Plas 21 j. ea
A. Haasnoot 21 j.
Geboren: Willem, Z. van L. De Jong en G.
De Jong. Leendert, Z. van L. v. d. Bent ea
N. Hoek. Maria, D. van J. G. v. d. Ven ea
K. v. d. Gugfeu.
Overleden: Arendje, 2 j., D. van W. Vaa
Beolen en W. De Vreugd.
RIJNSBURG. Geboren: Jacob, Z. van S.
Brusséo en J. De Mooy.
Overleden: Klaasje Glasbergen 62 j.
i)
I
Sinds eenigen tijd had ik me in V. geves
tigd ala arts, en ik moeht me reeds in een
goede praktyk verhengen. In den regel ge
voelde ik me 's avonds dan ook oen weinig
vermoeid en bleef rustig thuis. Vandaar, dat
ik bolton mijn „praktijk" weinig menschen
j in V. kende. Ik zocht mijn tyd te dooden
mot lectuur en studie en was een echte
.hnisrat" geworden. Eens echter, op een
avond, toen ik myn gedachten over het afge-
loopon jaar liet gaan, kwam ik tót het besef,
dat ik te eentonig had geleefd en dat ik,
in plaats van oen jongen man van 28 wel voor
een ouden 60 jarigen coelibatair kon doorgaan.
Dit moest anders worden. Maar hoe? Een
jongmensch behoort immers zelf de eerste
stappen te doen om er „tusschen te komenl"
Ik vatte dan ook het plan op om me meer
onder de menschen te bewegeD, en nam de
courant ter hand, ten einde het „menu plaiair'*
vin de week eens te raadplegen. Reeds dade-
lyk viel myn oog op de groote aankondiging
van het „Bal Masqué" in de „Harmonie".
De „Harmonie" ie de eerste sociëteit in V.
j en elechts ééns per jaar kunnen er niet-leden
geletroduceerd worden, nl. met Vastenavond.
„Daar moet je heen," dacht ik by myzelf,
„en bevalt het gezelschap je, dan laat je je
als lid voorhangen." Zoo gezegd, zoo gedaan,
eu vóór ik den volgenden morgen uitging,
bestelde ik me oen élégant ridderpakje.
Het was de daaropvolgende Woensdag reeds
laat, toen ik myn dagel(jkeche werkzaamheden
had volbracht, doch my te kleoden en naar
bet bal te yien nam slechte korten tyd in
beslag. Niettemin was allee er reeds in vol
len gang.
In de groote, prachtig verlichte zalen be
woog zich een vrooiyke, bonte menigte. Alles
schitterde me tegen en ik begon met me een
weinig op de hoogte te stelltn van de aan
wezigen. Ginds wandelde, zonder op rang of
stand te letten, oen booge graaf aan den arm
van een eenvoudig boerenmeisje, torwyi zich
een jonge Tyroler niet geneerde om een
„koningin der nacht" aangenaam bezig te
houden. Ik bleef tegen een der pilaren leunen
en beschouwde een oogenblik met genoegen
dit bonte tafereel, totdat plotseling myn rust
werd gestoord door een echoon, slank Napoli-
taanech vruchtenmeisje, dat, met een mand
heerlyke zuidvruchten op het hoofd, my in
het Italiaansch toevoegde: „Mynheer, sinaas
appelen? Koop er eenige, ze wedijveren in
schoonheid met Uw Excellentie I" Da oogen,
die ondeugend onder het masker schitterden,
waren echter van een echt Holiandech blauw,
doch baar woorden herinnerden me aan myn
verblyf in het ZuideD, toen ik my om me
na myn studietyd wat te ontspannen naar
het schooae Italië had begeven.
Ik antwoordde haar in haar landstaal, en
hoe het kwam weet ik zelf niet meer, maar
spoedig liepen we gearmd in druk gesprek
over „Das Land wo die Citronen bliihen."
Eerst toen oen jonge Italiaan3cho visscher
haar kwam opeiechen, kwam ik tot de werke-
ïykheid terug.
Ik wandelde alleen verder, hier op een
grap ingaande, daar me onverschillig trotsch
voordoende, totdat een dame plotseling myn
hand greep en er zonder dralen een „R." in
schreef; doch, ze echeen van haar zaak
niet zeker te z'yn, want, na me sterk gefixeerd
te hebbeD, vroeg ze me: „Non pas mon neveu
Richard
Ik ontkende en wilde verder gaan, maar
zag me hierin verhinderd door een kleine,
wit-gehandechoende hand, die me tegenhield.
Ik keerde me om en zag een bekoorlyke
Fooleche in helblauw atlae kostuumop het
licht krullende zwarte haar stond koket het
driekantige Poolsche mutsje en door het
masker schitterden een paar vurige oogen.
Zonder de minste weifeling schreef ze myn
vollen naam in myn hand: Dr. Johan Bruins.
Ik schrikte hevig. "Wie kon dat zyn? Snel
ging ik in gedachten al myn patiönten na,
doch by geen der familiën, waar ik praktizeer,
kende ik zoo'n lieftallige jongedame. De eenige,
die ik kon gissen, dat het was, wa3 Tekla
Oldenburg en ik schreef dan ook een T. O.
in baar hand.
„O neen, u vergiet u, mynheer de ridder,"
sprak het blauwe masker tegen me met een
duideiyk merkbare buiging in haar Btem, en
haar oogen foqkelden me spottend tegen.
Ongegeneerd nam ze myn arm en liet zich
door my geleiden. Op al myn vragen wist ze
haar antwoorden zéé in te richten, dat Ik
zelfs niet kon gissen wie ze kon zyn, terwyi
zo my liet biykeD, dat ze met myn doen en
laten precies op de hoogte was.
Niettemin amuseerden we one best, doch
bet verwonderde me, dat ze zoo alleen waB,
zonder eonig geleide.
Nu, ik was er geenszins bedroefd om en
ook zy scheen myn gezelschap aangenaam
te vinden.
Hoe ik er ook op aandrong om te weten
wie ze wae, ze liet niete los en ik moest me
tevreden etellen met de gedachte, dat het om
twaalf uren démasqueeren was en ik dan haar
gelaat zou aanschouwen, want dat mpn be
koorlyke Poolsche even schoon als hef en
aardig moest zyn, daaraan twyfelde ik geen
oogenbhk.
Doch ik moest ondervinden, dat myn gezel
lin mo beet nam, want plotseling vóór het
démasqué liet ze myn arm los en.was
verdwenen, Hoe ik zocht, ik vond baar niet
terug, ofschoon ik tot drie uren bleef. De
achoono Poolsche had me misleid, en het waa
dan ook alleen haar schuld, dat ik niet zéé
voldaan was over myn „uitgang" als ik me
had voorgesteld, zoodat ik meer of min ge-
ergord naar huis ging.
Ik sliep echter in met het vaste voor
nemen my meer in gezelschap te begeven
en.niet te rusten vóór ik het „blauwe
masker" had ontdekt.
Maar „de loop der omstandigheden" werkte
me tegen.
Gedurende de eerste dagen bad ik het te
druk met myn praktyk en daarna werd ik
zelf ziek. Ik moest geruimen tyd bet bed
houden, en toon ik eindelyk herstellende werd,
was ik nog zóó zwak, dat ik, toen het voorjaar
kwam, op raad van een collega eenigen tyd
naar Oosterbeek ging om daar een weinig op
myn verhaal te komen.
Ik waa een der eerste zomergasten.
Het was er in den beginne zoo stil on
eentonig, dat ik tyd genoeg bad om aan müa
blauw masker to denken, ja, eigeniyk meer
dan voor myn gemoedsrust goed was.
Hoe meer ik echter herstelde en me sterker
bogon te gevoelen, hoe meer haar beeld uit
mgn gedachten verdween enplaats maakta
voor haar, die thans myn vrouw ie. Doch ik
zal niet vooruit loopen. Daar ik echter reed»
verraden heb, dat ik tot de duizenden behoor,
die verward zyn geraakt in het net, dat de
vrouwen voor ons gespannon hebben, wil ik
er aan toevoegen, dat ik gedurende mya ver
blyf te Oosterbeek „gestrikt" werd.
Myn Marie was er met haar moeder. Haar
lief, aardig, vrooiyk uiteriyk en de onweer»
staanbare oogen waren de oorzaak, dat ik
3poedig het blanwe masker vergat en haat
twee maanden later na dagelyksch aamenzya
een gladden gouden ring aan een vinger leg
linkerhand mocht eteken.
(Slol volgl.)