N#. 12221 Woensdag 27 December. A\ 1899 i§eze gewant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven, KERSTMIS. Feuilleton. LEIDSCH MCrBIAB PBUS DEZER GOXT&AZfTa Voor Lal dan par 8 maanden. f Franco por post Afzonderiyke Nommere 1.10. 1.40. 0.05. PBUS DUB ADVKH'I'KNTI Kf7t Van 1—6 regels f 1.06. Iedere rogol meer 0.17J. Grootor* lettere naar plaatsruimte Voor het Incasseeren bul ton de 6 tad wordt 0.06 berekend. Derde Blad. Er was een eter voor ons opgegaan,—heel ln de verte, maar toch duidelijk zichtbaar, een ster, jaarlijks verschijnende met de regel maat van alles wat aan het uitspansel is waar te nemen, maar wier schittering Diet altijd evon sterk ods in de oogen glanst. Dit maal was z\j ongemeen helder; zü leek ons meer naby dan ooit te voren, zich sneller te bewegen langs haar baan, als wilde zy ons haastig mede lokken, mee naar de plek waar we eindelyk, eindeiyk na eeuwen van smach- tond verlangen, iets zouden ontdekken van de nadering van het Godsryk, het Ruk van Liéfde, het Rijk van Yredo en van Welbehagen. Zeker, wy zyn verstandig genoeg geweest om ons niet de illussie te maken dat het nu op eenmaal zich zou vestigendat het als het ware zou doorbreken met de macht van een vloedgolf, al het vyandige en zelfzuchtige meesleurende om het aan de vernietigiDg prys te geven. Toon wy daar, van de boorden van de Newa, de Vredesboodschap hadden vernomen van een edelmoedig Vorst, machtig onder de machtigen, toen hoorden wy daarin, ja, een weerklank op die andere Vredesboodschap, die opgegaan was, in het nachtelijk uur, hetwelk den Machtigsten der menschen op bet gebied van den geest in de wereld zag verschijnen, in de stille velden rondom Davids stad, doch wy kenden ook eenigszins de kracht van den tegenstand, en wy wisten, welke boozo hartstochten en slechte beginselen nog heerscbappy voeren in de hart&n der volken. De ontluikende hoop werd te zeer overscha duwd door den twyfel, dan dat het geloof zich zonder voorbehoud kon overgeven aan de verwachting, dat er voortaan geen beslis singen meer zouden afgedwongen worden door de scherpte des zwaards. Toch was onze biydschap groot, en vierden wy Kerstmis, verleden jaar, met meer opge wektheid dan ooit te voren. Want de eerste schrede was gedaan, en het kon wel niet anders, meenden wy, of de natiön, sedert lang zuchtende onder den druk van de oorlogs toebereidselen, zouden nu aan de Keizeriyke gedachte een zoo luiden by val schenken, dat het gevaar voor vredesverstoring in de naaste toekomst aanmerkelijk zou verminderen, en er voortaan steeds ernstig naar gestreefd zou worden, aan alle geschillen een meer met de men8cbeiyke waardigheid overeenkomende op lossing te geven. Aan de uitvoering van eenig practiscb, onmiddeliyk door allen aanvaard voorstel tot ontwapening werd niet gedacht; wy begrepen wel, dat eerst in een stadium van beschaving, hetwelk by lange na niet is bereikt, do leus: Do wapeDs nedert de ver- eenigings en verbroederingskreet van alle volken zou wordeD. Doch de hoop, dat er een blyvendo indruk zou teweeggebracht worden door de byeenkomst van een zoo groot aantal mamen van goeden wil als op de Vredes conferentie de harten tot elkander neigen en de handen naar elkander uitstrekken zouden; de verwachting, dat een vredelievende stroo- ming vaardig zou worden over het men- 8Chelyk geslacht, wy durfden ze koesteren, omdat zy overeenkomt met de wenechen van vele millioenen, voor wie elke Kerstviering de herleving is en was van de meest men- scbeiyke aandoeningen. Helaas, het heeft zoo niet mogen zyn. De Vredesconferentie is gekomen, en zy is gegaan. Pas na haar scheiding brak de hef tigste, de ruwste oorlog uit, die de moege streden negentiende eeuw sinds lang heeft aanschouwd. Daarom is de ster uit het Oosten thans voor ons oog met een floers overdekt. Zy schuilt achter een sombere wolk. Wy hebben een gevoel, als mogen wy geen Kerstfeest vieren: de zang der. Engelen wordt over schreeuwd door kryg8rumoer. Hij kliukt byna als een bespotting. En wie is het, die de heeriyke verwachtingen zoo wreedeiyk heeft verstoord? Wie heeft het durven wagen, te midden der naar vredo dorstende nauën, dood en verderf spreidende granaten te werpen, wie heeft het ondernomen, een vryheidlievend, een rustig en arbeidzaam volk, dat slechts begeert onder eigen wetten en instellingen zyn God te dienen en zyn Vaderland tot bloei te brengen, het juk eener smadelyke en nooit, nooit te aanvaarden dienst baarheid op te leggen? Is het een woeste horde, geiyk voor vele eeuwen hetzy uit de vlakten van Arabië, hetzy uit de steppen van Ceutraal-Azië, roof- en moordziek zich kwam uitstorten over de beschaafde wereld? Neen, het is een der meest christelyke volken van den aardbodem, een volk, dat de christeüfee&ten hoog in eer houdt, dat zendelingen ter prediking van het Evangelie verspreidt naar alle hemelstreken, een volk, welk Kerstmisviering overal wordt aangeprezen als voorbeeld, wegens den godsdienstigen geest die er van uitgaat, een volk, dat minstens evengoed als eenig ander de heilige beteekenis kent van het „Eere zy God, vrede op aarde, in de menschen welbehagen 1" Wy kunnen ons moeieiyk voorstellen in welk een stemming thans daarginds, aan de overzyde der Noorazee, het feest gevierd zal worden. Zeker zal het niet „a merry Christmas" zyn. Als de familieleden, gelyk daar gebruike- lyk is, byeenkomen in een gemeenschappeiyk middenpunt, zal menige plaats ledig worden gelaten, voorgoed misschien, en hoezeer ook verblind door de voorspiegelingen en verdoofd door de inblazingen eener groep van heerech- en hebzuchtige dryvers, men zal toch wel gevoel hebben behouden voor het schrille contrast tusschen het ideaal van den eersten en de droeve werkelykheid van den laatBten Kerstnacht. En die dappere verdedigers van recht en vryheil, gelegerd tus3chen de heuveltoppen langs de grenzen van hun land, welks toe gangen zy met het geweer tegen den schouder betwisten, na alle middelen te hebben aan gewend om den vrede bewaard te doon blijven? O jk zy beleven oen Kerstmis gelyk nooit voor dezen. Wakende by hun kanonnen, riet als de herders van Efrata by hun kudden, denfcen ook zy, inniger dan vele anderen, aan het lied der Engelen, en hun kinderiyk geloof weet van geen twyfel, al zou ook in het eerstvol gend oogenblik de lanspunt van een woesten krygor bun borst bedreigen. Er zal een trilling van weemoed zyn in de stem, waarmede zy bet üed des Vredes aanheffen op hun voor posten, en de gedachte aan vrouw en kind, met wie zy zoo gaarne het feest van Jezus' geboorte aan den huiselyken haard zouden vieren, zal een traan doen vloeieD langs hun gelaat, maar twyfel aan de vervulling van het Woord des Vredes, geen zweem daarvan l En wy? Zou ons geloof aan de verwezenlijking van de heerlykste voorspelling tegen dezen Dieuwen schok bestand zyn? Of zouden wy misschien overhellen tot de gedachte, dat menschelyke boosheid in staat is, de inwerking van het Koninkryk Gods onmogelyk te makon? Ziat eens even, daarginds op het bloedig slagveld, daar gaan zy rond, de broeders en zusters van het Roode Kruis, zoekende te midden van de verechrikkeiykste toooeelen, om menschenlev0n8 te redden. Verder op, boven die tenten, welker wanden de schoonste voorbeelden van zelfopofferende liefde aan het oog der wereld onttrekken, wappert de vaan, die prykt met het toeken der hoogste toe- wyding. In dit toeken zal de wereld over wonnen worden. Daar, te midden van het krygsrumoer, is de Christus, de meoachbeid verlossende macht, verschonen. En overal, waar de liefde de boeien der zelfzucht verbreekt, aanschouwen wy de nade ring van het Godsryk. Overal, waar de mensch zich in waarheid mensch betoont, wordt een nederlaag toegebracht aan den wreeden vyand. Waar lyden verzacht. waar de last verlicht, waar het verdriet gelenigd en vriondeiyke hulp verleend wordt, waar de barmhartige Samaritaan, zich over don gewonde neder- buigende, Diet vraagt of daar een geloofs- of landgenoot ligt uitgestrekt, olie uitgiet over het gepynigd lichaam en troost stort in het gefolterd hart, wordt de strijd gestreden die den tyran zal uitdryven, wordt de profetie uit Bethlehem in vervulling gebracht. Er zou voor twyfel minder gevaar zyD, als er meer Christendom in de wereld, in de maatschappy was. Het Vredelied zou macht verkrygen zelfs in de donkerste hoeken der politiek, als het macht had in de harten der meo8chen. Het oogenblik, waarin het aldus zyn zal, moet ieder van ons meer en meer doon naderen. Onze Kerstmis moet waarheid worden. Leiden, 23 December. Dr. A. N. Erkelens, te 'a Gravenhage, heeft in een vergadering van de Vereeniging tot verbetering van den gezondheidstoestand aldaar een lezing gehouden over „Lucht- bygiöne". De voordracht was gesplitst in twee ge deelten, waarvan het eerste handelde over de verontreiniging der stedenlucht, het two.'de was gewjjd aao beschouwingen over de tLdag- sche lucht. Na eenige algemeens mededelin gen over de gas- en stofvormige verontreini ging, kwam spr. tot het meer practische punt der hoedanigheid, die ter beschikking van de Hagenaars staat. Die Haagsche lucht heeft z. i. terecht etD slechte reputatie. Al6 oorzakeR werden opgesomd o. a. de verontreiniging van den bodem door gassen, afkomstig van rottende stoffen, waarmede de grond doortrok ken is; voorts het gebrekkige stelsel van afvoer van faecalién en monagewater en van vuil uit grachten en sloot#n. Dr. ErkeRns wees verder op de verontreiniging der lucht door de uitwaseming eer grachten, een toe stand, die een schande is voor ée residentie. Spr. stelde tegenover d»e«n onhoudbaren toe stand als lichtpunten: de gelukkig ©teer ont wakende belangstelling ia de volksgezondheid en de merkbare verbetering van het gracht water daar ter stede door het spuien in den zomer. Dr. Erkelens besloot zyn voordracht met als zyn gevoelen uit te sprsken, dat slechts in die steden au hygiënische eiscben behartigd werden, wanneer haar bewoners van oaver- valsehte lucht verzekerd zyn. In de giaternamidoag door de Tweeie Kamer voortgezette zitting werden nog goed gekeurd eenige wetsontwerpen van geringen omvang en de wet op de middelen voor 1900. Aaq het einde der vergadering ceelde de Voorzitter mede, dat hot zjjn voornemen is do Kamer niet vóór 13 Februari byoen te ro pen, allereerst tot sectie-onderzoek van verschillende wetsontwerpen, waarey niet ce legwrorgamuatie. Op zyn voorstel werd besloten de woning en gezondhei swvt to stellen in handen eener spoedig te benoemen commissie van voorbe reiding. 't Is z\Jn voornemen allereerst het Leer plicht-ontwerp in openbare behandeling te nemen. De Kamer ging daarna op reces. Baron Beek Trüs, nieuwbenoemd zaak gelastigde van Zweden en Noorwegen by het No-nrUadsche Hof, is ii^de residentie aan- gekomen. Van het personeel, dat ter versterking van de belde Nederlandsche ambulances naar ZuiJ-Afrika wordt gezon-ien, vertrokk n heden met het stoomschip „Kanzier" uit Amsterdam Dr. L. J. Janssen en oe vier verplegers J. Van Mario, C. v. d. Woestyne, L. P. De Bruin en A. v. d. Linde. Dr. Janssen en de twee eerstgenoemde ver plegers zullen zich te Pretoria by de ambu lance Liegbeek voegen. De twee auoere Dok toren, de beeren v. d. Goot en v. Houtum, die zich mtt dr. v. Ryckevorsel, den lei;er, te Aden inschepen, voegen zich met de twee laatstgenoemde verplegers by de ambulance Koster, te Bloemfontein. De Coöp. BrooJbakkery en Vor'rulks- Vere. Diging „Dj Volharding" te 's Gravenhage maakte in het afgeloopen boekjaar mtt liaar Bskkery een winst v.<n 70,984.55. Hiervan werd bestemd: 11.000 voor de reservekas; 2839.36 voor het personeel (4 pCt. rer winst); ƒ64,359.20 voor de leden (z u '6 pCt. van het Verbruik), 400 voor Jt uitp- sloten sigarenmak rs in Groningei -±0 voor het Nat. Aroeiders Seer t«ritai; 1 0 voor het landelyk comitó ter invryheidatellin? der geer. Hogerhuis; en ƒ100 voor bet Haagsche Comitó van Gerechtigheid, dat vo r hetzelfde doel werkzaam is. De afdeeling Kruidenierswaren keert aan haar leden 7 pCt. van h-t ver ruik uit (makende 8508.71); terwijl de winst van het Zieken fonds ad ƒ7782 9472 in de reservekas van dat fonts zal worsen gestort. Katholiek coDgres voor sociale aange legenheden. Naar aanleiding van de beide vorige, in de jaren 1893 to Rotter lam en 1895 te Amster dam, in alle opzichten zoo goed geslaagde congressen van Katholieke vakv-r^enigiDgen, heefc het Centraal Bestuur van den Ned. R.-K. Volksbond besloten, e^n derde congres maar in het byzonder gewyd aan sociale aan gelegenheden in September 1900 te Amster dam by?en te roepan, waarvoor het bereids de goookeuriog mocht erlangen van den Bis schop van Ha;<rlem. Het congres, dat twee dagen zal duren, zal verschillende punten behandelen, zoowel van zedelyken als van stoffelyken en maatschap- pelyken aard. Het coel van bet congres is de bespreking van eenige dier middelen, welke noouig zyn tot voorkoming van of tot opheffing uit zeielyk en stoffdyk verval. Daarom zal het zich bezig houden met belangen van het opkomend manlyk geslacht zoowel als met die der volwassenen en der ou ien van dagen. De punten, die in behanoeling komeD, zfjn: 1. Bescherming en vorming utr Jongeling schap; 2. De Pers; 3. Volkshuisvesting; 4. Voorschotbanken; 5. Productie coöperatie; 6. Bydragen van een Middenstand (eestry ing van onoerlyke concurrentie door onderlinge samenwerking ea bevordering van de Zon dagsrust). Al dez? punten zyn van uitvoerig© toelich tingen voorzien. Dj afdeeling „Bakkcry" van do Coöp. BrooJbakkery en Verbruiksvere6niging „De Hoop", to '6-Gravenbage, keert over bet afge loopen boekjaar 167j pCt. uit aan de leden over bun verbruik; de afdeelingen „Kruide nierswaren" en „Boter en Vleeschwaren" resp. 47, en 87» pCt. Door wyien den heer A. P. Godon, te 's Gravenhago overladen, zyn aan na t© noemen instellingen al Jaar vermaakt: ƒ100,000 a3n de Go on-stiebting, vtrfconden aan de Academie van Beeljenae Kuusten; ƒ10,000 aan bet Pensioenfonds van het onderwyzend personeel aan de Ambachtsschool; 4500 aan het aan die school verbonden Godon-fonds; 1000 aan de Vereeniging „Licht, Liefde, Loven"; 1000 aan de Vereniging Christe lyke Volks ond; ƒ1000 aan de Vereeniging „Armenzorg"; 1000 san de Vereeniging „Het L^gtr des Heils" (afd. 's-Gravenbage); 1000 aan de Vereeniging „Arti et Industrial" en ƒ2000 aan de diaconie der Nederl.-Herv. Gemeente. 34 December. «I Dan de lange kade, stil en duister; nóg stiller en duisterder scbynend door het con trast. Eén lange, zwarte ry van booge huizen, allemaal even hoog, allemaal met soortgtiyke balkon-uitwassen; van afstand tot afstand een donker gat, de monding van een nog een toniger zystraat. Langzaam loopt ze voort; in den morgen was het koud en woei er de scherpe noord oostenwind. Nu is het stil, volmaakt stil; een haast tastbare stilte, die gebiedend drukt op het water, opkruipt laDgs de boomstammen naar de kale kruinen en er de takken en twijgen strak, roorloos houdt; de stilte der verwachting. Ze ziet op: een dikke, lage lucht, grauw wit, zwaar van sneeuw. Ze blyft turen Daar boven, wil de eereto vlokken bespieden, als ze zich losmaken uit de compacto massa. Nu grypt een vreemde ontroering haar aan. Waar hoefc ze nog eens zoo geloopen, juist zooal3 nu, ook op den avond voor Kerstmis, ook turend naar de wittö wolken, op dozelfio wyze er door aangedaan? En wanneer?Lang, lang moet het geleden zyn. Ze weet het niet, kan het niet terugvinden. Het is geen her innering, geon voorstolling met lyn en kleur; het is iets heel onduidelijks, heel ver wegs, een vaag opnieuw voelen van iets, dat reeds eenmaal word gevoeld. Zou het dat onverklaarbare zijn, dat soms over ons, menschen, komt, dat plotseling be wust worden van iets, dat er toch nog niet ls geweest eo niet geweest kan zyn? Of is er bier een reöele oorzaak? Ze pynigt zich, forceert haar gedacbtenloop, maar vindt hot Diet. In een huis aan het einde der kade, op de tweede verdieping, heeft zo haar kamers. Als ze binnentreedt, voelt ze zich verkwikt; het vuur knapt neerlyk, de lamp is aan gestoken, de overgordijnen zyn dicht. Een vluchtige blik op den schoorsteen; Diets van de post; dat is jammer. Maar misschien hebben ze het achter gehouden by „hun" dingen. Ze schelt. „Juffrouw, is er niets voor my van de post?" „Neen, juffrouw, dan badt u het wel op de gewone plaats gevonden. Verwachtte u iets?" „Neon, dat nietmaar ik dachthet kon soms zyn enÖD, het doet er niet toe. Ia er iemand voor my geweest?" „Niemand, juffrouw." „Dank u." Da juffrouw blijft staan, aarzelend. „Heeft u nog iets?" „Ja, eigeniyk wel. Ik wilde u vrageD, als het u niet lastig is ten minste, of u van middag niet een uurtje vroeger zou willen eten; ten minste als het u niet lastig is. Ziet u, myn moeder komt over met de feest dagen, ze komt van avond al, en nu wou ik zoo graag heelemaal aan kant zyn voordat moeder er is. Als het u schikt natuurlijk. We waren al erg biy, toen we u in boorden komen." „Zoo, komt uw moeder, dat is prettig voor u. Komt ze van ver?" „Van achter Zutfen vandaan. Moeder zit nu al in het spoor. Andere jaren gingen wy daar heen, maar nu ons kleintje er is, kan dat niet meer. Bet is anders een hoeie reis in den winter, en dan voor een oud mensch 1 Maar met Kerstmis en Oud en Nieuw wil je toota graag by mekaar zyu." „Zeker, zeker, dat zal wel waar wezen. Nu, gaat u maar uw gaDg, hoor; bet kan me niets schelen, wanneer ik eat, al is het dadelyk. En ik zal wel zelf dekken en afnemeD." „Als-je-blieft, juffrouw." Die bebben bet ook al beet, denkt ze. Het middagmaal wordt haastig gebruikt. En nu zal ze het zich eens recht behaaglijk maken. De laatste dagen waren byzonder inspannend, en ze h6eft er zoo naar verlangd, naar die weelde van tyd, een avond en dan nog drie heele dagen! Er ligt een stapel lectuur, al te lang verzuimd; weekbladen, tydschriften, brochures, om van de boeken maar niet eens te sprek-m. Alles is sinds een paar weken blyveti liggen; ze zou beelemaal achterkomen. Maar nu zal ze haar scha inhalen oq lezen, lezeD, 's morgens, 's middags en 's avonds, een festyn, dat ze aanricht voor zichzelvo geheel alleen. Eerst een oogenbl k luieren? N«en, liever maar dadelyk aan aen slagl Ze trekt een gemakkelyken stoel naar de kachel, zet het tafc-hjo met aeo voorraad er by, neemt er btfc maandschrift af, dat bovenop ligt, zonder te zoeken, opent het op de eerste bladzyde en begint te lezen. Alles met snelle, besli&to bewogingen, zonder tusschenpoozen. Op de manier, waarop kinderen in hot donker bard praten en druk doen, tot ze weer in het licht zyn. III. Met vroolyken moed en jong vertrouwen had zo vier maanden geleden haar thuis vaarwel gezegd. Het groote-stadsloven, zooals ze het by vluchtige bezoeken had gevoeld, bekoorde haar; ze ging het nu meeleven op haar wys. Een complete voovstellmg had ze er niet van, maar in haar verbeelding werd het be paald door eenige eigenschappen als: ruimer sfeer, minder kleinzieligheid, booger ontwikke lingspeil, krachtig intellectueel verkeer, sterke kunst-emoties, directe aanraking met maat- schappelyko bewegingen; hard werkeD, veel zien, veel hooren, veel genieten. Ze had echter do medaille niet opgelicht en dus op do keerzyde het beeld van den geldzak niet gezien en bet inscbii t: banaliteit, overprik keling, verzadiging. Ze plaatste zich midden in het nieuwe, liet het van alle kanten op zich inwerken. Het vatte haar aan met kracutigen greep ea suggereerde haar tot den waan, dat dit nude sfeer was, voor haar aanleg en temperament aangewezen. Naar eigen smaak en naar eigon inzicht richtte ze haar leven io. Nu behoefde ze geen rekening meer te houden met do kleingeestig belemmeringen van thuis, die naar oudor- wotsch begrip tot een geregelde huishouding bebooren. Ze stond op wanneer ze wilde ea ging naar bed wanneer ze wilde, werkte lang, kort of in het geheel niet, al naar dat ze gedisponeerd was; soms geen half uur en daa weer uren achtereen. Dat had vader nu maar nooit kunnen of willen goedvinden; en het sprak toch immers zoo vanzelf, dat je alleen op die manier met succe3 kon werken. Ze ging uit en kwam thuis, wanneer ze verkoos; zag haar kennissen, veel of weinig, al naar dat ze er behoefte aan had, en sloot zich by geen van allen te nauw aan, om geheel vry to zyn. De stad zelvo boeide haar sterk; byna dagelyks beke&k ze een nieuw stuk, vooraf op den plattegrond bestudeerd. Vandaag een kleur- en klankryke volksbuurt vol burner op de gezichten, in de gebaren, in de taalmergen een heeriyk diep, staalblauw atraatperspectief met een glorie van onder gaande zou aan het einddan weer, van een h©oge brug af, onverwacht een kijk op een' kostelijk stukje oudo stad, onbewust-mooi; een smal water, een onordeiyke bocht van boogs huizen met drukke gevels, licht voorover hellend, als voortgeduwd door een reus van een kerk er achter; of ook de wydere, voor" name, meer pretentieuze schoonheid van een defiigo ntadsgracht. {"Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 9