N°. 12221
Woensdag 27 December.
A*. 1899
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fen- en feestdagen, uitgegeven*
PERSOVERZICHT.
Burgerlijke 8tan<L
Feuilleton.
■Siy*
LEIDSCH
DA&BIAD.
PRIJS DEZER COTRAHT»
Voor Leldan per 8 maandan. 1.10.
Franco per post 1.40.
AlzonderlUbe Nommors 0.05.
PRTJ3 DER AlivmiTKrJ'i'l MWy
Van 1—6 regels f 1.05. ledore regel meer f 0.17J. Grooter^
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Tweede Blad.
Offioiëele Hennisgevlngeiu
DHAMHW JKT.
Buryemeeeter en Wethouder» van Lolden brongen
Ier ateetneoue kennis, dat door F. P. J. TREL,
WODende alhier, een verzoekschrift ie ingediend om
vergunning voor dea kle n aufloi in eterken drank
In het perceel Mo eonvreg No. 21.
JJurgomeestor tn Woihoudtn voornoemd,
Leiden, F. WAS, linrgomeceter.
92 D o, 1899. YAN HEYST. Becrotaria.
Burgemeester en Wethouders v&n Leiden;
Gezieo het adres van i?. CHüUFOUR, houdende
verzoek om vergunning tot uitbro.oing i&d de Lbnek
van vi tduurzaamde levensmiddelen can do La gebrug
No. b3, Rad. bekend Beetle G No. li81, door plaat-
alDg en in-werking-stelling van een gasmotor van
«Va paardekraoLit;
Golet op de artt. 6 on 7 der Hinderwet;
Goren bij deze kennis aan bot publiek, dat ge
noemd verzoek roet de bijlagen op do Secretarie
dezer pomeeute ter visie gelegn zijn; ?lemedo, dat op
Donderdag 4 Jan. p. e., 'e voormiadage te elf uren
op hot Raadhuis, gelegenheid zal ver den gegeven,
om bozwaro tegeu dat verzoek ia te brengeD.
Burgemeester en Wethoadera voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
21 Deo. 1899. YAN UEY3T. Secretaris.
Be Tijd zegt;
Voor Be Bodebet orgaan van den Kcte-
laarachen Onderwijzersbond, moet een nieuw
redactielid worden gekozen. In de misselijke
spelling van het radicale blad komt nu een
inzender volgenderwys do bondsleden inlichten
over de voortreffelijke eigenschappen, welke
de man hunner keuze most bezitten:
„Er moet 'n nieuw rodakbielid worden ge
kozen; 'n redaksielid, die redigerende, goed
kan propageren: Om propaganda te kunnen
maken, kenne men de toestanden door en
door; juist van die streken, waar de
grootste zwart- en donkerheid domi
neert. Zo iemand, als h y dan tevens
noch katholiek is, moot de man zijn
onzer keus. Summa sumarum: 'n katholiek,
bekend met do toestanden in Brabant en
Limburg, wachtende op on t gin in g".
Dus; allereerst wordt gevorderd kennis
„van die streken, waar de grootste zwart
en donkerheid domineert," d. z. Noord-Brabant
en Limburg. Deze streken moeten geliberali
seerd, beschaafd, hervormd worden. En dan
heefc voor dit baantje de voorkeur een katho
liek, d. w. z. een katholiek, die zich even
goed op zijn gemak gevoelt in gezelschap
van de geestelijkheid zijner parochie als iD
dat der radicale en socialistische Codemannen.
Hij moet iemand wezen, die met den vosse-
etaart weet te kwispelen een jndasje, in
het klein.
Wy zijn benieuwd of Be Bode er na de
-ervaringen van den laatsten tijd nog zulk
een vinden saL
De Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft het
"oordeel ingewonnen van dr. Hondrik Muller,
te 's Gravenliage, den algemeenen vertegen
woordiger van den Oranje-Vrijstaat, over het
wetsontwerp met betrekking tot do
Noderlandsche hoogescholen, het
welk, met het oog op Zuid-Afnka, door onze
Regeering bij de Suten-Generaal is ingediend.
Zooals men west, beoogt dit wetsontwerp
tweeërlei; allereerst den toegang tot de uni
versiteiten voor Afrikaanders gemakkelijker te
maken en ten tweede da stichting van een
professoralen stoel, zoowel als van een docto
raat in het Roomsch-Hollandsch recht, hetwelk
in Zuid Afrika geldig is.
De beide staatspresidenten en andere autori
teiten, door hem ten vorigen jare tijdens zjjn
laatste verblijf geraadpleegd aldus deelde
dr. Muller mee z(jn eenstemmig in hun
gunstig oordeel.
Myn president, zei bij, hoopt, dat de begin
selen der Nederl. wetgeving niet zullen wor
den over het hoofd gezien, en dat men degelijker
rechtsonderricht zal blijven geven dan in
Engeland te vinden is. Maar hoofdzaak is voor
de Afrikaansche rechtsgeleerden hot recht t9
leeren, dat z|j in Zuid-Afrika zullen hebben
toe te passen en waarin zij thans slechts
als bijzaak kunnen worden onderwezen.
Daardoor zal de studie voor Afrikaanders
kunnen worden bc-kort, zonder schade voor
de studie der Nederlanders. Want het te stich
ten doctoraat zal geon rechten govon voor
hen, die in Nederland do rechtswetenschap in
de praktijk willen uitoefenon.
Tot voor enkele jaren vond men geenVry-
stc:t9rs aan onze boegoscholen. Thans de
beeren Reitz, Pretorius en Du Toit, die kers-
versch uit Bloemfontein te Amsterdam kwa
men. Dit aantal zal toenemen door dit wets-
ontworp.
„De Noderlandsche regeling heeft reeds
(misschien wat laat) bijgedragen tot de opening
van deze mogelijkheid, doordat z(j volkomen
terecht het immatriculatie-examen gelyk ge
steld heeft met het toelatingsexamen voor de
universiteiten in Nederland. En de Vrijetaat-
scbe regeering heeft, vooral op aandringen
van dr. Brill (don algemeen geliefden opvorder
dor Vryetaatscfce ontwikkelden en van een
aantal Transvalere), er eveuzeer toe bijgedra
gen, door onlangs het onderwijs aan de staats
school van dr. Brill zooveel verder te laten
gaan, dat de jongelieden na afloop er van
onmiddellijk het immatriculatie-examcn kun
nen afleggen. Daardoor behoeven tegenwoordig
de jongelieden niet meer naar Kaapstad, om
aldaar hun volledigo of gedeeltelijke opleiding
voor de universiteiten te krijgen; zij missen
dus golukkig de gelegenheid om aldaar hun
republikeinsche gevoelens te verliezen."
Het wetsontwerp worde aangenoraon voordat
de oorlog is afgeloopen. Hoe de afloop zïi, men
zal tbans begeeren zijn zonen te sturon niet
naar Engeland, maar naar Nederland, „te
moer, nu do Nederlanders zich zoo prachtig
gedragen tegenover de Afrikaanders".
Waarom vraagt dr. M. blykon zoovele
middelen noodig om de Afrikaanders te be
wegen do Ned. Hoogescholen te verkiezen
boven de Engelscho?
lo. Het toelatingsexamen is een hinderpaal.
Nog niet lang geleden bijv. kwam een Ameri
kaan, die in Amerika alle noodige examens
had afgelegd, in Nederland, om de Nouci
land8cho taal te studeeren; maar de hoog
leeraren moesten hem, op grond van de wet,
afwijzen, in plaats vaD, zooals zij zoozeer
wen8chten, de vrienden van onzen stam in
Amerika te helpen om de Ned. taal bij hon
te steunen. De stroom ie daardoor geheel van
Nederland afgekeerd.
2o. Do studie duurt te lang. Zuid-Afrikais
een jong land, dat zijn gestudeerde zonen niet
zoo lang kan missen.
3o. De eindexamens aan een Eng. univer
siteit openen ook do deur voor betrekkingen
in do Eng. koloniën, hetgeen de Nod. examens
niet kunnen. Hieraan kan de Nod. wetgever
natuurlijk niet te geroost bomen, maar daar
tegen zai het doctoraat in het Roomsch-Holl.
recat een tegenwicht zijn.
4o. Men is bang, dat jongelieden in Neder
land zullen loeren drinken. Het klimaat in
Z.-Afrika breogt meascheQ tot den drank, dio
in Nederland zich niet daaraan te buiten gingen.
Nederlanders hebben in Z.-A, met betrekking
tot sterken drank een betreurenswaariigen
naam. Men meent er, dat ia N. aan de univer
siteiten wel veel wetenschap wordt bijgebracht,
maar dat er niot wordt gelet op karakter
vorming of op epvoediBg veor het leven. Do
leefwijze aan oen Eng. universiteit is, meent
men, soberder en g9bondeaer.
Welke hoogeschool het geschiktst
zou wezen voor don nieuwen professoraten
leerstoelDr. Maker meentAmsterdam.
Dj universiteit hoeft geen slechten naam in
Z.-Afrika, en de Afriksanders, komende uit
een dorp en hua loven lang moetende door
brengen in een kleine plaats, verkiezen eon
grooto stad, waar zy ook andera dingen dan
hun weienschap kaarren leeren.
Eindelijk wees dr. M. op het belaag ook
voor ons land. Do studentenjaren zijn degene,
waarvan de beritimainge» het levondigst en
hot krachtigst UiJvee, bet geboete leven door.
Goad geslaagd e universiteitsstudie in Nederland
zal liefde wekken voer Nederland en voor
zijn taal. De studenten zulten dan niet met
Engelscho echtg6Q©oten naar Z.-A. terug-
keoren, waardoor ds saeedertaal hunner kin
dereu het Engelscfa wordt.
Kon do Nod. regooricg eens eon Afrikaander
vinden, beroid on geecfctkt om een Ned. hoog-
leeraarsambt te vervuHen, evenals tallooze
Nederlanders staatsambten bekleeden in do
beide Republieken, dan zou z(j aan don Nederl.
stam oen niet licht te overschatten dienst
bewezen.
Men vergete niet: de stichting van een'
eigen universiteit is reeds in boginsel door
den Federalen Raad aangenomen. Eerst zal
z\j slechts een exaasiacorende zijn, gelijk die
te Londen. Daarna is een volledigo univer
siteit nog slechts een vraag van tijd.
Mon smedo bet ijzer vóór het koud isl
Eet Vaderlanddo Surinaamsche
begrooting behandelend, komt tot de
slotsom, dat do financièelo toestand zich vrij
gunstig laat aanzien.
Bij eon geraamde stijging der middelen ad
f 76,000 kan op een verlaging van de subsidie
oi 49,000 gerekend worden. Dezo V6rtegu.s
had f 99,000 kunnen bedragen, als de uitgaaf
voor de brandweer niet ncodig was. Als voor
een volgond jaar het bedrag der uitgaven
onveranderd zou blijven, behoefde slechts op
een stijging der middeleD, overeenkomende
met het gemiddelde der stijging in do jaren
1894 1898, gerekend te worden, om subsidie
overbodig te maken. Er 13 alle kans, dat het
geraamde bedrag der Inkomsten voor het
volgend jaar zal worden overschreden, zoodat
de subsidie feiteiyk nog zal kunnen dalen, en
derhalve ook voor het daaropvolgend jaar een
marge voor de vermeerderde uitgaven zal
overbiyvon.
Bfl de verhooging van f 6000 voor bodem
onderzoek merkte Eet Vaderland op, dat er
tijdelijk maar een kleiB deel der kolonie onder
zocht kan worden: en nu vraagt het bted of
het doel de uitgaaf waard is, vooral nu einds
een paar jaren meer de aandacht op Suriname
is gevestigd en particuliere Mattecbappöen
reeds veel in dezo richting doen. Ook vraagt
het blad of het waar is9 dat de Maatschappij
tot bevordering vau het natuurkundig onder
zoek der kolonie ©en exploratie voorbereidt?
Daarvan is uit den aard der zaak moor to
wachten.
Eet Vaderland heeft nooit begrepen of ge
billijkt het verzet, dat in de kolonie blijkt
tegen uitbreiding van het koelieonderwiJs.
Nu dit echter oen feit is, meent het blad
met den Minktor, dat thans, uit eerbied voor
de publieke opinie ginds, daarin moet berust
worden.
Het blad achtte het zaak in dit verband den
Min. te vragen wat or tan is van bet gerucht,
dat do gouverneur zich tegenover den Engel-
scben vertsgwswoordiger verbonden had uitbrei
ding der koeliescholen to bevorderen, als voor
waard# voor de verdere toelating van Britscbe
immigr&ntoD. M6t hot oog op het pattgovaar
zou Eet Vaderland die Immigratie wel inge
krompen en de Javaanscho uitgebreid willen
zisn. Het blad betreurt het ook, dat de Min.
geen terrain heeft kunnen vindon immigratie
vaa oen gaasche dessa-kovolking to bevorderen,
de oonigo wijze oaa de Javanen Waarlijk in
te burgeren en bun het lot in het vreomdo
land aangenaam te maken. Of men, zooals
het nu gaat, een biyvosde arbeidzamo en
tevreden Javaansche bevolking is Suriname
zal krflgen, valt te betwijfelen. Blijken* don
toelichtenden staat is het niet gelukt uit de
niot meer onder contract aanwezige Javanen
enkele werklieden voor den cultuurtuin aan
te werven, zoodat men dairvoor zfln toevlucht
heeft moeten nemen tot onder contract wer
kende Javaansche koelies. Dit dost do vraag
rjjzen, of het wtl bijzonder goede elementen
zijn, die de Javaansche immigratie brengt?
In verband met de quaestie hoe voor Suri
name een blijvend geschikte bevolking te'.inden
vraagt Eet Vaderland of wij niet meer kondon
doen om de Boscbnegers op te heffen en te
beschaven? Het blad komt tot die vraag door
de lezing van een merkwaardig stukje in
Onze West over „een interview met Abigiti".
Abigiti is een zeor ontwikkeld Boschneger,
die in Cayene op do goudveldon werkzaam
0cwoest, daar onderwijs kree/, vervol* u8
naar Parijs ging, on nu in de officierenniform
van een Fransch artillerist, kapiteio is ovor
de in Mana verblijf hourtende Boschnegers.
Ten slotte frak Eet Vaderland oen Uoa
voor Coronië. Hot u eont, dat er bti een vol
gende begrootiog iets gedaan moet worden
om in het isolement van de Coronianen te
voorzien.
Be Standaard bespreekt het denkbeeld, om
een voorstel tot wijziging der Onge
vallenwet in te dienen, nog eer die wet
in werking treedt.
De heer De Beaufort, het lid voor Deventer,
weas daarop bfl het geven van zijn stem
aar, do wet, en b|j hem moet dus, meent
De Standaard, het voornemen bestaan, om
daartoa hot initiatief to nemen.
Van do R peering toch is dit niet te wachten.
Zy hoeft iadortyd uitdrukkelijk verklaard,
wel een amendement op de bureaux te willen
bestellen voor het gemak van de heeren
vooretelters, maar zelve het indienen zou ze
niet. Veel minder kan dus van haar verwacht,
dat zij thans, nu de wet aangenomen is, het
initiatief zal nemen om haar te wijzigen.
Hetzij dus de heer Da Beaufort alleen, hetzfl
met anderen, zullen zich dazen arbeid ge
troosten moeten. Anders toch zou zbn ver
klaring op j. I. Woensdag geen zin hebben
gehad.
Afgezien van den arbeid, aan alle parle
mentair initiatief verbonden, dunkt zijn denk
beeld ons zeer wel vatbaar voor uitvoering
te ztfn.
Bfl een andore wet zou dit niet zoo zijn,
daar deze gemeenlijk spoedig in werking treedt.
Maar hier dost zicb het zeldzame geval voor,
dat er waarschijnlijk nog minstens een jaar
vvrloopt, oer de volte in-werking-treding ingaat.
Er is dus tijd, en dien tijd kan men zich
ten nutte m&ken.
Vereenigt men daarbij de twee denkbeelden
van heb amendement-De Beaufort en -Lobman,
dan heeft bovaadten zulk een novelle alle
kans, teratoid een besliste meerderheid in
do Tweed® Kamer te krijgen, terwijl de Eerste
Kamer haar ongetwijfeld met beide handen
zal aangrijpen.
De indiening van de beide gevallen amen
dementen ging to overhaast, en de discussie
er over wae te verward.
Maar ontstaat er gelegenheid, om wat toen
van twee kaïten bedoeld werd, saam te smelten
en in schriftelijk debat toe te lichteD, dan zal
althans op dit punt do fout kunnen hersteld
wordeD, dat de meerderheid der Kamer een
vc-rboteriug varen Iaat, die, behoorlijk ingediend,
van aanneming verzekerd ware geweest.
SASSENHEIM. Geboren: Cornelia Elizabeth
Petronella, D. v. H. Bader en M. v. d. Zon.
Geertruida, D. v. J. v. Bakkam en C. Jonkman.
Overleden: M. Beyk wedr. 71 j.
ZOETERWOUDE. Gehuwd: G. Spijker 28 j.,
wonende (e Zegwaard, en B. W&SBenaar 28 j.,
wonende alhier.
24 December.
No n, zóó kon het niot langer 1 Daarover
waren ze het eens, alle drie.
„Ik wil baas blijven in mijn eigen huie,"
had de vader gezegd.
„Eu ik wil niet langer als een onmondig
kind worden behandeld," had de dochter
geantwoord.
- De moeder had willen bemiddelen, telkens
opnieuw, met vergoelijkende woorden, maar
sich gestooten aan beide kanten.
Tot den vader had zegezogd: „Och, als we
haar nu daarmeo plezier konden dooD; wat
maakt het voor ons eigenlijk uit? Ze heeft
toch al niet zooveel, met ons beiden, oude
men8chen, alleen."
Dan was hy uitgevallen, ruw, driftig: „Wat,
ga je ook al zulken mallepraat verkondigen?
Welzeker, geef haar maar geiyk, praat maar
met haar mee; dat ontbreekt er nog maar aaD.
Je moet met jelui vrouwen maar beginnen.
Maar ik zeg je dan, dat ik me door niemand laat
tiranniseeren, en allerminst door myn eigen
kinderen. En daar is het mee uit."
Tot de dochter had ze gesproken: „Jebent
ook zoo heftig; bedenk, wy meenen het immers
goed met je. Vergelijk je nu eens met anderen,
met je kennissen by voorbeeld; kunnen die
maar dadeiyk gedaan krijgen, wat ze hebben
willen? En dan, hot is toch je vader, tot wien
je spreekt."
En het antwoord had geluid: „O ja, natuur
lijk, u kijkt vader naar de oogon, en bovendien,
u teert nog heelemaal op uw ouderw6tscho
ideën; uw ideaal van een dochter is een brave
Truitje of Pietje, die niet anders weet te
zeggen dan „ja, moedor," 6n „als je blieft,
vader," en die op haar vyf-en twintigste jaar
nog precies zoo onder curateele staat als op
haar vijftiende. Maar die tyden zyn voorby;
ik ten minste pas er in hel gebeel niet voor
en kan er het leven niet by houden."
Zoo was het gegaan, al erger en met
steeds korter tusschenpoozen.
Toen bad de moeder het opgegeven.
Wy.ier en diepor werd de kloof, al wyder
eu dieper, tot er aan geen dempen on zelfs
aan geen overbruggen meer te denken was.
Noen, zóó kon het niet langer! Dat voelden
ze heel duidelijk, alle drie. Er moest vrede zijn
in huis; er moest dus een verandering komen.
Toen werd er besloten, op voorstel van de
dochter, dat deze het huis en de stad uit
zou gaan.
Waarom ook eigoniyk niet? Wat was er
tegen? Thui9 kon ze gemist wordeno, best;
vader en moeder hadden immers elkaar en
gingen goheel in elkander opl En dan, het
was wel heel goed, eens wat meer van de
wereld te zien. Had vader het vroeger niet
altijd gezegdJe leerde nooit zooveel als
wanneer je op eigen beenon stondt? Nu ja,
bij bad daarmee alleen het oog gehad op de
jongens, maar waarom iou het voor een
meisje niet even goed gelden? Het was dan
toch ook wel jammer, dat haar diploma's maar
altijd ongebruikt lagen; zóó waren het waar-
delooze effecten, en ddar had vader gewoon
lijk ook niet mee op. In de hoofdstad had ze
vrienden en kennissen genoeg, en daaronder
menschen van nogal invloed; ze zou er wel
werk vindon: lessen, vertateü, aan een cou
rant, of iets dergelijks. En het behoefde immers
niet in onmin te gaan; in 't geheel niet. Ze
harmonieerden nu eenmaal niet, vader enzi);
dat was oen quaestie van opvatting, van
temperament; „aan wie de schuld?"De anderen?
De getrouwde broers en zusters? Ja, die badden
makkeiyk praten: toen die zoo oud waren als
zy nu, waren ze er al lang uit en deden in
eigen kring naar eigen goedvinden; als je
eens of tweemaal per jaar by elkaar kwam
voor een verjaardag of een ander huiseiyk
feest, kon je makkelijk den lieven vrede be
waren. Neen, het moest er na maar door;
het had al te lang geduurd; ze leden er
immers allemaal doorl
Zoo praatte ze het haar ouders en zichzelve
voor. Vader stemde toe, bereidwillig, haast
al te bereidwillig naar haar zin, en moeder
zei ook, dat ze het dan goed vond.
Ze zou dus in de hoofdstad gaan wonen
en trachten er werk to vinden.
Hoe wilde ze? Op kamers of en pension?
Neen, niet en pension; van dat zoogenaamde
gezellig huiselijk verkeer moest ze niets heb
ben dan was je tech niet vry en je waagde
nog bovendien, dat je menschen trof, met wie
je niet opschoot. NeeD, bepaald op kamers 1
Of zo dat dan niet heel eenzaam zou vinden?
vroeg moeder.
Eenzaam, och neenate zo daar last Yan
bad, kon ze naar een van de kennissen gaan,
en overigens: ze had haar boeken en was
van plan eens flink te gaan worken.
Nu werd er niet meer gekibbeldhet scheen
niet meer de moeite waard te zijü. Er beerschte
een eensgezindheid by al de voorbereidende
bozigheden, als nog nooit was aanschouwd.
Vader ging mee om kamers te huren en
nog eens mee om haar to installeereD. Bjj
het heengaan zei hy, dat ze niet ongerust
moest zyn, als het soms niet gauw lukte met
de lessen; hot wa3 hem wel niot onverschillig,
maar eon postwisseltje nu en dan, daarop
ken ze vooreerst nog wel rekenen. En ze
noest maar eens schrijven hoe ze kot had.
O, het zou best gaan; ze was er niets bang
voer. Maar als ze een van beiden soms ziek
nochten werden, dan moesten ze het haar
gauw laten weten; dat mo9st vader beloven.
II.
Een gure, grauwe winterdag.
Het ia 24 December, de avond vóór Kerst
mis.
Aan het station der hoofdstad, op de per
rons vooral, is het overvol; een haastig, maar
vrooiyk komen en gaan den heelen dag door;
blyde stemmen en gelukkige gezichten en
bartelyke begroetingen; bet ia of do geheelo
wereld bezig is van weonplaats te verwisaeten;
en in die duwende en dringende menigte meer
welwillendheid en meer jovialiteit dan gewoon-
ïyk; meer het gevoel by elkander te hooren,
van dezelfde soort te ^yn.
„Nu, adieu, veel plezier met je boeken"^
klinkt het opgewekt uit een der coupe's van
een zich in beweging zettenden trein.
„Adieu, amuseer jo", antwoordt de toege
sproken?. sAl9 amateur-kinderjuffrouw", wilde
zo er byvoegen, maar zo houdt het woord
terug. "Waarom op het laatst nog een hate
lijkheid, al is het in scherts? Ze is niet ge
stemd tot hatelijkheden, en tot schertsen nog
minder.
Mat en onvorschillig, vreemd tegenover al
hot Uestigo om baar beeD, wendt ze zich om
en volgt dea stroom, die het perron verlaat.
De tram staat gereed. Ze zal maar liever
loopen; zo heeft nu allen tyd aan zich; om
niets of niemand bohoeft zo zich te haasten;
niemand wacht haar.
Eoret door een druk stadsgedeelte. Ook hier
de agitatie van voorbereiding tot feest
en rust lagen, maar minder saamgedrongen
dan daar gluds; en meer licht dan anders,
een zacht, vriendelijk licht; want aan do korst-
boomen in veel winkelkasten zjja do kaarsjes
al aangestoken.
Wat doen dio menschen allemaal druk en
gewichtig! En wat een gedrang in de bakkera-
en slagerswinkels! Het is of ze zich verbeel
den morgen te zulten ontwaken in een uit
verkochte stadl Jo moet er maar plezier ia
hebben.
Wordt vervolgd.)