N°. 12221 Woensdag 27 December. A*. 1899 feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van fen- en feestdagen, uitgegeven* PERSOVERZICHT. Burgerlijke 8tan<L Feuilleton. ■Siy* LEIDSCH DA&BIAD. PRIJS DEZER COTRAHT» Voor Leldan per 8 maandan. 1.10. Franco per post 1.40. AlzonderlUbe Nommors 0.05. PRTJ3 DER AlivmiTKrJ'i'l MWy Van 1—6 regels f 1.05. ledore regel meer f 0.17J. Grooter^ letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.06 berekend. Tweede Blad. Offioiëele Hennisgevlngeiu DHAMHW JKT. Buryemeeeter en Wethouder» van Lolden brongen Ier ateetneoue kennis, dat door F. P. J. TREL, WODende alhier, een verzoekschrift ie ingediend om vergunning voor dea kle n aufloi in eterken drank In het perceel Mo eonvreg No. 21. JJurgomeestor tn Woihoudtn voornoemd, Leiden, F. WAS, linrgomeceter. 92 D o, 1899. YAN HEYST. Becrotaria. Burgemeester en Wethouders v&n Leiden; Gezieo het adres van i?. CHüUFOUR, houdende verzoek om vergunning tot uitbro.oing i&d de Lbnek van vi tduurzaamde levensmiddelen can do La gebrug No. b3, Rad. bekend Beetle G No. li81, door plaat- alDg en in-werking-stelling van een gasmotor van «Va paardekraoLit; Golet op de artt. 6 on 7 der Hinderwet; Goren bij deze kennis aan bot publiek, dat ge noemd verzoek roet de bijlagen op do Secretarie dezer pomeeute ter visie gelegn zijn; ?lemedo, dat op Donderdag 4 Jan. p. e., 'e voormiadage te elf uren op hot Raadhuis, gelegenheid zal ver den gegeven, om bozwaro tegeu dat verzoek ia te brengeD. Burgemeester en Wethoadera voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 21 Deo. 1899. YAN UEY3T. Secretaris. Be Tijd zegt; Voor Be Bodebet orgaan van den Kcte- laarachen Onderwijzersbond, moet een nieuw redactielid worden gekozen. In de misselijke spelling van het radicale blad komt nu een inzender volgenderwys do bondsleden inlichten over de voortreffelijke eigenschappen, welke de man hunner keuze most bezitten: „Er moet 'n nieuw rodakbielid worden ge kozen; 'n redaksielid, die redigerende, goed kan propageren: Om propaganda te kunnen maken, kenne men de toestanden door en door; juist van die streken, waar de grootste zwart- en donkerheid domi neert. Zo iemand, als h y dan tevens noch katholiek is, moot de man zijn onzer keus. Summa sumarum: 'n katholiek, bekend met do toestanden in Brabant en Limburg, wachtende op on t gin in g". Dus; allereerst wordt gevorderd kennis „van die streken, waar de grootste zwart en donkerheid domineert," d. z. Noord-Brabant en Limburg. Deze streken moeten geliberali seerd, beschaafd, hervormd worden. En dan heefc voor dit baantje de voorkeur een katho liek, d. w. z. een katholiek, die zich even goed op zijn gemak gevoelt in gezelschap van de geestelijkheid zijner parochie als iD dat der radicale en socialistische Codemannen. Hij moet iemand wezen, die met den vosse- etaart weet te kwispelen een jndasje, in het klein. Wy zijn benieuwd of Be Bode er na de -ervaringen van den laatsten tijd nog zulk een vinden saL De Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft het "oordeel ingewonnen van dr. Hondrik Muller, te 's Gravenliage, den algemeenen vertegen woordiger van den Oranje-Vrijstaat, over het wetsontwerp met betrekking tot do Noderlandsche hoogescholen, het welk, met het oog op Zuid-Afnka, door onze Regeering bij de Suten-Generaal is ingediend. Zooals men west, beoogt dit wetsontwerp tweeërlei; allereerst den toegang tot de uni versiteiten voor Afrikaanders gemakkelijker te maken en ten tweede da stichting van een professoralen stoel, zoowel als van een docto raat in het Roomsch-Hollandsch recht, hetwelk in Zuid Afrika geldig is. De beide staatspresidenten en andere autori teiten, door hem ten vorigen jare tijdens zjjn laatste verblijf geraadpleegd aldus deelde dr. Muller mee z(jn eenstemmig in hun gunstig oordeel. Myn president, zei bij, hoopt, dat de begin selen der Nederl. wetgeving niet zullen wor den over het hoofd gezien, en dat men degelijker rechtsonderricht zal blijven geven dan in Engeland te vinden is. Maar hoofdzaak is voor de Afrikaansche rechtsgeleerden hot recht t9 leeren, dat z|j in Zuid-Afrika zullen hebben toe te passen en waarin zij thans slechts als bijzaak kunnen worden onderwezen. Daardoor zal de studie voor Afrikaanders kunnen worden bc-kort, zonder schade voor de studie der Nederlanders. Want het te stich ten doctoraat zal geon rechten govon voor hen, die in Nederland do rechtswetenschap in de praktijk willen uitoefenon. Tot voor enkele jaren vond men geenVry- stc:t9rs aan onze boegoscholen. Thans de beeren Reitz, Pretorius en Du Toit, die kers- versch uit Bloemfontein te Amsterdam kwa men. Dit aantal zal toenemen door dit wets- ontworp. „De Noderlandsche regeling heeft reeds (misschien wat laat) bijgedragen tot de opening van deze mogelijkheid, doordat z(j volkomen terecht het immatriculatie-examen gelyk ge steld heeft met het toelatingsexamen voor de universiteiten in Nederland. En de Vrijetaat- scbe regeering heeft, vooral op aandringen van dr. Brill (don algemeen geliefden opvorder dor Vryetaatscfce ontwikkelden en van een aantal Transvalere), er eveuzeer toe bijgedra gen, door onlangs het onderwijs aan de staats school van dr. Brill zooveel verder te laten gaan, dat de jongelieden na afloop er van onmiddellijk het immatriculatie-examcn kun nen afleggen. Daardoor behoeven tegenwoordig de jongelieden niet meer naar Kaapstad, om aldaar hun volledigo of gedeeltelijke opleiding voor de universiteiten te krijgen; zij missen dus golukkig de gelegenheid om aldaar hun republikeinsche gevoelens te verliezen." Het wetsontwerp worde aangenoraon voordat de oorlog is afgeloopen. Hoe de afloop zïi, men zal tbans begeeren zijn zonen te sturon niet naar Engeland, maar naar Nederland, „te moer, nu do Nederlanders zich zoo prachtig gedragen tegenover de Afrikaanders". Waarom vraagt dr. M. blykon zoovele middelen noodig om de Afrikaanders te be wegen do Ned. Hoogescholen te verkiezen boven de Engelscho? lo. Het toelatingsexamen is een hinderpaal. Nog niet lang geleden bijv. kwam een Ameri kaan, die in Amerika alle noodige examens had afgelegd, in Nederland, om de Nouci land8cho taal te studeeren; maar de hoog leeraren moesten hem, op grond van de wet, afwijzen, in plaats vaD, zooals zij zoozeer wen8chten, de vrienden van onzen stam in Amerika te helpen om de Ned. taal bij hon te steunen. De stroom ie daardoor geheel van Nederland afgekeerd. 2o. Do studie duurt te lang. Zuid-Afrikais een jong land, dat zijn gestudeerde zonen niet zoo lang kan missen. 3o. De eindexamens aan een Eng. univer siteit openen ook do deur voor betrekkingen in do Eng. koloniën, hetgeen de Nod. examens niet kunnen. Hieraan kan de Nod. wetgever natuurlijk niet te geroost bomen, maar daar tegen zai het doctoraat in het Roomsch-Holl. recat een tegenwicht zijn. 4o. Men is bang, dat jongelieden in Neder land zullen loeren drinken. Het klimaat in Z.-Afrika breogt meascheQ tot den drank, dio in Nederland zich niet daaraan te buiten gingen. Nederlanders hebben in Z.-A, met betrekking tot sterken drank een betreurenswaariigen naam. Men meent er, dat ia N. aan de univer siteiten wel veel wetenschap wordt bijgebracht, maar dat er niot wordt gelet op karakter vorming of op epvoediBg veor het leven. Do leefwijze aan oen Eng. universiteit is, meent men, soberder en g9bondeaer. Welke hoogeschool het geschiktst zou wezen voor don nieuwen professoraten leerstoelDr. Maker meentAmsterdam. Dj universiteit hoeft geen slechten naam in Z.-Afrika, en de Afriksanders, komende uit een dorp en hua loven lang moetende door brengen in een kleine plaats, verkiezen eon grooto stad, waar zy ook andera dingen dan hun weienschap kaarren leeren. Eindelijk wees dr. M. op het belaag ook voor ons land. Do studentenjaren zijn degene, waarvan de beritimainge» het levondigst en hot krachtigst UiJvee, bet geboete leven door. Goad geslaagd e universiteitsstudie in Nederland zal liefde wekken voer Nederland en voor zijn taal. De studenten zulten dan niet met Engelscho echtg6Q©oten naar Z.-A. terug- keoren, waardoor ds saeedertaal hunner kin dereu het Engelscfa wordt. Kon do Nod. regooricg eens eon Afrikaander vinden, beroid on geecfctkt om een Ned. hoog- leeraarsambt te vervuHen, evenals tallooze Nederlanders staatsambten bekleeden in do beide Republieken, dan zou z(j aan don Nederl. stam oen niet licht te overschatten dienst bewezen. Men vergete niet: de stichting van een' eigen universiteit is reeds in boginsel door den Federalen Raad aangenomen. Eerst zal z\j slechts een exaasiacorende zijn, gelijk die te Londen. Daarna is een volledigo univer siteit nog slechts een vraag van tijd. Mon smedo bet ijzer vóór het koud isl Eet Vaderlanddo Surinaamsche begrooting behandelend, komt tot de slotsom, dat do financièelo toestand zich vrij gunstig laat aanzien. Bij eon geraamde stijging der middelen ad f 76,000 kan op een verlaging van de subsidie oi 49,000 gerekend worden. Dezo V6rtegu.s had f 99,000 kunnen bedragen, als de uitgaaf voor de brandweer niet ncodig was. Als voor een volgond jaar het bedrag der uitgaven onveranderd zou blijven, behoefde slechts op een stijging der middeleD, overeenkomende met het gemiddelde der stijging in do jaren 1894 1898, gerekend te worden, om subsidie overbodig te maken. Er 13 alle kans, dat het geraamde bedrag der Inkomsten voor het volgend jaar zal worden overschreden, zoodat de subsidie feiteiyk nog zal kunnen dalen, en derhalve ook voor het daaropvolgend jaar een marge voor de vermeerderde uitgaven zal overbiyvon. Bfl de verhooging van f 6000 voor bodem onderzoek merkte Eet Vaderland op, dat er tijdelijk maar een kleiB deel der kolonie onder zocht kan worden: en nu vraagt het bted of het doel de uitgaaf waard is, vooral nu einds een paar jaren meer de aandacht op Suriname is gevestigd en particuliere Mattecbappöen reeds veel in dezo richting doen. Ook vraagt het blad of het waar is9 dat de Maatschappij tot bevordering vau het natuurkundig onder zoek der kolonie ©en exploratie voorbereidt? Daarvan is uit den aard der zaak moor to wachten. Eet Vaderland heeft nooit begrepen of ge billijkt het verzet, dat in de kolonie blijkt tegen uitbreiding van het koelieonderwiJs. Nu dit echter oen feit is, meent het blad met den Minktor, dat thans, uit eerbied voor de publieke opinie ginds, daarin moet berust worden. Het blad achtte het zaak in dit verband den Min. te vragen wat or tan is van bet gerucht, dat do gouverneur zich tegenover den Engel- scben vertsgwswoordiger verbonden had uitbrei ding der koeliescholen to bevorderen, als voor waard# voor de verdere toelating van Britscbe immigr&ntoD. M6t hot oog op het pattgovaar zou Eet Vaderland die Immigratie wel inge krompen en de Javaanscho uitgebreid willen zisn. Het blad betreurt het ook, dat de Min. geen terrain heeft kunnen vindon immigratie vaa oen gaasche dessa-kovolking to bevorderen, de oonigo wijze oaa de Javanen Waarlijk in te burgeren en bun het lot in het vreomdo land aangenaam te maken. Of men, zooals het nu gaat, een biyvosde arbeidzamo en tevreden Javaansche bevolking is Suriname zal krflgen, valt te betwijfelen. Blijken* don toelichtenden staat is het niet gelukt uit de niot meer onder contract aanwezige Javanen enkele werklieden voor den cultuurtuin aan te werven, zoodat men dairvoor zfln toevlucht heeft moeten nemen tot onder contract wer kende Javaansche koelies. Dit dost do vraag rjjzen, of het wtl bijzonder goede elementen zijn, die de Javaansche immigratie brengt? In verband met de quaestie hoe voor Suri name een blijvend geschikte bevolking te'.inden vraagt Eet Vaderland of wij niet meer kondon doen om de Boscbnegers op te heffen en te beschaven? Het blad komt tot die vraag door de lezing van een merkwaardig stukje in Onze West over „een interview met Abigiti". Abigiti is een zeor ontwikkeld Boschneger, die in Cayene op do goudveldon werkzaam 0cwoest, daar onderwijs kree/, vervol* u8 naar Parijs ging, on nu in de officierenniform van een Fransch artillerist, kapiteio is ovor de in Mana verblijf hourtende Boschnegers. Ten slotte frak Eet Vaderland oen Uoa voor Coronië. Hot u eont, dat er bti een vol gende begrootiog iets gedaan moet worden om in het isolement van de Coronianen te voorzien. Be Standaard bespreekt het denkbeeld, om een voorstel tot wijziging der Onge vallenwet in te dienen, nog eer die wet in werking treedt. De heer De Beaufort, het lid voor Deventer, weas daarop bfl het geven van zijn stem aar, do wet, en b|j hem moet dus, meent De Standaard, het voornemen bestaan, om daartoa hot initiatief to nemen. Van do R peering toch is dit niet te wachten. Zy hoeft iadortyd uitdrukkelijk verklaard, wel een amendement op de bureaux te willen bestellen voor het gemak van de heeren vooretelters, maar zelve het indienen zou ze niet. Veel minder kan dus van haar verwacht, dat zij thans, nu de wet aangenomen is, het initiatief zal nemen om haar te wijzigen. Hetzij dus de heer Da Beaufort alleen, hetzfl met anderen, zullen zich dazen arbeid ge troosten moeten. Anders toch zou zbn ver klaring op j. I. Woensdag geen zin hebben gehad. Afgezien van den arbeid, aan alle parle mentair initiatief verbonden, dunkt zijn denk beeld ons zeer wel vatbaar voor uitvoering te ztfn. Bfl een andore wet zou dit niet zoo zijn, daar deze gemeenlijk spoedig in werking treedt. Maar hier dost zicb het zeldzame geval voor, dat er waarschijnlijk nog minstens een jaar vvrloopt, oer de volte in-werking-treding ingaat. Er is dus tijd, en dien tijd kan men zich ten nutte m&ken. Vereenigt men daarbij de twee denkbeelden van heb amendement-De Beaufort en -Lobman, dan heeft bovaadten zulk een novelle alle kans, teratoid een besliste meerderheid in do Tweed® Kamer te krijgen, terwijl de Eerste Kamer haar ongetwijfeld met beide handen zal aangrijpen. De indiening van de beide gevallen amen dementen ging to overhaast, en de discussie er over wae te verward. Maar ontstaat er gelegenheid, om wat toen van twee kaïten bedoeld werd, saam te smelten en in schriftelijk debat toe te lichteD, dan zal althans op dit punt do fout kunnen hersteld wordeD, dat de meerderheid der Kamer een vc-rboteriug varen Iaat, die, behoorlijk ingediend, van aanneming verzekerd ware geweest. SASSENHEIM. Geboren: Cornelia Elizabeth Petronella, D. v. H. Bader en M. v. d. Zon. Geertruida, D. v. J. v. Bakkam en C. Jonkman. Overleden: M. Beyk wedr. 71 j. ZOETERWOUDE. Gehuwd: G. Spijker 28 j., wonende (e Zegwaard, en B. W&SBenaar 28 j., wonende alhier. 24 December. No n, zóó kon het niot langer 1 Daarover waren ze het eens, alle drie. „Ik wil baas blijven in mijn eigen huie," had de vader gezegd. „Eu ik wil niet langer als een onmondig kind worden behandeld," had de dochter geantwoord. - De moeder had willen bemiddelen, telkens opnieuw, met vergoelijkende woorden, maar sich gestooten aan beide kanten. Tot den vader had zegezogd: „Och, als we haar nu daarmeo plezier konden dooD; wat maakt het voor ons eigenlijk uit? Ze heeft toch al niet zooveel, met ons beiden, oude men8chen, alleen." Dan was hy uitgevallen, ruw, driftig: „Wat, ga je ook al zulken mallepraat verkondigen? Welzeker, geef haar maar geiyk, praat maar met haar mee; dat ontbreekt er nog maar aaD. Je moet met jelui vrouwen maar beginnen. Maar ik zeg je dan, dat ik me door niemand laat tiranniseeren, en allerminst door myn eigen kinderen. En daar is het mee uit." Tot de dochter had ze gesproken: „Jebent ook zoo heftig; bedenk, wy meenen het immers goed met je. Vergelijk je nu eens met anderen, met je kennissen by voorbeeld; kunnen die maar dadeiyk gedaan krijgen, wat ze hebben willen? En dan, hot is toch je vader, tot wien je spreekt." En het antwoord had geluid: „O ja, natuur lijk, u kijkt vader naar de oogon, en bovendien, u teert nog heelemaal op uw ouderw6tscho ideën; uw ideaal van een dochter is een brave Truitje of Pietje, die niet anders weet te zeggen dan „ja, moedor," 6n „als je blieft, vader," en die op haar vyf-en twintigste jaar nog precies zoo onder curateele staat als op haar vijftiende. Maar die tyden zyn voorby; ik ten minste pas er in hel gebeel niet voor en kan er het leven niet by houden." Zoo was het gegaan, al erger en met steeds korter tusschenpoozen. Toen bad de moeder het opgegeven. Wy.ier en diepor werd de kloof, al wyder eu dieper, tot er aan geen dempen on zelfs aan geen overbruggen meer te denken was. Noen, zóó kon het niet langer! Dat voelden ze heel duidelijk, alle drie. Er moest vrede zijn in huis; er moest dus een verandering komen. Toen werd er besloten, op voorstel van de dochter, dat deze het huis en de stad uit zou gaan. Waarom ook eigoniyk niet? Wat was er tegen? Thui9 kon ze gemist wordeno, best; vader en moeder hadden immers elkaar en gingen goheel in elkander opl En dan, het was wel heel goed, eens wat meer van de wereld te zien. Had vader het vroeger niet altijd gezegdJe leerde nooit zooveel als wanneer je op eigen beenon stondt? Nu ja, bij bad daarmee alleen het oog gehad op de jongens, maar waarom iou het voor een meisje niet even goed gelden? Het was dan toch ook wel jammer, dat haar diploma's maar altijd ongebruikt lagen; zóó waren het waar- delooze effecten, en ddar had vader gewoon lijk ook niet mee op. In de hoofdstad had ze vrienden en kennissen genoeg, en daaronder menschen van nogal invloed; ze zou er wel werk vindon: lessen, vertateü, aan een cou rant, of iets dergelijks. En het behoefde immers niet in onmin te gaan; in 't geheel niet. Ze harmonieerden nu eenmaal niet, vader enzi); dat was oen quaestie van opvatting, van temperament; „aan wie de schuld?"De anderen? De getrouwde broers en zusters? Ja, die badden makkeiyk praten: toen die zoo oud waren als zy nu, waren ze er al lang uit en deden in eigen kring naar eigen goedvinden; als je eens of tweemaal per jaar by elkaar kwam voor een verjaardag of een ander huiseiyk feest, kon je makkelijk den lieven vrede be waren. Neen, het moest er na maar door; het had al te lang geduurd; ze leden er immers allemaal doorl Zoo praatte ze het haar ouders en zichzelve voor. Vader stemde toe, bereidwillig, haast al te bereidwillig naar haar zin, en moeder zei ook, dat ze het dan goed vond. Ze zou dus in de hoofdstad gaan wonen en trachten er werk to vinden. Hoe wilde ze? Op kamers of en pension? Neen, niet en pension; van dat zoogenaamde gezellig huiselijk verkeer moest ze niets heb ben dan was je tech niet vry en je waagde nog bovendien, dat je menschen trof, met wie je niet opschoot. NeeD, bepaald op kamers 1 Of zo dat dan niet heel eenzaam zou vinden? vroeg moeder. Eenzaam, och neenate zo daar last Yan bad, kon ze naar een van de kennissen gaan, en overigens: ze had haar boeken en was van plan eens flink te gaan worken. Nu werd er niet meer gekibbeldhet scheen niet meer de moeite waard te zijü. Er beerschte een eensgezindheid by al de voorbereidende bozigheden, als nog nooit was aanschouwd. Vader ging mee om kamers te huren en nog eens mee om haar to installeereD. Bjj het heengaan zei hy, dat ze niet ongerust moest zyn, als het soms niet gauw lukte met de lessen; hot wa3 hem wel niot onverschillig, maar eon postwisseltje nu en dan, daarop ken ze vooreerst nog wel rekenen. En ze noest maar eens schrijven hoe ze kot had. O, het zou best gaan; ze was er niets bang voer. Maar als ze een van beiden soms ziek nochten werden, dan moesten ze het haar gauw laten weten; dat mo9st vader beloven. II. Een gure, grauwe winterdag. Het ia 24 December, de avond vóór Kerst mis. Aan het station der hoofdstad, op de per rons vooral, is het overvol; een haastig, maar vrooiyk komen en gaan den heelen dag door; blyde stemmen en gelukkige gezichten en bartelyke begroetingen; bet ia of do geheelo wereld bezig is van weonplaats te verwisaeten; en in die duwende en dringende menigte meer welwillendheid en meer jovialiteit dan gewoon- ïyk; meer het gevoel by elkander te hooren, van dezelfde soort te ^yn. „Nu, adieu, veel plezier met je boeken"^ klinkt het opgewekt uit een der coupe's van een zich in beweging zettenden trein. „Adieu, amuseer jo", antwoordt de toege sproken?. sAl9 amateur-kinderjuffrouw", wilde zo er byvoegen, maar zo houdt het woord terug. "Waarom op het laatst nog een hate lijkheid, al is het in scherts? Ze is niet ge stemd tot hatelijkheden, en tot schertsen nog minder. Mat en onvorschillig, vreemd tegenover al hot Uestigo om baar beeD, wendt ze zich om en volgt dea stroom, die het perron verlaat. De tram staat gereed. Ze zal maar liever loopen; zo heeft nu allen tyd aan zich; om niets of niemand bohoeft zo zich te haasten; niemand wacht haar. Eoret door een druk stadsgedeelte. Ook hier de agitatie van voorbereiding tot feest en rust lagen, maar minder saamgedrongen dan daar gluds; en meer licht dan anders, een zacht, vriendelijk licht; want aan do korst- boomen in veel winkelkasten zjja do kaarsjes al aangestoken. Wat doen dio menschen allemaal druk en gewichtig! En wat een gedrang in de bakkera- en slagerswinkels! Het is of ze zich verbeel den morgen te zulten ontwaken in een uit verkochte stadl Jo moet er maar plezier ia hebben. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5