N°. 12218 Donderdag 21 December. A>. 1899 $eze foment wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Y°Z Ms hs I a a -» ,)ii Feuilleton. IDSCH DAGBLAD. 'PRIJS DEZER COUBAHTi Voor Lddan per 8 maanden. Franco per post T Afzonderlijke Nommers a f 1.10. 1.40* 0.05? PRUS DHR AD VERTEN 'i'LhlN t Van 1—6 regels l.Oö. Iedere regel meer 0.17|. Grootara letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.06 berekend. Tweede Blad. 3-October-Vereeniging. De December-vergadering der 30ctober-Ver- eeciging had gisteravond in do kleine Stadszaal plaats. Terecht merkte de voorzitter, de heer N. Brouwer, bij de opening op, dat de vergadering, de geringe opkomst in aanmerking genomen, bet beeld was van het bestuur, of wilde men liever: het be stuur het beeld der vergadering. Van het bestuur toch waren niet minder dan vijf leden afwezig: de eere-voorzitter, onze burgemeester, doordat zijn tegenwoordigheid op een andere vergadering vereiscbt werd; de heer Van Heeckeren, voor zitter van bet Leidsch Studentencorps, uithoofde van verhindering; de heer Vos wegens treurige familie-omstandigheden; de heer Felix Driessen door plotselinge verhindering. De heer Pera was ook afwezig. De heer Brouwer zou nu maar en voor president èu voor secretaris fungeeren. By las de notulen der vorige algemeene ledenverga dering voor, welke onder dankzegging aan den werkelijken secretaris weiden goedgekeurd. Daarop werd gelegenheid gegeven tot stemming ter verkiezing van bestuursleden. Aan do beurt van aftreding waren de hoeren J. J. Goedeljee, W. C. Mulder en J. M. Holling. Het bestuur stelde de volgende dubbeltallen, om er een keuze uit te doen, aan de vergadering voor: J. J. Goe deljee en P. F. Rollandet; W. C. Mulder en H. Paul; J. M. Helling en C. J. Leendertz. Het stembureau bestond uit do heeren C. C. Tieleman (lid des bestuurs), A. J. Binnendijk en A. J. Den Hollander, leden. Later in den avond bleek, dat herkozen waren de heeren Goedeljee, Mulder en Helling, rosp. met 26, 23 en 22 stemmen. De heeron Rollandet, Paul en Leendertz verkregen resp. 2, 5 en 6 stemmen. Er waren uitgebracht 29 stemmen. De heer H. H. Van Romburgh bracht namens de commissie van controle rapport uit omtrent de rekening en verantwoording van den penning meester, die zyn taak nauwkeurig had vervuld. Hoewel alle cijfers in orde waren bevonden en de heer Goedeljee aanspraak mocht maken op den dank der vergadering, meende de heer Van Rom burgh toch een paar opmerkingen niet to mogen achterhouden, als bijv. a dat onder de rubriek ontvangsten geen bijdrage voorkwam van de eige naars van .Zomerzorg" en .Zomerlust", die toch op 3 October een goeden avond hadden; b dat onder de uitgaven voorkwam een bedrag voor een album Leiden—Transvaal; in welk verband dat wel mocht staan met de Vereeniging; e dat een der deelnemers aan den watertocht geld voor zijn knechts vroeg; d dat het aantal donateurs zeer gering is, dat hot voorkeur verdiende, dat meer leden donateurs werden; e dat hij, de heer Van Romburgh, was voor verhoogiug der contributie voor het lidmaatschap van ƒ1 tot ƒ1.25; en later nog, dat zoo gunstig afstak de houding van den heer Van der Spek jegens de Vereeniging bij die van den heer Couvée, welke laatste zelfs ge broken stoelen- en tafelpooten en bezweken rniteu verhaalde op haar, terwijl de heer Van der Spek gratis terrein afstond voor een loods tot het bergen van hout, enz. der Vereeniging. Op deze opmerkingen van don beer Van Rom burgh antwoordde de voorzitter: a. dat men de geschiedenis der Vereeniging moest nagaan wat ,Zomerzorg" en „Zomerlust" betreft, dat men die ingangen noodig had en blij was daarvan gebruik ie kunnen maken om op het Schuttersveld le k nen; dat er geen contracten zijo gemaakt met de eigenaren der koffiehuizen en men dus niets doen kon tegen daden als die van den heer Couvée, wiens plantsoen zelfs nog door de Vereeniging wordt beschermd, op welke beveiliging dus ook de beer De Haan recht kan doen gelden. Trouwens, .Zomerzorg" is niet meer het eigendom van den heer Couvée; hij gaf daarvan het bestuur kennis; en of het het volgende jaar nog bestaan zal en waarvoor do Vereeniging zich dan geplaatst zal zien is nog een raadsel. De heer Van der Spek heeft inderdaad de Vereeniging zeer aan zich verplicht. Gratis stond hij terrein af aan haar voor het oprichten van een loods ter berging van haar hout, dat vroeger bewaard werd op de Eatoenfabriek, maar waardoor de transportkosten naar en van het feestterrein heelwat kostten. Later is de heer Van der Spek met zijn huurder overeengekomen, dat deze gelegenheid bleef geven tot plaatsing der loods, waarvoor de Vereeniging slechts tion gulden per jaar aan hem, dien huurder, heeft te betalen. Wat b aangaat, reide de voorzitter, dat bewust album werd aangekocht voor het eere lid den heer Van Siclen, in Amerika. Deze sohreef in een blad een artikel voor de Boeren, dat het bestuur werd toegezonden. En hierom èn om hetgeen hij reeds deed voor do Vereeniging meende het bestuur hem zulk een album te mogen zenden, c Die deelne mer had anders niet medegedaan. De Vereeniging meende den knechts het gevraagde te kannen geven om den boeier in den optocht niet te missen. d De Vereeniging doet alles, wat zij kan om bet aantal leden en donateurs te doen stijgen, e In contributie-verhooging zag de voorzitter geen heil. Een gulden laat zich gemakkelijker betalen dan 1.25. Een vergelijking met andere vereenigingen gaat z. i. niet aan; deze VereeuigiDg is een speci fiek Leidsche en kan daarom gerust het gemeente- subsidie aannemen en verbruiken. De voorzitter dankte echter de commissie van contröle voor de wijze, waarop ze baar taak heeft opgevat. Het verslag over het vereenigiügsjaar werd daarna door den voorzitter namens den secretaris gelezen. Het behelst hierop wijzen we nog oven ook dankbetuigingen aan degenen, die op den feestdag zoo krachtig medehielpen om alle onderdeelen van het feest te doen slagen en wien het bestuur daarvoor dien dag Diet had kunnen bedanken. Tevens wyat het met een oDkel woord op den strijd der Boeren in Zaid-Afrika en op het sneu velen van dr. Coster. Het verslag werd zonder verandering goed gekeurd. De penningmeester las daarop het volgende aan de vergadering voor, zijnde zijn rekening en verantwoording: Ontvangsten: Rente Spaarbank21.65 2699 leden ad ƒ1.2699.00 94 donateurs ad ƒ2.50. 235.00 Vrijwillige bjjdragen 18.00 üit Amerika162.57 Dames- en kinderkaarten306.20 Entree .Zomerzorg"428.00 Inschrijving feestprogramma 25.00 Toelage gemeente1000.00 74895.42 Uitgaven: Nadeelig Saldo105.39 üitdeeling1411.66 Middagfeest377.75 Muziek530.15 Vuurwerk300.05 Gasfabriekt 331.24 Militairen en Politie75.60 Werkzaamheden op het land en leve ring van hout en ijzer905.31 Vs Verschillende uitgaven634.45'/, Batig Saldo223.81 ƒ4895.42 Alsnu kwam aan de orde het voorstel van het bestuur tot aanvulling van hot reglement. De Vereeniging telt in Amerika 87 leden donateurs. Een dier perBooen, die zijn contributie zond, vroeg het bestuur wat zijn lidmaatschap voor het leven moest ko3ten en of hij dat bedrag iDeens aan de VeroenigiDg kon overmaken. Dat was hem gemakkelijker. Het bestuur heeft dien Amerikaanschen donateur nog niet daarop kunnen antwoorden, maar overwogen of men tot het life-membership als donateur, in Amerika woon achtig, zou kunDen worden toegelaten voor een bedrag van 25 dollars; in Nederland, alzooookin Leiden, voor ƒ62.50. Art. 2 van het reglement kon daartoe in een daaraan toe te voegen bepaling de vergunning geven. Betalen al de Amerikaansche donateurs ineens, dan ontvangt de Vereeniging een som, die als kapitaal kan vastgezet worden. Over dit voorstel ontwikkelden zich overwegin gen tasschen de heeren F. Van Romburgh, T. F. Vlieland en Den Hollander onderling en met den voorzitter. Op de vraag van den heer F. Van Romburgh of het lidmaatschap voor het leven, behalve voor leden-donateurs, ook voor leden kon ingesteld worden, antwoordde de voorzi ter, dat, hoewel we hier te doen hadden met een Amerikaansch idee, het geen bezwaar opleveren zou leden voor het leven aan te nemen tegen betaling van f 25. Over het gebruik van de rente van het te ver krijgen kapitaal; het voorkomen, dat dit worde een dood kapitaal; of het de voorkeur verdiende telken jare de contributie van hen, die voor hun leven toetraden, in de kas te storten, enz. deden genoemde heeren nog vragen of maakton ze op merkingen, die daarop uitliepen, dat zij van meening waren, dat de regeling aan het bestuur kon wor den overgelaten. Het voorstel van het bestuur werd dan ook zonder stemming aangenomen en de redactie der bepaling overgelaten aan het bestuur. (Dit zal daarin zeker wel do Nederlandsche omschrijving gebruiken van het Engelscho woord, want het gebruik van een vreemd woord iu het algemeen is nooit prijzenswaardig, als het voorkomen kan worden, en dat van een Engelsch woord in den tegenwoordigen tijd niet bijzonder aan te raden!) De heeren Den Hollander en F. Van Romburgh droDgen er bjj het bestuur nog eens krachtig op aan vooral voort te gaan mët zyn pogingen om het aantal leden on donateurs der Vereeniging te versterken. De voorzitter, er op wijzende, dat het bestuur van de noodzakelijkheid van ledenuitbrei ding overtuigd was, zeide voortzetting dier pogin gen toe on sloot daarop de vergadering onder dankzegging aan hen, die opgekomen waren. Wjj willen hier melding maken van nog twee artikelen in de Amsterdamsche Courant over het begin der 203te eeuw. Het eene draagt tot opschrift de vraag; „Wanneer begint de 20ste oeuw?" en zegt: De ingekomen antwoorden van onze hoog leeraren hebben ons niet veel verder gebracht dan wfl voor een week waren. Toen concludeerden wij, dat op 1 Januari 1901 de twintigste eeuw begOD. De heeren Polak, Van der Waals, Gallée, Kern en Van Pesch sluiten zich by ons aaD, doch de heeren Blok en Rogge, beiden his torici, staan tegenover onze meening. Tusschen profossoren staat het dus vyjf tegen twee-, een zeer groote meerderheid, waardoor wij in het geiyk worden gesteld. Intusschen betwijfelen wjj of de tegenstan ders van '01, dus zij, die beweren, dat 1 Januari .3. de twintigste eeuw begint, zich gewonnen zullen geven. Een van hen den heer S. Lezer geven wi) hier nog het woord. ,Het begin onzer jaartelling is Christus' geboorte. Men schreef daarom ook 50 j. n. Chr., 100 j. n. Chr., enz. We hebben dus achtereenvolgens: Chr. geb. - l j. d. Chr. 1 jaar. 1 j. n. Chr. 2 j. n. Chr. 2 jaar. 2 j. n. Cbr. - 3 j. n. Chr. 3 jaar. 99 j. n. Chr. 100 j. n. Cbr. 100 jaar. Dus de eerste eeuw eindigde volgens deze met het einde van h6t jaar, aangeduid*"'door 99 j. n. Chr. Met 100 j. n. Chr. begon de tweede eeuw, met 200 j. n. Chr. de derde eeuw. Nu liet men later n. Chr. weg, 1899 beteekent dus 1899 j. n. Chr. en daarmee eindigt dan de 19de eeuw en begint in 1900 de 20ste eeuw volgens mijn bescheiden mee- Ding. Daar volgens Uw schrijven de geleer den het nog niet eens zijD, ben ik haast hui verig dit in te zenden. Het komt hierop neer, of men met het jaar 1 is begonnen of met Christus' geboorte. Wat men in de vroegste geschriften schreef: zoo veel jaren na Cbr. geboorte, pleit m. i. daar voor, dat men in de jaartelling NIET met 1 begonnen is." Overtuigen komt, het ons voor, zal de heer Lezer den lezer niet doen. Ons althans niet. Intusschen, we hebben nu houvast aan v(jf professoren en dat is ons voldoende, om, onder verwjjziDg naar het praatje over sterrenkunde in het Literair Bijblad van heden ons voor- loopig althans aan onze eerste opvatting te houden en nog een jaar aan de 19de eeuw te offeren. Het andere heet „Twee voorstellen" daarvan is de inhoud deze: On de vraag W an neer begint de 208te eeuw?" ontvingen w(j twoe voor stellen ter beslechting van den stryd. Prof. P. J. Blok, te Leiden, heeft het vol gende voorstel: „Ik stel myn medestanders van 1 Jan. 1900 voor: gezameniyk met puk en zak naar den vyand over te loopen cn de eeuw te sluiten met 31 Dec. 1900 (zegge negentienhonderd!) Waarom? Wel, ik stel voorop, dat ons standpunt ongetwyfeld in theorie te verdedigen is. Begint men zooala ik met 0 als punt van uitgang geiyk men dat by de berekoDing van den menschelyken leeftijd pleegt te doen, omdat een kind, als het geboren wordt, eerst na 865 dagen één jaar wordt dan heet het eerste jaar „het jaar nul", het tweede „het jaar 1", het derde „het jaar 2", het tiende „het jaar 9", het hon derd8te „het jaar 99", het 1900ste „bet jaar 1899" d. i. ons tegenwoordig jaar, dat, als het 1900ste, dus de eeuw sluit op den 31sten December 1899. Men zou ons dus kunnen noemen: „de mannen van het jaar n u 1" Daartegen nu hebben velen bezwaar: lo. omdat die uit drukking als weinig vleiend wordt beschouwd; 2o. omdat men dan ook een jaar 0 vóór Christus moet aannemen; 3o. omdat de chro nologen van erkende bekwaamheid nooit met een punt, en jaar 0 rekenen, doch mot het punt en jaar 1 beginnen en du3 ons eerste jaar het jaar I, ons tweede jaar het jaar 2, ons tiende jaar het jaar 10, ons hon derdste jaar het jaar 100, ons negen- tienhonderdste jaar het jaar 1900 noemen, dat eerst afgeloopen ia op 81 Dec. 1 9 0 0. Ter wille van den lieven vrede de men- schen worden er zelfs boos oml zou ik dus voor het overloopen zyn. De zaak is eigenlijk weinig anders dan conventie en Dionysius Exiguus heeft blijkbaar bedoeld met het jaar 1 te beginnen. Een kleiüe graphische voorstelling verdni- deiykt alles, zonder dat men behoeft te komen in beschouwingen over het „verstand" of het „voorstellingsvermogen" van andere menacben, wat die anderen soms misschiea ten onrechte ontstemmen moet." ,9 i -»o -» S3 u OS £d a C O- c4 00 S3 Q> a -* a r-H *-4 >0 )s a I a ca H» r-t )?1 -a a co f* o w )is oo «s i De vfland. Eeu Kerstgeschenk. i> „Stoor ik u, oompje?" klonk het frisch en vrooiyk van onder de paarlgryze voile. „Of he 't u een kwartiertje voor my?" „'.Vel twoe, als het moet! Maar hoe kom je er by, om by dat hondenweer uit te gaan, klem ding?" ,0, dat beetje sneeuw en regen schrikt my niet af. Ik heb boodschappen gedaan: kerstmlecadeaux. U moogt niets vragen. Het zpn allemaal geheimen." Zij sloeg de gryze voile, die haar geestig neusje bedekte, opeen allerliefst jong gezichtje met vrooiyk schitterende oogen kwam te voorschyn. Professor Wegelmann had wel eeo ODgeneeeiyke pesElmist moeten zyn, als de aanblik van dat lieve gezichtje hem niet in zyn humeur had gebracht. Het lieve kind was eigooiyk geen nichtje van hem, baar vader en de heer Wegelmann waren volle neven, maar dat bracht geen verandering in do wyze, waarop ze met elkaar omgiDgen. Van haar vroegste jeugd af aan had de kleine Hilde Raeaow oom Wegelmann als haar besten speelmakker beschouwd, als baar rid- derlyken beschermer en den onvermoeiden gever van bonbons en andere dergelyke aan gename dingen, die de vriendschap levendig houden. Dientengevolge had zy een. schier onbegrensd vertrouwen in zyn goedhartigheid, zyn knapheid en alle mogelyke andere deugdeo, en ze had hem, tot zyn groote voldoening, al meer dan eena bekend, dat de uurtjes, die ze, met hem pratend, doorbracht, haar de liefste waren. Vandaag was ze ook naar boven gekomen, om een beetje met hem te praten, maar zy had met haar scherpen vrouwenblik al heel gauw gemerkt, dat er iets niet in den baak was. En ze was even nieuwsgierig als alle andere jonge meisjes. „Juffrouw Gottschalk heeft zeker een on geluk gehad met het middageten", begon ze heel diplomatiek. „Toen ze de deur opendeed, trok ze een gezicht, zooale ik het van haar nog nooit heb gezien, en voordat ik kon vragen hoo ze het maakte, was ze al verdwenen." „Ze ia waarsohynlyk bezig met haar pak- kery," zei Wegelmann een beetje verlegen. ,Ze gaat weg." Hilde klapte van verbazing in baar handen. „Ie het beusch waar? Hebt u samen ge kibbeld?" Wegelmann aarzelde even. Zou hy haar de waarheid zeggen? Maar dan schaamde hy zich en vertelde maar de helft van wat er gebeurd was: „Weineen I Maar ze verbeeldt zich, dat ze hy haar broer in Maagdenburg van meer nut zal zyn en dan kan ik haar toch niet houden ale ze dat vindt I" „Wat ia u toch goed, oompjel Een ander zou zeker niet zoo gehandeld hebben. Want het is een aardige vrouw en ze zorgt byzonder goed voor ui" „Hu, Ik geloof niet, dat ik die byzondere, teedere zorgen voorloopig noodig heb. Ik neem een andere huishoudster en klaar ie Kees." Hild^ die op haar gemak in een grooten, leeren leunstoel was gaan zitten, schudde peinzend met haar hoofdje. „Nu, oompje, zoo gemakkeiyk zal dat wel niet gaan 1 Maar wat zoudt u er van zeggen, ale ik voorloopig juffrouw Gottschalks plaats eonB innam?" „jy?" zei hy lachend. „Nu, dat zou ik nog zoo kwaad niet vinden. Jammer, dat er geen sprake van kan zyn." Hy had haar vraag als een grapje opge nomen, maar vernam weldra tot zyn groote verbaziog, dat ze het heel ernatig meende. „Op den duur zou het niet kunnen en ik zou bier natuurlyk ook niet altyd kunnen blyven. Maar dat zou ook niet noodig zyn. U hebt een gewillig, heel handig tweede meisje, u hebt dus alleen iemand noodig, die uw eten kookt en een oogje in bet zeil houdt. Dat kan in drie of vier uren afgedaan worden en Ik voel me tegen die moeilyke taak vol komen opgewassen." „Mooil Maar wat zouden je ouders er wel van zeggen?" ,0, dio zouden het heel goed vinden. Mama zegt zoo dikwyls, dat het zoo goed voor me zou zyn als ik de huiahoudeiyko kennm, die ze my heeft bygebracht, eens in een vreemde huishouding practisch kon aanwenden. En een betere gelegenheid dan deze zal zich zeker niet licht weer voordoen. Want u zult me toch wel niet slecht behandelen, hè?" Ze zag er in haar opgewondenheid zoo allerliefst uit, dat de heer Wegelmann er niet toe kon komen haar dat idee uit het hoofd te praten; te meer, daar by niet geloofd», dat de ouders hun toestemming zouden geven tot een dergelijke proefneming en nog steeds hoopte, dat juffrouw Gottschalk van plan zou veranderen. Maar Hilde was vuur en vlam voor haar idee. Zy sprong op, om haar oom goeden dag te zeggen, want ze wildeer onmiddeliyk 'met haar ouders over gaan spre ken. Toen zii voorby de scbryftafel kwam, viel haar blik op het manuscript, waaraan de heer Wegelmann had zitten werken. „Dat afschuwelyke woordenboek," zei ze. „Zou het wel eene ooit klaar komen?" „Ik denk het wel. Sedert ik in myn jongen collega zoo'n flinke hnlp heb gevonden, gaat het hard vooruit." Hilde voelde zeker, dat ze erg rood was geworden, want ze trok haar voile baaetig neer. „Zoo?" zei ze onverschillig. „En is het nog altyd diezelfde doctor Hagen, over wlen u onlangs eprak?" „Ja, die ie het: Johannes Hagen, philoloog. Ik bewonder je goed gebeugeD, Hilde." „U hoeft het heusch niet te bewonderen. Hy ie verleden op een bal aan my voorgesteld «n papa heeft heel lang met hem gepraat Maar nu moet ik wegl Zoodra ik er thnia over gesproken heb, zal ik u een boodschap sturen." „Dat ie goed, ondeugd. En trek het je maar niet te veel aan, ala er Diets van komt." Zyn slecht humeur was ondanks ds neusver- koudheid, dio zich met griezelige snelheid ont wikkelde, geheel verdwenen, en als juffrouw Gottschalk maar een heel kleinen stap ter verzoening had gedaan, zou hy er zeker toe over zyn gegaan haar excuus te vragen vooi zyn onvriendeiykbeid. Maar ze liet hom tever geefs wachten. Onder het eten liet ze zich niet zien en hy wilde juist gaau liggen om zyn middagdutje to doeD, toen het meisje bem een kaartje bracht, waarop in sierlyke lettors geschreven stond: „Allee in orde. Wanneer kan ik in dienst komen? De nieuwe huishoudster." Ze bad hot dus toch gedaan gekregen, die drommelsche meid! En nu kon by natuurlyk niet „neen" zeggen, op gevaar af van haar diep te beleedigen. Maar waarom zou hy ook „Deon" hebben moeten zeggen? Moeet by niet hoogst tevrodon zyn met dezen rail, zelfs la geval alles Diet zoo precies klopte ale tydens de beerschappy van juffrouw Gottschalk? Het idee, dat hu bet bekoorlyke jonge meisje nu dagelyks een paar uur by zich zou hebben, had zooveel aantrekkelijke voor hem, dat hy er zich nu al ovor verheugde. Hy had nog nooit zoo prettig gedroomd gedurende zya middagdutje als dien dag. Zoodra hy echter aan Juffrouw Gottschalk dacht, werd zyn hart ala van steen, en toen ze later met haar hoed en mantel aan binnen kwam om afacbeid van hem to nemeo, was hy, wel is waar, zeer beleefd, maar tegeiykertyd ook zoo opgeruimd, alaof het hem absoluut niets kon schelen, dat zy wegging. [W*rdt vttwlqd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5