Beurs van Amsterdam.
MENGELWERK.
BO*
alles roede, en de veine heeft het hem ge
daan. Maar gedaan is het, en nu bidden wy
u, in den vervolg© van het maken van be-
zware n af te zien. Desnoods mogen zelfs
de concentratie-mannen met welgevallen op
hun twaalfjarige bestandperiode terugzien,
maar z(j zullen dan zeker tevens goedvinden,
dat die roomvolle tyd thans als voorgoed
verladen wordt beschouwd; te liever, wanneer
zy zieD, dat Atjeh thans me9r geld in de schat
kist brengt dan ooit te voren, terwijl de uit
gaven niet meer bedragen dan in den tyd
van het twaalfjarig bestand, en terwyl boven
dien in het gewest zelf tal van nuttige en
noodige zaken (wegen, enz.) op kosten der
bevolking worden tot stand gebracht, welke
men in de temporiseer-periode ad calendas
graecas verschoof."
De schrijver dringt er dan op aan, dat men
de pacificatie van Atjeh nu op deze wijze
late doorwerken:
„Dat wij op dez9 wijze tot het doel komen,
ia thans buiten discussie voor allen, die den
toestand werkelijk kennen, want van de ver
kregen resultaten is niets aan verschillende
waardeering onderhevig. Immers niets daar
van is afhankelijk van don goeden wil of de
'betrouwbaarheid van Atjehache vrienden of
bondgenooten, maar alles in den vollen zin
des woords van ons eigen. Daarom is het van
'belang, dat velen, liefst allen, die een woord
mede te spreken hebben, zich de moeite ge
troosten van zich ernstig op de hoogte te
stellen van den st3at der zaken, opdat niet
gebeurtenissen, die geheel voorzien en in
samenhang met het af to werken programma
noodwendig zijn, den indruk maken van ach
teruitgang of tegenspoed. Want er staat nog
heel wat op het programma, dat afgedaan
moet worden, en de beschikbare middelen
zijn zeker voldoende om dat af te werken,
maar alles kan niet ineens geschieden."
Bij dat afwerken kan nog wel eens iets
van onrust worden vernomeD, maar daarop
dient men te rekenen. De schrijver noemt
een voorbeeld:
„Mocht nu eerlang de gouverneur van Atjeh
er toe overgaan om het zulverlngswork ter
Westkust weer eens duchtig ter hand te
nemen, dan kan men zeker zjjn, dat daar do
thans rustenden den nog lang niet ultge-
putten voorraad van hun vroeger van bestuurs-
iwege verstrekte patronen zullen aanspreken
en dat op verschillende plaatsen onrust zal
ontstaan, onrust, die door onze troepen wordt
'opgewekt, omdat wij met een rust, die buiten
ons gezag staat, niet tevreden mogen zyn.
'Men denke er dan aan, dat die onrust geen
teeken i3 van een minder gunstigen toestand,
maar een noodwendig middel om tot vesti
ging van een beteren staat van zaken, tot
schepping van werkelijken vrede orde en
veiligheid te geraken. En omtrent denuitslag
make men zich evenmin bezorgd als al die
genen, wier vereende inspanning van krachten
het werk moot volvoeren en die dat doen met
volle verzekerdheid en vertrouwen."
De overtuiging, in deze artikelen op zoo
goede gronden gebouwd, wordt langzamer
hand al meer de overtuiging van ons volk,
dat inmiddels toch blijft verlangen naar den
(dag, waarop ook in Atjeh het zwaard in de
scheede koeren zal, zegt De Standaard.
Over het lot der Ongevallenwet zegt
'De Nederlander:
Dat de Ongevallenwet met groote meerder
heid zou worden aangenomen, was te voorzien
ook dat velen, die zelfs op de meest krasse
wijze de beginselen der wet hadden bestredeD,
als het op stemman aankwam, voorstem mors
zouden worden.
Of niet, als men toch eindigt met principi
•êele tegenstanders mee te gaaD, het passender
ware zich wat minder sterk tegen het begin&el
uit te laten, dat laten wy anderen ter be-
oordeoling over.
Maar hoe is het mogelijk, dat mannen, die
toch zoo gaarne hnn beginsel boven alles
stellen, ten slotte helpen tot stand brengen
wat lyurecht daarmee atrydt, on dat doen huns
ondanks, al pruttelende en zich verontschul
digende wegens de uit te brengen stem?
Is het niet het gevolg van de stembus
beloften
Let op wat nu met de Ongevallenwet is
geschied.
Men heeft zoo dikwijls den werklieden
beloofd te zullen meewerken ter wegneming
van misstanden; zullen zjj tevredon zyn, als
men verwerpt wat immers voor hun welzjjn
bedoeld is? En vormen die werklieden niet
een machtig deel van het kiezerscorps?
Zóó spreekt menigeen en buigt, ondanks
alle protest, het hoofd. Niet, alsof men beloften
had afgelegd; verklaringen slechts.
Maar toch 1
Wy begrypen de kracht der reuenooring
volkomen.
Mdar wordt niet het anti-revolutionair be
ginsel, dat recht gaat boven macht, dat
niet de wil der meerderheid, maar het rechts
beginsel den doorslag moet geven, op die
wjjze miskend en ter zjjde gesteld?
Hat zyn de kiezers, die, nog vóór dat zy in
staat z(jn het vóór en tegen, en de billijkheid
'van alle verlangens te beoordeeleü, by meer
derheid van stemmen vaststellen wat z ij
zeiven verlangen.
Dd gekozene, eenmaal voor het wetsontwerp
geplaatst, tracht nog wel te redden wat te
redden valt; hij poogt wel aller belang te
eerbiedigen; maar hl) is in zijn stemmen niet
vry. By do behandeling in de Kamer is hi)
gebonden aan den partijleider; bij de eind
stemming aan de kiezers, door wier hulp hij
gekozen is.
Het wordt dan ook steeds meer onnoodig,
in de Kamer to debatteeren over beginselen,
vermits elke stem reeds te voren vaststaat,
en men elkaar dus toch nooit kan overtuigen.
Evenals nu reeds in de internationale ver
houdingen uitsluitend macht en eigenbelang
den doorslag geven, zullen ook in de volks
vertegenwoordigingen steeds meer slimheid,
berekening en macht de hoofdrol gaan spelen.
Maar het beginsel, dat, door vrfje manneü,
vrijelijk geoordeeld en vastgesteld wordt over
wat aan ieder naar recht en billijkheid toe
komt, opdat de wetgever zich daarnaar regelo,
gaat verloren. s
En de stem van den echten anti-revolutionair
wordt steeds meer al3 de stem eens roependen
In de woestijn.
De Nieiaoe Hotterdamsche Courant schrijft
omtrent de openbare behandeling der wet:
„Naar waarheid mag gezegd worden, dat
dit groote stuk wetgevende arbeid in korten
tijd verricht is en daartoe alle factoren hebben
samengewerkt: vaste leiding van de Bogeormg,
standvastige medewerking van de Kamer en
aan weerskanten de wil om een gewichtig
onderwerp van wetgeving op dergelijke wijze
te behandelen."
Eu verder nog:
„De nauwkeurige zaakkennis van don Minis
ter van Waterstaat, gerugsteund door de rechts
kundige adviezen van dien van Justitie en ge
dekt door het wetenschappelijk gezag van
den heer Fierson, die zelf zich in het debat,
met één uitzondering, niet heeft gemengd, is
geen oogenblik in gebreke gebleven. Op onder
geschikte punten werd toegegeven; op do
hoofdlijnen van het ontwerp is geen inbreuk
toegelaten; aan het publiekrechterlijk karakter
der verzekering en aan de grenzen, dia do
Begeering zich voor dezen eersten stap op
het gebied der arbeidersverzekering gesteld
had, is onwrikbaar vastgehouden.
Indien de detailkennis van den Minister
Lely ons genoodigd heeft tot een woord van
waardeering, die van dr. Kuyper, wiene geestes
arbeid een zooveel ruimer veld om vademt,
verdient geen kleiner hulde.
Erkend behoort eindelijk te worden, dat de
Kamer door haar zelf beheersching het spoedig
volbrengen van dezen arbeid in booge mate
bevorderd heeft. Gaat men na, hoe weinige
van de honderd Kamerleden zich door dit uit
lokkende onderwerp tot spreken hebben laten
bewegen, en hoe zakelijk de meeste vertoogen
waren, dan zou men kunnen gedroegen wor
den tot de erkentenis, dat, welke ook de
gebreken van ons Parlement zijn, praatziekte
niet daartoe behoort.
De bakens, by den aanvang der beraadsla
gingen gezet, werden hy het einde daarvan
stlptelyk gevolgd. Geiyk de Minister van Finan
cien nog by de algemoene beraadslaging over
de Staatsbegrooting gezegd heeft, was het
doel der Begeering, dat het recht van den
arbeider op geldelijke schadeloosstelling voor
bedrijfsongevallen werkelijk en onvoorwaarde
lijk verzekerd moest worden. Dat het wets
ontwerp aan dit doel beantwoordt, is niet voor
tegenspraak vatbaar. Ter wille dd&rvan heb
ben veel Kamerleden, die, zoo het eenigszius
mogelyk ware geweest, aan de bezwaren der
groot mdustrióelen voldoening verschaft en aan
de particuliere verzekering een plaats gelaten
zouden hebboD, hun bedenkingen tegen het
ootwerp tot zwygen gebracht. Dit werd, uit
naam van hun politieke vrienden, vóór de
eindstemming verklaard door de hoeren De
Beaufort, Kuyper, Dobbelmann en Jansen."
„Het moet," zegt het Handelsblad„voor den
beer Lely een groote voldoening zyn geweest,
dat de voordracht, door hem en de Ministers
van Justitie en van Financiën ontworpen,
maar door hem vooral met liefde verdedigd,
een zoo aanzienlyke meerderheid heeft ver
worven. Een deel van den lof komt echter
aan de voorgangers toe uit het Kabinet-Yan
Bouten, die het eerste ontwerp hebben
samengesteld, waarop thans is voortgebouwd.
De gevallen beslissing is van met geringe
beteekenia. Zy is een eerste stap op den weg
van wettelijke arbeidersverzekering hier te
lande en zal ongetwyfeld door andere worden
gevolgd."
De Telegraaf acht het niet noodig, thans
in beschouwingen te treden over de betee-
kenis van de tot-stand-koming van dit eerste
stuk sociale wetgeving. Maar, meent zy, een
woord -van hulde mag by deze gelegenheid
den Minister van Waterstaat niet onthouden
worden, want al hebben er kleine strubbelingen
plaatu gevonden, niemand zal kunnen ontken
nen, dat de heer Lely zijn werk met groot
Ulent verdedigd heeft.
De Telegraaf zet naar hulde op de volgenao
wijze voort:
„Werd ook reeds vroeger aan zijn bekwaam
heid als vakman niet getwyfeld, thans is
duidelijker dan te voren uitgekomen, dat Ly
volstrekt maar niet een vakminister is, zooj
ais aan het hoofd der meer technische depar
tementen veelal plegen op te treden, maar
een man van groote en veelzijdige bekwaam
heden, met buitengewonen aanleg voor het
hsnteeren van wetsartikelen, geboren jurist
(soms misschien wat veel tot juridische over-
acherpzlnnigheid geneigd), kortom de man,
die, op den voorgrond tredend, juist m een
tyd nu het Departement van Waterstaat niet
meer alleen de groote directiekeet der geza-
menlyke Bykswerken is, maar meer en meer
begint te worden het eigenlyke departement
▼au de sociale wetgeving, voor die dubbele
taak, deels van technisch en, deels van sociaal-
economischen en juridischen aard, volkomen
berekend is. W^nt al li&d do beer Lely dit
maal voor do hoogoro juristory en de bovenste
boven-acono j io de heer Gort van der Linden
aan zyn zijde, dat hy dezen ook de kunst
gauw genoeg af zal kijken, is niet. aan twyfel
onderhevig.
Ook in iast debat ontwikkelde de haai- L:-ly
oen vroeger nog niet zóó aan het licht gekoroea
vaardigheid. Dat -deze wel oev.s tot te groote
slagvaardigheid oversloeg en hy zyn tegenstan
ders wel eens op een wat al te k nas sa manier
te lyf ging, sems ook wat te kort af op zyn
stuk bleef staan, was vermoedelijk grooteik-
deels ongowoonte, onwillekeurig gevolg van
de noodzakelijkheid otn zyn Vdn nature juist
nogal zachtzinnig optreden meerdere forsch-
heid by te zjttan. By een volgende gelegen
heid zal do heer Lely naar alle waarschynlyk-
heid er in slagen, om, nht minder krachtig
op zijn stuk staande dan thans, te zorgen,
dat zyn tego party zich Liet stoeien kan."
15 Dec. 1899.
Staats taenlRfin.
pov
Fed., Cert Nat W. Schuld 2%
dito Obl. dito8
dito Gert dito. .3
Ooatear., ObL Pap. MeLNoT. S
dito Zilv. Janl'JulL 5
Portugal, ObL 136311364 mat
ticket l 100 .8
Rusland, Binncnl. 1891. 4
dito I860 bi) Rothschild Rb.fi85 4
dito Hopa&Co. 1SS990 Rb. <326 4
Spanje, Porp. Schold BaltenL 4
•."ttrkije, Gap. Conv. L 1890 .4
dito Douane ObL 1883. .5
dito Cecoov. Lceoiug Sazls D
dito dito O
Moxico, Binuaolandaeh. .4
Drarili?, ObL 1SS94
Ind. en Fin. Ondernemingon
koloniale Baak Aand.
N.-L Handbk. Aand.
Ned. Handeltn. Aand.
Soot. Bank H. lea. A.ObL
Tat>3i(Sond9memlngM.
Amict. Doli-Comp. Aand.
dito Certificaten
Arendsburg Certifleatan.
Dcil Batavia-Mpjj. Aand.
dito Certificaten
dito Cnltuur-Mpi]. Aand.
Deli-&laaUohappi) Aand.
dito Certificaten
d° Langk. C.v.A. Nom. gar. kap.
Medan Tabak-Mpfl. Aaod..
Rotterd. Deli-üpi] Aand.
Senemb.-tb-Mpij. Aaodeelea.
dito Cert, van Aand.
Fabrieken.
Delft. Diet. Gist- en S.-FabcJL
Elcctra Aan doelen.
dito ObligatHïn
N. Venn. Glasf. on Kolenm. A.
K. N. Briercch Bierbr. ObL 4
Kon. Mpg. do Schelde ObL 4%
Ned. GJat- A Spiritaufabr. A.
dito dito OhUg. 4%
8toomb.Dr. 't Haantje Aand.
Weetcr Suikerrafflnad. Aand.
Z.-H. Bierbr. Hyp. Oblig. 6
8cheepvaart-MaaUeh.
Kon. Ned. Slb.Mp\j. Aand.
dito dito Obligation 4
Kon. Palcctvaart-Mpij. Aand.
dito dito Oblig. 4
Kod. Wcst-lDd. Maild. Aand.
dito dito Oblig. 4
Nod. Amer. Stoomv.-MpQ. A.
dito dito ObL 4
Rotterd. Lloyd Aandeden
dito dito Obligation 4
Btoomv.-Mpj). NederL Aand.
dito dito Oblig. 6
dito dito dito 4
Stoomv. Zeeland Aand
dito dito dito prei dito
Stoom-v. Zcolcnd Oblig..
Petroleum.
Doidtaohe Pctr. Mij. Prat A.
dito dito Obög. 4%
Maatschap „Panolan" Cert. f
Elzasaor Petroloom-Mpj). A.
Petrole urn-Mf). „GalioiA" A.
Holl. Rum. Potroleom- W- A.
Kon. Ned. MQ. t Ex. Peö. kr. A.
dito dito Ccrt van dito
dito dito Obligstièn
dito „Moeara Knlm" Aaod.
M.t. Ex.Ollebr.ln Flanno»at,A.
NederL Petroleum-Mp{J. A-
dito Rom. PetroL-Mg. A>
dito Sumatra Palemb. A
Mijnbouw.
Kwandang Scemalata
Lobaann Asphalt -«
Ned,-lnd. ExpL
M|) n bouw
Noord Ooiebes
Mfinb. MJjj. .Soemalata" k. i
TJenako SVMfJ
Vor.
koers.
S014
S-Ve
WH
2-H
68
Gk;*
WH
l/i
LSJi
W#
Bd
1 «H
Góö
60S
2-0/,
4U4
1-0
Mp|. Kxasnapolaky Aai.
dito dito OhUg. 4
Wink.-MS .Eigen Hulp* A.
SpoorwegleenJngM.
Holl [3aeran-8pw.-MS. Aand.
Obl kto8Jtf
li. t. ExpL V. 8t 8pw. Aand.
Itaüé, ZL-ItaL 8pw. OM. A-B 8
Polen. Waza.-Weenen Rb.Ob 4
RnaL, Balt. 8pw.-AaaA. 8
Fast. Spw.-MS Aaod. .8
Weiohael ZR. Aand.. .8
WUdikawkaa ObL RA 188 .8
Amerika. Atchison TopAJuA.
Prei Aand. dito i
dito Alg Hyp. ObL.1
Adjnstm. ObUg. .4
Oeutral Padflo Aand. *4
Denver Rio Grand* O» At
Brt*-8p.-MS- Aaod. i
Ckto k Rrt* U Hyp OW. i
Kaaa. City B«lt-eban* J
IamWv. Baatov. Oert. I mt
Mte. Kaaa Tasaa a W A. J
Union Pao. O. A.
119
193
loO
10L>a
16?
IWA
103H
niH
1Q13Ó
179
103H
21H
Ui
123H
au
93
68
269H
269
96
122H
60
14
40
66
78
£7
83H
97
217
80
105
111
97%
107
55
ioo%
20*
63
95
80%
18%
1U*
79
46%
111
93
Koers
lieden
80%
81
98*
08%
28%
as*
-0%
iLSli
053
22-J
410
löl
lüi
131*
05
283
270
1UM
MX
£034
18)4
ïajj
81
4734
91)4
iooüè
3934
109)4
£»)4
38)4 -
wan de Ltmpon-ll<Uelaa>
dit. £U.«? /üu.öó
phiix itk; i
B^rL,et~l AimgMpatit
TaitC". I.Mlnc IS90 4
Spanje, Madrid 1868,8 pet.
C»u/>ouMtteervij» «94/ctl
Ooeiunr>k, l'apldc 30.36
Fran&clie f 47.40 Dïvareo fiUkamark /63.50
Goud oobsu f 130 .duo ln ZUveroa Roebelt 136.
Amerikaan sou* Good Dollar* /&4<j.
Beleenine 4 pCt.
Om een vrouw.
„Och, er zyn goen ernstigo duels moer,"
zeide een van ons. „Men krabt elkaar een
beetje, drie droppels bloed on dan to zamen
eeu goede lunch."
„Het duel is tegenwoordig bespottelijke
onzin I"
„Ea *veikeerdl"
Dokter Gariól, die, zonder aan het gesprek
deel t9 nemen, had zitten luisteren, wat
niemand verwonderde, want hy was nooit erg
spraakzaam zeide:
„En ik zeg u, dat er nog zeer ernstigo
duels plaats hsbben; dut een inensch gedood
kan worden; dat hy, ofschoon tot een goede
familie bebooremd, ofschoon hy vriondoa heeft
en zelfs met politiebeambten omgaat, voor
immer kan verdwyneo, zonder dat iemand
weet, wat er van hem geworden is."
„Maar zyn ljjk moet toch ergens zijn?"
„Natuuriyk."
„Wfl zien aan uw gezicht, dat g|j ons een
tragische geschiedenis hebt to vertellen; laat
gtj ons niot wachten zooals deromanschryvers,"
zeide een van ons.
„Luistert dan," sprak de dokter. „Hoelang
het geleden is, kan ik u niet zeggen; ik
horinner het my niet meer; maar lang, zeer
hng is het geleden. Waar het gebeurd is?
Middsn in Frankrijk, in een dorp in denaby
höid van een universiteitsstad.
In de bewuste stad etudeerden twee jonge-
lieden, van ongeveer geiyken leeftijd, die als
broeders met elkaar omgingen, y vorig werkend
om den doctorsbul te erlangen, waarvan zy
alles schoons verwachtten.
Hun laaUto studiejaar liep ten einde; glans
rijk waren bun examens afgeloopen; nog
.slechts óón poging on het doei was bereikt,
het diploma was verworven, waarna zy
practiseh voor het monschdom werkzaam
zouden kunnen zijn.
Ik druk er op, dat zij vrienden waren. Hod
kwam hst un wel, dat dio vriendschap op een
goeden dag m gloeiendon haat veranderita
Hos kwam bot, dat zij, dia den vorigen dog
nog zoo vriendschappelijk omgingen, bitter©
vijanden w^rdon? Em scherp waarnemer heeft
gezegd: „Zoekt do vtouw," 6n zooal3 altijd,
was ook Lier do vrouw do schuld. Wie zij
was? O; zy zooveel lisfdo vordiendo? Wat
komt er dat op aan? Em vrouw ia voor hen,
die baar beminnen, altyd de oor3te onder allen.
Een grimmige haat kwam in de plaats van
d9 vroegere vriendschap; maar met weder-
keerig goedvinden vorborgen zy dit voor aller
oog cd. Als vroeger zag men hen ook nu te
zamen; zij gingen naar het laboratorium en
dö kliniek.
Op zekeren dag wondden zy zich tot vier
l-uunn^r mede-studonten met do volgende ver-
kllaring: Zj haatten elkaar doodelyk; niemand
behoefdo da reden to weten; een van hen
beiden moest van do aarde verdwijnen on zy
waren besloten te duelleerea op leven en dood.
Juist in dien tyd was de vervolging tegen
dö dnsllistoa zeer scherp, wat, zooals gy weet,
v,.n tijd tot tiid voorkomt.
De beide jonge mannen, die de tegenW6r-
péngon dor getuigen vreesden, hadden hierin
voorzien door de bepaling, dat zy op een
plaats zouden duclleeren, waar gesn onbs-
schoidon getuigen to vrcezen waren, boven
dien moest liet lijk, want men was er zeker
van, dat een van beiden op de plaats zou
blyvon, voorgoed verdwynen, zonder dat het
gerecht to v/eton kwam, waar de porsoon
goblaven was. De vrirDden stemden toe.
Op oen winternacht, 's morgens tegen twee
uren, verlieten do zes jonge mannen de kleine
stad zonder dat Iemand hen bemerkte. De
getuigen droegen onder hun lange jassen voor
werpen, dia geen degens waren.
Men sloeg eenzame paden in, waarop mon
met zekerheid wist niemand tegen te zullen
komen, en bereikte eindelyk het dorpje A.
Men bevond zich voor den kerkhofmuur.
De jongelieden waren goede gymnasten en in
korten tijd was men op het kerkhof.
By het eerste krieken van den dag traden
de jonge mannen als geesten uit den nevel
te voorschijn. Men koos een plek, waar in
den eersten tyd goen begrafenis zou plaats
bobben. Toen men de plek had uitgekozen,
haalden de vier getuigen onder hun jassen
spaden vandaan om een graf te delven.
Na een halfuur flink doorgewerkt te hebben,
was eon graf van twee meter lengte en een
meter breedte gereed.
De beide vyanden wezen elke poging tot
verzoening van de hand en gaven ieder aan do
getuigen een brief, die eerst na hnn dood
geopend mocht worden.
Nu ontkleedden zich de tegenstanders tot
op bet middel; er mochten goen bebloedö
kleedingstukken overblyven.
Toen gaf men aan elk der twoe een gelyk
mes en zy eproQgen in het graf.
Zy vlogen op elkander af, omarmden elkaar
als waanzinnigen, door woede verblind, en
poogdon c-Ikaar met hun mess.n in het hort
te stöken. Lang hield do kamp aan; kleine
wonder, niot doodoiyk, maar de woedö prik
kelend, weiden toegebracht, tot eindelijk een
van beiden met rochehndo stom uitstiet". „Hy
is doodl" „Hy" was do andere. Hy waB de
overwinnaar; was levend, terwyi de aDdere
in een pla3 bloed in het pas gedolven graf
lag. Deze moest verdwijnen. Km der stndenten
constateerde den dood; htfc lyk werd in don
kuil uitgestrekt on do aaTde er over hoon
geworpen; de grond werd vastgetTeden en
men keerde naar de stad terug.
Den volgenden dag ontviDgen de ouders
van den doode een brief, waarin btj mede-
doelde, dat hy sedert lang den wensch had
gekoesterd, vreemde landen ta bereizen, dat
hy naar Brest was vertrokken om zich naar
Amerika in te schepen. Na zyn aankomst zou
bij terstond bericht zenden.
Da arme ouders ontvingen het natnuriyk
nooit."
Do toehoorders woran bleek geworden.
„Maar de andere?" vroeg oen van ons.
„De andere, die in leven is gebleven," ant
woordde de dokter ernstig, „ben ik."
„En de vrouw?"
„Zy was een nietswaardige. Ik heb haar
nooit weergezien 1" j
INGEZONDEN.
Stormberg.
„Hier!" spreekt de Dood eo rammelt luid,!
„Hier zamel ik myn oorlogsbuitl
't Is geene levensmoede bent,
Die myn vriend Mars naar my toezendt,
Maar levenslustig jeugdig volk,
Dat werpt by in des afgronds kolk!
Dan lacht hy met een saterlach
En juicht: vandaag, een schoone dag."
„Voor my is 't heden ook een feest
Zooals 't in lang niet is geweest.
Wy houden heden doodendans!
Dank zy kanon èn zwaard èn lana,
Dank zy vooral aan het geweer 1
Hoe heerlyk toch zoo'n repeteerI
Heel 't leven legt het eenmaal af.
'kYergader alles in het graf."
15 Dec. '99. H.
Din gaan sd ag.
Deze „Waterloodag" der Transvaalsche
Boeren, die el-ken 16'den December godsdienstig
gevierd wordt, zal heden onder byzondere
omstandigheden worden herdacht. De betee-
kenis van dezen herinneringsdag is de vol
gende:
Nadat de Boeren onder Hendrik Potgieter
en Piet Uys den wreeden Kaffervorst Mo86le-
katse over de Limpopo-rivier hadden gedreven,
vestigde zich een deel der trekkers in het
zuidwesten der Transvaal, waarzy hun eerste
dorp Potchefstroom (naar Potgieter Chef)
stichtten. Een ander deel der Boeren begaf
zi:h onder Piet Retief over het Drakengebergte
en drong Natal binnen. Hier heerschte de
Zoeloevorst Dingaan, van wien Piet Retiof
een stuk land kocht. Toen de koning evenwel
Betief en 70 van dims makkers tot een
afscheidsbezoek ongewapend uitgenoodigd
had niembnd mocht den vorst gewapend
naderen liet Dingaan coor 10,000 zyner
Zoeloes een krygsdans uitvoeren en op een
gegeven teeken de argelooze Boeren ver
moorden.
Ook het nabygelegen lager der Boeren
werd overvallen, en daar de niets kwaada
vormoedende mannen byna allen ter jacht
waren, richtten de Zoeloes onder de vrouwen
en kinderen een waar bloedbad aan. De naam
Weenen herinnert nog aan het trouwelooze
gedrag der Zoeloes. Doch de wraak zou niet
uitblijven. De dappere Andries Wessel Preto- j
rius, aan het hoofd van een nieuwen trek j
uit de Kaapkolonie gekomen, rukte met 450
mannen Natal binnen en raakte op Zondag
16 December 1838 slaags met 20,000 Zoeloes.
Na vier salvo's uit het Boerer.lager sloeg de
voorhoede der Kaffers op de vlucht, waarop
dö veldkornet Bart Pretorlua met 7 man den
vyand tot op een steenworp naderde en hen
tot den stryd uitJaagde. Opnieuw ontstond
er een verwoed gevecht, dat met de vlucht
dör Zoeloes eindigde. Meer dan 6000 Kaffers
lagen aan de „Bloedrivier" dood of stervende
op het slagveld, terwijl Dingaan naar de
grenzen vluchtte en zyn hoofdstad in vlammen
opging. Wel beproefde de Zoeloevorst zyn ver
loren gebied te hernemen, maar de Boeren
joegen hem thane naar Amazwaziland, waar
by door de hem vijandelijke Kaffers werd
vermoord.
Gemengd Nieuws. 1
Te Lekkerkerk ie een knaapje
van drie en een bal'jaar in e-?n byt verdronken.
Zoo als ons te<r oore kwam, schrijft
de „Dordr. Ct.'\ be9ft zich te Dordrecht een
geval van bloedvergiftiging voorgedaan met
noo:lottigen floop. Zekere juffrouw Y. had
een wondje aan den bal^s bekomen. Ondanks
de waarschuwing van een familielid knoopte i
zaj zich een gekleurde zyien das om den hals,
waardoor vermoadelyk -e blo a i vergiftiging is
ontstaon. Na verloop van zeer enkele aagen
is zy gisterun overly.en.
Op den Duivelsberg nabj] Berg
en Dal wer i M.;an lag in staande houding,
leunen Jo tegen oen Loom en met den anderen
arm uitgestrekt, gevomen h<;t bevroren lyfc
oener damp, uie Zater.ag te voren in gjj
nabijheid datrvaa den weg gevraagd had naar
den Duivelsberg.
Het lyk Wc-TJ te WyLr begraven.
Tegenwoordigheid van geest
tener Cdineesche vrouw. Op oen eenzaam
bergpad, liep, naar de Oost-Azi.tischo Lloyd
belicht, geheel in Zou lags; racht etn jonge
Cbinvesche boerin, ciie in een twej uren ver
verwyderd dorp bjj familieleden een forstje,
zon ty wonen. Plotseling trerdt bij een krom-
ming van don weg otn roover haar in don
W).jg, cie met een oud verroest geweer de
doodelyk verschrikte vrouw toeschreeuwt, j
alles over te geven wat zy voor moois by
zich had. De vrouw maakt haar armbanden
los, neemt haar zilveren oorhaDgerB en haar|
zilveren haarsieraden en reikt alt alles den
bandiet over. „Ik zie, je draagt ook een fraaie j
gestrikte japon coe uit." „Dan wilt uj
misschien wel even zoo goed zijn en u
omkeeren, terwijl ik mü van myn kleed out- j
doe," ztide op een schertsachtigen toon de{
jonge boerin. De man draaide zich om en in!
ditzelfde oogenolik nam de vrouw een naast'
haar liggende rotssteen en veroryzelde met
een slag het hoofd van den roover. Kalmi
nam zy daarop haar sieraden weder terug en
vertelde de Heden van het dorp, dafc zy op
de hoogte een roover gedood had» (O. D$