Feuilleton.
JALOERSCH.
Gepantserde treiuea.
Een Fransche uitvinder Prancis-Laur deelt
h t een en ander ineo ov<r de gepantserde
treinen, cie in den Tranavaalschen oorlog
plotseling v.rschenen zijn.
utz.' treinen zyn van Amerikaanschen oor
sprong en reden op de lijn Philadelphia
Baltimore, gedurende den seces6ie oorlog.
Om deze lyn to beschermen waarvan een
Irug vernield was, maakte men van een
bagage-wagen een beweegbare batterij. Deze
waggon werd met een dak van plaatijzer be
dekt, waarin schietgaten werden aangebracht;
ianga ce acbterzy werd een kanon op draai-
toestel geplaatst.
Tydens het beleg van Parijs werden deze
g pantserde treinen algemeen. In deze treinen
was de locomotief geblindeerd, gelijk de
waggons, di9 zy sleepte.
Iedere trein had vier kanonnen van klein
kaliber; op zulk een trein verscholen zich
500 man. Behalve de militaire diensten, welke
ceze treinen bewezen, gelukte het hierdoor
ce belegerden van levensmiddelen te voorzien.
In de handen der Commune gevallen, werk
ten deze treinen tegen de Tersaillsrs, tot op
oen dag dat de marioe-kanonnen hen in de
zfloe aanvielen en ze vernielden.
In 1882 gebruikten de Engelschen een ge-
pantseraen trein tegen de troepen vanArabi-
pacha; maar de pantsering was onvoldoende.
Eenig plaatijzer en eenige zakken zand maak
ten ce geheeie bescherming uit.
Die trein wa6 gewapend met een Armstrong
kanon Vun 40, twee kanonnen van 9 en met
Nordenfeldts. Een tweede trein was gewapend
met een Armstrong van 40 en een Gatling-
kanon.
Chili maakte ook gebruik van een derge-
lijken trein. In So.dan maakten de Engelschen
gebruik van een trein, beschermd door zak
ken zand en een stuk veldgeschut.
In Transvaal heeft men gezien, dat een ge
pantserde trein vernietigd en door ce Boeren
genomen WcrJ, bij Mafeking, waarbij men
ondervond dat deze treinen geen weerstand
kunoen bieden aan de artillerie.
De Zuid Afrikuansche treinen zijn gewone
waggons, door een stalen plaat van duim
dikte beschut. De locomotief is inBgelijka ge
pantserd, voorafgegaan door een waggon, van
een kanon voorzien.
Als de lijn van den spoorweg in de handen
der vijanden valt, kunnen deze treinen geen
dienst meer bewijzen; eenige kardoezen van
dynamiet of het wegnemen van eenige rails
looals te Mafeking en Chivdey plaats had,
lernietigen hun werking.
Een Engelsch rogiment, het 1ste regiment
utillerL'-vry willigers van Sussex, bezit, voor
cty verdediging der kusten, een trein, door de
Engelscbe admiraliteit saamgesteld. Die trein
bevat een geblinüeerce locomotief en twee
trucks, voorzien van een ArmstroDgkanon van
40, geplaatst op een draaiende plaat. Een
liuras van 6 voet beschermt de manschappen
en draait met het kanon.
In Frankrijk heeft men insgelijks geblin
deerde trucks, bezet met kanoonen, die vuur
kunnen geven langs alle zijden.
Het is noodig, aat de artilleristen veel be
hendigheid aan den dag leggen, daar de treinen
met volle snelheid rijden.
Uit het voorgaanoe ziet men, dat deze
deinen voor volmaking vatbaar zijn. In
Amerika maakt men locomotieven, die 100
ton wegen. Zou men het onvoldoende plaatijzer
met kunnen vervangen door wezenlijke pant
sers, en een trein kunnen vormen, getrokken
door een zware en solice locomotief? Een
jchte machine, insgelijks gepantserd, tot voor
loper dienende en uoor eonige Maxims of
Gatling8 beschermd, zou den weg verkennen.
Naar men zegt, heeft keizer Wilhelm een
gepantserden trein uitgevonden, die zelfs ge
durende een veldslag diensten kan bewijzen.
HiJ heeft een waggon bedacht van 18 meter.
Locomotief en waggon zouden door een sterk
jeksel van plaatijzer beschermd zijn, een ge
heel uitmakende en afdalende tot op de spoor
lijnen, zoodat de wielen zouden beschermd
zijn.
Dit dek zou met schietgaten zijn voorzien
zoowel voor het geweervuur ala voor de
kanonnen. Het zou met bajonetten bezet zijn,
om den vijand te beletten het te bestormen.
Men denkt, dat het Krupp is, cie met den
keizer het plan heeft bestudeerd. De kanon
gieterij van Essen zou het plan hebben uit
gevoerd en men zou, binnenkort, een practische
toepassing te gemoat kunnen zien.
INGEZONDEN.
Een lied voor de Boeren.
In God sollen wij kloeke
daden doen;
Hij zal onze wederpar-
tijdere vertreden.
Pa. LX.
Wuzx: Zaj zullen het niet hébben, (etc.)
„Z$j zullen het niet hebben"
Ons vrije Vaderland!
Van Englands oorlogsbenden
Vermetel aangerand.
Wij hebben veel gedragen,
Maar nimmer dwinglandyi
De Vierkleur blijft hier waaien,
God maak' Transvaal weer vryi
„Zy zullen ons niet hebben,"
Hoe ook de Luipaard dreigt!
Wij willen R^cht en Vrijheid,
Eer 't laatste vuurroer zwijgt.
Al kost 't ons bloed en tranen,
Vindt menig held zijn graf;
De duurgekochte vrijheid
Staan wij den Brit niet af.
Hoe bleef uw heerschzucht tergen,
Op 't AJrikaan8che strand;
De grond, door U besprongen,
Blijft toch ons Vaderland!
Ons vrijheidslied zal dreunen
Uit monden van metaal;
En, hooger zal zjj rijzen,
Die Vierkleur van Transvaal!
„Zij zullen ons niet hebben"!
De Heer der Heer en waakt!
Hij sterkt den held, wiens adren
Het heilig Recht doorolaakt.
Bij 't öuldren der kanonnen,
Hoe sterk de vfiand zij,
Wij geven 't niet gewonnen]
God maakt Transvaal weer vrij!
Ruksbübg, Nov. '99. K. A. v. UNEN.
Naar den rhythmns van de slotverzen uit Da
Costa's gedicht: „Aan Nederlandin de lente van
18-M".
Mijnheer de Redacteur
Zonder op de onlangs in uw blad geroemde
degelijkheid der bestratiog van de Rijn- en
Schiekade iets te willen aanmerken, wenschen
wij toch gaarne, naar aanleiding van dat
werk, op eenige eigenaardigheden de aandacht
te vestigen.
Even over het begin van dien weg ie n.l.
een vak van 6 a 7 M. ODbestraat gebleven,
en daar een sprong van die afmeting voor
gewone meDschen wel wat groot en gevaar
lijk is, worden de bewoners der kade genood
zaakt dat eind door het kiezel of de modder
af te leggen.
Aangezien nu juist door kiezel en modder
de verbetering meer dan noodig bleek, kunnen
w\j niet begrijpeD, waarom dat gedeelte 1q
den ouden toestand is gelaten.
Dan ziet men, niet ver van genoemd vak,
eenige houten palen met ijzeren staven, welke
toestellen door de jeugd als rekstokken worden
beschouwd en gebruikt. Een dier staven
draagt evenwel reeds de duidelijke sporen
voor dat doel niet de noodige degelijkheid te
bezitten, zoodat wij met grond mogen ver
onderstellen, dat de Provincie die primitieve
hokken, welke ook den weg ontsiereD, met
een ander oogmerk heeft laten plaatsen.
Ten laatste werpt de tweede lantaarn haar
licht voor het grootste godeelte op den naastby-
staanden boon in plaats van op de straat,
waar het meer noodig is.
Dat dit echrijven de noodigo verbetering
of verandering moge bewerken, is de wensch
van velen en ook van
Leiden, Uw flw. D.
24 Nov. 1899. J.
Burgerlijke Slaud.
ALKEMADE. Geboren: Bend neus Willebror-
du9, Z. van L. v. Bchio en Th. M. Stipdonk.
Laarentius Wouter, Z. van J. v. d. Hoorn en A.
Wesselman. Carnelis G&urdus Joseph, Z. van
C. Heemskerk en J. C. Bergman.
Overleden: Eimert Johannes, 11 ni., Z. van
T. J. Los en M. Roeloffs.
KATWIJK. Geboren: Cornells, Z. van P.
Zuyderduyn en G. De Jong. Willem, Z. van
W. Van Duyn en J. Van Dijk. Lydia, D, van
J. B. De ücyter en A. Koetsch. Jannetje, D.
van J. De Vreugd en J. Van Duyn. Abraham,
Z. van D. M. v. d. Gugten en P. Van Egraond.
Laantje, D. van G. Pronk en J. Souverjjn.
Cornelis, Z. van W. Peursum en N. Rosman.
Pieter, Z. van A. Hus en KI. Van der Mey.
LISSE. Gehuwd: C. Verdegaal en C. Tan
der Vlugt. C. J. M. Vrijhoff en C. Beijk
Geboren: Jacobus Hubertus, Z. van M. P.
Tan Kesteren en C. v. fl- Geer. Anna Maria,
D. van J. Schrama en A. F. Barnhoorn.
Goverdina, D. van J. L. Veldh. Tau Zanten en'M.
G. Tan Parijs. Anna Margaretha Maria, D. van
A. P. Van Resteren en J. Van Zelet. Johanna
Maria Cathaxina, D. van P. Van Boza en J. M.
Duindam.
NOORBWLTKERHOUT. Geboren: Johannes,
Z. van Jj. Bakker en P. v. d. Borg. Wilhehninn
Cornelia, D. van A. Warmerdam en J. Fiege.
Petras, Z. van J. Daivenvoorden en N. v. d. Berg.
Overleden: N. v. Duin, ocbfcg. van J. v.
Leeuwen, 39 j.
OEGSTGEEST. Gehuwd: J. Van der Schrier
en A. E. Van Vliet.
Geboren: Wilhelmina Catharina, D. van J.
Wesselius en M. E. Klomp.
Overleden: Maria Kemmenaar, wed. van
N. De Kuiper 88 j. Levenloos kind van J. C.
Van Gjjn en A. Niezen.
RIJNSBURG. GeJboren: Cornelis Petru3, Z.
van J. v. Beek en J. Alkema.
Gehuwd: H. J. Borbee jin. 32 j., te Hillegom,
en F. Zandbergen jd. 81 j„ te Rijnsburg. A. v.
Egmond jm. 26 j. en A. Bank jd. 24 j.
SASSENHEIM. Geboren: Petrus Antonius,
Z. van C. Van Werkhoven en E. P. De Graaif.
Overleden: Gerloi' Louwen 1 j.
STOMP WIJK Bevallen: J. Tau Leeuwen
geb. Tas D. C. Vrij geb. Touw Z.
Overleden: H. Van Teen jm. 40 j. P.
H. Tan Leeuwen jd. 22 j. A. Kortekaas m. 55 j.,
echtgen. van G. Van Rooyen.
VEUR. Overleden: A. Bultje D. 8 an.,
wonende te Groningen.
WOUBRUGGE. Geboren: Geertje Aagje, D.
van A. De Graaf en A. A. Bins.
Stoomvanrtverbinding met Transvaal.
De heer A. S. Van Reesema schrijft in de
„N. R. Ct.":
In antwoord op mijn oproep irg van 18
November in uw blad, ontving ik uit alle
deelen van ons land een menigte brieven met
inschrijvingen. Brieven vol betuiging van
groote geestdrift voor het plan, zelfs van
hem of haar, cie maar uiterst moeilijk hua
honderd gulden voor een aan eel zeggen te
kunnen missen. BrieVen ook met vragen en
raa igevingen. Toor het een zoowel als voor
het anJer betuig ik hartelijk dank.
Als antwoord wil ik beginnen met te ver
klaren, aat het niet ra(jn plan is, het geld
van andoren te wagen in een onbekookte
onderneming en dat, wanneer deskundigen
tot het besluit mochten komen, dat zy te
gewaagd is (wat ik niet geloof) ik de zaak
niet zal trachten door te zetten, maar de in
schrijvers zal ontslaan tn Ce gezon en gelden
met den gekweekten intarest.zal terugzenden.
Dit vaststaande, geloof ik, dat niemand zich
uit vreesachtigheid aan ondersteuning behoeft
te onttrekken.
Wat bet kapitaal aangaat, dit is niet bestemd,
zoouls sommigen meenen, om een lyn direct van
ons land naar Transvaal ts maken, maar om
een lijn te maken van Aden (of O ok) naar
Delagoauaai. Met het kapitaal van 5 ton en een
o.ligatisloening op de schapen kunnen, meen
ik, twee of ari9 vol.-o.n1e stoombooten in de
vaart worden georacht, die op ce geregelde
lijnen der Maatschappij Nederland en Rotter
dam sche Lloyd kunnen aansluiten en zoo de
nationale verbindiag met Transvaal tot stand
brengen, niet alleen met Nederland, maar ook
met Nedtrlandsch Oost-Indië, waar men even
warm voor onze Boeren is, maar vanwaar ook
allerlei tropische producten en hout voor spoor-
liggers worden Ingevoerd. De l(jn zal op dia
w(jz9 van twoo zijden werden gevoed, wat
vooral van belang is, omdat da uitvoer van
Transvaal nog zeer gering is.
M_t genoegen zag ik, dat ook de heer Tan
Urk, do bekende secretaris van hot informatie
bureau dor Ned. Zuil-A frlkaanscbe Tereeniging,
i;i hot groens Weokblad die lijn aanbeveelt.
Sommigen acbttn zulk een taklfjn niet
w.-oschtlijk, maar willen een groote onder
neming met uitstekende schepen van Neder
land uitgaande. Ik zal my verheugen, wanneer
ik een dergelijke lyn mocht zien tot stand
komen, maar -voor zoo iets is, behalve een
groot kapitaal van zeker 5 millioen (ik hoorde
reeds van 10 millioen spreken), een lange
tijd van voorbereiding noodig. Met kan dien
veilig op twee jaren stellen.
Da takiienst Aden-Delagoabaai kan echter
zeer spoedig, zelfs met gecharterde booten,
begonnen worden. Is later de groot ere lyn
opg.rLht, dan kan de .kleine daarmede worden
sameng-ösuiolten, of uit de Kleine kan de
groote door uitbreiding ontstaan, al naar de
omstandigheden zulks wenschelljk maken.
In sommige Brieven worct mi) aangeraden
meer openbaarheil aan de zaak te geven, in
andere om comités op te richten om haar te
be\or.eren. Wanneer het laatste.gedaan wordt,
zal het eerste vanzelf plaats vinden.
Niets aal mij aangenamer zijn, dan wanneer
aller wegen-zich comité's voor deze zaak vormen
en de dagbladen de zaak aanbevelen. Hoe
spojdiger zij in orde komt, des te beter zal
het zijn. Laat ons ni9t, zooals sommigen ver
lang m, wachten tot na het eind van den
oorlog. Dan zal heel Europa do Transvaal en
Or«m}»-Trystuat bestormen.
Neen, zoo spoe ig mogelyk, zoo het kan
nog gedurende den oorlog, wappere deNeier-
lan Jscho vlag, de vlag van hot oude vaderland
der Eoeren, op de stoombooten eener.geregelde
vaart in Dolagoxoaai, waar nu gelukkig de
kruiser „Friesland" onze eer gaat ophouden
Generaal Joubert.
Het „Nieuw Advertentieblad van Mepkema
(te Hoeren veenLeeuwarden uitkomende) be
vat het volgende ingezonden stuk van onzen
stadgenoot Johan Winkler:
Naam en afstamming atan generaal Joubert.
Naar aanleiding van een ingezonden mede-
dec-ling, voorkomende in dit nieuwsblad, in het
nummer van '11 Novemher 11., betreffende den
verondersteld Frieschen naam en afkomst
van den Transvaalschen krijgsoverste Joubert,
acht ik het niet ongepast hier medo te doelen,
wat ik van do zaak west.
Ongetwijfeld is Joubert op Nederlandsche
wijze uitgesproken (als Jou, het bezittelijk
voornaamwoord uw in höt Friosch met don
vollen klemtoon op Jou en bert, zonder klem
toon als in den naam Albertdaar achter), de
ware uitspraak. Wel is kort geloden in de
Nieuwe Rotterdamsche Courant beweerd, dat
bedoelde krijgsoverste van Fransche afkomst
zoude zyn (dientengevolge zoude men dan
zijn naam op Fransche wijze moeten uit
spreken, ongeveer als Sjoebèè-èr); maar dit
is niet juist. De maagschap Joubert is van
ouds, on nog heden ten dagen gezeten in het
Tlaamsche visscheradorp Sint-Poldat gelegen
is aan den ingang van de noordzeo, tusschen
de steden Grevdingcn (in 't Fransch Gravclines)
en Buinktrke [Bunkerque) in de gouw Zee-
Vlaanderen [La FLandre maritime).
Dis gouw is wel door denFranschen Koning
Bodewijk JBLV van de Zuidelijke Nederlanden
wederrechtelijk afgerukt, en bij zijn Rijk
Frankrijk ingelijfd geworden, en heet thans
Département du Nord de la République Fran-
taise, maar dit heeft geen verandering teweeg
gebracht in den volksaard der landzaten, die
nog heden als vanouds goed-Noderlandsch
(Tlaamscb) zjjn van taal en zed6n. Waar
schijnlijk is de voorvader van den TraDsvaal-
schen krijgsoverste om dos geloofs wille zijn
Tlaamsch vaderland ontweken naar Z.-Afrika.
Nog heden is bi) do maagschap Jouberl te
Sint Pol het gevoel van bloedverwantschap
mot d9 Transvaalscho Jouberts levendig. Ditr
bleek dezer dagen. E m reeder van visschersvaar^
tuigen te Sint-Pol, den ouden naam Joubert
dragende, liet al zijn schepen, dio op de reede i
lagen om gezamenlijk uit te zeilen ter schel-
vischvangst op de Noordzee, feestelijk met vlag-1
gen versieren ter eere van den roemrijken
Transvaalechen generaal, zijn bloedverwant, j
Al is dus generaal Joubert geen Eries van
afstamming, een goed Nederlander, een Tla* j
ming is hij van oorsprongewege wel. Ea I
misschien is hy toch nog wel van Frieschen
bloede, uit den overouden voortijd, toen er
ook op de kust van Zee- Vlaanderen en West- j
Vlaanderen Friezen woonden. De naam Joubert
althans schijnt deze veronderstelling te be-/
vestigen. j
i-
Tante" Krüger.
Er zijn in den laatsten tijd zooveel bijzonder- j
heden verhaald over het karakter en den
levensloop van „Oom Paul", dat een Engelsch i
blad het niet meer dan billyk acht, ook eens I
Iets te werhalen wan „Tante", zijn trouwe j
levensgezellin.
Mevrouw JÉrüger d* de huiselijkheid izelve. i
In haar uiterlijke v-_.cchyuing, haarmanieren j
en haar Bpraak is z\\ ovon eenvoudig als de;
vrouw van een pacutao3r dn Lincolnshire; zij j
is ook even spaarzaam en zuinig. Oom Paul]
bezit een groot vermogeD, en dat hij dit hedft
kunnen verzamelen, dankt hy in de eerste
plaats aan de vrouw, met wie hy by na 50 jaar
gehuwd is.
Oom Paul is boar geweest, schaapherder,
soldaat, geestelijke, gezant en president, en
in elke phase van deze loopbaan, zoo ryk aan1
afwisseling, heeft „Tante" Krüger haar echt
genoot bewonderd met een by na geestdriftige
bewondering. Paul Krüger is heden volgens
haar meening degrootBte maD, die er bestaat.
Men zegt, dat, toen de werkzame jonge
boer het bescheiden blatvw-oogige meisje ten
huwelijk vroeg, zy antwoordde: „Ik kan bak
ken, kokeD, naaien, p09teen en schuren." Nog
heden ten dage bakt, naait en schuurt de
eerste vrouw in Transvaal. Ale de President
thuis is, kan men haar eiken ochtend om f
uur zien staan, gebogen over een keuken
kacheltje, om voor haar man koffie te zetten.
In het zetten van 'koffie is „Tanté" Krüger
eenvoudig onovertrefbaar, en de President be
weert, dat zy met een handjevol koffie meer
doet dan iedere andere huisvrouw-in Transvaal.
Wanneer mevrouw Krüger haar huishoude
lijke plichten heeft vervuld,'trekt zy een zwart
Alpaca-kleed aan, gaat op haar gemak in de
woonkamer zitten en kousen stoppen. Elk
kostuum, dat zy draagt of in de laatste tien
tallen jaren gedragen heeft, is door haarzelve
vervaardigd. De vrouw van den President der
Zuid-Afrikaan8che Rspubliek heeft nooit meer
dan drio kostumes te gelyk gehad, en dan
steeds in het zwart. Ook stelt zy zich tevreden
met twee hoeden, die evenals de kostumes
door haarzelve worden gegarneerd. De staats!^
hoed, die by het uitgaan, op bezoek of naa?
do kerk wordt opgezet, is te Pretoria even
bekend als de onveranderlyke cylinder van
Dom Paul.
Een van „Tante's" karaktertrekken is haar
liefde voor de dieren. Zy is tegen do mode,
die van dameshoeden kleine tentoonstellingen,
van opgezotte vogeltjes maakt. Toen voor haaf
echtgenoot een standbeeld zou worden opge
richt, bracht de beeldhouwer een bezoek btf
mevrouw Krüger, ten einde zya plan aan haar
oordeel te onderwerpen. De teokening steldr,
den President voor in zijn daagsch pak, intik
den oavermydolyken cylinder. Me vrouw Xrüger;
vroeg vriendolyk, dat de hoed van bover.
zou worden uitgehold, zoodat, als het regende,
de vogeltjes er uit konden drinken. 7)3ze
wensch werd vervuld, en wanneer het in*
Transvaal regent, kan men een menigte*
vogeltjes rondom het standbeeld zien vliegen^
zich zien laven c-n baden in do holte van den
hoed van president Krüger.
Slot)
„Ge weet evengoed als ik, moeder, dat
mijn dagen geteld zijn. Ik heb geen angst
meer voor den dood 6inds ik alles heb
verloren, wat het leven my der moeite
waard deed achten. Maar ik zie zoo duidelijk
wat gebeuren zal, wanneer ik in mijn graf
lig, wanneer mijn oogen hem niet meer
aanschouwen, dien ik zoo innig, zoo innig
liefheb; ja, dat ik hem niemand anders gun,
dat is duizendmaal vreeseiyker dan de dood."
„Ik wil en kan de hoop niet opgeven, dat
mijn odele, hooghartige Renata niet do kracht
zou vinden zich te verheffen boven haar harts
tocht. Zie, mün kind, wat u tot vortwyfeling
brengt, is de vrees, dat uw Erwin, di=n gij zoo
lief hebt, u uit zijn geheugen zal verbannen;
daarom moet go zorgen, dat hy gaarne uw
beeld voor zgn geest roeptindien gy u toont,
zooals in de laatste dagen, zult gij dat doel
niet beroiken, want Erwin herkende in u
niet meer zijn Renata van voorhaen. Tracht
hem het beeld in te prenten, dat hy na zgn
terugkomst zoo bewonderde; zijn lieve, ge
duldige, edele vrouw, en gy zult nooit uit
zyn hart verdrongen worden. Kwel u niet
met wat de toekomst hem brengen zal. En
nu wil ik u alleen laten, myn geliefd kind,
want ge hebt rust noodig."
Zy boog zich over de zieke en drukte een
kus op haar voorhoofd.
Renata sprak niet. Zy sloeg de groote oogen
niet op. Zy drukte slechts baar gloeiende
lippen op de hand der oude vrouw. Zy bleef,
nadat zy alleen was gelaten, stil liggen, de
peinzende oogen gericht op het portret van
den beminden man. Zoo sluimerde zy in, en
toen kort daarna de kamenier binnentrad,
vond zy haar meesteres in diepen slaap, met
een vriendelyken glimlach om den mond.
Er bad eeu verandering plaats gegrepen in het
gemoed der lydende vrouw. Zy was tevreden,
vriendeiyk, dankbaar voor alles, wat men voor
haar deed, en zy sprak met Erwin over het
verdriet, dat zy hem had aangedaan, troostte
hem, als hy zyn tranen niet kon inhouden.
Hy zag, dat het einde met rassche schreden
naderde en week niet meer van haar sponde.
Met haar hand in de zijne zat by uren naast
haar. Hy leed onbeschryflyk.
Eindelyk braken de gevreesde laatste uren
aan. Hjj had zyn arm om haar heen geslagen,
zy rustte aan zyn borst, en nu en dau drukte
hy een kus op het kille voorhoofd, fluisterde
haar een woord van moed toe. Plotseling sloeg
zij beide armen om z(jn hals.
„Taarwel, myn ErwinI Ik zegen je toe
komst en allen, dio je gelukkig zullen
makenallen 1"
„Renata!"
Hy knielde neer en legde snikkend het
hoofd op haar hand.
Als alle zinneu ter ruste zyn gegaan, waakt
nog tot het laatste toe het gehoor van een
stervende. Eu Renata nam ongetwyfeld de
overtuiging met zicb, dat dio tranen haar
alleen toebehoorden dat zy alleen m dat
uur leefde in het hart van haar echtgenoot.
Het was een heeriyke zomerdag. De weiden
waren groen, de hemel was blauw on de
vogels zongen zoo lustig in het gebladerte.
Twee mannen wandelden langzaam het pad
af, dat van het nieuwe station te Gmunden
naar het dorp voert. By de kerk sloegen zy
de van kinderen wemelende straat in en bo-
klommen, voorby de Siegfriedabron, don heuvel,
op den top waarvan de villa stond, waar zy
verwacht werden.
De oudste der beide heeren sprak op vroo-
lyken, luchtigen toon. De andere beschouwde
het heeriyke landschap, welks weorga in de
Oostenryksche Alpen nauwelyks te vinden is.
„Ik verheug my er zoo op, Hans, allen
weer te zien. Hoe is het met moeder.?"
„Springlevend, en opgewekt en tevreden als
altyd, en erg trots op je voordracht in het
Londonsch Aardrijkskundig Genootschap."
„En Eila? Hebt ge in den laatsten tyd wat
van haar gehoord? Het schynt, dat zy nog
steeds geen lust heeft Schotland te verlaten."
t Was goed, dat Erwin zyn neef niet
aanzag, want Hans trok een zeer vreemd ge
zicht. Maar hem was strikt verboden iets te
verraden. Gelukkig duurde de verzoeking niet
lang meer, want voor hem lag do villa.
#Kyk niet zoo boos, Erwin," zeide hy. „Ik
begryp heel goed, dat je graag zoudt willen,
dat ze eindelyk bij ons kwam, maar Ella heeft
nu vyf jaar onder het dak van lady Jane ge
woond, is or goed behandeld on kan nu toch
niet wegloopen terwyi lady Jane's toestand
doat verwachten, dat ze zeer spoedig storvon
zal, de arme vrouw."
Erwin antwoordde niet, maar snelde onge
duldig vooruit om zyn moeder, naar wie hy
zeer verlangde, te omarmen. H ma volgde lang
zaam door den kloinen tuin. Was dat niet zyn
moeder, dia hem, op don arm van een slanke
vrouwengestalte geleund, te gemoot kwam?
„Ellal" kloük hot van Erwin's lippen.
„Erwin I"
Arme moeder 1 Ondanks do groote kinder
liefde, welke Er win haar toedroeg, moest zy
steeds de tweede zyn, die hy begroette.
Maar geduldig wachtte zy. Haar lief, oud ge
laat straalde van vreugde.
Hst jonge meisje, dat hy beminde, lag aan
zyn borst en hiar Erwin was weer gelukkig.
En eindelyk kwam ook zy aan de beurt om
door hom in de armen te worden gesloten.
Zy waren in een bootjo het meer opgeroeid.
De maan scheen helder op het kabbelend wa
ter. Midden in het tnoér haaldo hy de roeispanen
binnen. Zy zwogon lang, masr hun harten
klopten hoorbaar.
„Zou zy zich verheugen over ons goluk, indien
zy op ons kon neerzien?" vroag Ella fluisterend.
Erwin sloeg zyn arm om haar heen en zag
haar met van geluk stralends oogen in hot lieve,
jeugdige gelaat.
„Ik geloof niet, dat zy op ons kan neerzien,"
antwoorddo hy. „Do natuur is een onbegrensde
ruimte. Maar het geloof, dat een schoone ziel
niet met het lichaam ten gronde gaat, hoefi-
zoo iets weldadig?, troostends voor een ware.,
gevoelig vrouwenhart, dat ik het niet
8tryden wil."
„O, Erwin, my is het alsof zy ons niet ga'4
heel kan verlaten hebben. Misschien zwe3fy
haar edöle ziel thans om ons heen; wees ge*
groet, geliefde Renata!"
Zy riep di9 woorden luid over de water
vlakte. Ademloos luisterend, zag zy op naaf,
den met sterren bezaaiden nachteiyken hemel,!
Een windvlaag streek zuchtend over de
kabbelendo golven en speelde door het haaf
der schoono dweepster, die treurig teleurge»1
steld en vragend in het ernstige gelaat van
den geliefde keek.
Een glimlach speelde om Erwin's lippen.
Taster drukte hy z.yn vrouw aan zyn hartj;
„Onaterflyk is de liefnobbende natuur," sprafc
by eindelyk, „die slechts verwoest om op*j.
nieuw te scheppen. Onsterfiyk zyn geest ea
hart van ieder mensch zoolang hun odele'
sporen merkbaar zyn, bij hun nakomelingen of!
overlevenden, zoolang wy putton kunnen uit?!
wat hun geest ons naliet. Onsterfiyk is voor onaj
daarom de dierbare Renata, wier aandenken wty;
in ons binnenste als een schat zullen bewaren,
en dood is de mensch eerst dün, wanneer de]
herinnering aan hem is uitgewischt, on Renat^
zal voor ons onsterfiyk zijn." i
Ella zou gaarne nog veel geantwoord, veel
gevraagd hebben, maar Erwin drukte haar een
kus op de lippen. Iedere herinnering aan Renata
vordween op dit oogeublik in het alles over
hoer schende gevoel der liefde.