Feuilleton. JALOERSCH. Gepantserde treiuea. Een Fransche uitvinder Prancis-Laur deelt h t een en ander ineo ov<r de gepantserde treinen, cie in den Tranavaalschen oorlog plotseling v.rschenen zijn. utz.' treinen zyn van Amerikaanschen oor sprong en reden op de lijn Philadelphia Baltimore, gedurende den seces6ie oorlog. Om deze lyn to beschermen waarvan een Irug vernield was, maakte men van een bagage-wagen een beweegbare batterij. Deze waggon werd met een dak van plaatijzer be dekt, waarin schietgaten werden aangebracht; ianga ce acbterzy werd een kanon op draai- toestel geplaatst. Tydens het beleg van Parijs werden deze g pantserde treinen algemeen. In deze treinen was de locomotief geblindeerd, gelijk de waggons, di9 zy sleepte. Iedere trein had vier kanonnen van klein kaliber; op zulk een trein verscholen zich 500 man. Behalve de militaire diensten, welke ceze treinen bewezen, gelukte het hierdoor ce belegerden van levensmiddelen te voorzien. In de handen der Commune gevallen, werk ten deze treinen tegen de Tersaillsrs, tot op oen dag dat de marioe-kanonnen hen in de zfloe aanvielen en ze vernielden. In 1882 gebruikten de Engelschen een ge- pantseraen trein tegen de troepen vanArabi- pacha; maar de pantsering was onvoldoende. Eenig plaatijzer en eenige zakken zand maak ten ce geheeie bescherming uit. Die trein wa6 gewapend met een Armstrong kanon Vun 40, twee kanonnen van 9 en met Nordenfeldts. Een tweede trein was gewapend met een Armstrong van 40 en een Gatling- kanon. Chili maakte ook gebruik van een derge- lijken trein. In So.dan maakten de Engelschen gebruik van een trein, beschermd door zak ken zand en een stuk veldgeschut. In Transvaal heeft men gezien, dat een ge pantserde trein vernietigd en door ce Boeren genomen WcrJ, bij Mafeking, waarbij men ondervond dat deze treinen geen weerstand kunoen bieden aan de artillerie. De Zuid Afrikuansche treinen zijn gewone waggons, door een stalen plaat van duim dikte beschut. De locomotief is inBgelijka ge pantserd, voorafgegaan door een waggon, van een kanon voorzien. Als de lijn van den spoorweg in de handen der vijanden valt, kunnen deze treinen geen dienst meer bewijzen; eenige kardoezen van dynamiet of het wegnemen van eenige rails looals te Mafeking en Chivdey plaats had, lernietigen hun werking. Een Engelsch rogiment, het 1ste regiment utillerL'-vry willigers van Sussex, bezit, voor cty verdediging der kusten, een trein, door de Engelscbe admiraliteit saamgesteld. Die trein bevat een geblinüeerce locomotief en twee trucks, voorzien van een ArmstroDgkanon van 40, geplaatst op een draaiende plaat. Een liuras van 6 voet beschermt de manschappen en draait met het kanon. In Frankrijk heeft men insgelijks geblin deerde trucks, bezet met kanoonen, die vuur kunnen geven langs alle zijden. Het is noodig, aat de artilleristen veel be hendigheid aan den dag leggen, daar de treinen met volle snelheid rijden. Uit het voorgaanoe ziet men, dat deze deinen voor volmaking vatbaar zijn. In Amerika maakt men locomotieven, die 100 ton wegen. Zou men het onvoldoende plaatijzer met kunnen vervangen door wezenlijke pant sers, en een trein kunnen vormen, getrokken door een zware en solice locomotief? Een jchte machine, insgelijks gepantserd, tot voor loper dienende en uoor eonige Maxims of Gatling8 beschermd, zou den weg verkennen. Naar men zegt, heeft keizer Wilhelm een gepantserden trein uitgevonden, die zelfs ge durende een veldslag diensten kan bewijzen. HiJ heeft een waggon bedacht van 18 meter. Locomotief en waggon zouden door een sterk jeksel van plaatijzer beschermd zijn, een ge heel uitmakende en afdalende tot op de spoor lijnen, zoodat de wielen zouden beschermd zijn. Dit dek zou met schietgaten zijn voorzien zoowel voor het geweervuur ala voor de kanonnen. Het zou met bajonetten bezet zijn, om den vijand te beletten het te bestormen. Men denkt, dat het Krupp is, cie met den keizer het plan heeft bestudeerd. De kanon gieterij van Essen zou het plan hebben uit gevoerd en men zou, binnenkort, een practische toepassing te gemoat kunnen zien. INGEZONDEN. Een lied voor de Boeren. In God sollen wij kloeke daden doen; Hij zal onze wederpar- tijdere vertreden. Pa. LX. Wuzx: Zaj zullen het niet hébben, (etc.) „Z$j zullen het niet hebben" Ons vrije Vaderland! Van Englands oorlogsbenden Vermetel aangerand. Wij hebben veel gedragen, Maar nimmer dwinglandyi De Vierkleur blijft hier waaien, God maak' Transvaal weer vryi „Zy zullen ons niet hebben," Hoe ook de Luipaard dreigt! Wij willen R^cht en Vrijheid, Eer 't laatste vuurroer zwijgt. Al kost 't ons bloed en tranen, Vindt menig held zijn graf; De duurgekochte vrijheid Staan wij den Brit niet af. Hoe bleef uw heerschzucht tergen, Op 't AJrikaan8che strand; De grond, door U besprongen, Blijft toch ons Vaderland! Ons vrijheidslied zal dreunen Uit monden van metaal; En, hooger zal zjj rijzen, Die Vierkleur van Transvaal! „Zij zullen ons niet hebben"! De Heer der Heer en waakt! Hij sterkt den held, wiens adren Het heilig Recht doorolaakt. Bij 't öuldren der kanonnen, Hoe sterk de vfiand zij, Wij geven 't niet gewonnen] God maakt Transvaal weer vrij! Ruksbübg, Nov. '99. K. A. v. UNEN. Naar den rhythmns van de slotverzen uit Da Costa's gedicht: „Aan Nederlandin de lente van 18-M". Mijnheer de Redacteur Zonder op de onlangs in uw blad geroemde degelijkheid der bestratiog van de Rijn- en Schiekade iets te willen aanmerken, wenschen wij toch gaarne, naar aanleiding van dat werk, op eenige eigenaardigheden de aandacht te vestigen. Even over het begin van dien weg ie n.l. een vak van 6 a 7 M. ODbestraat gebleven, en daar een sprong van die afmeting voor gewone meDschen wel wat groot en gevaar lijk is, worden de bewoners der kade genood zaakt dat eind door het kiezel of de modder af te leggen. Aangezien nu juist door kiezel en modder de verbetering meer dan noodig bleek, kunnen w\j niet begrijpeD, waarom dat gedeelte 1q den ouden toestand is gelaten. Dan ziet men, niet ver van genoemd vak, eenige houten palen met ijzeren staven, welke toestellen door de jeugd als rekstokken worden beschouwd en gebruikt. Een dier staven draagt evenwel reeds de duidelijke sporen voor dat doel niet de noodige degelijkheid te bezitten, zoodat wij met grond mogen ver onderstellen, dat de Provincie die primitieve hokken, welke ook den weg ontsiereD, met een ander oogmerk heeft laten plaatsen. Ten laatste werpt de tweede lantaarn haar licht voor het grootste godeelte op den naastby- staanden boon in plaats van op de straat, waar het meer noodig is. Dat dit echrijven de noodigo verbetering of verandering moge bewerken, is de wensch van velen en ook van Leiden, Uw flw. D. 24 Nov. 1899. J. Burgerlijke Slaud. ALKEMADE. Geboren: Bend neus Willebror- du9, Z. van L. v. Bchio en Th. M. Stipdonk. Laarentius Wouter, Z. van J. v. d. Hoorn en A. Wesselman. Carnelis G&urdus Joseph, Z. van C. Heemskerk en J. C. Bergman. Overleden: Eimert Johannes, 11 ni., Z. van T. J. Los en M. Roeloffs. KATWIJK. Geboren: Cornells, Z. van P. Zuyderduyn en G. De Jong. Willem, Z. van W. Van Duyn en J. Van Dijk. Lydia, D, van J. B. De ücyter en A. Koetsch. Jannetje, D. van J. De Vreugd en J. Van Duyn. Abraham, Z. van D. M. v. d. Gugten en P. Van Egraond. Laantje, D. van G. Pronk en J. Souverjjn. Cornelis, Z. van W. Peursum en N. Rosman. Pieter, Z. van A. Hus en KI. Van der Mey. LISSE. Gehuwd: C. Verdegaal en C. Tan der Vlugt. C. J. M. Vrijhoff en C. Beijk Geboren: Jacobus Hubertus, Z. van M. P. Tan Kesteren en C. v. fl- Geer. Anna Maria, D. van J. Schrama en A. F. Barnhoorn. Goverdina, D. van J. L. Veldh. Tau Zanten en'M. G. Tan Parijs. Anna Margaretha Maria, D. van A. P. Van Resteren en J. Van Zelet. Johanna Maria Cathaxina, D. van P. Van Boza en J. M. Duindam. NOORBWLTKERHOUT. Geboren: Johannes, Z. van Jj. Bakker en P. v. d. Borg. Wilhehninn Cornelia, D. van A. Warmerdam en J. Fiege. Petras, Z. van J. Daivenvoorden en N. v. d. Berg. Overleden: N. v. Duin, ocbfcg. van J. v. Leeuwen, 39 j. OEGSTGEEST. Gehuwd: J. Van der Schrier en A. E. Van Vliet. Geboren: Wilhelmina Catharina, D. van J. Wesselius en M. E. Klomp. Overleden: Maria Kemmenaar, wed. van N. De Kuiper 88 j. Levenloos kind van J. C. Van Gjjn en A. Niezen. RIJNSBURG. GeJboren: Cornelis Petru3, Z. van J. v. Beek en J. Alkema. Gehuwd: H. J. Borbee jin. 32 j., te Hillegom, en F. Zandbergen jd. 81 j„ te Rijnsburg. A. v. Egmond jm. 26 j. en A. Bank jd. 24 j. SASSENHEIM. Geboren: Petrus Antonius, Z. van C. Van Werkhoven en E. P. De Graaif. Overleden: Gerloi' Louwen 1 j. STOMP WIJK Bevallen: J. Tau Leeuwen geb. Tas D. C. Vrij geb. Touw Z. Overleden: H. Van Teen jm. 40 j. P. H. Tan Leeuwen jd. 22 j. A. Kortekaas m. 55 j., echtgen. van G. Van Rooyen. VEUR. Overleden: A. Bultje D. 8 an., wonende te Groningen. WOUBRUGGE. Geboren: Geertje Aagje, D. van A. De Graaf en A. A. Bins. Stoomvanrtverbinding met Transvaal. De heer A. S. Van Reesema schrijft in de „N. R. Ct.": In antwoord op mijn oproep irg van 18 November in uw blad, ontving ik uit alle deelen van ons land een menigte brieven met inschrijvingen. Brieven vol betuiging van groote geestdrift voor het plan, zelfs van hem of haar, cie maar uiterst moeilijk hua honderd gulden voor een aan eel zeggen te kunnen missen. BrieVen ook met vragen en raa igevingen. Toor het een zoowel als voor het anJer betuig ik hartelijk dank. Als antwoord wil ik beginnen met te ver klaren, aat het niet ra(jn plan is, het geld van andoren te wagen in een onbekookte onderneming en dat, wanneer deskundigen tot het besluit mochten komen, dat zy te gewaagd is (wat ik niet geloof) ik de zaak niet zal trachten door te zetten, maar de in schrijvers zal ontslaan tn Ce gezon en gelden met den gekweekten intarest.zal terugzenden. Dit vaststaande, geloof ik, dat niemand zich uit vreesachtigheid aan ondersteuning behoeft te onttrekken. Wat bet kapitaal aangaat, dit is niet bestemd, zoouls sommigen meenen, om een lyn direct van ons land naar Transvaal ts maken, maar om een lijn te maken van Aden (of O ok) naar Delagoauaai. Met het kapitaal van 5 ton en een o.ligatisloening op de schapen kunnen, meen ik, twee of ari9 vol.-o.n1e stoombooten in de vaart worden georacht, die op ce geregelde lijnen der Maatschappij Nederland en Rotter dam sche Lloyd kunnen aansluiten en zoo de nationale verbindiag met Transvaal tot stand brengen, niet alleen met Nederland, maar ook met Nedtrlandsch Oost-Indië, waar men even warm voor onze Boeren is, maar vanwaar ook allerlei tropische producten en hout voor spoor- liggers worden Ingevoerd. De l(jn zal op dia w(jz9 van twoo zijden werden gevoed, wat vooral van belang is, omdat da uitvoer van Transvaal nog zeer gering is. M_t genoegen zag ik, dat ook de heer Tan Urk, do bekende secretaris van hot informatie bureau dor Ned. Zuil-A frlkaanscbe Tereeniging, i;i hot groens Weokblad die lijn aanbeveelt. Sommigen acbttn zulk een taklfjn niet w.-oschtlijk, maar willen een groote onder neming met uitstekende schepen van Neder land uitgaande. Ik zal my verheugen, wanneer ik een dergelijke lyn mocht zien tot stand komen, maar -voor zoo iets is, behalve een groot kapitaal van zeker 5 millioen (ik hoorde reeds van 10 millioen spreken), een lange tijd van voorbereiding noodig. Met kan dien veilig op twee jaren stellen. Da takiienst Aden-Delagoabaai kan echter zeer spoedig, zelfs met gecharterde booten, begonnen worden. Is later de groot ere lyn opg.rLht, dan kan de .kleine daarmede worden sameng-ösuiolten, of uit de Kleine kan de groote door uitbreiding ontstaan, al naar de omstandigheden zulks wenschelljk maken. In sommige Brieven worct mi) aangeraden meer openbaarheil aan de zaak te geven, in andere om comités op te richten om haar te be\or.eren. Wanneer het laatste.gedaan wordt, zal het eerste vanzelf plaats vinden. Niets aal mij aangenamer zijn, dan wanneer aller wegen-zich comité's voor deze zaak vormen en de dagbladen de zaak aanbevelen. Hoe spojdiger zij in orde komt, des te beter zal het zijn. Laat ons ni9t, zooals sommigen ver lang m, wachten tot na het eind van den oorlog. Dan zal heel Europa do Transvaal en Or«m}»-Trystuat bestormen. Neen, zoo spoe ig mogelyk, zoo het kan nog gedurende den oorlog, wappere deNeier- lan Jscho vlag, de vlag van hot oude vaderland der Eoeren, op de stoombooten eener.geregelde vaart in Dolagoxoaai, waar nu gelukkig de kruiser „Friesland" onze eer gaat ophouden Generaal Joubert. Het „Nieuw Advertentieblad van Mepkema (te Hoeren veenLeeuwarden uitkomende) be vat het volgende ingezonden stuk van onzen stadgenoot Johan Winkler: Naam en afstamming atan generaal Joubert. Naar aanleiding van een ingezonden mede- dec-ling, voorkomende in dit nieuwsblad, in het nummer van '11 Novemher 11., betreffende den verondersteld Frieschen naam en afkomst van den Transvaalschen krijgsoverste Joubert, acht ik het niet ongepast hier medo te doelen, wat ik van do zaak west. Ongetwijfeld is Joubert op Nederlandsche wijze uitgesproken (als Jou, het bezittelijk voornaamwoord uw in höt Friosch met don vollen klemtoon op Jou en bert, zonder klem toon als in den naam Albertdaar achter), de ware uitspraak. Wel is kort geloden in de Nieuwe Rotterdamsche Courant beweerd, dat bedoelde krijgsoverste van Fransche afkomst zoude zyn (dientengevolge zoude men dan zijn naam op Fransche wijze moeten uit spreken, ongeveer als Sjoebèè-èr); maar dit is niet juist. De maagschap Joubert is van ouds, on nog heden ten dagen gezeten in het Tlaamsche visscheradorp Sint-Poldat gelegen is aan den ingang van de noordzeo, tusschen de steden Grevdingcn (in 't Fransch Gravclines) en Buinktrke [Bunkerque) in de gouw Zee- Vlaanderen [La FLandre maritime). Dis gouw is wel door denFranschen Koning Bodewijk JBLV van de Zuidelijke Nederlanden wederrechtelijk afgerukt, en bij zijn Rijk Frankrijk ingelijfd geworden, en heet thans Département du Nord de la République Fran- taise, maar dit heeft geen verandering teweeg gebracht in den volksaard der landzaten, die nog heden als vanouds goed-Noderlandsch (Tlaamscb) zjjn van taal en zed6n. Waar schijnlijk is de voorvader van den TraDsvaal- schen krijgsoverste om dos geloofs wille zijn Tlaamsch vaderland ontweken naar Z.-Afrika. Nog heden is bi) do maagschap Jouberl te Sint Pol het gevoel van bloedverwantschap mot d9 Transvaalscho Jouberts levendig. Ditr bleek dezer dagen. E m reeder van visschersvaar^ tuigen te Sint-Pol, den ouden naam Joubert dragende, liet al zijn schepen, dio op de reede i lagen om gezamenlijk uit te zeilen ter schel- vischvangst op de Noordzee, feestelijk met vlag-1 gen versieren ter eere van den roemrijken Transvaalechen generaal, zijn bloedverwant, j Al is dus generaal Joubert geen Eries van afstamming, een goed Nederlander, een Tla* j ming is hij van oorsprongewege wel. Ea I misschien is hy toch nog wel van Frieschen bloede, uit den overouden voortijd, toen er ook op de kust van Zee- Vlaanderen en West- j Vlaanderen Friezen woonden. De naam Joubert althans schijnt deze veronderstelling te be-/ vestigen. j i- Tante" Krüger. Er zijn in den laatsten tijd zooveel bijzonder- j heden verhaald over het karakter en den levensloop van „Oom Paul", dat een Engelsch i blad het niet meer dan billyk acht, ook eens I Iets te werhalen wan „Tante", zijn trouwe j levensgezellin. Mevrouw JÉrüger d* de huiselijkheid izelve. i In haar uiterlijke v-_.cchyuing, haarmanieren j en haar Bpraak is z\\ ovon eenvoudig als de; vrouw van een pacutao3r dn Lincolnshire; zij j is ook even spaarzaam en zuinig. Oom Paul] bezit een groot vermogeD, en dat hij dit hedft kunnen verzamelen, dankt hy in de eerste plaats aan de vrouw, met wie hy by na 50 jaar gehuwd is. Oom Paul is boar geweest, schaapherder, soldaat, geestelijke, gezant en president, en in elke phase van deze loopbaan, zoo ryk aan1 afwisseling, heeft „Tante" Krüger haar echt genoot bewonderd met een by na geestdriftige bewondering. Paul Krüger is heden volgens haar meening degrootBte maD, die er bestaat. Men zegt, dat, toen de werkzame jonge boer het bescheiden blatvw-oogige meisje ten huwelijk vroeg, zy antwoordde: „Ik kan bak ken, kokeD, naaien, p09teen en schuren." Nog heden ten dage bakt, naait en schuurt de eerste vrouw in Transvaal. Ale de President thuis is, kan men haar eiken ochtend om f uur zien staan, gebogen over een keuken kacheltje, om voor haar man koffie te zetten. In het zetten van 'koffie is „Tanté" Krüger eenvoudig onovertrefbaar, en de President be weert, dat zy met een handjevol koffie meer doet dan iedere andere huisvrouw-in Transvaal. Wanneer mevrouw Krüger haar huishoude lijke plichten heeft vervuld,'trekt zy een zwart Alpaca-kleed aan, gaat op haar gemak in de woonkamer zitten en kousen stoppen. Elk kostuum, dat zy draagt of in de laatste tien tallen jaren gedragen heeft, is door haarzelve vervaardigd. De vrouw van den President der Zuid-Afrikaan8che Rspubliek heeft nooit meer dan drio kostumes te gelyk gehad, en dan steeds in het zwart. Ook stelt zy zich tevreden met twee hoeden, die evenals de kostumes door haarzelve worden gegarneerd. De staats!^ hoed, die by het uitgaan, op bezoek of naa? do kerk wordt opgezet, is te Pretoria even bekend als de onveranderlyke cylinder van Dom Paul. Een van „Tante's" karaktertrekken is haar liefde voor de dieren. Zy is tegen do mode, die van dameshoeden kleine tentoonstellingen, van opgezotte vogeltjes maakt. Toen voor haaf echtgenoot een standbeeld zou worden opge richt, bracht de beeldhouwer een bezoek btf mevrouw Krüger, ten einde zya plan aan haar oordeel te onderwerpen. De teokening steldr, den President voor in zijn daagsch pak, intik den oavermydolyken cylinder. Me vrouw Xrüger; vroeg vriendolyk, dat de hoed van bover. zou worden uitgehold, zoodat, als het regende, de vogeltjes er uit konden drinken. 7)3ze wensch werd vervuld, en wanneer het in* Transvaal regent, kan men een menigte* vogeltjes rondom het standbeeld zien vliegen^ zich zien laven c-n baden in do holte van den hoed van president Krüger. Slot) „Ge weet evengoed als ik, moeder, dat mijn dagen geteld zijn. Ik heb geen angst meer voor den dood 6inds ik alles heb verloren, wat het leven my der moeite waard deed achten. Maar ik zie zoo duidelijk wat gebeuren zal, wanneer ik in mijn graf lig, wanneer mijn oogen hem niet meer aanschouwen, dien ik zoo innig, zoo innig liefheb; ja, dat ik hem niemand anders gun, dat is duizendmaal vreeseiyker dan de dood." „Ik wil en kan de hoop niet opgeven, dat mijn odele, hooghartige Renata niet do kracht zou vinden zich te verheffen boven haar harts tocht. Zie, mün kind, wat u tot vortwyfeling brengt, is de vrees, dat uw Erwin, di=n gij zoo lief hebt, u uit zijn geheugen zal verbannen; daarom moet go zorgen, dat hy gaarne uw beeld voor zgn geest roeptindien gy u toont, zooals in de laatste dagen, zult gij dat doel niet beroiken, want Erwin herkende in u niet meer zijn Renata van voorhaen. Tracht hem het beeld in te prenten, dat hy na zgn terugkomst zoo bewonderde; zijn lieve, ge duldige, edele vrouw, en gy zult nooit uit zyn hart verdrongen worden. Kwel u niet met wat de toekomst hem brengen zal. En nu wil ik u alleen laten, myn geliefd kind, want ge hebt rust noodig." Zy boog zich over de zieke en drukte een kus op haar voorhoofd. Renata sprak niet. Zy sloeg de groote oogen niet op. Zy drukte slechts baar gloeiende lippen op de hand der oude vrouw. Zy bleef, nadat zy alleen was gelaten, stil liggen, de peinzende oogen gericht op het portret van den beminden man. Zoo sluimerde zy in, en toen kort daarna de kamenier binnentrad, vond zy haar meesteres in diepen slaap, met een vriendelyken glimlach om den mond. Er bad eeu verandering plaats gegrepen in het gemoed der lydende vrouw. Zy was tevreden, vriendeiyk, dankbaar voor alles, wat men voor haar deed, en zy sprak met Erwin over het verdriet, dat zy hem had aangedaan, troostte hem, als hy zyn tranen niet kon inhouden. Hy zag, dat het einde met rassche schreden naderde en week niet meer van haar sponde. Met haar hand in de zijne zat by uren naast haar. Hy leed onbeschryflyk. Eindelyk braken de gevreesde laatste uren aan. Hjj had zyn arm om haar heen geslagen, zy rustte aan zyn borst, en nu en dau drukte hy een kus op het kille voorhoofd, fluisterde haar een woord van moed toe. Plotseling sloeg zij beide armen om z(jn hals. „Taarwel, myn ErwinI Ik zegen je toe komst en allen, dio je gelukkig zullen makenallen 1" „Renata!" Hy knielde neer en legde snikkend het hoofd op haar hand. Als alle zinneu ter ruste zyn gegaan, waakt nog tot het laatste toe het gehoor van een stervende. Eu Renata nam ongetwyfeld de overtuiging met zicb, dat dio tranen haar alleen toebehoorden dat zy alleen m dat uur leefde in het hart van haar echtgenoot. Het was een heeriyke zomerdag. De weiden waren groen, de hemel was blauw on de vogels zongen zoo lustig in het gebladerte. Twee mannen wandelden langzaam het pad af, dat van het nieuwe station te Gmunden naar het dorp voert. By de kerk sloegen zy de van kinderen wemelende straat in en bo- klommen, voorby de Siegfriedabron, don heuvel, op den top waarvan de villa stond, waar zy verwacht werden. De oudste der beide heeren sprak op vroo- lyken, luchtigen toon. De andere beschouwde het heeriyke landschap, welks weorga in de Oostenryksche Alpen nauwelyks te vinden is. „Ik verheug my er zoo op, Hans, allen weer te zien. Hoe is het met moeder.?" „Springlevend, en opgewekt en tevreden als altyd, en erg trots op je voordracht in het Londonsch Aardrijkskundig Genootschap." „En Eila? Hebt ge in den laatsten tyd wat van haar gehoord? Het schynt, dat zy nog steeds geen lust heeft Schotland te verlaten." t Was goed, dat Erwin zyn neef niet aanzag, want Hans trok een zeer vreemd ge zicht. Maar hem was strikt verboden iets te verraden. Gelukkig duurde de verzoeking niet lang meer, want voor hem lag do villa. #Kyk niet zoo boos, Erwin," zeide hy. „Ik begryp heel goed, dat je graag zoudt willen, dat ze eindelyk bij ons kwam, maar Ella heeft nu vyf jaar onder het dak van lady Jane ge woond, is or goed behandeld on kan nu toch niet wegloopen terwyi lady Jane's toestand doat verwachten, dat ze zeer spoedig storvon zal, de arme vrouw." Erwin antwoordde niet, maar snelde onge duldig vooruit om zyn moeder, naar wie hy zeer verlangde, te omarmen. H ma volgde lang zaam door den kloinen tuin. Was dat niet zyn moeder, dia hem, op don arm van een slanke vrouwengestalte geleund, te gemoot kwam? „Ellal" kloük hot van Erwin's lippen. „Erwin I" Arme moeder 1 Ondanks do groote kinder liefde, welke Er win haar toedroeg, moest zy steeds de tweede zyn, die hy begroette. Maar geduldig wachtte zy. Haar lief, oud ge laat straalde van vreugde. Hst jonge meisje, dat hy beminde, lag aan zyn borst en hiar Erwin was weer gelukkig. En eindelyk kwam ook zy aan de beurt om door hom in de armen te worden gesloten. Zy waren in een bootjo het meer opgeroeid. De maan scheen helder op het kabbelend wa ter. Midden in het tnoér haaldo hy de roeispanen binnen. Zy zwogon lang, masr hun harten klopten hoorbaar. „Zou zy zich verheugen over ons goluk, indien zy op ons kon neerzien?" vroag Ella fluisterend. Erwin sloeg zyn arm om haar heen en zag haar met van geluk stralends oogen in hot lieve, jeugdige gelaat. „Ik geloof niet, dat zy op ons kan neerzien," antwoorddo hy. „Do natuur is een onbegrensde ruimte. Maar het geloof, dat een schoone ziel niet met het lichaam ten gronde gaat, hoefi- zoo iets weldadig?, troostends voor een ware., gevoelig vrouwenhart, dat ik het niet 8tryden wil." „O, Erwin, my is het alsof zy ons niet ga'4 heel kan verlaten hebben. Misschien zwe3fy haar edöle ziel thans om ons heen; wees ge* groet, geliefde Renata!" Zy riep di9 woorden luid over de water vlakte. Ademloos luisterend, zag zy op naaf, den met sterren bezaaiden nachteiyken hemel,! Een windvlaag streek zuchtend over de kabbelendo golven en speelde door het haaf der schoono dweepster, die treurig teleurge»1 steld en vragend in het ernstige gelaat van den geliefde keek. Een glimlach speelde om Erwin's lippen. Taster drukte hy z.yn vrouw aan zyn hartj; „Onaterflyk is de liefnobbende natuur," sprafc by eindelyk, „die slechts verwoest om op*j. nieuw te scheppen. Onsterfiyk zyn geest ea hart van ieder mensch zoolang hun odele' sporen merkbaar zyn, bij hun nakomelingen of! overlevenden, zoolang wy putton kunnen uit?! wat hun geest ons naliet. Onsterfiyk is voor onaj daarom de dierbare Renata, wier aandenken wty; in ons binnenste als een schat zullen bewaren, en dood is de mensch eerst dün, wanneer de] herinnering aan hem is uitgewischt, on Renat^ zal voor ons onsterfiyk zijn." i Ella zou gaarne nog veel geantwoord, veel gevraagd hebben, maar Erwin drukte haar een kus op de lippen. Iedere herinnering aan Renata vordween op dit oogeublik in het alles over hoer schende gevoel der liefde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 18