PERSOVERZIOHT.
Het Handelsblad zegt, naar aanleiding van
wat de Minister van Justitie heeft geantwoord
op het begrootingsverslag der Tweede Kamer
betreffende de rechterlijke besoidi-
g In gen:
De leden dor rechterlljko macht, die waariyk
ni' t zonder reden over te karige bezoldiging
klageD, worden aldus door don Minister afge
scheept met eon verwijzing naar de toekomst,
waarin een verhooging „op den duur niet kan
uitblijven."
Niet ten onrechte noemt de Minister de
verhooging eon vrij kostbare zaak. Men mag
hierbij echter niet verge
ten, dat de taacs geldende
regeling reeds bijna een
kwart-eeuw oud is en
derhalve niet meer in
overoei stemming met de
gewijzigde rmst ndighe
den. Toch gelooven wij
niet, dat er aan een eenigs-
zins voldoende verbetering
te denken valt, tn*j op
den weg, die bij de her-
vormiag van 1875 on 1877
is ingoslsgeD, eon nieuwe
stap verder wordt gezet.
Toen heeft men de elf
provinciale gerechtshoven
tot een vijftal ingekrompen
en een aantal kleine
rechtbanken en kanton
gerechten opgeheven, en
aldus grootendeels de
middelen gevonden om
verhoogde bezoldigingen
by de rechterlijke na:ht
te bestrijden.
Nu de middelen van
verkeer in zoo belangrijke
mate zyn vermetrderd,
schijnt de tijd giko.eo,
om ln geleken geest ver
der te gaan. En het zijn
dan niet alleen de leden
der rechtbanken ln de
groote steden, die in de
eerste plaats voor betere
bezoldiging in asnm rking
komen, maar nut minder
de kantonrechters.
Er behoort dan tevens
een eind te komen aan
don zonderlingen toestand,
die van sommige griffiers-
betrekkingen dè meest
winstgevende ambten
maakt. "Werden de griffie
rechten in de Staatskas
gestort, dan zou daaruit
reeds een deel der ver
hoogde traktementen be
streden kunnen worden.
„met het beginsel, in art. 49 uitgesproken,
„dat, evenals tot dusverre geschiedde, slechts
„de kleinere helft van een oneven getal zonen
„tot den dienst wordt verplicht. Werd de
„eenige zoon niet in elk geval, al zijn ook
„de ouders overleden, vrijgesteld, de wet zou
„aan baar beginsel ontrouw worden. Van een
„familie van drie zonen blijven er in elk
„geval twee vrij ©n voor de familie behoudon,
Den zou men dan den eenigen zoon tot don
„dienst verplichten? Da Regeering, hoe over
tuigd ook van de noodzakelijkheid om de
„vrijstellingen te beperken, oordeelt echter,
„dat de eeDige zoon, ook als stamhouder
„zijner familie, behoort te worden vrijgesteld,
Uit de Zaid-Afrikaaiische mail.
De ontvangen nummers van „De (Trans-
vaalsche) Volksstem" (van 21 en 23 October)
bevatten de volgende nog nieuwe mede-
deelingen over den slag by Dundee:
„Met 600 Burgers stond generaal Lukas
Meyer tegenover een overmacht van meer
dan 6000 man, gewapend met 96 kanonnen
en beschermd door verschansingen, terwijl
van uit een fort de kogels onder onze men-
6chen regenden.
„Het was een mistige, triestige dag. Ver
scheidene malen werd door de onzen den
aanval afgeslagen. Wy hadden aitmuntende.
stellingen ingenomen, en wanneer assistent-
op den berg; maar het is te mistig, om zeker
te rapporteeren.
„Het spyt my zeer, dat, doordien comman
dant Erasmus op den berg van Dundee ge
klommen is, de rustdag van morgen door
ons niet als een Zondag zal kunnen worden
geDOten, en mag het misschien wel een
vreeselyke dag worden, want er met vrede
afkomen zal wel Diet mogeiyk zyn.
„Wy moeten evenwel dankbaar zyn voor
wat de Heer reeds voor ons gedaan heeft,
zeggende: „Heer, Uw wil geschiede."
De „Volksstem" deelt mede, dat zy aan de
autoriteiten goedkeuring had gevraagd op een
Te Amsterdam stonden
deze week twee jongens
terecht, d e zich aan diefstal
hadden schuldig gemaakt.
Aan het slot van haar verslag over dit
droevig rechtsgeding schryft de Nieuwe Botter-
damsche Courant:
„Da hoofdaanlegger der twee knapen is de
zoon van een verlaten vrouw, een jongen, die
een slechte opvoeding heeft gehad en veel
Blechte boeken beeft gelezen."
Wy vestlgeD, alius Het Centrum o. m., op
)eze laatste, door ons onderstreepte woorden,
jooral de aandacht, omdat daaruit opnieuw
blykt, hoe verderfeiyk slechte lectuur op het
gemoed van kinderen werkt.
Zelfs liberale bladen beginnen dit te erken
nen, en bet gevaar moet dus wel algemeen
zyn geworden.
Er wordt ontzettend veel gelezen In onzen
tyd, ook door de jeugd.
En daarom is het meer dan ooit van belang,
dat streng toezicht wordt gehouden op het
geen jongens en meisjes in de prille jaren
des levens onder de oogen krygen.
De Limburger Koerier scbryft over de by
d ieuwe regeling der levende strydkrachten
or st ld opheffing der vrystelling
van eenigo zoons:
„De vroegere wet betreffende de nationale
militie van 1820 stelde vry, telkens voor één
jaar, den eenigen wettigen zood, kostwinner
zyner ouders of grootouders en in allen geval
deD eenigen wettigen zoon, tevens éénig kind.
By de wet van 1861 nu, welke dia van 1820
verving, is in art. 47 sub 8° vrystelllDg ver
leend aan den loteling, die eenige wettige zoon
Is, onverschillig of de ouders in leven of over
leden zyn en of hij al dan niet eenig kind is,
terwyl verder by art. 49 is gehandhaafd de
voorheen reeds bestaande bepaling, dat daar,
wa*r in een gezin een even aantal broeders
aanwezig is, de helft, en daar, waar het gezin
uit een oneven aantal broeders bestaat, slechts
de kleinere helft moet dienen.
Van oudsher was dus vry de eenige wettige
zood, tevens eenig kind, en sedert 1861 werd
dia vrystelling uitgebreid ook tot den eenigen
wettigen zoon, nog zusters hebbende.
Wanneer men nu de geschiedenis der wet
van 1861 nagaat, dan vindt men als redenen,
die tot behoud der reeds vroeger verleende
vrijstelling en tot haar voormelde uitbreiding
aanleiding gavenf onder anderen de volgende
aangevoerd door de toenmalige Ministers van
Bi nenland8che Zaken Van Heemstra en van
Oo.log De Casembroot:
„Behalve de biliykheid om een eenigen
„zoon vry te stelleD, stemt dit ook overeen
Gedurende het gevecht bij Elandslaagte sprong een bom der Boeren onder een kanon van de Engelsche 21ste veldbatterij.
Het kanon werd aan splinters geslagen.
„onverschillig of by teven» eenig kind, al of
„niet kostwinner zyner ouders is, of dat zijn
„ouders overleden zyn. Buitendien zal in vc.6l
„gevallen de loteling, eenige zood, de oudste
„zy'n van bet buisgezin en minderjarige zus-
„ters hebben, waarvoor hy als verzorger en
„kostwinner moet optreden."
En wat doet de Regeering nu?
Zy werpt dit alles overboord on dekreteert
een niet te verantwoorden onbillykheid.
Zy ontneemt den eenigen zoon, hetzy all
eenig kind, hetzy als de oudste van een niet
zeidon talryk gezin, bet hem van oudsher
toegekende recht op vrystelling en maakt hem
dienstplichtig.
Terwyl zy van twee en zelfs van drie zonen
uit één gezin er slechts één vraagt, eischt zy
daar, waar er maar één is, dien eeuigen zoon.
Zy sluit de oogen voor de ellende, die zy
in een gewoon burger- en in een arbeiders-
huisgezin aanricht door den eenigen steun van
bejaarde, van ziekelyke ouders, eener zware
gedrukte weduwe, van minderjarige, van
hulpelooze zusters, uit hun midden weg te
rukken; zy schroomt met die ouders en
kinderen over te leveren aan de openbare en
particuliere liefdadigheid. Is dat biliyk, is dat
rechtvaardig
Nu stelt men daar tegenovor het meer
zeldzame geval, dat een eenige zoon behoort
tot een bemiddelde familie, waaruit hy dus,
althans uit een geldelyk oogpunt beschouwd,
best kan gemist worden en men wy*t verder
op het nieuwe vierde lid van art. 127 der
militiewet, dat onder de byzondere omstandig
heden, waarin ontheffing van den werkelyken
dienst telkens voor een jaar, aan Hare
Majesteit kan gevraagd wordeD, ook brengt
bet geval, dat een ingeiyfde loteling absoluut
onmisbaar is voor bet geziD, waartoe hy
behoort.
Maar moet dan de overgroote meerderheid
der eenige zoods dat zyn die, welke voor
bet geziu zooal niet in den atreugsten zin on
misbaar, dan toch tot steun van minder be
middelde of behoeftige ouders en kinderen
hoogst noodig zyn opgeofferd worden om
die weinige eenige zoons te treffen, welke be-
hooren tot een door de fortuin begunstigde
familie, waarin zy zonder bezwaar to missen
zyn?
Tot het in het leven roepen van iets der-
geiyks kunnen en mogen de Kamerleden hun
medewerkiDg niet leenen.
generaal Erasmus, zoo 2 Is bepaald, met zyn
mannen versobenen was, voorzeker hadden
wy die positie niet behoeven op te geven.
Zeven lange uren hebben wy het tegenover
dezeo tienmaal sterkeren vyand volgehouden,
doch menschen en paarden raakten ten slotte
zóó uitgeput, dat wy, om grootere onheilen
te voorkomen, onze stellingen moesten ver
laten.
„Wat de reden is, dat generaal Erasmus
met iyn commando niet verschenen is, weten
wy nog niet. Hetzy hy verdwaald is of door
den vyand langs een verkeerd pad 16 gelokt,
of wat de andere oorzaak zy, het ligt alles
in het duister. Dit is echter zeker: was hy
op tyd verschenen, Dundee was gevallen;
want nu reeds werden sommige deelen van
het Britsche kamp door de onzen totaal uit
elkaar geschoten en werd de vyand tot een
overhaaste vlucht gedwongen. By een dezer ge
legenheden maakten wy zelfs een Maxim buit.
„Te twee uren keerden de Utrecht en
Vryheid-commando'8 dood vermoeid naar het
lager terug, degenen, die aan onze zyde vielen,
aiep betreurende.
„Reed6 zyn in ons lager een 25 tal ge
wonden gebracht, terwyl het aantal dooden
nog niet ia op te geven.
„De vyand moet zware verliezen geleden
hebben. Voor ons, die geen meester van het
kamp zyn, is hun aantal echter niet op te
geven. Hun macht is echter óók gedund door
de detachementen, die op de vlucht zyn
geslagen.
„Generaal Meyer wil morgen rusten en
Zondag den aanval hervatten".
Omtrent de gevangenneming van de mannen
van het 18de regiment huzaren, die den
aftrekkenden vyand hadden achtervolgd, „om
de overwinning (der Britsche troepen) te
voltooien", rapporteerde generaal Joubert uit
Dannhauser:
„Omtrent 200 Engelschen trokken heden
morgen op van uit Dundee en voorby ons.
Verwachtende monschen van Lukas Meyer,
zond ik menschen uit, die uitvonden, dat zy
de vyand waren en hen in een huis koeren.
Door myn manschappen werd toen een scho:
uit e?n kanon op hen gelost, dat ik uitge
zonden had om hen aan to vallen. By het
derde schot kwam de witte vlag uit.
„Wy zyn nu bezig ze te ontwapenen. Zoo
ver my gerapporteerd is, is slechts één onzer
manschappen, Fannio Minnaar, licht gewond.
„Commandant Erasmus is, zoover ik weet,
plan om een rydende drukkery naar Natal
af te zendon, voor oen veldtocht-uitgave van
het blad te Dannbauser of in een volgend
hoofdkwartier. Zy rekende daarby op de
medewerking van de Ned. Zuid-Afrikaansche
Spoorwegmy. Op die manier zou de bevol
king op de hoogte kunnen worden gehouden,
wat anders niet mogciyk zou zyn, nu haar
personeel der drukkery te Pretoria verminderd
is door opcommandeeren.
Generaal Joubert had reels zyn goedkeuring
geschonken aan dit plan.
Een verpleegster uit het militair hospitaal
te Ladysmlth heeft een interessaoten brief
onder dagteekening van 26 Oct. geschreven
aan den vroegeren Lordmayor van Londen,
sir John Voce Moore:
„De roemryke slag by Elandslaagte", schryft
zy, „was een groot succes, dat echter ver-
schrikkelyk duur moest wor.en betaald. In
den nacht van Zaterdag op Zondag stroomde
het onophoudeiyk gewonden in het hospitaal
en den geheelen Zondag door waren niet
alleen alle bedden bezet maar ook lagen de
lieden in de gangen zoo dicht naast elkaar
als maar mogciyk was. Wy konden ons
nauweiyks een weg banen om naar hen te
zien, vóór hun wonden verbonden werden.
Velen van de gewonden hadden 30 uren op
den vochtigen grond gelegen. Zy vertelden
een treurige lijdensgeschiedenis, maar zonder
zich te beklagen. Hun dapperheid en volharding
zyn bewonderenswaardig. Sommigen waren
zóó verscbrikkelyk gewond, dat zy een paar
uren na het leggen van het verband stierven
In den slag by Dundee waren vele gewonden
gevangengenomen. Zooals wy booren, worden
zy door ODze officieren van gezondheid, die
eveneens gevangengenomen zyn, voortreffeiyk
behandeld. Wy hebben een aantal gewonde
Boeren onde» onze patiënten en het is treffend
te zien, hoe onze goedhartige soldaten zich
met den vyand verbroederen.
Een roerend tooneeltje deed zich gisteren voor.
Van een Gordon-soldaat was de arm geampu
teerd; in het volgende bed moest van een
Boer byna op dezelfde plaats de arm afgezet
worden. Toen de laatste na de operatie tot
bewustzyn gebracht werd, zagen de beide
jonge mannen elkaar laDg aan. Eindelyk zeide
de goedhartige Tommy: „Zuster, geef hem
twee cigaretten uit myn koker en zeg hem,
dat ik ze hem stuur. Hier is een lucifer. Een
moet hy dadeiyk oprooken". Toen ik den
Boer de boo schap bracht, keerde by zich om
naar zyn buurman en brak plotseling in tranen
uit; Tommy deed hetzelfde en ik zou „die
Dritte im Bunde" geweest zyn, als ik tyd
gehad had. Wy hebben een schitterenden staf
bekwame offficieren van gezondheid, die aan
houdend bezig zyn en de organisatie van den
verplegingsdienst laat Diets te wenschen over".
TWEEDE KAMER.
Voortzetting der behandeling van de Indische
begrooting voor 1900.
By art. 52 (Boschwezen) waarschuwt de
heer Van Kol tegen roofbouw en beroept zich
op een artikel van den heer De Haas over
houtcultuur.
Da heer Tydeman dringt
mede aan op practischer 1
b9heer van het boschwe-
zen, waardoorde opbrengst
zal verhoogd wordeD.
De Minister antwoord^
dat de geleerden het over
de houtcultuur niet eena
biyken te zyn. Hy erkent
het gewicht van deze zaak
en de noodzakelijkheid >an
stieng beheer en Strang I
toezicht.
Het artikel wordt goed
gekeurd.
By art 58 >i d) wye
voor Europeanen) dringt
de heer Van de Velde aam
op wettdyke regeling van
de opleiding der Indisch!
ambtenaren, waaromtrent
zekerheid moet bestaan.
Het initiatief daartoe wil
by gaarne aan den Minis- -
ter overlaten. In elk geval
moet de opleiding ln Indié
biyven bestaan en daarom
waarschuwt hy tegen op
heffing van afd. B aan het
Gymnasium „Willem IU"
te Batavia. Spreker vraagt
overlegging van het Advies
van de Indische Regeoring
en dringt aan op meerde
ren steun aan de Indischs
Inlichting te Delft, daar
het gemeentebestuur in
den loop van dj jarea
reeds f 142.000 aan die i
inrichting heeft ten koste
gelegd. Een vernooging l
met 4000 per jaar zou
b liyk zyn. 's Ministers
minder welwillende hou
ding spruit z. i. voort uit
ergernis, dat Dalft het ge
waagd heeft, te concurree-
ren mebeenRyksinstelllog.
De heer Van\ Kol dringt
aan op kosteloos onderwys
zoo noodig met voe
ding voor kinderen,
wier ouders in Indië dit
niet betalen kunnen.
De heer Pijnacker Hor-*
dijk bestrydt verbooging
van subsidie aan de Indische Instelling te
Delft, op dit oogenblik nu reorganisatie-plannen
hang-nde zyn.
De Minister zegt, dat de opleidingsquaestfp
thans in een stadium verkeert, dat bespreking
ongewenecht is. Wat de L d. Instelling te
Delft betreft, de minister hetft hier meer te
letten op het algemeen belang dan op dak
der gemeente Delft. Voor verboogiDg vat
subsidie bestaat thans geen reden. Delft zelf
heeft berust in een vast subsidie.
De heer Pijnacker Hordijk drmgt by repliek
aan op oene spoedige beslissing omtrent dd
opleiding van ambtenaren.
De Minister antwoordt nog aan den heer
Van Kol, dat hy het verleenen van kosteloos
onderwys wil overwegen. Het verstrekken van
voedsel daarby kan de minister niet toezeggen,
By art. 60 (Kunsten en Wetenschappen)
komt de beer Van der Zwaag op tegen perio
dieke traktementsverhogingen van ambte
naren, die per slot van rekening nog meer
bedragen dan het traktement.
De Minister antwoordt, dat de ambtenaren
voor wetenschappelyke onderzoekingen met
een zeer laag traktemont beginnen en de
verhoogingen strekken om hen op het vaak»
gestelde maximum te brengen.
By art. 61 (Landsdrukkery) vestigt de heer
Van Kol de aandacht op de hooge onkosten,
f 10,320, besteed voor het aankoopen vail
een rotatiepers door den directeur dier inrich
ting. By zyn traktemont ad ƒ8400 genoot hjj
nog f 15 toelage per dag en kort na zyp
terugkeer van zyn dienstreis ging hy weet
met een jaar verlof.
Do Minister weet het niet precies, maar
herinnert zich wel, dat die pers een dure ge
schiedenis is geweest. Het gold echter niet
alleen aankoop van de pers, maar ook het
leeren hoe er mede te werken.
By art. 65 verklaart de heer Van Kol zioh
te verheugen, dat er althans lets is gedaan
tot bestryding van de pest, maar dringt hfl
aan op scherper maatregelen ter voorkoming
van verspreiding dezer ziekte ingeval zy uJt- j
breekt. Ook de lepra moet krachtiger beatré»
den worden, meent spreker.
De Minister wyst op verschillende maat»
regelen, welke reeds genomen zyn ter bi*
stryding van verspreiding der pest; aö qüft
rantaine is behooriyk geregeld.
De discussie is gevorderd tot art. 68.
Dinsdag voortzetting.
Maandag half twee, en zoo noodig 's avondij j
Ongevallenwet,