N°. 12 93
Zaterdag 3S November.
A®. 1899
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
JALOERSCH.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBU3 DEZER COTRAET»
Voor Leidon por S maanden.
Franco per post,
Afzonderlijke Hommer»
l
5
a
n
i.fó.
1.40.
0.05;
PRIJS DEB ADVEn.'1'HN'l'l Ktf|
Van 1 -6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaats ruimte Voor het incasseeren bulten do stad
wordt ƒ0.06 berekend.
Staatsbcgrooting voor 1900.
Hoofdstuk V Binnenlandsche Zaken.)
De Minister zegt ia zyn Memorie tan Ant
woord zooveel mogelijk zuinigheid betracht
te be->ben. Zucht naar zuinigheid mag echter
nooit lei sen tot een verwaarloozing van urgente
belangen. By de bewerking van de wetsvoor-
dracht betreffende het kiesrecht zal op de
Terscbillende wenken en opmerkingen, welke
gemaakt en gegeven werden, geRt worden.
By oan herziening der Qemeentewet zullen
de verschillende in het Voorl. Verslag behan
delde punten in overweging genomen worden.
By een herziening der Gemeentewet zal ook
de vr.iag ter 6prake komen of de bepaling,
betrekking hebbende op het toezicht van den
burgemeester op tooneelvoorstellingen, onge
wijzigd kan blijven bestaan. Aangaande het
tijdstip, waarop het ontwerp van wet tot
regeling van de Banken-van-leening de Kamer
zal bereiken, kan nog geen mededeeling worden
gedaan.
De Minister is eveneens van gevoelen, dat
het noodig is de grenzen der grootere stedelijke
gemeenten tijdig uit te breiden. Een poging
wordt gedaan om een ander ontwerp te ver
krijgen ten aanzien van de gemeente Delft,
dat meer rekening houdt met de verschillende
daarby betrokken belabgeD. De Minister ver-
eenigt zich met bet gevoelen van hen, die
verhooging van do bezoldiging van leden van
God. Staten voorloopig onnoodig achten. Wat
betreft de pensionneering der gemeente amb
tenaren en hun weduwen en weezen zegt
de Min., dat het in zijn bedoeling ligt de
leerare?. aan niet verplichte gymnasia en
H. B.-S. te rangschikken onder de burgerlijke
ambtenaren voor zooveel betreft hun pen
sioen-aanspraken. Daarin ligt evenwel nog
geen reden om dezelfde gedragslijn ook toe
te passen op de overige gemeente ambtenarèn,
omdat zulks geschiedde met het oog op de
daarbjj betrokken onderwijsbelangen.
By de herziening der Armenwet zullen de
gemaakte opmerkingen In overweging worden
genomen. Met den wensch, om de werkzaam
heden van het Centrale Bureau voor de
Statistiek uit te breiden, meer ir. het byzonder
in de richting dor sociale statistiek, vereenigt
de Minister zich gaarne. Er wordt naar een
geschikt gebouw omgezien voor de bewerking
der uitkomsten van de volkstelling. Onderzoek
wordt gedaan omtrent het verkrygen van een
goede bedryfs8tatistiek en de resultaten dien
aangaande zullen waarscbgniy k spoedig kunnen
worden vernomen.
Ofschoon de Minister niet ongenegen is om
do verlangde wyziging der wet op het begraven
van lyken (lijkverbranding) te bevorderen, kan
hy vooralsnog het uitzicht niet openeo, dat
dit 6poeoig zal geschieden.
In hoever voorziening moet worden getroffen
tegen de uitoefening van hot apothekersbedrijf
door naamlooze vennootschappen, zal stellig
•en punt van overweging moeten uitmaken
by de vroeger door den Minister in uitzicht
gestelde herziening van de grondslagen onzer
artsenij bereiikundige wetgeving.
Het door de inspecteurs voor het genees
kundig staatstoezicht ingesteld onderzoek naar
het voorkomen van lepra hier te lande beeft
aan het licht gebracht, dat het aantal lepra-
lyders in Nederland op p m. 20 mag worden
bepaald en dat deze patiënten geen aanleiding
tot besmetting scbynen te geven.
De inspecteursvergadering achtte bet dan
ook niet noodig de lepra op te nemen onder
de besmettelijke ziekten, waarop de wet van
4 December 1872 van toepassing is. Wel was
zy van meeniog, dat alle in Nederland voor
komende gevallen van lepra moeten worden
aangegeven cn dat de verpleging van lepra-
lyders van Rykswego dient te geschieden in
geval van verwaarloozing, onvoldoende ver
pleging of armoede der patiënten.
Den geneeskundigen inspecteurs is naar
aanleiding daarvan verzocht, de geneeskuncigon
in hun inspectie te herinneren aan het voor
schrift van art. 6 dor wet van 1 Juni 1865.
Naar aanl iding van het advies, dat de
verpleging der lepraiyders van Rijkswege dient
te geschieden ingeval van verwaarloozing,
onvoldoende verpleging of armoede der
patiënten, zyn de inspecteurs uitgenoodigd,
spoedig een uitgewerkt voorstel met begrooting
van kosten in te zenden.
Dd Minister shit een nieuwen po6t voor:
„Kosten van verpleging van krankzinnigen,
wier onderhoud komt ten laste van hetRyk,
by particulieren", ten bedrage van f 3000.
Ten aanzien van de resultaten van bet
onderwys aan de hoog re burgerscholen z?gt
de Minister, dat de uitslag van het eindexamen
in een of an. ere provincie op zichzelf nog
niets bewijst tegen het onderwys op de
hoog-re burgerscholen in het algemeen.
Omtrent de regeling van het eind-examen
van de hoogere burgerscholen wordt overleg
gepleegd met de inspecteurs van het middel
baar onderwys. Men vorgete echter riet, cat
cit overleg, met de beide in dat jaar over
leden inspecteurs aangevangen, moet worden
voortgezet met twee inspecteurs, van wie do
één eerst sedert enkele dagen en de anJere
eenige maanden in functie is.
De Minister is overtuigd van de wenscbe-
lykheid eener betere regeling der jaarwedden
van het personeel der Rijks H. B. S. Voor ge
meentelijke H. B.-S. hoop de Minister binnen
kort ook te geraken tot uniformiteit in het
leerplan. Samenvatting- van ambachtsscholen,
teekenscholen, enz. onder eon afzon 'erlyk
hoofd „Vakonderwijs" zal by de begrooting
voor 1901 worden overwogen. Uitbreiding van
het leeraars-personeel aan de Polytechnische
School is urgent voor den goeden gang van
het onderwys. Tijdelijk personeel aan t9
stellen is niet wel mogeiyk. De oprichting
van een H. B.-S. te Enkhuizen wordt door
den Minister nader verdedigd.
Wyziging van het eindexamen der H. B. S.
met 5 jarigen cursus kan eerst by herziening
der wet op het M. O. in overweging worden
genomen.
Geen voorstel is te verwachten om do
vrye- en orde oefeningen der gymnastiek als
verplicht leervak uit de wet te doen vervallen.
Gaarne wil de Minister overwegen wat in
hot belang van scboolhygiêne kan worden
gedaan. Tegen benoeming van vrouwen in
het schooltoezicht bestaat by den Minister
geen bezwaar, indien een vrouw de geschiktste
candidaat biykt te zijn. Het vraagstuk be
treffende het inwendig bestuur der school
(Nota van den heer Ketelaar) is de Minister
bereid nader ernstig te overwegen. Een be
paling in een gemeente-verordening, dat open
bare onderwyzers zonder toestemming van
B. cn We. of van het hoofd der school geen
privaatles mogen geven, acht de Min. niet in
stryd met art. 35 der wet op het L. O.
De Minister kan niet toezeggen, dat by de
aanstaande wetsherziening voldaan zal worden
aan den wensch in het Voorl. Verslag be
treffende de keuze van ondtrwyzers. Ddt de
eischen voor het verkrijgen der onderwijs
akte te hoog zyn -gesteld, knn de Mii.ister
niet toegeven. Met cyfers toont de Minister
aan, dat aan R.-K. bijzondere onderwyzers
voldoende plaats werd toegekend in de examen-
commissiën. Een betere wettelijke regeling
der onderwyzersjaarwedden blylt oe Regeering
noodig achten. Wetsontwerpen tot regeling
eener pensionneering der weduwen en weezen
van openbare onderwijzers on der bijzondere
onderwijzers en hun weduwen en weezen
woraen voorbereid en zullen weldra vol
tooid zyn.
Na.«r den toestand van het openbaar lager
onderwys te Breda wordt een onderzoek
ingesteld. Mocht blyken, dat de toestand
onvol oende is, dan zullen maatregelen wor
den genomen om verbetering aan te brengen
overeenkomstig de wet.
TWEEDlü liAJlE R.
Na het algemeen debat over de Indische
bogrooting kwam in de zitting van gister-
namiadag allereerst ia behandeling hoofdstuk
II, (uitgaven in Ned.-Indië).
By art. 9 (Dep. van Justitie) critisecrde de
heer Troelstra sterk de schandelijke koeli-
mishandeling dcor onze ambtenaren, om te
bewijzen dat de rechtsbedoeling dezer men-
8Clien veel te wenschen overlaat.
Spreker somt verschillende feiten op, waarby
sprake is van onnoo ige en onbillyke lang
durige preventieve hechtenis, en by laakt te
dezen aanzien bet optreden van den controleur
Storm.
Spreker uit zijn verontwaardiging, dat het
gouvernement dergelijke individuen beschermt.
Krachtig dr ngt hy aan op streng ootier-
zoek, opdat dergeiyke feiten door het Neder-
landsche bestuur worden voorkomen.
Ook de beer Van Kol laakte de willekeu
rige en s-bandelyke wyze van optreden der
ambtenaren tegenover deinlandsche bevolking,
onder wie dan ook een schrik is gekomen
voor de rechtspraak. Justitie en politie in
Indië laten zeer V9el te wenschen over.
De Minister van Koloniën erkende, dat in
B.ttjan gruwelen tegenover koelies zyn voor
gevallen, en keurde die evenals Tro 1st ra af.
Do controleur Stormer en de assistent-resident
zyn ontslagen, en lator zal, by behandeling
van het adres, op deze zaak betrekking
hebbende, nader op deze aangelegenheid worden
teruggekomen.
Ook erkent de Minister, dat er nog te v r-
beteren valt op justitieel en politioneel gebied,
on de Regeering wil dan ook, zonder tegen
kosten op te zien, haar beste krachten
inspannen tot verbetering, zooveel zulks
mogeiyk is. Voor beter to.zicht zyn ook betere
verkeersmiddelen noodig.
De heer Troelstra weet de misstan len, door
hem genoemd, aan gebrek aan rechtsgevoel by
deze ambtenaren en aan een organiek gebrek
in de rechtspleging in Indië en spreker laakt
ten sterkste dat aan een schurk als Stormer een
eervol ontslag is verleend, terwyi de Regeering
wist van schandeiyke daden te zijnen la6te.
De Minister biyft het voorgevallene op Batjan
toeschrijven aan onvoldoend toezicht van den
assistent resiient op controleur Stormer.
By art. 23 antweordde de Minister aan den
heer Geertsema, dat met de intrekking der
duiten een aanvang is gemaakt.
By art. 30 drong de heer Van Kol aan op
bezuiniging der pensioenen van Europsesche
ambtenaren.
Het maximum-pensioen van f 12,000 wil
by verlagen tot f 4000.
Ook de militaire pensioenen moeten ver
laagd worden.
Spreker wijst op het groot verschil tusschen
de pensioenen van Europeanen en de aal
moezen, aan inlandsche ambtenaren verletnd.
Dit gelet voor militairen on burgerlijken
dienst.
Ook do heer Verhey mec-nde, dat de hoogere
pensioenen, HJv. die van 9 a 12 duizend
gulden, vorlaagd moeten worden.
De Minister antwoordde, dat do styging
van den pensioenlast een gevolg is van de
uitbreiding van den dienst.
Overwogen worot hooge maxima te ver
minderen cn ook om ben, die na korten
dieDsttyd in Indië mo-jten ropatriëeren, geen
recht meer op pensio n, maar op wachtgeld
te verleenen, dat echter ingetrokken wordt
wanneer be!o 1de persoon hetzy hier of ia
Indië weder een betrekking verkrijgt.
De discussie is gevorderd tot de 4de af-
deeliDg (BinnenlanJsch bestuur
Hot inschepen van Kngelsclie troepen.
Aan een trief van ebn Gronng-.r, aan
boord van een Ne.erlandsch scbip, cat te
Southampton lag, toen er een transportschip
die haven verliet, ontleent de „N. Gron. Crfc."
het volgende:
Dat was e n herrie van belang; het aantal
te vervoeren troepen bedroeg 1000 man. Het
was ook een loot van belang, dat beloof ik
u. Dat het een pleizKrige reis voor die lui
zal zyn, geloof ik niet.
Het begin was ten minste treurig.
Dinsdagmorgen zouden zy vertrekken, doch
al wat onder zeil zou gaan, No. 48, hot
transportschip, niet.
De stokers waren n.l. allemaal dronken en
's avonds was het oen formeele vechtparty,
zoodat de politie van Southampton er by te
j pas moest komen.
Eindelijk was alles geregeld en ten sein was
het teeken van vertrek.
Onder luide toejuichingen van het Engels ho
publiek stoomde de kolossus statig de haven
uit. Een grootsch gezicht is dat, zoo iets ziot
men niet vaak.
De 1000 man geschaard op het dek, terwijl
de krijgsmuziek „God' save the Quoen", het
Engel8che volkslied, speelde, beg leid coor
donderende ho ra's.
Daar stoomden zy ons voor< y.
Wy stoncen op het dek van ons scbip
Daar dat schouwspel te kjJkcD.
Als uit éón mond klonk een ho ra van do
Engelscbe troepen over het water.
Hun hoera werd door de Hollandsche be
manning en door oqs met een schouderop
halen en de banden in den zak gestoken be
antwoord.
U kunt licht begrypeD, dat er van Engelscbe
zijde verscheidene scheldwoorden ons na. r liet
hoofd werden goworpen, omdat wy in hun
geestdrift niet deel Jen.
Mjar wy gaven ook geen teeken van af
keuring; hadden wy dat gedaan, dan war n
de nadeeligo gevolg-n aan onsz lven te wijt n.
Burgerlijke Stand van Leiden.
BEVALLEN. A. Vijlbrief geb. Van Helden Z.
J. Trouwe© geb. Schroef D. C. Eikei bout geb.
Frnnkhuyzcn D. 1'. KooleD geb. Veerman Z.
J v. Polanen geb De Water D. A E. Van
Unen geb. Lingerak D M. A v. d. Berg geh.
Groenendijk D. S. C Blijleven geb. Van Zijl»
Tb. Tb. M. Van Es geb Coster D. M 0. Do
Vos geb. Bergman D. H. G Hartevolt geb.
Groskamp D. J. M. v d. Hart geb. De Vrind L>.
C. Klein geb. Smit Z. P. Kluivers geb. Bonte D
C. J. A Groenendijk geb. v. Deventer D G.
Rietkerk geb v. Leeuwen D. J C. Kijsbergon
geb. Dobbe Z. M S. Op den Dreest geb.
Regeer D. J Smit geb. Brugman Z. A.
Omvlee geb. Ficlemon D. H. (J. v Bemmelen
gob. Nagtegeller D. J. M. Verhoef geb. Monteba
i). JV01 meer geb. v. Doorn Z. G. Stafled
gob. llAgenian Z. A. Iluv gob. Parlevliet D.
W. Voele geb Hamerslag Z. E Pelt geb. Segijn
D. J. Al. Bonnet geb. Smit Z C Kenbeelc
geb. Van Cninpeu Z E. Schouten geb. Schou
ten D. K v Dam geb. Pennewaard D. G.
A. Franken geb. Uranism a J. H. Nijasen
geb. Ou-.verkcrk D. S. M. Bronkhuyzon geb.
Knol ter ZA. v. Leeuwen geb. Den Os Z.
GEHUWD. N. De Kier wedu. en S. J. v. d.
Mark jd. J Filemou jm. en II. Mul jd. D.
Kreft jm. en M. v. d. Laan jd.
OVERLEDEN W. Van de Goorberg M.82j
W. Doveling W 88 j. W. J. Muloer L.h m.
M. S. Van Polanen D. 5 m. J. an As geb.
Karreman V. 33 j J. P. Ringeling M. 77 j.
P. Van den Broek M. 30 j. G. Van der Key den
VV. 83 j M. Hoogen straat en geb Weers W.
63 i. A De Vaal gob. Siegeil D. levenl.
C. Middelham geb. Montague \V. .-4 j. J. Van
Leeuwen geb. Stikkelurum V. Gë j A. F Von
den Heuvel VV. 70 j. li. W. Munnik D 8 j. D.
Klinkenberg M. 74 j. L. Brocaar D. G w.
J. C. l'aats D. 1 j S. Van Mevgaarden W.
75 j. M. J. Versney D. 7 j.
V O 8i n 2 E M K iS
Leiden: Geslaagd is voor net doctoraal
examen in de rechtswetenschap de beer H. N.
Kluyver.
Groningen: Bevorderd is tot arts du heer
J. Leydes orff, cand.-arts, gab. te Franoker.
KcrUelyho Bcrichtoo.
Wou brugge: Gereformeerden. Zondag
voormiddag te tien uren en 's avon :s te
halfzeven, de betr Kroeskamp, van Utrecht.
84)
Da „Electra" werd door reusachtige golven
opgehevcD.de schroef kwam in beweging..
het schip gehoorzaamde weer aan het stuur.
Een donderend „hoezeel" klonk jubelend
van aller lippen maar Ella maakte zich los
uit de armen van den geliefden man. Doods
bleek staarde zy in de golven. Zy waren dus
geredgered t Zy wilde het niet gelooven
zy kon het niet begrypeD. Zelfs de dood stiet
haar terug. Zelfs hy wilde hun Tereenjging
niet.
Erwin stond naast haar. By had haar
bevende hand gevat en zag haar vol liefde in
het bleeke gelaat.
„Met den dood voor oogen mag men niet
huichelen, IJ(la, maar ook in hot leven niet."
Een rilling voer haar door de leden.
„Ik loochen niets, Erwin; het is helaas
niet meer mogeiyk," antwoordde zy, „maar
beter ware het geweest, indion de golven my
tot zich genomen hadden. Laat my gaan,
Erwin. Ik moet alleen zyn."
Zy wendde zich om en begaf zich wankelend
naar beneden.
Langzamerhand bedaarde de storm. Drie
volle uren had hy geloeid. De zee was nog
onstuimig, maar een heldere lichtstraal brak
door de wolken en eindelyk kwam de zon in
haar volle pracht ta voorschijn, als steeg zy
uit den schoot der zee en heerlyke regenbogen
schitterden achter de borgen.
In Dorita's kleine hut zat Ella, nog zeer
zwak, in de kussens geleund.
Een uitdrukking van ontevredenheid lag op
het gelaat van den jongen man, die naast
haar zat en nu en dan van ter zyde een blik
wierp op de licht rood gekleurde wangen van
het meisje.
„Toen ik vol verlangen uitzag naar het
eerste onderhoud onder vier oogen, vermoedde
ik niet, dat ge my zulk een voorstel zoudt
doen," sprak hy.
„En toch blyft ons niets anders over," ant
woordde zy. „Gedurende de vele uren myner
ziekte heeft my hetgeen gebeurd is en nooit
had mogen gebeuren zeer berouwd, en myn
besluit staat vaht
„Is het dan zulk een misdaad, dat wy
elkander een oogenblik aan het hart hebben
gedrukt?" viel hy haar vol bitterheid in de rede.
„wy hebben gemeend, dat er omstandig
heden zyn, welke ons veroorloven inbreuk te
maken op de wetteD, die ons geweten ons
voorschryft; en ziet go, Erwin, dat is een
dwaling geweest. Het berouw daarover is
oorzaak van myn ziekte. De almachtige God,
Die in onze harten lezen kan en de onbe-
grypelijke raadsels kan oplossen, moge het
my vergeven, dat ik ondanks myn bitter
berouw en myn ernstig streven er niet in
geslaagd ben het gevoel van onbeschryfiyk
geluk, dat my uw liefde schenkt, te onder
drukken.
„Ellal"
Hy sloeg de armen om haar been en drukte
haar vast aan zyn borst.
Zacht weerde zy hem af.
„Doo dat nimmer weer, Erwin. De kus,
welken wy elkaar in dat onvergeteiyk uur
gegovon hebben, moet de eerste en de laatste
zyn geweest. Wy dachten te moeten sterven.
God zal genadig over ons richten. En waar
heen ik ook ga, geliefde, het geluk draag ik
overal in myn hart mede, en dat is zóó groot,
dat ik alles kan dragen, wat de toekomst my
brengt."
Hy blikte ter aarde. Hy was een man en
zulk 6en ideale opvatting van geluk was hem
vreemd.
Hy kon slechts gelukkig zyn in baar naby-
heid.
Ook Erwin bad plannen gemaakt, maar ge
heel verschillend van die van Ella, ofschoon
reusachtige moeilykheden uit den weg moesten
geruimd worden. Zun hartstocht deed hen die
echter aU onbeduidend beschouwen.
„Elle, ik weet een aDdere oplossing," sprak
by. „Er is een middel, dat ons
Zy legde baar hand op zyn mond. Op haar
lief gelaat kwam een uitdrukking van toorn.
„Geen woord meer, Erwin! Ik weet wat je
zeggen wilt. Een scheiding, een leven in een
ander werelddeel; maar daartoe zal ik nimmer
besluiten. En gyzelf, Erwlo, zult met afschuw
zulk een plan verwerpeD, indien ge dieper
nadenkt. Hebt gy inderdaad het plan gevormd
Renata. de arme, verlaten Renata den doods
steek te geven, haar te zeggen; „Jarenlang
heb ik uw tegenwoordigheid gemeden, maar
nu is deze scheiding my niet meer voldoende;
ik verlang een werkelyke scheiding tusschen
ons, opdat ik het kind, dat gij mot moederlyke
liefde hebt grootgebracht, in uw plaats aan
mijn hart kan drukken." Zoudt ge daartoe in
staat zyn, Erwin? Gy zwygt. Wy zouden ons
voor onszelf schameD, indion wy zoo iets doen
konden. Ik geloof, dat Renata's geest telkens
tusschen ons zou treden en one huiseiyk geluk
zou verbitterd worden door - zelfverachting.
Neen, Erwin, op zulke gronden kan men geen
geluk bouwen. Wy hebben elkander lief en
niets ter wereld kan de overtuiging, dat wy
by elkaar bebooren, ontrooven; maar wy
moeten scheiden."
„Dat schynt je niet zoo zwaar te vallen
ais my, Ella."
„Het valt ook my zeer zwaar, Erwin, maar
de rechte weg ligt zóó duideiyk voor ons,
dat er geen kous overblyft. Het is een teeken
van weinig energie, wanneer wy over de dingen,
die hadden kunnen zyn, biyven denken en
broeden, in plaats van het hoofd op to heffen
en te werken. Ik ga weer de woreld in en
gy, Erwin, keert terug naar uw huis, hoop Ik."
„Nimmer 1"
„Zog dat niet, Erwin."
„Gy waart een kiod, Ella, en ge weet met
welk een hartstocht ik haar eens bemind
heb; ik had het vaste voornemen haar geluk
kig te maken; ik heb met zooveel innigheid
en trouw aan haar gehangeD, en ik zou my
nooit van haar hebben afgewend, indien zy
baar wantrouwen niet tot het uiterste ge
dreven had. Ik heb gehoopt, dat haar jaloezie
zou verdwijnen, dat zy ten laatste zou iozien,
dat in mijn hart nooit een schuldige gedachte
oprees. M iar jarenlang heefi z(j mij gemarteld,
mi) meer en meer teruggedroogen; zy heeft
alles in my gedood; myn bewondering voor
haar ie door baar kleingoestigon twyfel onder-
mynd, de my aangeboren waarheidsliefde
verdween, omdat ik steeds leugens moest
zoeken om niet steeds twist in huis te hebben
myn mannentrots is gebroken onder den dwaDg,
dien zy my voortdurend oplegde, en ten laatste
ging de liefde teloor, de aanbiddende liefde
voor de vrouw, die ik als de schoonste, de
edelste vereerd bad en die ik op myn knieón
gesmeekt had de myne te wordeD. Toen kwam
de laatste slag, de zwaarste slag. Ik zweer je,
Ella, dat ik toen geen gevoel voor je koes
terde, waarover ik my, in de oogen myner
vrouw, behoefde te schamen, en nooit zou de
liefde voor jou in myn ziel zyn ontwaakt,
indion Renata voor my gebleven ware, wat
zy eenmaal was. Maar nu is alles voorby,
voorby voor aliyd. Wat gebeurd is, kan niet
meer worden goedgemaakt. Tot baar terug-
keeren kan ik niet - geloof my, dat zou ook
niet goed zyn voor ons beiden."
„Ge ziet de oorzaak over het hoofd, waaruit
hot ongeluk ontstond, Erwin: dat was harts,
lochtelyke liefde voor u."
(Wordt vervolgd.)