N°. 12 93 Zaterdag 3S November. A®. 1899 feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. JALOERSCH. LEIDSCH DAGBLAD. PBU3 DEZER COTRAET» Voor Leidon por S maanden. Franco per post, Afzonderlijke Hommer» l 5 a n i.fó. 1.40. 0.05; PRIJS DEB ADVEn.'1'HN'l'l Ktf| Van 1 -6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaats ruimte Voor het incasseeren bulten do stad wordt ƒ0.06 berekend. Staatsbcgrooting voor 1900. Hoofdstuk V Binnenlandsche Zaken.) De Minister zegt ia zyn Memorie tan Ant woord zooveel mogelijk zuinigheid betracht te be->ben. Zucht naar zuinigheid mag echter nooit lei sen tot een verwaarloozing van urgente belangen. By de bewerking van de wetsvoor- dracht betreffende het kiesrecht zal op de Terscbillende wenken en opmerkingen, welke gemaakt en gegeven werden, geRt worden. By oan herziening der Qemeentewet zullen de verschillende in het Voorl. Verslag behan delde punten in overweging genomen worden. By een herziening der Gemeentewet zal ook de vr.iag ter 6prake komen of de bepaling, betrekking hebbende op het toezicht van den burgemeester op tooneelvoorstellingen, onge wijzigd kan blijven bestaan. Aangaande het tijdstip, waarop het ontwerp van wet tot regeling van de Banken-van-leening de Kamer zal bereiken, kan nog geen mededeeling worden gedaan. De Minister is eveneens van gevoelen, dat het noodig is de grenzen der grootere stedelijke gemeenten tijdig uit te breiden. Een poging wordt gedaan om een ander ontwerp te ver krijgen ten aanzien van de gemeente Delft, dat meer rekening houdt met de verschillende daarby betrokken belabgeD. De Minister ver- eenigt zich met bet gevoelen van hen, die verhooging van do bezoldiging van leden van God. Staten voorloopig onnoodig achten. Wat betreft de pensionneering der gemeente amb tenaren en hun weduwen en weezen zegt de Min., dat het in zijn bedoeling ligt de leerare?. aan niet verplichte gymnasia en H. B.-S. te rangschikken onder de burgerlijke ambtenaren voor zooveel betreft hun pen sioen-aanspraken. Daarin ligt evenwel nog geen reden om dezelfde gedragslijn ook toe te passen op de overige gemeente ambtenarèn, omdat zulks geschiedde met het oog op de daarbjj betrokken onderwijsbelangen. By de herziening der Armenwet zullen de gemaakte opmerkingen In overweging worden genomen. Met den wensch, om de werkzaam heden van het Centrale Bureau voor de Statistiek uit te breiden, meer ir. het byzonder in de richting dor sociale statistiek, vereenigt de Minister zich gaarne. Er wordt naar een geschikt gebouw omgezien voor de bewerking der uitkomsten van de volkstelling. Onderzoek wordt gedaan omtrent het verkrygen van een goede bedryfs8tatistiek en de resultaten dien aangaande zullen waarscbgniy k spoedig kunnen worden vernomen. Ofschoon de Minister niet ongenegen is om do verlangde wyziging der wet op het begraven van lyken (lijkverbranding) te bevorderen, kan hy vooralsnog het uitzicht niet openeo, dat dit 6poeoig zal geschieden. In hoever voorziening moet worden getroffen tegen de uitoefening van hot apothekersbedrijf door naamlooze vennootschappen, zal stellig •en punt van overweging moeten uitmaken by de vroeger door den Minister in uitzicht gestelde herziening van de grondslagen onzer artsenij bereiikundige wetgeving. Het door de inspecteurs voor het genees kundig staatstoezicht ingesteld onderzoek naar het voorkomen van lepra hier te lande beeft aan het licht gebracht, dat het aantal lepra- lyders in Nederland op p m. 20 mag worden bepaald en dat deze patiënten geen aanleiding tot besmetting scbynen te geven. De inspecteursvergadering achtte bet dan ook niet noodig de lepra op te nemen onder de besmettelijke ziekten, waarop de wet van 4 December 1872 van toepassing is. Wel was zy van meeniog, dat alle in Nederland voor komende gevallen van lepra moeten worden aangegeven cn dat de verpleging van lepra- lyders van Rykswego dient te geschieden in geval van verwaarloozing, onvoldoende ver pleging of armoede der patiënten. Den geneeskundigen inspecteurs is naar aanleiding daarvan verzocht, de geneeskuncigon in hun inspectie te herinneren aan het voor schrift van art. 6 dor wet van 1 Juni 1865. Naar aanl iding van het advies, dat de verpleging der lepraiyders van Rijkswege dient te geschieden ingeval van verwaarloozing, onvoldoende verpleging of armoede der patiënten, zyn de inspecteurs uitgenoodigd, spoedig een uitgewerkt voorstel met begrooting van kosten in te zenden. Dd Minister shit een nieuwen po6t voor: „Kosten van verpleging van krankzinnigen, wier onderhoud komt ten laste van hetRyk, by particulieren", ten bedrage van f 3000. Ten aanzien van de resultaten van bet onderwys aan de hoog re burgerscholen z?gt de Minister, dat de uitslag van het eindexamen in een of an. ere provincie op zichzelf nog niets bewijst tegen het onderwys op de hoog-re burgerscholen in het algemeen. Omtrent de regeling van het eind-examen van de hoogere burgerscholen wordt overleg gepleegd met de inspecteurs van het middel baar onderwys. Men vorgete echter riet, cat cit overleg, met de beide in dat jaar over leden inspecteurs aangevangen, moet worden voortgezet met twee inspecteurs, van wie do één eerst sedert enkele dagen en de anJere eenige maanden in functie is. De Minister is overtuigd van de wenscbe- lykheid eener betere regeling der jaarwedden van het personeel der Rijks H. B. S. Voor ge meentelijke H. B.-S. hoop de Minister binnen kort ook te geraken tot uniformiteit in het leerplan. Samenvatting- van ambachtsscholen, teekenscholen, enz. onder eon afzon 'erlyk hoofd „Vakonderwijs" zal by de begrooting voor 1901 worden overwogen. Uitbreiding van het leeraars-personeel aan de Polytechnische School is urgent voor den goeden gang van het onderwys. Tijdelijk personeel aan t9 stellen is niet wel mogeiyk. De oprichting van een H. B.-S. te Enkhuizen wordt door den Minister nader verdedigd. Wyziging van het eindexamen der H. B. S. met 5 jarigen cursus kan eerst by herziening der wet op het M. O. in overweging worden genomen. Geen voorstel is te verwachten om do vrye- en orde oefeningen der gymnastiek als verplicht leervak uit de wet te doen vervallen. Gaarne wil de Minister overwegen wat in hot belang van scboolhygiêne kan worden gedaan. Tegen benoeming van vrouwen in het schooltoezicht bestaat by den Minister geen bezwaar, indien een vrouw de geschiktste candidaat biykt te zijn. Het vraagstuk be treffende het inwendig bestuur der school (Nota van den heer Ketelaar) is de Minister bereid nader ernstig te overwegen. Een be paling in een gemeente-verordening, dat open bare onderwyzers zonder toestemming van B. cn We. of van het hoofd der school geen privaatles mogen geven, acht de Min. niet in stryd met art. 35 der wet op het L. O. De Minister kan niet toezeggen, dat by de aanstaande wetsherziening voldaan zal worden aan den wensch in het Voorl. Verslag be treffende de keuze van ondtrwyzers. Ddt de eischen voor het verkrijgen der onderwijs akte te hoog zyn -gesteld, knn de Mii.ister niet toegeven. Met cyfers toont de Minister aan, dat aan R.-K. bijzondere onderwyzers voldoende plaats werd toegekend in de examen- commissiën. Een betere wettelijke regeling der onderwyzersjaarwedden blylt oe Regeering noodig achten. Wetsontwerpen tot regeling eener pensionneering der weduwen en weezen van openbare onderwijzers on der bijzondere onderwijzers en hun weduwen en weezen woraen voorbereid en zullen weldra vol tooid zyn. Na.«r den toestand van het openbaar lager onderwys te Breda wordt een onderzoek ingesteld. Mocht blyken, dat de toestand onvol oende is, dan zullen maatregelen wor den genomen om verbetering aan te brengen overeenkomstig de wet. TWEEDlü liAJlE R. Na het algemeen debat over de Indische bogrooting kwam in de zitting van gister- namiadag allereerst ia behandeling hoofdstuk II, (uitgaven in Ned.-Indië). By art. 9 (Dep. van Justitie) critisecrde de heer Troelstra sterk de schandelijke koeli- mishandeling dcor onze ambtenaren, om te bewijzen dat de rechtsbedoeling dezer men- 8Clien veel te wenschen overlaat. Spreker somt verschillende feiten op, waarby sprake is van onnoo ige en onbillyke lang durige preventieve hechtenis, en by laakt te dezen aanzien bet optreden van den controleur Storm. Spreker uit zijn verontwaardiging, dat het gouvernement dergelijke individuen beschermt. Krachtig dr ngt hy aan op streng ootier- zoek, opdat dergeiyke feiten door het Neder- landsche bestuur worden voorkomen. Ook de beer Van Kol laakte de willekeu rige en s-bandelyke wyze van optreden der ambtenaren tegenover deinlandsche bevolking, onder wie dan ook een schrik is gekomen voor de rechtspraak. Justitie en politie in Indië laten zeer V9el te wenschen over. De Minister van Koloniën erkende, dat in B.ttjan gruwelen tegenover koelies zyn voor gevallen, en keurde die evenals Tro 1st ra af. Do controleur Stormer en de assistent-resident zyn ontslagen, en lator zal, by behandeling van het adres, op deze zaak betrekking hebbende, nader op deze aangelegenheid worden teruggekomen. Ook erkent de Minister, dat er nog te v r- beteren valt op justitieel en politioneel gebied, on de Regeering wil dan ook, zonder tegen kosten op te zien, haar beste krachten inspannen tot verbetering, zooveel zulks mogeiyk is. Voor beter to.zicht zyn ook betere verkeersmiddelen noodig. De heer Troelstra weet de misstan len, door hem genoemd, aan gebrek aan rechtsgevoel by deze ambtenaren en aan een organiek gebrek in de rechtspleging in Indië en spreker laakt ten sterkste dat aan een schurk als Stormer een eervol ontslag is verleend, terwyi de Regeering wist van schandeiyke daden te zijnen la6te. De Minister biyft het voorgevallene op Batjan toeschrijven aan onvoldoend toezicht van den assistent resiient op controleur Stormer. By art. 23 antweordde de Minister aan den heer Geertsema, dat met de intrekking der duiten een aanvang is gemaakt. By art. 30 drong de heer Van Kol aan op bezuiniging der pensioenen van Europsesche ambtenaren. Het maximum-pensioen van f 12,000 wil by verlagen tot f 4000. Ook de militaire pensioenen moeten ver laagd worden. Spreker wijst op het groot verschil tusschen de pensioenen van Europeanen en de aal moezen, aan inlandsche ambtenaren verletnd. Dit gelet voor militairen on burgerlijken dienst. Ook do heer Verhey mec-nde, dat de hoogere pensioenen, HJv. die van 9 a 12 duizend gulden, vorlaagd moeten worden. De Minister antwoordde, dat do styging van den pensioenlast een gevolg is van de uitbreiding van den dienst. Overwogen worot hooge maxima te ver minderen cn ook om ben, die na korten dieDsttyd in Indië mo-jten ropatriëeren, geen recht meer op pensio n, maar op wachtgeld te verleenen, dat echter ingetrokken wordt wanneer be!o 1de persoon hetzy hier of ia Indië weder een betrekking verkrijgt. De discussie is gevorderd tot de 4de af- deeliDg (BinnenlanJsch bestuur Hot inschepen van Kngelsclie troepen. Aan een trief van ebn Gronng-.r, aan boord van een Ne.erlandsch scbip, cat te Southampton lag, toen er een transportschip die haven verliet, ontleent de „N. Gron. Crfc." het volgende: Dat was e n herrie van belang; het aantal te vervoeren troepen bedroeg 1000 man. Het was ook een loot van belang, dat beloof ik u. Dat het een pleizKrige reis voor die lui zal zyn, geloof ik niet. Het begin was ten minste treurig. Dinsdagmorgen zouden zy vertrekken, doch al wat onder zeil zou gaan, No. 48, hot transportschip, niet. De stokers waren n.l. allemaal dronken en 's avonds was het oen formeele vechtparty, zoodat de politie van Southampton er by te j pas moest komen. Eindelijk was alles geregeld en ten sein was het teeken van vertrek. Onder luide toejuichingen van het Engels ho publiek stoomde de kolossus statig de haven uit. Een grootsch gezicht is dat, zoo iets ziot men niet vaak. De 1000 man geschaard op het dek, terwijl de krijgsmuziek „God' save the Quoen", het Engel8che volkslied, speelde, beg leid coor donderende ho ra's. Daar stoomden zy ons voor< y. Wy stoncen op het dek van ons scbip Daar dat schouwspel te kjJkcD. Als uit éón mond klonk een ho ra van do Engelscbe troepen over het water. Hun hoera werd door de Hollandsche be manning en door oqs met een schouderop halen en de banden in den zak gestoken be antwoord. U kunt licht begrypeD, dat er van Engelscbe zijde verscheidene scheldwoorden ons na. r liet hoofd werden goworpen, omdat wy in hun geestdrift niet deel Jen. Mjar wy gaven ook geen teeken van af keuring; hadden wy dat gedaan, dan war n de nadeeligo gevolg-n aan onsz lven te wijt n. Burgerlijke Stand van Leiden. BEVALLEN. A. Vijlbrief geb. Van Helden Z. J. Trouwe© geb. Schroef D. C. Eikei bout geb. Frnnkhuyzcn D. 1'. KooleD geb. Veerman Z. J v. Polanen geb De Water D. A E. Van Unen geb. Lingerak D M. A v. d. Berg geh. Groenendijk D. S. C Blijleven geb. Van Zijl» Tb. Tb. M. Van Es geb Coster D. M 0. Do Vos geb. Bergman D. H. G Hartevolt geb. Groskamp D. J. M. v d. Hart geb. De Vrind L>. C. Klein geb. Smit Z. P. Kluivers geb. Bonte D C. J. A Groenendijk geb. v. Deventer D G. Rietkerk geb v. Leeuwen D. J C. Kijsbergon geb. Dobbe Z. M S. Op den Dreest geb. Regeer D. J Smit geb. Brugman Z. A. Omvlee geb. Ficlemon D. H. (J. v Bemmelen gob. Nagtegeller D. J. M. Verhoef geb. Monteba i). JV01 meer geb. v. Doorn Z. G. Stafled gob. llAgenian Z. A. Iluv gob. Parlevliet D. W. Voele geb Hamerslag Z. E Pelt geb. Segijn D. J. Al. Bonnet geb. Smit Z C Kenbeelc geb. Van Cninpeu Z E. Schouten geb. Schou ten D. K v Dam geb. Pennewaard D. G. A. Franken geb. Uranism a J. H. Nijasen geb. Ou-.verkcrk D. S. M. Bronkhuyzon geb. Knol ter ZA. v. Leeuwen geb. Den Os Z. GEHUWD. N. De Kier wedu. en S. J. v. d. Mark jd. J Filemou jm. en II. Mul jd. D. Kreft jm. en M. v. d. Laan jd. OVERLEDEN W. Van de Goorberg M.82j W. Doveling W 88 j. W. J. Muloer L.h m. M. S. Van Polanen D. 5 m. J. an As geb. Karreman V. 33 j J. P. Ringeling M. 77 j. P. Van den Broek M. 30 j. G. Van der Key den VV. 83 j M. Hoogen straat en geb Weers W. 63 i. A De Vaal gob. Siegeil D. levenl. C. Middelham geb. Montague \V. .-4 j. J. Van Leeuwen geb. Stikkelurum V. Gë j A. F Von den Heuvel VV. 70 j. li. W. Munnik D 8 j. D. Klinkenberg M. 74 j. L. Brocaar D. G w. J. C. l'aats D. 1 j S. Van Mevgaarden W. 75 j. M. J. Versney D. 7 j. V O 8i n 2 E M K iS Leiden: Geslaagd is voor net doctoraal examen in de rechtswetenschap de beer H. N. Kluyver. Groningen: Bevorderd is tot arts du heer J. Leydes orff, cand.-arts, gab. te Franoker. KcrUelyho Bcrichtoo. Wou brugge: Gereformeerden. Zondag voormiddag te tien uren en 's avon :s te halfzeven, de betr Kroeskamp, van Utrecht. 84) Da „Electra" werd door reusachtige golven opgehevcD.de schroef kwam in beweging.. het schip gehoorzaamde weer aan het stuur. Een donderend „hoezeel" klonk jubelend van aller lippen maar Ella maakte zich los uit de armen van den geliefden man. Doods bleek staarde zy in de golven. Zy waren dus geredgered t Zy wilde het niet gelooven zy kon het niet begrypeD. Zelfs de dood stiet haar terug. Zelfs hy wilde hun Tereenjging niet. Erwin stond naast haar. By had haar bevende hand gevat en zag haar vol liefde in het bleeke gelaat. „Met den dood voor oogen mag men niet huichelen, IJ(la, maar ook in hot leven niet." Een rilling voer haar door de leden. „Ik loochen niets, Erwin; het is helaas niet meer mogeiyk," antwoordde zy, „maar beter ware het geweest, indion de golven my tot zich genomen hadden. Laat my gaan, Erwin. Ik moet alleen zyn." Zy wendde zich om en begaf zich wankelend naar beneden. Langzamerhand bedaarde de storm. Drie volle uren had hy geloeid. De zee was nog onstuimig, maar een heldere lichtstraal brak door de wolken en eindelyk kwam de zon in haar volle pracht ta voorschijn, als steeg zy uit den schoot der zee en heerlyke regenbogen schitterden achter de borgen. In Dorita's kleine hut zat Ella, nog zeer zwak, in de kussens geleund. Een uitdrukking van ontevredenheid lag op het gelaat van den jongen man, die naast haar zat en nu en dan van ter zyde een blik wierp op de licht rood gekleurde wangen van het meisje. „Toen ik vol verlangen uitzag naar het eerste onderhoud onder vier oogen, vermoedde ik niet, dat ge my zulk een voorstel zoudt doen," sprak hy. „En toch blyft ons niets anders over," ant woordde zy. „Gedurende de vele uren myner ziekte heeft my hetgeen gebeurd is en nooit had mogen gebeuren zeer berouwd, en myn besluit staat vaht „Is het dan zulk een misdaad, dat wy elkander een oogenblik aan het hart hebben gedrukt?" viel hy haar vol bitterheid in de rede. „wy hebben gemeend, dat er omstandig heden zyn, welke ons veroorloven inbreuk te maken op de wetteD, die ons geweten ons voorschryft; en ziet go, Erwin, dat is een dwaling geweest. Het berouw daarover is oorzaak van myn ziekte. De almachtige God, Die in onze harten lezen kan en de onbe- grypelijke raadsels kan oplossen, moge het my vergeven, dat ik ondanks myn bitter berouw en myn ernstig streven er niet in geslaagd ben het gevoel van onbeschryfiyk geluk, dat my uw liefde schenkt, te onder drukken. „Ellal" Hy sloeg de armen om haar been en drukte haar vast aan zyn borst. Zacht weerde zy hem af. „Doo dat nimmer weer, Erwin. De kus, welken wy elkaar in dat onvergeteiyk uur gegovon hebben, moet de eerste en de laatste zyn geweest. Wy dachten te moeten sterven. God zal genadig over ons richten. En waar heen ik ook ga, geliefde, het geluk draag ik overal in myn hart mede, en dat is zóó groot, dat ik alles kan dragen, wat de toekomst my brengt." Hy blikte ter aarde. Hy was een man en zulk 6en ideale opvatting van geluk was hem vreemd. Hy kon slechts gelukkig zyn in baar naby- heid. Ook Erwin bad plannen gemaakt, maar ge heel verschillend van die van Ella, ofschoon reusachtige moeilykheden uit den weg moesten geruimd worden. Zun hartstocht deed hen die echter aU onbeduidend beschouwen. „Elle, ik weet een aDdere oplossing," sprak by. „Er is een middel, dat ons Zy legde baar hand op zyn mond. Op haar lief gelaat kwam een uitdrukking van toorn. „Geen woord meer, Erwin! Ik weet wat je zeggen wilt. Een scheiding, een leven in een ander werelddeel; maar daartoe zal ik nimmer besluiten. En gyzelf, Erwlo, zult met afschuw zulk een plan verwerpeD, indien ge dieper nadenkt. Hebt gy inderdaad het plan gevormd Renata. de arme, verlaten Renata den doods steek te geven, haar te zeggen; „Jarenlang heb ik uw tegenwoordigheid gemeden, maar nu is deze scheiding my niet meer voldoende; ik verlang een werkelyke scheiding tusschen ons, opdat ik het kind, dat gij mot moederlyke liefde hebt grootgebracht, in uw plaats aan mijn hart kan drukken." Zoudt ge daartoe in staat zyn, Erwin? Gy zwygt. Wy zouden ons voor onszelf schameD, indion wy zoo iets doen konden. Ik geloof, dat Renata's geest telkens tusschen ons zou treden en one huiseiyk geluk zou verbitterd worden door - zelfverachting. Neen, Erwin, op zulke gronden kan men geen geluk bouwen. Wy hebben elkander lief en niets ter wereld kan de overtuiging, dat wy by elkaar bebooren, ontrooven; maar wy moeten scheiden." „Dat schynt je niet zoo zwaar te vallen ais my, Ella." „Het valt ook my zeer zwaar, Erwin, maar de rechte weg ligt zóó duideiyk voor ons, dat er geen kous overblyft. Het is een teeken van weinig energie, wanneer wy over de dingen, die hadden kunnen zyn, biyven denken en broeden, in plaats van het hoofd op to heffen en te werken. Ik ga weer de woreld in en gy, Erwin, keert terug naar uw huis, hoop Ik." „Nimmer 1" „Zog dat niet, Erwin." „Gy waart een kiod, Ella, en ge weet met welk een hartstocht ik haar eens bemind heb; ik had het vaste voornemen haar geluk kig te maken; ik heb met zooveel innigheid en trouw aan haar gehangeD, en ik zou my nooit van haar hebben afgewend, indien zy baar wantrouwen niet tot het uiterste ge dreven had. Ik heb gehoopt, dat haar jaloezie zou verdwijnen, dat zy ten laatste zou iozien, dat in mijn hart nooit een schuldige gedachte oprees. M iar jarenlang heefi z(j mij gemarteld, mi) meer en meer teruggedroogen; zy heeft alles in my gedood; myn bewondering voor haar ie door baar kleingoestigon twyfel onder- mynd, de my aangeboren waarheidsliefde verdween, omdat ik steeds leugens moest zoeken om niet steeds twist in huis te hebben myn mannentrots is gebroken onder den dwaDg, dien zy my voortdurend oplegde, en ten laatste ging de liefde teloor, de aanbiddende liefde voor de vrouw, die ik als de schoonste, de edelste vereerd bad en die ik op myn knieón gesmeekt had de myne te wordeD. Toen kwam de laatste slag, de zwaarste slag. Ik zweer je, Ella, dat ik toen geen gevoel voor je koes terde, waarover ik my, in de oogen myner vrouw, behoefde te schamen, en nooit zou de liefde voor jou in myn ziel zyn ontwaakt, indion Renata voor my gebleven ware, wat zy eenmaal was. Maar nu is alles voorby, voorby voor aliyd. Wat gebeurd is, kan niet meer worden goedgemaakt. Tot baar terug- keeren kan ik niet - geloof my, dat zou ook niet goed zyn voor ons beiden." „Ge ziet de oorzaak over het hoofd, waaruit hot ongeluk ontstond, Erwin: dat was harts, lochtelyke liefde voor u." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5