N°. 12 91
Maandag; SO November.
A0. 1899
Seze goarant wordt dagelijks, met aitzoadering
van (Z_cn- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Leiden, IS November.
Feuilleton,.
JALOERSCH.
LEIDSCH
EAItBT.AD
PRIJS DEZER GOURAHTi
Voor Lddon per 8 maandsn.
Franco por postI
AfzonderHJke Monunors
I 1.10.
1.40.
0.05.
PRUS DEB AIJVEETEITTIÉNt
Van 1-6 rogels f 1.05. ledoro regel meer f 0.17J. Grooter©
letters naar plaatsruimte Voor het mcasseeren buiten &q stad
wordt f 0.06 berekend.
Eenigo beschouwingen oyer de voor
gestelde legorheryorming.
I.
"W|J lazen dozer dagen een zeer behartigens
waardig woord ia het „Nieuwe Schoolblad".
„Da onderwijzer Stamperius stelt daarbij aan
zijn mede-onderwyzers voor, den loop van het
geschiedenis-onderwijs op school te onder
breken en de leerlingen bezig te houden
met den worstelstrijd voor de vrijheid, die
daar ginds gestreden wordt."
En dan aegt hU
„Wij Nederlandsche onderwijzers zijn geen
vrienden van den oorlog. E>n gruwel vinden
W(j allen den oorlog, die wettiging van ruw
geweld als argument tegenover gezond ver
stand en recht. En een heiligen afschuw tegen
den oorlog zullen wij onzen leerlingen inboe
zemen, een afschuw dien zij, naar wij hopen,
nimmer zullen verliezen.
Welnu, ook thans kunnen wij toornen tegen
den krijg, maar tevens kunnen wij doen zien,
hoe or voor een goed zoon van zijn vaderland
omstandigheden kunnen voorkomen, waarin
het zijn onafwijsbare plicht is de wapenen op
te vatten en to bestrijden wie zich stelt als
vijand tegenover zijn land.
Ook dat mogen onze kinderen van ons ver
nemen."
Die woorden kwamen ons het eerst in do
gedachte, toen wtj de pen opvatten om onzen
lezers een en ander mede te deelen omtrent de
nieuwe plannen tot legerhervorming, onlangs
in den vorm van twee wetsvoorstellen door
do Regeering ingediend.
Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat
het onze bedoeling niet wezen kan, militaire
vraagstukken te bespreken of te trachten de
vragen op te lossen, waartoe hot voorstel uit
'tenig wetenschappelijk oogpunt aanleiding
geeft.
Trouwens, dit is in het geheel nietnoodig,
om er de betookenis van te begrijpen en er
den hoofdinhoud van te leeren kennen.
Die beteekenis is niet gering; omdat elke
wet, die de levende strijdkrachten regelt, er
eene is, waarby over een deel van het volk
beschikt wordt en dus diep in huiselijke en
maatschappelijke verhoudingen ingrijpt. En
hoe meer èischen aan de weerbaarheid worden
gesteld, hoe uitgebreider omvang de organi
satie van het leger aanneemt, hoe grooter
die beteekenis wordt.
In elk geval is een poging om de samen
stelling van het leger, by de wet, dat wil dus
zeggen naar vaste grondslagen te regelen, op
..den duur niet uit te stellen.
Bij de tot-stand koming der Grondwet, in
1815, was men het denkbeeld toegedaan van
een staand leger te hebben, en, daarnaast,
een militie en schutterijen.
Wij hadden toen nog vreemde huurtroepen,
namelijk eenige regimenten Zwitsers in dienst.
Men verstaat dan ook onder een staand leger
eon corps, dat vast door den Staat is aange
nomen en voortdurend in dienst blijftterwijl
een eigenlijke militie slechts opkomt by ge
bleken behoefte, doch in gewone tyden niet
werkeiyk dient. De schutteryen zyn meer
bestemd om, als de militie opgekomen is, de
binnenland8che rust te bewaren en, als achter
ban, hot grondgebied to verdedigen als de
nood dringt.
Roeds in 1818 werd het staande leger met
de militie samengesmolten; als we dit woord
hier ten minste mogen gebruiken.
In waarheid hebbön wy nooit een militie
gehad. Het leger, sinds 1818 éón enkel corps,
was steeds samengesteld uit lotelingen of
dienstplichtigen en overigens uit vrywilligers.
De werkelyke toestand was dus met do
Grondwet in stryd en dat heeft geduurd tot
de laatste Grondwetswijziging in 1887. Diarby
werd eenvoudig van militie en schutteryen
gezwegen.
Er wordt alleen gezegd, dat alle Neder
landers, daartoe in staat, verplicht zyn, mede
te werken tot handhaving der onafhank6iyk-
heid van het Ryk en tot verdediging van zyn
grondgebied; dat er edn zee- en een landmacht
is, bestaande uit vrywillig dienenden en uit
dienstplichtigen; dat een wet den verplichten
krygsdienst moet regelen, en dat op dezelfJe
wyze de verplichtingen moeten worden ge
regeld, die aan hen, welke niet tot de zee-
en landmacht behooren, ten aanzien van
'slands verdediging kunnen worden opgelegd.
De Grondwet schryft dus niet voor, dat
de samenstelling en inrichting van het leger
door de wet moesten worden geregeld. Toch
is dit sinds lang noodzakelijk geacht, omdat,
wanneer die inrichting geheel aan de Regeering
wordt overgelaten, men steeds afhangt van
de wisselende meeningen der elkander opvol
gende ministers ran oorlog. Uit de geschiedenis
der Grondwet blykt dan ook wel, dat het de
bedoeling is geweest om, naast de sinds lang
tot stand gekomen wet op de zoogenaamde
doode strydkrachten (de Vestingwet), een der-
gölyke voor de levende strydkrachten samen
te stellen, waarby dan tevens die verbeteringen
worden gebracht in de organisatie Yen het
leger, waaraan blykens de ervaring behoefte
bestaat.
Reeds in 1890 en 1892 werden daartoe
pogingen aangewend; doch van de toen inge
diende wetsontwerpen is nooit iets gekomen.
Maar toen, in het vorige jaar, de zooge
naamde militiewet gewyzigd en de plaats
vervanging afgeschaft werd, waardoor men
met grond hoopt betere krachten in het leger
te verkrygen, toen achtte de tegenwoordige
Regeering het tyd om een hernieuwde poging
te doen, ten einde het legervraagstuk voor
goed tot een oplossing te brengen.
L
De heer J. Oostenga, van Rozenburg,
benoemd tot onderwyzer aan de Cbristelyke
6chool aan de Middelstegracht alhier, heelt
die benoeming aangenomen.
By het gisteren te Rotterdam gehouden
examen voor lager onderwys handteekenen
en perspectief slaagde de heer D. Van
Leeuwin, alhier, leerling van den heer W.
J. Lampe.
De luitenant ter zee der 2de klasse H.
S. Suermonafc, vroeger geplaatst geweest
zynde by de Kweekschool voor Zeevaart alhier,
is testornd om dienst te doen by het eskader
in Oost Indiö, en zal zyn bestemming der
waarts opvolgen den 2den December a. 8. per
stoomschip „Oengarang" van de Rotterdam-
sche Lloyd, als medegeleider van het transport
onderofficieren en minderen van het corps
mariniers, dat met genoemd stoomschip op
dien datum naar Oost-Indiö zal vertrekken
onder bevel van den luitenant ter zee der
lste klasse G. Fabius.
Voor het examen in de vrye- en orde-
oefeningen der gymnastiek zyn te Dordrecht
geslaagd de dames L. Van den Burg en L.
W. Pronk, van Leiden, en de heer A. Korbee,
van Wassenaar.
Een 50 tal onderwyzer6 te Delft hebben
aan don Raad een schryven gericht, waarin
zy hun bezwaren ontwikkelen tegen het
plaatsen van twee klassen in een zelfde school
lokaal. Zy mcenen daarmede den Raad een
nuttig advies te geven by de behandeliog der
voorstellen voor scboolbouw in cie gemeente.
Te Rotterdam hoopt 24 Januari ds. H. C.
Lohr zyn zilveren jubilé te vieren als predi
kant by de Evang.-Luth. Gemeente aldaar.
Ds. Lohr begon de Evangeliebediening 26 Jan.
1862 te Kuilenburg, ging van daar in 1863
naar Kampen en aanvaardde 21 Jan. 1875
zyn ambt te Rotterdam.
Mot het eerste nummer van den negen
en twintigsten jaargang is „Het Schoolblad",
courant voor Lager, Middelbaar en Gymnasiaal
onderwys, in een ander fornn&t verschenen.
Hiermede is het voorbeeld gevolgd van vele
buitenlandsche onderwys-organen, zooals van
„Th9 Journal of Education" en van „The
Schoolmaster". Het bewaren van het blad en
hit naslaan van examen verslagen en andere
offkiëele 6tukken wordt er gemakkelykor door.
De heer C. Bo3man, benoemd tot burge
meester van Vianen, was vroeger burgemeester
van Gent (Gel J.) en laat6teiyk controleur der
gem ente financiën te 's Gravenhage.
De „Nieuwe Gr. Ct." schryft: Naar wy
vernemen, is het in een der Hollandsche bladen
het eerst opgenomen en door veie andere
bladen overgenomen bericht, als zou er onder
de studenten voor het Fransch aan onze
universiteit een beweging zyD, om den leerstoel
voor bet Fransch verplaatst te krygen naar
Utrecht, geheel onjuist. Noch by don hoog
leeraar Van Hamel, nóch by de studenten Is
van een dergelyke beweging iets bekend.
Het „Handelsblad", dat het bericht ver
meldde, scbynt dus ditmaal niet goed ingelicht
te zyn geweest.
Het stoomschip „Bogor", van Batavia
Daar Rotterdam, passeerde 16 Nov. Kaap
Carvo iro; de „Merapi", van Batavia naat
Rotterdam, passeerde 15 Nov. Point ce Galle;
de „Smeroe", van Rotterdam naar Batavia,
vertrok 16 Nov. van Marseille; de „Spaarn-
dam", van Rotterdam naar Nieuw-York,
vertrok 16 Nov. van Boulogne sur Mer.
Gemen^d Nieuws.
In het verslag over den Rood en-
Kruis-avond in den Schouwburg alhier stond,
dat een viertal in het wit gekiende jonge meisjes
programma's en wat dies meer zy, den be
zoekers aan' oden. Dat was een zetfout. Er
waren er zes meer, dus tien van die üeve
kKinen, die voor bet goedo doel een groot
gedeelte van hun nachtrust opofferden.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, be
staat het plan om het emplacement aan het
station Delftschepoort te Rotterdam electrisch
te verlichten.
Men schryft u i t Montfoort a an
het „Utr. Dbl.":
Iedereen, die to voet of per rijtuig den weg
van Montfoort naar Linschoten is langs gegaan,
zal het zoogenaamde „Schansbosch" kennen,
en den liefhebbers van natuurschoon zal het
in htt byzonder opgevallen zyn, te meer daar
men in oie streek weinig bosschen aantreft.
Meermalen stonden we daar stil, als de zon
haar laatste stralen door dat bosch schoot en
de talryke boomen, door de natuur zelf zoo
grillig dooreengebraebt, met het door alk-rlei
planten omslingerde struikgewas daaronder,
in een veelkleurigen tooverglans hulde.
Dulzund boomen uit dat bosch zyn thans
ten doode opgeteekend! Weldra zal daar al
wat rooibaar is of in den weg staat, ver
dwijnen en alleen wat jong hout overblyven,
dat nog jaren zal moeten groeien, alvorens
bet weer bet Scbansbosch zal zyn van tbans.
In een streek als deze, waar men geen
bosschen van beteekenis vindt, is dit een
feit van gewicht, dat door natuurliefhebbers
met leede oogen wordt aangezien, waar
tegenover staat, dat vele eigenaars liever geld
in hun hand, dan toornen in hun bosch zien.
Een hevige gasontploffing heeft
ten huize van den majoor'der huzaren E., te
Venloo plaats gebad.
Door een gebrek aan een gaslamp was veel
gas ontsnapt, en toen men deze wilde aan
steken, volgde do ontploffing. Majoor E. kreeg
ernstige brandwonden aan hoofd en handen.
Door het gcheele buis zyn de sporen der
ontploffing merkbaar; een paar deuren werden
vercryzelJ.
De te Londen gearresteerde Hol-
lander, wiens uitlevering door onze Regeering
aan Engeland was gevraagd en die zich zoo
gewelddadig tegen zyn gevangenneming ver
zette, is deswege tot zes maanden gevangenis
straf veroordeeld. Na afloop daarvan komt zyn
uitlevering aan de orde.
Volgens het „Handelsblad van
Antwerpen" is een uit Ladysmith gevluchte
Engelsche dame, thans te Brussel, reeds meer
dan eens wegens openbare cronkenschap
opgebracht. Zy is ruim van geli voorzien.
Een Belgische smid wedde, dat
by van Bouillon tot Paliseul te fiets de
stoomtram zou byhoudeu. Maar onder het
ryden botste hy tegen een landbouwer, die
met zooveel geweld tegea den grond werd
geworpen, dat deze met gespleten schedel
werd opgenomen en spoedig overleed. Hy
was getrouwd en huisvader.
De rechtbank te Weenen hseft
zekeren Josef Hummel en zyn vrouw, dia
hun vyfjarig dochtertje hadden dood gemar
teld, ter dooJ veroordeeld. Hierbij werd be
paald, dat de vrouw, sis zynde de hoofd
schul.ige, bet laatst zal worden gericht.
Te NieuwYork is een kwakzalver
oplichter gestcrvon, dio een vermogen nalaat
van ongeveer 5 millioen gulden. Hy had o. a.
de lieden belezen om aandeelen te nemen in
een onderneming om de moleculen der lacht
als beweegkracht aan te wenden. Deze onein
dig kleine, yzerharde lichaampjes, beweer e
hy, konden daartoe dienst doen, mits hun
rustelooze dooreen woeling slechts in beweging
in éón richting kon worden herschapen.
Men zou dan aan éón bierglas vol genoeg
hebben om de geheelo aarde aan groizela
uiteen te doen spatten. Welnu, het was hom
gelukt het middel te vinden om gezegde
moleculen naar willekeur te stureD, daartoe
was het geluid vol osnde. En hy bewees het.
In zyn werkkamer kon men een grooten
bol zien in een kooi van yzerdraad en die
als dol begon rond te dansen, zoodra hy den
rechten toon op zyn viool aangaf.
Dio het zag, geloofde en nam aandeelen.
Maar helaas, by de verkooping van zyn
inboedel bleek, dat de kooi op vernuftigs
wyze in verband stond met een toestel onder
de kamer, door een medeplichtige bediend en
waarmee de bol aan het dansen werd gebracht
door middel vin samengeperste lacht. De
viooltoon gaf slechts het sein.
Het toestel met bol en kooi is aangekocht
voor een museum.
Te Nizza, Cannes, Antibes en
elders klagen de bloemisten steen en been
over een doo eiyke ziekte onder de anj lieren,
welke zy „de longtering" noemen. De plant
kundige Louis Mangln meent eebter de woe-
kerzwam, waardoor de kwaal veroorzaakt
wordt, gevonden te hebben en heeft middolen
aangeraden om die uit te roeien.
De oorlog in Z u i d-A f ri k a h e o f t
Gen uitgever van een te Parys verscbynend
geïllustreerd blal op een vernuftig denkbeeld
gebracht.
Dezer dagen liet men in het park Bnttes-
Cbaumont, waartegenover uitgestrekte onbe
bouwde terreinen liggen, oen heuvel bezetten
door een troep Engelsche soldaten onder bevel
van een generaal. De mannen waren opgesteld,
alsof zy een aanval verwachtten, eenige schild
wachts stonden meer naar voren eo een kleia
detachement had zich verschanst achter een
boscbje kreupelhout. Daar werd plotseling
een commando Boeren zichtbaar, d*t h ;t vuur
op de Engelschen opende. De Engelsche
generaal wankelde en viel, blykbaar zwaar
gewond, van zyn paard.
Een compagnie Hooglanders srn' e tos,
omringde den bevelhebber in we» rivd het
hevig geweervuur der Boeren en bracht hem
van het slachtvcld weg.
Dat beteekende, dat de photograaf dit too-
neel had in elkaar gezet, om opnemingen te
doen voor lovenbedoJden uitgever, zoodat
ons spoedig van Parys uit photographieou van
oorlogstafereelen zullen bereiken.
25)
„Het is niet erg," zeide ze. „Straks ben
ik weer heelemaal beter. Laat me maar eeu
oogenblik hier by je zittenDa koningin
van het bal is toch Ella, al is ze niet van
adol," sprak ze, nadat zy eenigen tyd
zwygend het bonte schouwspel hadden gade
geslagen. „Renata, Renata, dat meisje is
fcevaarlyk mooi, veel te mooi zelfs voor een
huisgenoote."
„Maar, Lucile, je zult toch niet van Er win
veronderstellen
„Ik veronderstel niets; maar, zie. daar
komen ze juist samen."
Wat Renata zag, was zóó overweldigend,
dat zy ook zonder dat de prinses een woord
gezegd had, van schrik verbleekt zou zyn.
Ella en Erwin zweefden door de zaal, als
hadden zy alles en ieder om zich heen vergeten.
Het jonge meisje rustte in den arm van haar
cavalier, het jonge, blozende gelaat was naar
hem toegekeerd, de bruine oogen straalden in
de zyne on zy lachten tegen elkander.
Renata was als versteend. Maar in het
volgende oogenblik kwam Ella naar haar
toe, ademloos, stralend, en na een beleefde,
bevallige buiging voor prinses Harenau, z^tte
zy zich naast Renata.
„Ik moet even uitruston, tantel.... We
zijn vooreerst niet aan de beurt. Hot was
meer dan verrukkelyk. Oom Erwin danst
hoeriykMet de andere heeren vliegt
men, met hem zweeft men als op wolkon.
O, wat beu ik u dankbaar voor dit heer-
lyke ball"
Ea zy kuste Renata's yskoude hand. Deze
drong haar terug en zeide op snydenden toon:
„Ella, gedraag je toch wat beter. Je haar
zit schandelijk onordelyk en je bent vuurrood."
Ella schrikte. Zoo onvriendeiyk was tante
nog nooit tegen haar geweest.
„Het is erg warm in de zaal, taDte,"
stamelde zy.
„Neen, neen, dat is de oorzaak niet," zeide
Renata. „Je gedraagt je niet als een wel
opgevoed meisje, en je bent dadeiyk zoo
opgewonden, dat je niet meer weet wat je
doetJe moogt niet meer walsen, Ella.
Ik verbied het jeJe windt je voel te
veel op. Je bent er niet aan gewend."
„Alleen nog den cotillon, lieve tante,"
smeekte Ella. „Ik kan toch óok oom Erwin
ni9t in den steek laten Zie,""daar komt
hy my al halen
„Aan de figuren mag je deelnemen, maar
wals en polka verbied ik je," herbaalde
Renata beslist, on tot Ella's verbazing gaf
Erwin haar gelyk en zeide:
„Ja, ik vind ook, dat het walsen je te
warm maakt."
Renata zag haar echtgenoot doordringend
aan. Speeldo hy comodie? Zoo kalm, als had
hy het laatste kwartier in zyn kamer zitten
rookOD, wisselde hy een paar beleefde woorden
met prinses Harenau.
Renata zou een jaar van haar leven hebben
willen geveD, muieu zy in zyn hart had
kunnen lezen. Zag hy zelf het gevaar in?
Toen hy met Ella weg was, spraken de
beid9 dames geruimen tyd niet met elkander.
Eindeiyk zeide prinses Harenau;
„Ja, Ella is een allerliefst, onschuldig kind,
en ik zou haar hoe eer hoe liever uit-
buweiyken. In ieder geval moet ze uit je
huis, als je den vrede liefhebt."
Weer werden zy gestoord. Kort daarna
vertrok prinses Harenau, wier hoofdpyn erger
was geworden.
Erwin zat, veertien dagen na het bal, in
zyn studeervertrek, toen er zacht aan de deur
werd geklopt en Ella binnentrad.
„Zoo, Ella," zeide hy vriendeiyk, „wat kom
je doon? Maar, kind, wat zie je bleek l En
tranen ook al. Kom, stort je hart eens uit."
Hy zette een stoel voor haar naast den zynen.
„Het is een heel ernstige, trourige zaak,
oom. U weet er niets van, want u zoudt zeker
niet goedvinden, dat ik tot iets gedwongen
word, waardoor ik myn loven lang ongelukkig
zou zyn."
„Je spreekt in raadsels, kind."
„Op den morgen na het bal vertelde my
tante Renata, dat dokter Balde by haar om
myn hand gevraagd had. Ze wilde my bewegen
die aan te nemen, drong er zelfs zóó op aaD,
dat ik niet meer wist wat ik zeggen zou. U
zult wel voölen, oom, hoe pyniyk bet voor
een jong meisje is, wanneer haar onderwyzer
ineens zoo verandert. Ik zou my nooit hebben
kunnen begrypen, dat men op zyn onderwyzer
verliefd kan worden, indien ik niet van Fransje
wist.... u zult het toch nooit aan iemand
vertellen, oom Fransje is doodelyk van
hem. Maar de man ziet dat niet en wordt
verliefd op my, zonder dat ik er iets tegen
doen kan. Ik heb hem nooit reden gegeven
om te gelooven, dat zyn oplettendheden my
rangenaam zyn."
Erwin keek Ella aan en moest haar nu
ook wel beschouwen als een jonge dame,
geschikt om te trouwen.
„Je moet de zaak niet zoo tragisch
opnemen, Ella," zeide hy. „Dokter Balde is
een zeer fateoeniyk man en je kan je vereerd
gevoelen door zyn liefde."
„Maar ik acht mo volstrekt niet vereerdl"
riep Ella. „Integendeel, ik voel me diep
gekrenkt, vooral omdat by, ofschoon ik beslist
„neen" tegen hem gezGgd heb, my niet met
rust laat. Ik vind het schandelijk van hem,
dat hy er zich op beroomt, dat tante hem
ondersteunt. En waarom doet zy dat? "Wat
heb ik gedaan, dat zy my plotseling tot eiken
prys wil verjagen?"
Het jonge meisje brak in snikken uit en
verborg het hoofd aan de borst van Erwin.
Hy trachtte haar te kalmeeren, maar
inwendig kookte hy van toorn. Hy begreep
alles. Renata's jaloezie, die hem het leven
verbitterde, was nu oorzaak, dat dit arme
kind, dat onder zyn oogen was opgegroeid,
dat hy liefhad als zyn eigen, ongelukkig
moot worden. Neen, dat zou niet gebeuren l
Zyn geduld was ten einde. Troostend sloeg
hy den arm om haar heen. Hy had innig
medeiyden met haar. Ja, het zou het beste
zyn haar een tyd lang ergens anders onder
dak te brengen, by Hans en Dorita bijvoor
beeld. Zy moest weg, voordat zy ontdekte,
waarvan Renata haar verdacht.
Uit deze overpeinzing werd hy opgeschrikt
door een luiden kreet, waarvan zü beiden
schrikten. Renata stond voor hom, hygend
naar adem, met fonkelende oogen.
Erwin was eerst sprakeloos. Hy begreep
terstond, dat Renata thans zou meenen bewy-
zen te hebben voor haar schandeiyke vermoe
dens. Hij moest Ella beschermen tegen den
uitval van teugellooze woede, die ongetwijfeld
over haar zou losbarsten. Reeds zag hy aaD
Renata's oogeD, dat zy, oen waanzinoige geiyk,
zicbzelve ternauwernood meer meester was.
„Ga naar je kamer, Ella," beval hy.
Het jonge meisje wilde gehoorzamen, maak
Renata trad haar in den weg.
„Blyf!" gebood zy. „Ik heb je slechts een
paar woorden te zeggen. Slecht schepsel, ilr.
heb je onder myn dak genomen, ik heb ala
een moeder voor je gezorgd, en ik heb nooit
durven vermoeden, dat je uit dankbaarheid
voor de weldaden, dio ik je heb bewezen, myn
man zoudt verleiden tot een verkeerde liefde l
Vandaag nog verlaat je myn huis!"
Ella antwoordde niet. Met een blik van
onbeschryflyko ontzetting vloog zy de kamer
uit en vluchtte naar haar eigen kamer, waar
zy zich snikkend op haar bed wierp.
{Wordt vervolgd.)