NVi2I89
Vrijdag XT November.
A#. 1899
^C2e feouiant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Burgerlijke Stand van Leiden.
F"emlleton.
JALOERSCH.
PBXJS DEZEB COURANT»
Vtor Leiden per 8 maanden. 1-10.
Franco per post r< 1.40.
Afzonderlijke Nommors 0.05.
PHLJS DEB AUVEHTENTEBNt
Van 1-6 regels f 1.06. lodere regel meer f 0.17J Grootao
lottere naar plaatsruimte Voor hot incassearen bulten de ttad
wordt f 0.06 berekend.
Tweede Blad.
Vet wetsontwerp op den leerplicht.
Io de Stadszaal alhier had gisteravond de
o;*i»bare vergadering plaats, georganiseerd
4.Vor eenige vereenigingen, welke aan het slot
<rr/i dit verslag worden genoemd. Zy was
vrij goed bezocht. Ook eenige dames toonden
tav? belangstelling. Als spreker trad op de
Vwr Th. M. Ketflaar, van Amsterdam, lid der
S-voede Kamer, die behandelde het hierboven
aangegeven onderwerp.
Alvorens dezen echter het woord gogeven
werd, opende de voorzitter van deze verga
dering, de heer L. Van Oeveren, haar met
ar aan te herinneren hoe lang het vraagstuk
vaa den leerplicht reeds aan de orde is en
a-^e hot in de laatste maanden een stap verder
is gekomen. Wanneer de Kamer daartoe tijd
h**ft, kan het ontwerp op den- leerplicht in
b*»atx ieling komen, een ontwerp, dat nitt
met onverdeelden bjjval is ontvangen, waar
©tolrtat de tegenstanders zich niet onbe-
toigd hebben gelateD, waartegen meer adres-
b n dan er vóór z\jn ingediend, welker waarde
echter daar wilde laten en verder wilde
la'etj rusten, constateerende, dat de meerder
heid des volks niet tegen leerplicht is, hetgeen
bb-'k uit de onderwyzers>congre;sen te Amst-r-
d%rj, waar meer dan 44,000 werklieden ver
tegenwoordigd waren, en uit de onlangs ge
k~i den meeting in Den Haag, waar dat aan
tal 75,000 bedroeg, en waar men overtuigd
was van de noodzakelijkheid van leerplicht.
De voorzitter betreurde het, dat de Lei sche
•werkliedenvereenigingen, hoewel uitgenoodigd,
zich onthouden hadden van deelneming aan
deze vergadering, omdat z. i. leerplicht vooral
den werklieden zou ten goede komen.
Te Amsterdam en in Den Haag Werd leer
plicht meer beschouwd in het algemeen,
buiten verband met het aanhangige wetsont
werp; de heer Ketelaar zou den vergaderden
ook op de hoogte brengen van dat ontwerp.
Aan het eiüde zou der vergadering een motie
worden voorgelegd.
De h9er Ketelaar begon nu met de bewe
ring, dat het beste protest tegen de adressen
tegen leerplicht was het houden van congres
sen en andere vergaderingen. In aiwijking
inet hetgeen de voorzitter had toegezegd,
wenschte spr. korteiyks te behandelen de
geschiedenis van den leerplicht hier en in het
buitenland, de wetgeving dienaangaande in
Duitscbland te vergelijken met het Nederland
se wetsontwerp, geen crititk te beoogen,
maar wel Da te gaan in hoeverre wy al of
niet kunnen sympatbiseeren met den leer
plicht, zooals ons die hier wacht.
Bij de oude Grieken (Solon, Lycurgus) reeds
was sprake van leerplicht, voorts onder Karei
den Grootcn (kloosterscholen); tydens Luther
trad hy woer meer op den voorgrond, maar
telkens werd de aandacht van het onderwys
afgeleid door oorlogen. Eerst na den vrede
van Munster kon er voldoende zorg aan gewijd
wor en, zoo bijv. eerst in Saksen, waar het
minder goed, later in Pruisen, waar het beter
met den leerplicht ging, onder Frederik dtn
Grooten. In andere landen volgde men eerst
later dat toede voorbeeld. Thans bezitten
slechts België en ons land geen wet op den
leerplicht, ofschoon daartoe in ons land wel
pogingen wtrden aangewend (tydens de
Bitaafsche Republiek, door Van Swinderen,
m-rt exam8neisch by het verlaten der school;
by de eerste schoolwetwyziging, met school-
gelopliohtigheid; door prof. Opzoomer; door
Van Houten, by diens Kinderwetje als facul
tatieve leerplicht).
Overgaande tot de bezwaren, welke tegen
leerplicht en inzonderheid tegen het ontwerp
daarop, worden ingebracht (we kunnen hier
niet méér coen dan den gedaebtengang van
spr. volgen), noemde de heer Ketelaar: dat
de t genstanders afkeuren het ingrijpen van
den Staat in het leven van particulieren, het
geen hy een dooddoener tegen elke Staats-
temoeiing noemde, ook wat byv. de militie
betreft; het ingrijpen in de ouderlyke macht,
wat hy enktl noemde een verschil in graad;
de toeneming van misdadigers by meerdere
ontwikkeling, hetgeen de statistieken loo
chenen; het ingrypen in de godsui nstige
overtuiging der ouders, welk bezwaar hy,
vooral tegenover het ingediende ontwerp,
noemde een opgeblazen zeepbel. Hy acht leer
plicht geen middel tegen alle, maar dan toch
wel tegen vele kwalen. Men zegtDit dwang-
ontwerp is goed voor Duitscbland, maar niet
voor ons vrye Nederland. En hoe staat het
dan hiermee met het vrye Zwitserschevolk?
Het schoolverzuim zou hier te lande niet
zoo buster groot zynl Maar cyfers wyzen
toch uit, dat bet voor kinderen tusschen 6
en 12 jar.n bedraagt 60,000. Trekt men van
dit aantal 15,000 af, voor wie geen plaats
op scholen is, eenige duizenden, die op be
waarscholen of reeds op middelbare scholen
gaan, ongeneeslyk ziek zyD, schippers
kinderen, dan blyft er een cyfer van 30,000
voor volstrekt schoolverzuim. Maar de Minister
heeft vooral het oog op het betrekkeiyk
verzuim en dat is ook, naar spr. aantoonde,
niet gering.
Voorts stond spr. er by stil, hoe de wet
in Duitscbland tot stand kwam, wees hy op
de veel ongunstiger verhouding dan by ons
van de openbare tot de byzondere scholen,
op de samenstelling van het schooltoezicht
en op de zwaardere straffen dan hier, alsmede
op het verrolgonderwys; om vervolgens zich
te bepalen tot de eischen, in het Neder-
landsche ontwerp vervat, onder de aandacht
te brengen de mildheid wat de toegestane
verzuimen betreft en het by tweede editie
voorgeschreven herhalingsonderwys, van zoo
groot nut.
Een en ander overwegende, en in aan
merking nemende de gunstiger, percents
gewijze genomen, resultaten ia landen, waar
leerplicht bestaat -- Spanje uitgezonderd
dan waar by niet is ingevoerd, achtte spr.
invoering van leerplicht in het belang van
ons volk en aanneming van het desbetreffende
wetsontwerp wenschelyk.
Do voorzitter stelde thans de gelegenheid
lot debat open.
De heer Pannekoek was de eerste, die van
deze gelegenheid gebruik maakte. Allereerst
had by eenige aanmerkingen te maken over
de wyze, w >arop de werkliedenvereenigingen
waren uitgenoodigd aan deze vergadering deel
te nemen, een wijze, die z. i. baar deelnemiDg
niet mogelijk maakte. Daarna ging hy over
tot de vraag of deze wet op den leerplicht
zal geven wat we noodig hebben, er op
wijzende, dat doze wet heet wet op den
leerplicht en niet op den schoolplicht; er
mo t dus gelegenheid gegeven worden om
te leeren.
Na een grooten omhaal van woorden, welke
den voorzitter noopte den hoer P. te verzoeken
zich tot het onderwerp te bepalen, m. a. w.
korter te zyn, kwam de beer P., die zoowel
spreken wilde over het verkeerde als over
het goede in het wetsontwerp, waar hy wezen
wilde, nl. dat in de wet zou worden opgenomen
een bepaling omtrent kincervoeding en kinder-
kleeiing. Da overheid moest daarvoor zorgen,
want, onvoldoende voeding vooral, een leege
maag, belet den kinderen volle aandacht aan
het onderwys te wyden.
De heer Ketelaar merkte den heer Panne-
koek op, dat by een groot voorstander was
van kindervoeding in den zin als door den
heer P. bedoeld. Voor eenige jaren toch hield
de heer K. hier zelf een rede met het doel
daartoe te geraken. Hy meende zelfs, dat de
oprichting der vereeniging „Schoolkinder-
vooJing" alhier daarvan een gevolg was. Hy
wilde thans evenwel leerplicht in het algemeen
bespreken en vond het niet gemakkelijk in
dit ontwerp een artikel betrekkeiyk kinder
voe ing in te lasschen, wat evenwel niet
wegneemt, dat ons oog daarop gericht biyve,
daarop en op kinderkleeding.
De tweede, die aan h:t debat deelnam,
was de heer W. Pera, die allereerst omtrent
de waar e der a Tessen tegen leerplicht een
opmerking maakte, in verband met hetgeen
de voorzitter daaromtrent gezegd had; de
wijze van rekenen bepaalt die waarde. De
heer Pera weet, dat er werkliedcD zijn, die
niet onverdeeld voor leerplicht zjjn. Leerplicht
is van oucen datum, dat gaf de heer P., die
zich had voorgesteld als op-en top een voor
stander van byzonder onderwys, toe, want
hy werd reecs ingevoerd door Alraham en
werd gekend in het oude Israél De zaak
van leerplicht kan by de anti revolutionnairen
niet zooveel tegenkanting ondervinden, want
by eede wordt leerplicht bevestigd in de
Cbristeiyke belijdenis, by den doop. De tegen
kanting worot evenwel uitgelokt door de wyze,
waar p het aanhangige wetsontwerp den leer
plicht wenscht te regelen. Juist ons alletnstaan,
ons gemis van een leerplichtwet, acht de heer
P. io overeenstemming met ons vryheiJsgevoel,
en omtrent het ingrijpen van den Staat in
de rechten der ouders, in het buisgezin,
merkte de heer P. op, dat het huisgezin is
een koninkryk en de kinderen nog bebooren
tot het huisgezin, wat met millions en be-
lastingbetalendeD, die een deel van bun geld
aan en Staat moeten afdragen en iy wie dus
van ingrijpen van den Staat, naar do heer
Kf-t la .r opmerkte, cok sprake is, niet het
geval is. Voorts deelde de heer Pera nog
mede, dat Leiden geen volstrekt schoolverzuim
heeft en dat het betrekkeiyk schoolverzuim
hier zeer gering is, alsmede, dat er voldoende
plaats is voor leerlingen. Leiden kan bet dus
zonder de wet doen. Hy bracht hulde aan
onderwijzers en hoofden alhier voor hun yver
inzake het onderwys. Het godsdienstbezwaar
bad hy nog even aangeroerd, alsmede de
burgerlijke gelykheid, om te einoigen, in
verband met zyn hulde aan de onderwyzers,
met te wyzen op hetgeen de moreele invloe
den vermogen, die tlyk geven, dat er andere
miJdelen zyn om tot het beoogde doel te
geraken. Hy wenschte dan ook op zachtere
wijze, langs meer geleidelyken weg, tot bet
doel te komen.
In zyn repliek stelde de heer Ketelaar
o. m. in het licht, dat het hoofdbezwaar van
den heer Pera gelegen is in de Schoolwet,
regelende de uitkeeriDg aan de byzonaere
scholen. Hy wees echter op de toeschiete
lijkheid van den Minister. Hy bracht den heer
Pera ook nog onder de aanlacht, dat het
huisgezin geen complex op ziehz lf is, en
dat, moge, volgens den heer P., het huis
gezin een koninkryk zyn, de politiever
ordening byvooroeeld toch wel degelyk
zal worden toegepast als kinderen een straf
bare overtreding begaan. Het voorbeeld van
Leiden deed, volgens hem, juist uitkomen,
boe noodig het is, dat voor andere gemeenteD,
vooral op het platteland, de schoolplicht worde
ingevoerd. De bezwaren, voor die plattelands
gemeenten ingebracht, zyn van byna gelyken
aard als die, vroeger ingebracht tegen Van
Houtens wet op den arbeid: de ouders, wier
kinderen niet vol oende zouden kunnen wer
ken, zouden daardoor tot armoede vervallen,
en de fatrikaten, onz. veel duurder worden.
Van die bezwaren is evenwel tot dusverre
niet veel gebleken.
Spr. bleef er by, dat leerplicht niet anders
dan htilzaam kan zyn en by de wet moet
geregeld worden, want uitgaansdagen en
prysuitdeeliugen kunnen het getrouw school
bezoek slechts luttel bevorderen.
De heer Van Oeveren dankte den heer
Ketelaar voor het gesprokene en wees er
een beer Pannekoek met nadruk op, dat van
miskeDniDg der werkliedenvereenigingen geen
sprake kon zyn. Zy waren ty^ig en zooals
het behoorde uitgenoodigd, ware het dan
ook, dat het bestuur der afd. Leiden van den
Bond van Nederlandsche Onderwyzers aan-
vankeiyk Diet bekend was met het groote
aantal vakvereenigingen hier ter stede. Haar
met-deelnemen aan deze vergadering moet
echter niet worden toegeschreven aan
antipathie tegen deze meeting.
Ten slotte las de heer Van Oeveren deze
motie voor:
„De openbare vergadering, georganiseerd
door het dep. Leiden der Maatschappy tot
Nut van 't Algemeen, de „Vryzinnige Kies-
vereeniglDg," de kiesvereeniging „Vooruit
gang", de afd. Leiden van het Alg. Nod.
Werkl.-Verbond, de Vereeniging tot bevorde
ring van Getrouw Schoolbezoek en de Afd.
Lei Jen van den Bond van Nederl Onderwyzers,
gehouden te Leiden den t5den November 1899,
acht het in het belang van het Nederlandsche
volk, dat het wetsontwerp op den leerplicht,
met inbegrip van het verplicht herhalings
onderwys, in hoofdzaak ongewijzigd worde
aangenomen, en noodigt het bestour van
laatstgenoemde vereeniging uit deze uitspraak
ter k- nnis van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal te brengeD."
Dengenen, die tegen deze motie mochten
zyn, werd verzocht op te staan.
De voorzitter concludeerde, dat de motie
met byua algemeen© stemmen was aange
nomen.
Onnoodig byna te zeggen, dat toen en telkens
als iemand het woord gevoerd had, iD walken
geest dan ook, daverend applaus weerklonk.
Uit de „Staatscourant*.
By Kon. besluit is de officier van gezondheid
der 2de klasse bij de zeemacht dr. T. bgleveld op
pensioen gesteld voor den tijd van 2 jaar, en het
bedrag van dat pensioen bepaald op f 650 'sjaara.
Benoemd bij het wapen der infanterie, 5de reg.,
tot kapitein, de 1ste luit. A. W. F. Stcoo, van
het 7de reg.
Hr. Ma. adjudant de majoor jhr. W. J. P. Van
den Bosch, van den grooten staf, op zijn aan
vrage op pensioen gesteld en bet bedrag van bet
pensioen bepaald op 1286 's jaara.
Met ingang van 1 Januari 1900, benoemd tot
directeur^ van het telegraafkantoor te Haarlem,
N. M. Keukenmeester, thans directeur van het
post- en telegraafkantoor te Maassluis.
BEVALLEN: W. De Vink geb. Stoute D.
M Martnn geb. v. Nierop Z. M. Hartman geb.
v. Dijk Z. M. Annc-eze geb. Tegelaar D. G.
Mornberg geb. Tuuienhout D. Brugman geb.
Stikkelorum Z. P. M. v. Kleef geb. Somerwil D.
A. E. Overdijk geb. v. Noort D. KVollhuyzen
geb. Bonnet Z. H. Flonsson geb. Beekman Z.
G. H. Bik gob. Bongers D.A. W. Bestelink
geb. Do Joug Z. A. v. Noort geb. v. d. Burgh
D. A. Dieben geb. De Hertogh Z. J. A.
Leune geb. Laaken Z. J. S. Brokaar geb. Zaal
berg Z. P. De Roo geb. Klein D. J. Brossee
geb. Kret Z. J. Roos geb. Ossevoort Z. J,
Bleyi geb. Holswilder D, M. J. v. Dijk geb.
v. Steenbergen Z. J. Rol geb. Vcrwer Z. M.
C. Ki amn geb. Hoppener D. G. Ph. J. v. Reraundt
geb. Althuizen Z. J. M. v. d. Voorden geb.
Wolff D. J. Kastermans gob. Van Rooy Z.
H. 0. Beurze geb. Smolders D. C. C. v. Rijnswoa
geb. v. d. Broek D. D. Pieon geb. Plaizier Z.
A. Kettenis geb. v. d. Blom Z. J. Delmeer
geb. Stikkelorum Z. J. v. d. Broek geb. Blom
Z. W. P. Wiggers geb. Le Feber Z. C. L.
v. d. Berg geb. Blom H. M. J. v. d. Drift
geb. Rosier D.
GEHUWD: J. C A. Pont jm. en J. M.Rosdorff
jd. G. K. Boot jm. en W. Martijn jd. W. F.
Schueider jm. en J. Liinfers jd. J. M.Doovew.
en A. Brouwer jd. W. Nagtegaal jm. en G. M.
Kok jd. F. Robbers jm. en M. Stallen j<L— W.
W. Hannaart jm. en J. Boom jd. J. A. Duffels
jm. en A. Hieremet jd. H. Redel jm. en J.
Hansen jd.
OVERLEDEN: F. A. Van Brink D. 65 j. N.
Erades geb. Van Rooyen W. 77 j.S. Kraneveld
D. 2 j. C. I. Van Izenburg M. 71 j. A. I.
Tegelaar geb. Hol V. 31 j. K. Brouwer geb.
Schoon V. 70 j. W. Crama Z. 18 d. J. Velt-
huy6en Z. 6 u. B. Hirschfeld geb. Van Goldstcia
V. 27 j. A. C. Laakon geb. Pommee V. 38 j.
C. Rol Z. 3 u. J. M. Van Cleef geb. Niiasen
V. 48 j. G. Van Es W. 66 j. J. Oosten D.
5 j. A. Kuysten geb. Haringsma V. 36 j. P.
\V. Velanturf D. 13 m. C. De Jong D. 51 j.
P. De Wolf D. 9 d. W. Schouten 1). 14 m.
T. Kwakernaak D, 24 j. B. L. Jung Z. 4 m.
D. Van der Waard M. 86 j.
El)
Onder een zwaren denneboom lag op een
bank een jong meisje rustig te slapen. Een
der zware blonde vlechten was losgegaan en
hing byna op den grond. Wangen en lippen
van het fijne gelaat waren kersrood. Rustig
ging de boezem op en neer. Het boek, waarin
het jonge meisje gelezen had, was aan haar
hand ontgleden en lag in het mos. Men kon
zich geen lieflyker, vreedzamer tooneeltjo
denkeD. Diep beschaamd verborg Renata hot
gelaat m de handen.
„Vorgeef my, Edith," dacht zy. „O, waartoe
heeft myn liefde my gebracht 1"
Daar drongen heldere kindorstemmen tot
haar door.
3nel wendde zy zich om en zag in de
onmiddellijke nabybeid een klein huis. Dat
moest het „romantische boscbwachtershulsje"
zyn, wacrvan Edith zoo dikwyis gesproken
had en waar zy zoo gaarne vertoefde, als zy
op Runthal logeerde, en die twee wilde kleine
jongens, die Edith's kamenier tevergeefs
trachtte terug te houden, waren zeker kin
doren van don boschwachter.
Renata had nog juist don tyd zich achter
een dikken boom te verbergon. Zy zag, hoo
de kleinste der jongens zoo lang aan Edith's
Japon trok, totdat zy de blauwe oogen opende.
*0 JU» "wilde, kleine bengel 1" riep zy, het
kind omarmend. „Waarom heb je my niet
eerder gewekt, Serafine?" sprak zy tot de
kamenier. Het wordt heusch al donker
Ik moet vreeselyk lang hebben geslapen
Wil je myn vlecht wel ems loslaten, Gusti.
Hemel, wat een slecht opgevoede jongen!"
Z\j sprong op.
„Serafine, we moeten terugryden, anders is
Gabrielle ongerust. Zeg aan den bosch-
wachter.
„Hy heeft al ingespannen, gravin."
Op dat oogenbllk trad Renata te voorschyn.
„Renata I Jy hier!" riep Edith en viel haar
om den hals. „Waar kom je vandaan?"
„Gabrielle dacht, dat je in het park was. Daar
heb ik je natuurlyk tevergeefs gezochten
zoo verder dwalend, ben ik in het bosch gekomen,
en de kinderstemmen brachten my hierheen."
Edith keek haar bezorgd aan.
„Ben je ziek geweest, Renata? Je ziet zoo
bleek."
„Onze Frits was erg ziek, Edith. Het ge
vaar is nu voorby, maar toch bon ik nog niet
gerust. Indien dokter Haitmann my niet ver
teld had, dat Gabrioile- erger ziek was, dan
zou ik niet van huis zyn gegaaD. Ik heb veel
tyd verzuimd. Wil je my mee terugnemen
naar Runthal? Daar staat myn rytuig."
„Natuurlyk, heel graag
Renata was zichtbaar gejaagd. Een koorts
achtig verlangen naar huis, naar haar kind,
had zich van haar meester gemaakt. Zy ver-
woot zich, dat zy was heengegaan, dat zy
hem alleen had gelaten en in de laatste uren
hem geheel had vergeten. Zy luisterde nauwe- I
lyks naar E itb, en Edith bezat te veel tact
om over zichzelven te spreken, terwyi naast
haar een moeder zat, die geheel met haar
ziek kind was vervuld.
In Runth 1 besteeg zy haar eigen rytuig,
na een vluchtig afscheid van Edith genomen
te hebben. Zy had den koetsier bevolen zoo
snel mogelyk te ryden en voort ging het door
het bosch. Ho&zeer werd zy gedurende dezen
tocht herinnerd aan den avond, toen zy even
eens bevel had gegeven de paarden zooveel
mogelyk aan te zetten, daar zy vreesde Erwin
niet meer levend te zullen weerzien. Thans
behoefde zy, den Hemel zy dank, zoo iets Diet
te vreezen. Haar jongen was immers veel beter;
aan die overtuiging hield zy vast. En toch
verhief zich telkens de stem van haar ge
weten en zeide haar, dat zy haar plicht had
verzuimd, daar zy zich door haar jaloezie had
laten verleiden haar ziek kind, dat misschien
naar haar verlangde, te verlaten. Thans reed
het rytuig door het dorp; eindeiyk naderde
zy het kasteel. Zy nam zich voor, Erwin niet
door woorden. want misschien vermoedde
by haar dwaasheid niet maar door harteiyk-
heid weer te verzoenen.
Het rytuig hield stil voor de deur van het
helder verlichte kasteel, maar niemand ver
scheen om haar te ontvangen. Waar waren
de bedienden?
Zy liep door de breede gang, de trap op,
naar don rechtervleugel van het kasteel, waar
haar Frits lag.
Op het portaal kwam haar iemand te
gemoet; een der keukenmeiden was het.
„De baronesr' riep het meisje ontzet en
snelde haar voorby.
Deze luide uitroep werkte als een electrische
schok. PlotseliDg werd alles levend om Renata
hoen. Deuren werden geopend en weerdicht-
gedaan; men hoorde klagende stemmen en
luid weenen.
Een doodsangst overviel haar. Het kind
Zy wilde naar de ziekekaraer snellen, doch
haar boenen weigerden baar te dragen; zy
wilde roepen, doch geen geluid kwam uit
haar als dichtgeschroefde keel. Met wankelende
schreden liep zy voort. Wat was er gebeurd?
Alle bedienden stonden voor de ziekekamer.
Toen zij naderby kwam, stoven zy verschrikt
uit elkaar.
Als verlamd leunde zy tegen den muur.
Daar ging een deur open. Het was haar
kameDier, die zich voor haar op de knieëu
wierp en luid weenend haar hand met kussen
bedekte.
„O, myn arme, arme mevrouwtje!"
jjMinnal Wat is er gebeurd?"
De oude getrouwe kamenier kon niet
spreken. Zy snikte zouder tot bedaren te
kunnen komen. Als een bliksemstraal drong
de waarheid door tot do ongelukkige moeder
maar dat was niet mogelyk I Haar kind
leefde
Daar voelde zy, dat een arm om haar
schouder werd gelegd; haar echtgenoot drukte
haar aan zyn borst.
„Wees kalm, Renata."
Zy kon niet spreken. Geleund op den arm
van haar man, wankelde zy naar binnen.
Niemand sprak, maar aller blikken waren
op haar gericht.
Daar.... daar lag haar kind! De groot
moeder had het op haar knieën.
„Myn kind!" kreet zy en rukte bet de
oude vrouw uit de armen, drukto het aan
haar borsthet bewoog zich niet. Steeds
strakker werd do uitdrukking in het gelaat
der moeder; toen klonk een hartverscheurende
kreet van haar lippen. Haar kindf haar innig
geliefd kind lag dood in haar armen l
Baron Hans Bïrgen had zich byna on mid-
deliyk na het huwelijk van Erwin en Renata
op reis begeveD. Europa kende hy nu tamoiyk
goed on by besloot daarom de zee over te
steken en Japan te bezoeken. Daar beviel
het hem zóó g09d, dat hy niet kon bealuitc-n
naar zyn landgoed terug te koeren. In de
reuzenstad Yeddo bestond een vereeniging
van Europeesche manneD, die zich ten doel
stelden land en volk te bestudeeren ter wille
van de wetenschap. Daarby sloot Hans Bergen
zich aan. Hy was geen geleerde, maar hy
droeg zooveel hy kon by om het museum
te verrijken, hy werd een yverig verzamelaar.
Nooit had hy vermoed, op lateren leeftijd nog
zooveel te zullen leeren.
[Wordt venolgdj