N\ 12181 "Woensdag 8 November. A0. 1899 l f 1.10. a r -j 1.40. 0.05. feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. JALOERSCH. LEIDSCH O ■PRIJS DEZER COUR AST 9 Voor Lalden per 8 maanden. Franco per post Afeonderiyke Nommors PRUS DER ADVERTENTIES: Van 1 0 regels f i.Oö. lodoro regoi moer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte Voor bet incasseoren bib ten de stad wordt f 0.06 berekend. Tweede Blad. Generaal White en generaal Jonbert. In de „Frankf. Ztg." komt een interessante beschouwing voor van een Pruisisch oud officier over deze beide generaals. „Wanneer twee veldheeren tegenover elkan der staan, waarvan de een er naar streeft om zijn troepen te verdoelen, de ander er echter op uit is om ze te concentreeren, dan is het volgens de lessen van de krijgsgeschiedenis der moderne tijden niet moeilijk te zeggen, dat het succes aan de zijde van den concen- treerecden veldheer zal zijn. Sir G. White, de Engelscho opperbevelhebber in Natal, heeft blijkbaar de krijgsgeschiedenis niet bestudeerd; want hij heeft een heel gevaarlijke neiging om zjjn troepen te versplinteren, en deze neiging heeft tot de Engeland zoozeer com- promitteerende gevangenneming van een deel van zijn leger gevoerd. Op het eerste gezicht zal den opmerker van de gebeurtenissen in Natal wel is waar de toestand zoo schijnen, alsof de Engelsche generaal integendeel er naar gestreefd heeft zijn troepen te verzamelen, omdat hij bevel aan de brigade in Glencoe gaf zich met hem in Ladysmith te vereenigen. Vergeten wi) niet, dat het Sir George White was, die de brigade naar Glencoe gedetacheerd haf, dat hij eerst op het allerlaatste oogon- blik, dat wil zeggen toen de gevangenneming van deze gedetacheerde brigade nog slechts eon quaestie van tijd was, zich tot de con centratie door de gebeurtenissen liet dwingen. Maar nauwelijks had hij deze vereoniging van zijn troepen niet zonder groote offers bewerk stelligd, of daar zien wij hem weder zijn nood lottig principe vaQ de verdeeliog zijner krach ten volgen. Er is geconstateerd, dat met den ongeluk- kigen uitval van de Engelschen op 30 Octo ->er geenszins een verkenning bedoeld was, zooals generaal White naderhand wilde doen ge- looven, doch men wil Je bij dezen uitval een beslissenden slag doen plaats hebben. Maar om tij een dergelijke bedoeling de aanwezige troepen zoo te verdeelen, dat elk verband tusschen de afzonderlijke deelen onmogelijk is, is en blijft een kapitale fout. De eigenlijke aanval moest door de detacheering van een zesde van het gebeele leger belangrijk ver zwakt worden en bet moet ook voor een leek duideljjk zijn, dat een aanval van den be legerde gunstige kansen biedt, dat hjj op een enkel punt van den belegeringsgordel werken kan, en daarom in staat is meer strijdkrachten op een plek te verzamelen dan de belegeraar. Dit voordeel ontzegde generaal White zich geheel, en veroorzaakte daardoor zijn noodlot. Aan het land zal bet tamelijk weinig troost brengen, dat hij de schuld voor de foutieve verdeeling openlijk erkent, hoewel men uit de bekentenis van de fout zou kunnen concludeeron, dat zij niet meer voorkomen zal. Had generaal White z\jn troepen zoo willen deelen, dat de verbinding niet was te handhaven, dan bad b\j gerust ook de brigade in Glencoe kunnen laten; want dan had zy hem altijd nog gedurende een paar dagen of zelfs weken het hoofdleger van de Boeren van den hals gehouden, terwijl hy dit hoofd leger door zijn concentratie natuuriyk tot zich trok. Door de onverklaarbare, nieuwe splitsing gaf b\j aan den vijand gelegenheid de by Glencoe gevreesde nederlaag aan het Engelsche leger toch nog toe te breDgen. Toen Moltke in 1866 in verscheidene colonnes Bohemen in marcheerde, was hy zich wel bewust, welk gevaar hy liep, en het gevaar zou er ook geweest zijn, wanneer de tegen stander niet zoo vriendelyk geweest was, zich eveneens overeenkomstig de colonnes der Pruisen te verdoelen, en dezen daardoor gelegenheid te geven, gelijkmatig op conver- geerende linies op te rukken. Maar Moltke wist zyn tegenstander juist te beoordetlen: Sir G. Withe echter weet dit niet, en voert tegenover de Boeren den oorlog op een wijze, alsof deze Indische bergvolkeren waren. Daarbij heeft by in generaal Joubert blik baar met een militair begaafden tegenstander te rekenen. Slim en terughoudend, nooit over haastend, altyd er op bedacht den troep byeen te houden en de nog verwyderde troepen samen te trekken, eer by een be slissenden slag waagt, zou deze man inderdaad aan de Engelschen nog menige moeiiykheid kunnen bereiden voor de „Engelsche banier in Pretoria wappert". Met bewonderenswaar dige rust neemt by de door de overhaastheid van den onder-veldheer Meyer verydelde bedoeling om bet garnizoen van Glencoe onschadelijk te maken, weder op, in het niet ongerechtvaardigde vertrouwen, dat de Engel sche generaals de scbyr.zege van de Engelsche troepen als werkelyke overwinning zullen opvatten. Hy wacht de vervolgingstroepen af, zonder door luide verkondiging van het resultaat de Engelschen te waarschuwen; hy reorganiseert de schynbaar geslagen leger- afdeeling van generaal Meyer, en houdt haar voortaan by zich, om alle verdere dwaasheden te voorkomen, en werkeiyk zien de verbaasde Engelschen in Glencoe zich plotseling tegenover een gevaarlijken tegenstander. Zy moeten zich haastig terugtrekken, en zonder over haasting volgt Joubert hen met zyn hoofd leger, terwyi by er overal op uit is, de ver strooide afdeelingen tot zich te trekken, en met zyn geheele strydmacht generaal White te gemoet te kunnen treden. Met dezelfde rust en zekerheid, die in ver band met het feit, dat het op de zee dry vende Engelsche hoofdleger nader en nader komt, bewonderenswaardig scbynt, sluit by den ijzeren ring om Ladysmith, het leger van de Engelschen by den uitval plotseling in de rechterflank grypend, zonder zyn troepen noode- loos bloot te stellen, en krachtig onder handen nemendf?) degenen, die terug trekken. Maar waarom greep by de rechterflank van de Engelschen aan? Omdat daardoor alle Engel sche troepen uit de nabijheid van do gedeta cheerde colonne afgeleid moesten worden, en deze colonne daardoor aan het zekere verderf werd blootgesteld. Zoo overwon hy, terwijl hy zich terugtrok en den Engelschen tegen stander in den waan bracht, overwinnaar te zijn. Het zal den Engelschen generaal Buller moeilyk vallen,, tegenover zulk een strateeg een „wandeliDg naar Pretoria" te maken. Intusechen loopen in Londen natuuriyk allerhande geruchten. Op een tyd, waarop groote behoefte aan nieuws wordt gevoeld, is voor dagblad-correspon leoten en agont- slhappen, die geen kostbaren goeden naam op het spel hebben te zetten, de verzoeking groot, het publiek met sensatiewekkende berichten beet te nemen. De verkoop van een dag op de straat levert reeds een aardige som op, en den volgenden dag is de menigte den brutalen zwendel reeds weder vergeten en nieuwe scharen worden met nieuwe canards beetgenomen. Zoo is onder meer dezer dagen in Londen reeds het vermoorden van generaal Buller en het in de-lucht-vliegen van het Brit8che admiraalschip aan de Kaap 's avonds op de straten met een gebrul aangekondigd, alsof de courantenverkoopers zeiven in oirect levensgevaar om hulp schreeuwden. Van generaal White'6 verwonding of dood is reeds al het interessante af, zoo dikwyis is dat reeds uitgeschreeuwd. Dat de insluiting van de Engelsche hoofd macht voor Natal in Ladysmith Donderdag namiddag voltrokken is, blykt uit het feit, dat generaal Buller uit Ladysmith berichten van Vrijdag ontving van White door middel van eeD postduiven-dienst. In een schrijven van J. B. Robinson aan de „Daily News", spreekt ook deze ce meening uit, dat de commandant van de Britsche troepen in Natal rustig in Ladysmith zal blijven. „In aanmer king nemende, dat hy daar omstreeks tien duizend man heeft en veertig a vyftig kanon nen, zal, wanneer by dat doet, de strydmacht van de Boeren niet in staat zyn hem te verdryven of de plaats te nemen. Het eenige, wat generaal White te doen heeft, is, volgens de meening van Robinson, aardwerken op te werpen, en die voortdurend te versterken. De groote en bosliesende slagen zullen toch later worden gevochten op de vlakten van Oranje Vrystaat en Transvaal, wanneer de gebeele strydmacht van Buller aangekomen is". Van tyd tot tyd zyn in de bladen berichten voorgekomen, „dat de kanonnen van de Boeren tot zwijgen werden gebracht en zy werden teruggedreven". Dit is, zegt Robinson, een gedeelte van hun tactiek. Dit alles wordt gedaan met het doel om de Britsche troepen over te halen ben te volgen, terwyl zy rege lingen treffen, om groote troepen ruitery te conceotreeren, die gereed staan om snel en met succes ons in de flank aan te vallen". Interessant ie, dat do Boeren het door hen veroverde deel van Natal, ten noorden van de Tugelarivier, ingelyfd hebben, wat ook ratio neel is. Verder heeft men kunnen zien, dat Ladysmith en Colenso met artillerievuur onder handen zyn genomen. Het vuur van de Boeren heeft natuuriyk weer geen schade aangericht. Colenso schynt door de Engelsche troepen ontruimd, ten minste het departement van koloniën in Londen ontving het bericht, dat de Engelsche troepen uit CoIodso zyn terug getrokken, en zy zich meer zuiJelyk hebben „geconcentreerd". Maar men moet zich toen vooral niet ln den waan laten brengen, dat hierdoor de toestand in Ladysmith eenige Verandering heeft ondergaan. White zit er nog in en de Boeren zyn er nog omheen. Daarom is zoo onverklaarbaar het door de Londensche bladen gepubliceerde telegram, dat het kamp van de Vrystaters ty Bestors is genomen. De Boeren zou Jen daarby „haastig gevlucht" zyn, en „lieten een groot aantal dooden en gewonden op den grond achter." „Het geheele kamp, enz. viel in handen der Britten." Hoe nu de Engelsche troepen zoo eensklaps by Besterskamp, op vry grooten afstand van Laiysmitb, gekomen zyn, is al zeer duister. Zouden de Engelsche bladen nog niet genoeg hebben geleerd en er maar weer geducht op los zyn gaan liegen? Daar reeds nu, maar vooral van 9 November af, de Engelsche versterkingen in Kaapstad beginnen a»n te komen, moeten de Boeren trachten nog binnen 14 dagen een beslissiog by Ladysmith uit te lokken. Inmiddels wordt uit Londen aan de Parysche „Temps" geseind, dat het bericht van de vol komen ontruiming van Colenso door de Engelschen en van de iniyving van het omliggende district door den Oranje-Vrystaat bevestigd wordt. Het gerucht gaat, dat het garnizoen van Ladysmith byna geheel zyn voorraad levens middelen en munitie heeft uitgeput en dat aan aanvulling van dien voorraad niet valt te denken. De Engelsche ministerraad zal Woensdag byeenkomen. De Londensche bladen ontvangen het be richt van het voor de Engelschen zoo succes volle gevecht van Donderdag by Laoysmith met wantrouwen. Men meldt, dat, ton gevolge van de be schieting van Ladysmith en Colenso, de Britsche batfceryen aan de Tugela-brug tot zwygen zyn gebracht. De troepen, die de stelling hebben verdedigd, moesten overhaast terugtrekken. Daar de Boeren de punten, die de terug tochtslinie beheer8chen, bezet hebben, moes ten de vluchtelingen den weg naar het zui den nemen, die reeds door de troepen der republieken was bezet. Het departement van oorlog te Londen twyfelt er niet aan, dat het detachement afgesneden en door de Boeren gevangengenomen is, want er is van deze afdoeling g09n enkel bericht te Durban ont vangen. De te Durban verschijnende „Natal Adver tiser" meldt daarentegen, dat het garnizoen van Colenso alle voorraden, tenten, uilrus tingen, enzoovoort, in voiligheiJ heeft ge- bracht. Do vyand was vyf duizend man i sterk, waaronder een versch commando Vry- staters. De gepantserde treinen bewezea uit- stekende diensten, doordat zij een detache ment van het Dublin regiment overbrachten, dat het fort buiten de stad, waar vry willigere lagen, kwam ontzetten. Er zyn geruststellende berichten ontvangen over de positie van Pietermaritz iurg. Het departement van oorlog deelt verder mede, dat geen bericht ia ontvangen, dat het kamp van de Boeren by Besterbeuvel zou genomen zyn. By het lezen van die nadere berichten, welke voor de Engelschen zoo minder gunstig luiden dan de eerste door hen verspreide en in ons Eerste Blad worden aaDgevuld, zou men andermaal tot de conclusie komen, dat die Britten to-.h onv.rbeteriyke leugenaars zyn. Burgerlijke Stand van Leiden. Eerste huwelijksafkondiging van 5 November. J. C. A. Pont jm. 22 j en J. M. RosdorfF jA 23 j. G. K. Boot jm. 24 j. en W. Marlijn jA 25 j. W. Nagtegaal jm 24 j. en G. M. Kok jd. 19 j. F. Robbers jm. 24 j. en M Stafleu jd. 23 j. W, N. Hannaart. jm. 22 j. en J. Boom j<% 22 j. J. A. Duffels jm. 24 j. en A. Mieremvt jd. 20. W. F. Schneider jm. 31 j. en J. Limpers jd. 26 j. H. Redel jm. 25 j. en J. Hansen 27 j. J. M. Doove wedr. 35 j. en A. Brous^B jd. 33 j. J. B. Van Beek wedr. 34 j. en J. Langezaal jd. 22 j. P. M. Van Oerle jm. 35 en A. A. Simons jd. 33 j. C. J. M. Yrijhoffjt». 25 j. en C. Beijk jd. 23 j. HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: R. G. Weyers en W. H. De Rijk. J. Van Andol en A. D. Van Dien. L. Spaargaren en M. Boer. Gehuwd:P. Zoeteman wedr. en G. De Kuijer. P. De Jong en F. Veltman. K. Wartena en G. Hunold. H. Kroom wedr. en C. Hogeboom. Bevallen: G. Van dor Voet geb. TatesZ. J. Mans geb. Van Herwijnen D. E. Mans geh- Vreeken Z. P. Kemp geb. Van Tol D. Van Staveren geb. Van der Hehn Z. J. Molmao f;eb. Straathof D. A. Munsterman geb. Rijke- ijkbuizen Z. G. Treur geb. Kraaij D. Overleden: J. De Visser 35 j. H1LLEGOM. Ondertro uw dP. Doos en C. Bakker. D. Kriebel en A. Zifkamp. Bevallen: W. Philippo geb. De Jong D. J. S. Warmerdam geb. Beeriugs D. Overleden: A. M. E. Lommerse 6 j. NOORDWIJK. Geboren: Leendert, Z. vaa N. v. d. Zalm en J. Raaphorst. Johanna, D. van A. Duindam on J. v. d. Niet. Johannes Petrus, Z. van F. v. d. Berg en M. P. Gerritsen, Overleden: W. v. d. Berg 57 i., geb. met P. De Winter. W. Alkemade 62 j., geh. met E. Vink. L. v. d. Zalm 67 j., geh. met G. v. d. Akker. OEGSTGEEST. Geboren: Catharina Wilhel- mina Elisabeth, D. van J. Van der Voet en T. M. F Feun. Grietje, D. van J. Van Delft en K. Van Kralingen. WASSENAAR. G e b o r e nMaria \Yilhelmina. D. van N. Bellekom en M. Zandvliet. Cent Johannes, D. van W. Wagemaker en J. Noorlboek. Overleden: W. Boezaard V. 80 j. C. Van der Borg V. 32 j. J. G. B. Eikendal Z. 15 j. 33ericliten over Rij inland's boezem, gedurende de week van 29 Oct.4 Nov. 1899. ad Oct. 80 Oct. 31 Oct. 1 Not. 3 Nor. 3 Not. 4 Not. 8tand van den boezom to LoideD. Idem te Oudo-WotoriDg Werking dor etoomgsmalen Waterloozing lange natuurlijken weg. Waterinlatiog Regenval in mM 60 60 46 60 60 15 45 60 Spaarndam 62Vs u., Halfweg Spaarndam 2 u., Halfweg Door de elnie te Gooda a. 23.8 67 61 62 om.-A.P, 66 59 66 om.—A.P. i u., Gonda n., Katwjjk O» Gonda o., Katwijk 18 u. 8) Bleeker dan te voren maakte by zich Tan zijn moeder Iob. Zy voelde byna hoe hy zich van haar hart afscheurde en in tranen uit batend, greep zy zyn handen. „Erwin! Zie my aan! Wentel den last,die je drukt, van je af en stort je hart by my uit I Dit stilzwygen vermoordt jon en my." Uet zacht geweld trachtte zy hem naast zich te doen plaats nemen, doch hem scheen het als stond hy weer geheel alleen in de duistere W008tyn. .Dring niet by my aan, moeder," sprak hy haastig. .Het is my vandaag onmogelyk daarover te spreken. Morgen zal ik u alles vertollen, voordat ik wegga; want ik ga weer op reis, zoo ver mogelyk. Misschien ge lukt hot my dan te vergeten. Goeden nacht, lieve moeder 1" Uy drukte de hand, die in de zyne lag, on wendde zich toen tot de deur. Toen hy weg was, zonk de arme vrouw snikkend op een stoel. ,Wie is de vyandin, die my door haar onbarmhartigheid myn eenig kind ontrooft? Nu zal ik hem woer jarenlang moeten missen, ik most hem laten gaan, ziek naar lichaam on geest. ErwinI Myn ErwinI" Den volgenden morgen zat de barones aan bet onlbyt, wachtend op haar zoon. Het sloeg begon uren en nog wsb hy er niet. „Zeker slaapt hy nog," zeide ze tot zichzelve. .Ik heb den armen jongen dan ook tot laat in den nacht op en neer hooren loopen maar als hy eens ziek was, niet in staat om op to staan Haastig trok zy aan de bel. Een bediende trad binnen. „Is myn zoon op?" ,Ik weet het niet zeker, mevrouw; maar ik geloof, dat mynheer de baron nog Blaapt. De zonneblinden zun nog gesloten." „'t Is goed. Indien Filip niet by myn zoon is, zend hem dan by my." Weinige minuten later trad de kamerdienaar van Erwin binnen. .Mynheer de baron slaapt nog," antwoordde hy op de vraag zyner meesteres. ,Ik ben zooeven aan zyn kamer geweest. Allee is nog stil." De onrust der baronee steeg van oogenblik tot oogenblik. „Zend Jerome by me," beval ze kortaf. „Ik maak mezelve belacheiyk als ikzelve naar boven ga. Jeröme zal my helpen. Hy ia eigeDiyk de eenige in buis, met wien men een vertrouwelyk woord spreken kan. Hy is zeer aan Erwin gehechtWat anderen niet opgemerkt hebben, ie hem misschien niet ontgaan." Het duurde tameiyk lang, voordat Jeröme binnentrad. Hy bleef aan de deur staan, zonder op te zien. „Kom eens hier, Jeröme." Nog nooit was het den ouden man zoo moeilyk gevallen een bevel zyner geliefde meesterea op te volgen. Zóó langzaam was zgn tred, dat de barones onmiddeliyk begreep, dat er iets gebeurd was. „Wat scheelt je, Jeröme?" vroeg ze bevend. „Je bent zoo bleekJeröme?" kreet ze. „Er ie een ongeluk gebeurdErwin is ziek!Dood?l" „God verhoede dat!" sprak do oude man. „Maar spreek dan toch! Waar ie myn zoon? Hy slaapt niet! Is hy weg? Hy sprak gis teren van een reis „Ik ontmoette vanmorgen in de vroegte den jongen baron in den tuin. Het zal zoo ongeveer vyf uren geweest zyn. Hy kwam naar my toe en zei heel kalm: „Jeröme, ala ik om tien uren nog niet terug bon, bezorg dan deze brieven aan hun adres," Hot waren er drie, een was aaQ den notaris." .Geef my de brieven," zeide do barones byna onhoorbaar. Do oude man wierp een blik op de pendule. „Het is nog geen tien uren," antwoordde hy. Toen wierp hy zich plotsoling voor zyn meesteres op de knieön en riep: „Ik kan het niet langer verzwygen! Hy duelleert I" De barones uitte een kreet van smarttoen zonk zy bewusteloos in elkaar. Jeröme knielde by haar neer. „Hoe kon ik zoo onhandig zünl" riep hy. ,'t Ia immers niet zeker, dat juist hy zal vallen I Hy komt stellig terug. Het is ook nog geen tien uren Hy stond op om de kamenier der barones te roepen. Daar klonk de hoefslag van een paard. In vollen galop kwam een ruiter op het kasteel aanryden. Het was de bosch wachter. „Die brengt een treurige boodschap," dacht Jeröme. Toen de barones aan do zorg harer kame nier was toevertrouwd, ging hy den bosch wachter te gemoet. Hy kwam hem op de trap tegen. „Ia hy dood?" vroeg hy. „Nog niet," antwoordde de boschwachter; „ze hebben by my in huis hot eerste verband aangelogd. Hy ia bewusteloos; ze brengen hem nu hier." „Komt de doktor moe?" „Ja. Wat een verachrikkeiyk dingl" De dokter had in plaata van één, twee patiënten, die beiden evenzeer zyn hulp noodig hadden. Baron Bergen was nog steeds bewusteloos. Do kogel was in den schoudor gedrongen en had een sterk bloedverlies voroorzsakt. Do mogelykheid bestond, dat hy edele deelon gekwetst had; waa dat niet het govai, dan was herstel niet uitgesloton. De toestand der barones was niet minder zorgwekkend. Radeloos liep baron Hans, die van oen naburig kasteel, waar hy de gast var. een vriend was, in allejyl gebaald was, van het oene ziekbed naar bet andere. Het iydon van twee hem zoo dierbare menschen te moeten aanzien, zonder iets te kunnen doen, maakte hem byna waanzinnig. Zoo liefdevol en zacht had zyn omgeving den anders somberea, stuggen man nog nooit gezien. Toen zgn beide ouders gestorven ware* en hem elochts een klein vermogen achter lieten, had baron Bergen, de vader van Erwin, zyn kleinen neef Hans Bergen tot zich ge nomen. De knaap bezat geen byzondere geestes gaven; hy had een stug karakter en hét duurde lang voordat de goedheid en zaoht- b.eid zyner tante het jeugdig hart deed on* dooien. De arme jongen kon bet vsrdrM over het verlies van het ouderiyk Mnis niet i zoo spoodig vergeten. Hy misto do liefkoo. zingen zyner lieve moeder, de vrieDdetyko atom van 2yn vader, hoe goed velen ook voor hem waren. Maar langzamerhand wos zyn tante zyn vertrouwen, en toen by rok eenmaal aan haar bad aangesloten, aanbod hy haar. Toen werd Erwin geboron »n »p hem droeg hy oen deel der liefds ovor. It het geheel bestondon er voor Hans drie pe»^ eonen, voor wie by zyn leven zou gegeven hebben: dat waren zyn tante, »un neef&wtn en later Renata. Van kind af had hy met haar getwiBt, dikwyis was hy boos op hasr goweest of had hy haar met zyn plageryon gekrenkt. Hy behandelde haar steeds met zekere ruwheid, opdat zy niet bemerken zou, hoezeer hy haar in het diepst van zyn ge voelig jongenshart liefhad. Niemand maakte hy deelgenoot van zyn liefde, zelfe niet zyn tweede moeder. Hy wiet immers, dat hy noracb, onvriendeiyk en leeiyk was en mot» had te hopen 1 (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5