N°. 12178 <§eze jouraat wordt dagelijks, met aitzoadering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. De kanten zakdoek. i) (Fragment uit een brief dd. 7 Oct Burgerlijke Stand. f Iis7.n2* 11.23' +7 i .13» (Wordi vervolgd} Zaterdag 4 November. A®. 1899 PRIJS DEZER GQTTRAÏTC; Voor Lelden per 8 maanden. Franco per post <9 Afzonderiyke Nommers V f 1.10. 1.40. 0.05 PRIJS DEB éUVEBTENnÉNx Van 1—0 régels f 1.06. ledore regel meer f 0.17|. Oréotefe letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Tweede Blad. XJit Zuid-Afrika. De per mail ontvangen Zuid-Afrikaf.nsche j bladen zyn „De Volksstem" van 2 7 October len „De Randpost" van 3-6 October. Aan eerstgenoemd blad is het volgende ontleend In de laatste zitting van de beide Volks raden, op 2 October gehouden, waren slechts 14 leden aanwezig. De overigen waren reeds naar bet oorlogsveld vertrokken. De Voorzitter wees er op, dat de zitting der Volksraden ditmaal om zeer buitengewone reden geschorst wordt, zooals in 1896 ge schiedde. De Staatspresident Eruger neemt daarna het woord. Alle aanwezigen staan op. Het is doodstil i 1 co zaal als de President met bewogen stem, doch met diepe overtuiging zegt „Zooals reeds gezegd is, zijn de beide Volks raden nooit onder zulke buitengewone omstan digheden verdaagd. Alles dreigt nu op oorlog en waarom? Omdat de leugengeest de over hand genomen beeft tot in Verschillende landen. Omdat dit volk geen eigen regiering raag hebben. Ik moet het dankbaar uitspreken en ieder zal het moeten erkennen, boe de Heer het volk in dit land geplant en tot hiertoe geleid heeft. En al komer^ ook duizenden op ons af, zonder Zijn wil zullen wij niets behoeven af te geven van wat de Heer ons heeft ge- schonk» n en wat wij alleen aan Hem danken. Laten wij dan onze gete Jen tot Hem opheffen en tot Hem bidden. Hij zal de Beslisser zijn en Z\jn beslissing zal nooit op leugen zijn gegrond, doch op recht en waarheid." Spreker wijst er dan nogmaals op hoe de Transvaal na de retrocessie. do vreemdelingen J?dyk wilde stellen met de Burgers van het 'and, niettegenstaande de conventie hun geen politieke, doch slechts 'handelsrechten ver zekerde. D3 Britten lieten zich echter by den Brit- schtn Agent registreeren en later, toen z'y werden opgecommandeerd, weigerden zy mee <9 gaan en wilden dus geen lief en leed met .-<ï* Burgers detlen. Wy hebben hen toen vry laten biyven. Wy weten, voor God dat wy alles gedaan hebben om bun het stemrecht te geven, en daarom steunen wy vrymoedlg op onzen Heer. Hy zal de Beslisser wezen. Laten wy bidden en blyven bhden, dat Hy ons bestuurt, en al komen dan duizenden, dan zal Hy voor recht en gerechtigheid optreden tot wy geheel en al ontslagen zyn van Engeland. Spreker raadt den leden aan Ps. 118 7 te lezen. De Heer zal met ons strijden en als Hy met ons is, wie zal dan tegen ons zyn? Wy moet.-n stry lend steeds onze gebeden tot Hem opzra 'en. Ik wil ni9t van den Vryheidsoorlog spreken, doch zie by den Jameson into.ht. Duizenden kog ls en bommen hebben zy op onze macht afg zonden en slechts drie van onze mannen Toen de week om was en D^ltrop, zijn vrouw en zyn dochtertje op den vastgestelden avond den postwagen omringden, waarmee de reizigers, dte uit de Rynstreek thuis kwamen, zouden arriveeren, waren de twee mannen er niet, doch in plaats daarvan een brief. Drie paar oogen doorvlogen ongeduldig de weinige regels schrift. Zy luidden: „Ik ben gevlucht, om aan een beroep, dat my werd opgedrongen, te ontkomen en om myn moeder te zoeken. Tracht niet my te vindeD, in geval ge van my houdt, on vergeeft uw ,11 liefhebbenden en dankbaren Jozef." Tegen de verwachting van den postmeester gyn vrouw in, had de bisschop, toen ze .om nog dienzelfden avond den brief van den vluchteling ter hand stelden, hen verzekerd, 'at hy niet aan een achtervolging dacht. Als Jozef Ocra met eigen krachten en zyn eigen ^oiging volgend, zyn leven wilde inrichten, ooals het hem het best voorkwaifi, dan was et wreed om hem daarin togen te werken, buitendien werd het plan van de moeder, om aar kind ook verder te verloochenen, door 71 vlucht evengoed in de band gewerkt, - door haar oorspronkelyk idee, dat den ngen man zoo tegenstond. De moeder hy ou er haar onmiddellyk van op do hoogte zyn gevallen en over de honderd van den anderen kant. Dit is het bewys, dat God alleen de kogels bestuurt. Toen ook heeft Hy ons gespaard om te toonen, dat Hy de Bestuurder is van de wereld en niemand anders." Geen applaus of gtroep onderbrak deze rede, waarin de machtige overtuiging sprak van den President. De l§den luisterden ernstig toe in het volle besef van de waarheid dezer woorden. De Voorzitter der vereenigde vergadering wyst er op hoe hy den 20sten Juni 11. op een der byeenkomsten tot goedkeuring der ge passeerde kieswet gezegd heeft, dat zyn opinie was, dat het niet de quaestie was van h t kiesrecht, doch van den wyngaard van Nabob. Natob moet dood of wy moeten zyn wyn gaard hebben. De hoofdzaak zyn de rijkdommen van het land. Er rust etn groote verantwoording op de beide Volksraden als een lichaam, en op elk lil afzonderlyk; doch ook nu zullen wy niet zonder verantwoording zyn. Wy zullen deel uitmaken van den krygsraad of van de Burgermacht. Wy zullen onze Burgers moeten voorgaan. Elk lid is gewillig by te dragen tot de verdediging van 's lands onafhankelyk heil en zyn leven daarvoor op te offeren. Wy zeggen het met alle Afrikaners: liever geen leven dan een leven zonder land. Ik kan niet meer twyfelen of de oorlog zal en moet komen. Als wy de opgewonden heid en de gewilligheid van de Burgers zien om voor onze rechtvaardige zaak te vechten, dan kunnen wy niet twyfelen of de Z.-A. R. moet eenmaal voorgoed vry worden. Myn opinie is, dat een volk nooit een volk kan worden zonder lyden en strydeD. Misschien is de tijd tuans beschikt door de Voorzienig heid, dat de Z.-A. R. een volkomen vry en sterk volk zal worden. Ik hoop, dat do Heer zal toelaten, dat de volkomen onafhankelijkheid zal worden ver wonnen en dat wy spoedig weer hier zullen te zamon komen om de zaken van het land verder te behartigen. De voorzitter van den Tweeden Raad herinnert aan zyn uittrekken ten vorigen jare om een kafferhoofJ tot zyn plicht te brengen. Ook torn weer hebben wy gezien, dat er een God is, die wonderen aan het volk der Z.-A. R. betoond heeft van de vroegste tyden af. Spreker zegt dan dank namens den Tweeden Raad voor de samenwerking van den Eersten Raad ondervonden in deze moeilyke tyden. Wy weten, dat wy alles gedaan hebben om den vrede te bewaren. Wy hebben broek en baadje weggegeven, doch onze onafhankelijk heid mochten wy niet afstaan. Als Engeland dat wil, dat wy onder zyn druk komen te staan, welnu, dat het dan over onze graven Iriumfeere! Men ziet het vaak, dat God een volk door een nederlaag verhoogt. Wy motten schouder aan schouder staan in de verdediging van bet land tot het einde tos. De Staatspresi ent zegt, d3t Gol een volk kastydt, doch d3t de Heer Zyn volk niet zal losl tn zoolang het in Hem blyft vertrouwen. Zy echter, die niet in den Heer gelooven, doch in Zyn naam beweren te handelen, z|j lasteren tegen God en dat zal Hy niet toelaten. Gedenkt in uw gebeden dén Generaal, den vechtgeneraal en assistenten en laat altyd- durende gebeden opgaan voor sterking in het geloof en voor het onwrikbaar vertrouwen in den Heer. De voorzitter brengt hierop dank aan de secretarissen, waarna de heer A. D. Wolmarans L. U. R. het woord neemt en verklaart, tot zyn spyt, verplicht te zyn hier te blyven. Hy heeft den Staatspresi Jent verlof gevraagd weg te rrogen gaan, doch dit is spr. geweigerd. Hy hoopt echter later In de gelegenheid te wezen zyn burgerplicht te vervullen. Spreker wyat er op, dat de voormannen van het volk ook het volk moeten voorgaan en zorgen, dat ons volk nitt zondigt. Wy moeten het volk ten voorbeeld zyn, opdat niet de straf des Heeren nog zwaarder zal worden. God heeft verscheidene malen Engeland gebruikt om ons te dwingen terug te gaan tot de zeden onzer voorvaderen. Ook deze spreker verklaart, dat als de Volks raad weder terugkeert, hetzy spoedig of na langeren tyd, dat dan wellicht het God zal behaagd hebben, dat wy heelemaal en voor altyd ontslagen zyn van de conventie. Wy moeten echter niet licht over den strijd denken en niet op eigen kracht vertrouwen. Nu Engeland echter alles weigert, laten wy als Afrikaners nu eenmaal tot een punt komen. Engeland beeft zelfs arbitrage ge weigerd. Laat God Plan de Eindarbiter zyn, Wiens uitspraak zal móeten geëerbiedigd worden." Ook de heer Burgers,; lid van den Uit voerenden Raad, wyst er op, dat allen hier byeen zyn om een laatst vaarwel te spreken met hoop op weerzien. „Het is de tweede maal, dat de Volksraad op deze wyze uiteengaat. In Januari '96 heeft hetzelfde plaats gehad. Ik heb toen gezegd: Zooals de muren van Jericho eenmaal gevallen zyn door bazuin geschal, zoo is onze vyand gevallen door het vertrouwen op onzen God. Spreker zegt, dat by door de Regeering is aangewezen om een zeker deel van de krygs- macht te leiden. Spreker wyst op den President, die op zyn ouden dag, instede van rust, deze zware zorgen krygt. Hy hoopt, dat God ZHEd. wysheid en verstand zal geven. De laatste maanden hebben ons afgemat. Wy hopen op God, dat Hy ons weder te zaraen zal brengen, hetzy spoedig of lat r. Ho3 lang de stryd zal duren, weet niemand. Wy berusten alleen in Gods wyze beslissing." Na een verder woord van dank van den voorzitter aan de leden van den Uitvoerenden en den Volksraad en oen indrukwekkend gebed van ds. Van Broekhuizen, waarin ZEerw. er op wees, dat Gol geen misdaad zal toe laten, worden de Raden voor onbepaalde tyden verdaagd. Het is begrypeiyk, dat het krachtig geloof van de Boeren in deze dagen sterker sprak dan ooit. Zelfs uit de hoofdartikelen van de „Volksstem" spreekt eenzelfde geest. Een inzender in een der Transvaalsche bladen be sluit zyn brief aldus: „Dierbare landgenooten, wy zyn zwak, maar „God zal voor ons stryden" (lees Dent. 14 10—18), en daarom, heil ons! Onze kracht is gelegen in o-ize zwakheid. De Heer ziet onze verdrukking, en uit onze benauwdheid roepen wy tot Hem: _„Hy zal ons booren, en ons voeren uit onze nooden." Immers, zooals Saul David vervolgde, zoo vervolgt Engeland ons. Waarlyk, wy z(jn des vluchtens moe. „Tot hoe lang, Heoret" De dag der vergel ding is naby, God zal in dezen stryd door Zyne Almacht wonderen doen zien, waarover ce wereld zich zal verbazen. Laat ons vast staan en wachten op het heil des Heeren over ons. De Heere regeert. Hy zal recht vaardigheid doen zegevieren. Wy stellen ons lot in Gods hand. Hy zal het alles wèl maken." Ben Viljoen, de nu krygsgevangen comman dant, he ft een brief gericht tot de Afrikaanders in de Kolonie, die 't eenigszins begrypeiyk maakt, dat de EngelscUen thans zoo op hem gebeten zjjn. Het volgende komt daarin voor: Do eervolle plaats, tot hi-rtoe door de Afrikaners ingenomen in de geschiedenis van Zuid-Afrika op elk gebied, zal door Lords, Dukes, Kolonels en andere uitgespeelde schurken en zwartgoei ingenomen worden; ons nageslacht zal door knechten geregeerd en onderdrukt worden en onze kinderen zullen, zooals de Ieren, alleen met angst en siddering mogen melding maken van hun afkomst. Daarom, Btamgenooten, gy, die ouder de Britsche vlag woont, weet en verstaat, dat de vernietiging van de Boerenrepublieken is de vernietiging van het Afrikaansche volk; gaan de Republieken ten onder, dan zal van den Afrikaner slechts gesproken worden als van een volk, dat eens bestond. Weet dan, dat Engelands yzeren juk u zal drukken en plagen tot den jongstea dag. Daarom vraag ik, gaat gy toelaten, dat Engeland uw kolonie, uw geld, uw vee, ja uzelven gaat gebruiken om uw stamverwanten te vernietigen? Naar ik verneem, ls dit misschien de laat ste post via Kaapstad; misschien kryg je dezen niet eens meer. Verder zal ons post vervoer zeer ongeregeld zyn, maar ik hoop toch niet geheel gestremd. Ik heb je beden pond sterling laten kabelen; vooreerst zal ik, daar de communi catie wel verbroken zal worden, niet meer kunnen sturen. Onze salarissen zyn voor „the time being" met 10 pCt. verminderd. Er is hier een ontzettend enthusiasme en vooral onder de dames en vrouwen. Era Afr. dame, die vroeger natuurlijk nooit anders dan Engelsch sprak (wat de vrouwen nu ook byna heelemaal Diet meer doen), zeide tegen een andere Afr. dame: Het jou man al óp- gegaan? Ja, zegt de andere, myn man en myn twee zeuns. Ja, zegt de eerste weer, „jy mag banje trots wee3, en ek is maar banje neerslachtig; drie van julle huis het opgegaan „vorentoe" en by my zal maar net één kan gaan." Maar ach, als je die treinen mot vluebte lingen gezien hadt! Kaapstad was al stamp vol en met treinen van 5, 10, 20, ja meer wagens werden nog steeds meer aangebracht. Er waren geen passagiersrytuigen genoeg en zy werden meerendeels op het laatst ver voerd in open goederenwagens; mannetje aan mannetje stonden zy daarin. Ik heb 2 overdekte veewagens gezien, volgepropt tot berstens toe met vrouwen en kinderen. Een kind is in de armen eener moeier doodge gaan van kou, gebrek of bei !e, en angst. De vrouw hield het doode lichaampjo in haar armen en wilde niet, dat iemand het aan raakte. Wat zyn die menschen gestraft voor hun boosdoen en hoevelen zullen door hun mis dadig dryven nog moeten boeten! De Boeren zyn enthusiast en vol ver trouwen op hun God en de rechtvaarjigheid van hun zaak, welke die God xal doen zegevieren. ALFEN. Bevallen: A. Do Groot geb. Van Gunst twee Z. E. Foekking geb. Kooman3 D. G. Van Leeuwen geb. Brussen D. G. Huismau geb. Koning D. Gehuwd: J. H. Brandt jm. 32 j. en J. C. De Bree jd. 25 j. A. Versloot jm. 24 j. en J. Zuydam jd. 22 j. J. Van dor Ben jm. 25 j. en A. Van Donk jd. 19 j. BODEGRAVEN. Bevallen: M. Costerus geb. SchildkampZ. J. Van Leeuwen geb. VerwoerdZ. T. K. Treuren geb. Noordegraaf Z. Overleden: C. P. IJdo 6 j. -v J. Van Dorp, wed. van J. De Wit, 77 j. H. Van der Vliat, wed. van L. Bosman, 58 j. BOSKOOP. Bevallen: A. Lagerwerf geb. Den Tuinder Z. J. De Jong geb. Van dor Vlugt Z. A. M. Vaa Ooyea geb. Drost D. J. v. Tol geb. Verkade Z. Overleden: H. Trimp 8 m. A. Van Vuurzon 62 j. T. Van der Tooren 42 j. OUDSHOORN. Bevallon- M. Roelofsgèb. Hun leveul. D. A. Peters geb. Van Holst 'L. Overleden: W. Van Haasier Z. 2 m. Gehuwd: A. Tuincnburg jm. en G. Lamraoree jd. REECJW1JK. Bevallen; M. Vormoulen goh. De Jong D. C. Straver geb. Strien Z.J. Ueij geb. Snel Z. E. Polderman geb. Scheerens levenl. D. SASSENHEIM. Geboren: Cornelia, D. van H. Wassenaar en M. Steen voorde. Ondertrouwd: G. v. d. Vecht jm. 26 j. en G. Den Haan jd. 21 j. TER-AAR. Bevallen: J. Van Leenwen geb. Kempenaar D. C. Broers geb. Kempers D. Overleden: J. Van Vliet Z. 18 j. II. Snabel, echtg. van J. Meyer, 75 j. Gehuwd: C. Van der Klugt 25 j. en R. Vaa Wioringen 20 j. ZWAMMERDAM. Bevallen: G. Hoogendiik geb. Jongens D. H. Amersfoort gob. Blaazer D. Moord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg- Maatschappij Haarlem—Leiden. Opbrengst in Ootober. 1898. 1899. Vorscbil. Reizigersf 7280.68' f 8021.03 740.34* Goederen1865.99 I72i.65'130.3S5 Diversen666.34 415.82 150.52 Te zamen f 9713.01» f 10162.60» +- f 4 9 49 Vorige maanden f 81754.565 f 55432.09 f 727.69'' Tot. opbrengst ƒ94157.67 f 95644.59» Per d&g-kilora. f ll.'JS' f brengen zou zich zeker ook wel in het onvermydelyke schikken. En zoo kwam het, dat alle nasporingen achterwege bleven. Er verliepen jaren en jaren de belangstelling in zyn lot werd steeds geringer, alleen in „De Romeinsche Keizer" werd nog dikwijls over den jongen man ge sproken, aan wien de Daltrops zooveel te danken hadden. Elk jaar, op Allerheiligen, omkranste Suzanna, die intusschen tot een bekoorlyk, mooi meisje wa3 opgegroeid, het portret van haar pleegbroeder en speelmakker, dat naast het haro hing en met zyn dwepende, blauwe oogen, in een taal, die zy alleen ver stond, sprak van de gelukkige jaren gemeen- schappelyko jeugd. Wat er van hem geworden was? Had hy zyn doel bereikt? Had by de onbekende moeder, naar wie hy zoo verlangde, gevonden? Als dat het geval was, dan had de familie van den postmeester er toch zeker wel eens ooit wat van gehoord! Maar Jozef was weg en bleef weg; negenmaal had Suzauna het portret nu al omkranst, tevergeefs hopende en wachtende op een levensteeken van hem. Alleen van Pallavicini hadden gé een brief gekregea uit Munchen. Hy schreef, dat hy zich plotseling had herinnerd, dat by by zyn overhaast vertrek uit Paderborn vergeten had een kleine schuld af te doen; hy wilde dat nu trachten goed te maken door de bank noten, die hij bierby insloot. Over Jozef sprak hij geen woord. Eq hot was waar, dat Pallavicini het was in het jaar 1824 zyn tenten had opgeslagen in Munchen. Hy was een jaar geleden met zyn vyf-en- twintigjarigen neef uit Italië naar München gekomen op verzoek van koning Maximiliaan Jozef, aie toentertyd de oude meesterwerken zyner verzameling uit liet zoeken, verbleekte schilderyen liet bywerken en daarvoor het liefst Italiaansche schilders gebruikte. Eigeniyk gold die onderscheiding meer zyn neef, den jongen Pallavicini, met wien by samenwoonde, dan hemzelven. De jonge Pallavicini stond als een der beste portretschilders en historie schilders bekood en de oude man teerde eigeniyk op zyn roem. Da twee artisten brachten den zomer van het jaar 1824 voornamelijk in de schilderyzaal van den Herzog-Max-Burg door, die een kostbare veizameling oud-Italiaansche schilderyen bezat. Het slot werd sedert 1804 toen de vieren twintigjarige weduwe van den keurvorst Karl Theodor met haar ex-majordomo, graaf Ludwig Von Arco, getrouwd was, door dit grafelijke paar bewoond. De levenslustige, deftige gravin Von Arco, die van zicbzelven een aarts hertogin van Modena-Este en een kleindochter van Maria Theresia was, had, daar zy een der rykste dames uit de hof kringen was, een schitterende hofhouding en stond in den roep van zeer veel over te hebben voor de schoone kunsten. Uit haar huwelijk met den graaf Von Arco was een dochter geboren en aan deze jonge gravin, de goud-blonde Irene, de rykste erfgename in de beroemdste beauté van Munchen, dankte de moeder het, dat haar part yen en feesten de verzamelplaats waren van de trouwlustige heeren der residentie. Het was een publiek geheim, dat de jonge graaf Von Preyssing, de zoon van den ouden staatsraad en grooten gunsteling V3n den koning, een der vurigste aanbidders van gravin Irene was. Maar het was nog I altyd zeer de vraag of graaf Preyssing, die als een hazardspeler en een don Juan bekend stond, het goudvischje naar het altaar zou I leiden, want Irene was ongelooflyk koket en erg grillig:. En de goud-blonde gravin was toch eigeniyk nog een echt kind, met al de grillen, die kinderen van hooggeboren ouders zich ge woonlijk veroorloven. "Was het niet meereen bespoltelyko inval, dat zy, die zich anders heelemaal niet met do schilderkunst bemoeide, toen de twoe Italianen hun scbilders-ezels in de schilderyzaal der Herzog-Max Burg hadden neergezet, zich opeens zoo voor de kunst interesseerde? Ze kwam byna dagelijks inde schilderyzaal en volgde zwygeod en heel attent den arbeid der beide schilders. In den beginne werd er slechts een beleefde buiging gewisseld tusschen beide partyen, als de gravin binnenkwam en haar stoel dicht b(j de schildersezels zette. Doch eens op een dag de oude Pallavicini was een beetje ongesteld, zyn neef zat dus alleen voor zyn ezel verbrak zy plotseling het stilzwygen. „Is u ook een Italiaan?" vroeg zy aan den jongen schilder. Deze hief zyn hoofd op en keek haar met zyn groote blauwe oogen aanf waarop zy de bare neersloeg. „Ik heb jaren lang in Italië gewoond," antwoordde hy ontwykenö. „Aan de kleur van uw oogen dacht ik, dat u van Duitsche afkomst was," vervolgde dö gravin, en bloosde, alsof ze zichzelve op een onhandigheid had betrapt. „Neemt u me myn ondoordachte opmerking niet kwalijk," voegde ze er zachtjes by, „u vindt me zeker erg indringerig." Haar kanten doekje was op den grond ge vallen de schilder raapte het op. Zy trachtte hem te voorkomen, hun handen kwamen in botsing. Dan boog ze zich met een behoorlijk lachje op zy en stond hem toe, dat hy hot dunne dingetje op haar schouders legde. Op hetzelfde oogenblik kwam graaf Preyssing de zaal binnen. Hy had zeker den ridderdienst gezien, dien de schilder haar bewezen bad. Zijn gezicht nam een hateiyke uitdrukking aan en hy bood, zonder de minste notitie te nemen van Pallavicini, do gravin zyn arm aan en ze ging met hem mee, de zaal uit. De oude Pallavicini merkte heel good, dat zyn neef de eerstvolgende dagen bijzonder onruetig was, en hy begreep weldra wat de oorzaak was van die onrust, toen gravin Irene baar bezoeken in de scbilderszaal voortzette. f— DSCH «DAGBLAD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5