N°. 12178
<§eze jouraat wordt dagelijks, met aitzoadering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
De kanten zakdoek.
i)
(Fragment uit een brief dd. 7 Oct
Burgerlijke Stand.
f Iis7.n2*
11.23' +7 i .13»
(Wordi vervolgd}
Zaterdag 4 November. A®. 1899
PRIJS DEZER GQTTRAÏTC;
Voor Lelden per 8 maanden.
Franco per post <9
Afzonderiyke Nommers
V
f 1.10.
1.40.
0.05
PRIJS DEB éUVEBTENnÉNx
Van 1—0 régels f 1.06. ledore regel meer f 0.17|. Oréotefe
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Tweede Blad.
XJit Zuid-Afrika.
De per mail ontvangen Zuid-Afrikaf.nsche
j bladen zyn „De Volksstem" van 2 7 October
len „De Randpost" van 3-6 October.
Aan eerstgenoemd blad is het volgende
ontleend
In de laatste zitting van de beide Volks
raden, op 2 October gehouden, waren slechts
14 leden aanwezig. De overigen waren reeds
naar bet oorlogsveld vertrokken.
De Voorzitter wees er op, dat de zitting
der Volksraden ditmaal om zeer buitengewone
reden geschorst wordt, zooals in 1896 ge
schiedde.
De Staatspresident Eruger neemt daarna
het woord. Alle aanwezigen staan op. Het
is doodstil i 1 co zaal als de President met
bewogen stem, doch met diepe overtuiging zegt
„Zooals reeds gezegd is, zijn de beide Volks
raden nooit onder zulke buitengewone omstan
digheden verdaagd. Alles dreigt nu op oorlog
en waarom? Omdat de leugengeest de over
hand genomen beeft tot in Verschillende
landen. Omdat dit volk geen eigen regiering
raag hebben.
Ik moet het dankbaar uitspreken en ieder
zal het moeten erkennen, boe de Heer het
volk in dit land geplant en tot hiertoe geleid
heeft. En al komer^ ook duizenden op ons
af, zonder Zijn wil zullen wij niets behoeven
af te geven van wat de Heer ons heeft ge-
schonk» n en wat wij alleen aan Hem danken.
Laten wij dan onze gete Jen tot Hem opheffen
en tot Hem bidden. Hij zal de Beslisser zijn
en Z\jn beslissing zal nooit op leugen zijn
gegrond, doch op recht en waarheid."
Spreker wijst er dan nogmaals op hoe de
Transvaal na de retrocessie. do vreemdelingen
J?dyk wilde stellen met de Burgers van het
'and, niettegenstaande de conventie hun geen
politieke, doch slechts 'handelsrechten ver
zekerde.
D3 Britten lieten zich echter by den Brit-
schtn Agent registreeren en later, toen z'y
werden opgecommandeerd, weigerden zy mee
<9 gaan en wilden dus geen lief en leed met
.-<ï* Burgers detlen. Wy hebben hen toen vry
laten biyven.
Wy weten, voor God dat wy alles gedaan
hebben om bun het stemrecht te geven, en
daarom steunen wy vrymoedlg op onzen Heer.
Hy zal de Beslisser wezen. Laten wy bidden
en blyven bhden, dat Hy ons bestuurt, en al
komen dan duizenden, dan zal Hy voor recht
en gerechtigheid optreden tot wy geheel en
al ontslagen zyn van Engeland.
Spreker raadt den leden aan Ps. 118 7 te
lezen.
De Heer zal met ons strijden en als Hy
met ons is, wie zal dan tegen ons zyn?
Wy moet.-n stry lend steeds onze gebeden
tot Hem opzra 'en.
Ik wil ni9t van den Vryheidsoorlog spreken,
doch zie by den Jameson into.ht. Duizenden
kog ls en bommen hebben zy op onze macht
afg zonden en slechts drie van onze mannen
Toen de week om was en D^ltrop, zijn
vrouw en zyn dochtertje op den vastgestelden
avond den postwagen omringden, waarmee de
reizigers, dte uit de Rynstreek thuis kwamen,
zouden arriveeren, waren de twee mannen
er niet, doch in plaats daarvan een brief.
Drie paar oogen doorvlogen ongeduldig de
weinige regels schrift. Zy luidden: „Ik ben
gevlucht, om aan een beroep, dat my werd
opgedrongen, te ontkomen en om myn
moeder te zoeken. Tracht niet my te vindeD,
in geval ge van my houdt, on vergeeft uw
,11 liefhebbenden en dankbaren Jozef."
Tegen de verwachting van den postmeester
gyn vrouw in, had de bisschop, toen ze
.om nog dienzelfden avond den brief van den
vluchteling ter hand stelden, hen verzekerd,
'at hy niet aan een achtervolging dacht. Als
Jozef Ocra met eigen krachten en zyn eigen
^oiging volgend, zyn leven wilde inrichten,
ooals het hem het best voorkwaifi, dan was
et wreed om hem daarin togen te werken,
buitendien werd het plan van de moeder, om
aar kind ook verder te verloochenen, door
71 vlucht evengoed in de band gewerkt,
- door haar oorspronkelyk idee, dat den
ngen man zoo tegenstond. De moeder hy
ou er haar onmiddellyk van op do hoogte
zyn gevallen en over de honderd van den
anderen kant. Dit is het bewys, dat God alleen
de kogels bestuurt. Toen ook heeft Hy ons
gespaard om te toonen, dat Hy de Bestuurder
is van de wereld en niemand anders."
Geen applaus of gtroep onderbrak deze rede,
waarin de machtige overtuiging sprak van
den President. De l§den luisterden ernstig toe
in het volle besef van de waarheid dezer
woorden.
De Voorzitter der vereenigde vergadering
wyst er op hoe hy den 20sten Juni 11. op een
der byeenkomsten tot goedkeuring der ge
passeerde kieswet gezegd heeft, dat zyn opinie
was, dat het niet de quaestie was van h t
kiesrecht, doch van den wyngaard van Nabob.
Natob moet dood of wy moeten zyn wyn
gaard hebben. De hoofdzaak zyn de rijkdommen
van het land.
Er rust etn groote verantwoording op de
beide Volksraden als een lichaam, en op elk
lil afzonderlyk; doch ook nu zullen wy niet
zonder verantwoording zyn. Wy zullen deel
uitmaken van den krygsraad of van de
Burgermacht. Wy zullen onze Burgers moeten
voorgaan. Elk lid is gewillig by te dragen
tot de verdediging van 's lands onafhankelyk
heil en zyn leven daarvoor op te offeren.
Wy zeggen het met alle Afrikaners: liever
geen leven dan een leven zonder land.
Ik kan niet meer twyfelen of de oorlog
zal en moet komen. Als wy de opgewonden
heid en de gewilligheid van de Burgers zien
om voor onze rechtvaardige zaak te vechten,
dan kunnen wy niet twyfelen of de Z.-A. R.
moet eenmaal voorgoed vry worden.
Myn opinie is, dat een volk nooit een volk
kan worden zonder lyden en strydeD. Misschien
is de tijd tuans beschikt door de Voorzienig
heid, dat de Z.-A. R. een volkomen vry en
sterk volk zal worden.
Ik hoop, dat do Heer zal toelaten, dat de
volkomen onafhankelijkheid zal worden ver
wonnen en dat wy spoedig weer hier zullen
te zamon komen om de zaken van het land
verder te behartigen.
De voorzitter van den Tweeden Raad
herinnert aan zyn uittrekken ten vorigen jare
om een kafferhoofJ tot zyn plicht te brengen.
Ook torn weer hebben wy gezien, dat er een
God is, die wonderen aan het volk der Z.-A. R.
betoond heeft van de vroegste tyden af.
Spreker zegt dan dank namens den Tweeden
Raad voor de samenwerking van den Eersten
Raad ondervonden in deze moeilyke tyden.
Wy weten, dat wy alles gedaan hebben om
den vrede te bewaren. Wy hebben broek en
baadje weggegeven, doch onze onafhankelijk
heid mochten wy niet afstaan. Als Engeland
dat wil, dat wy onder zyn druk komen te
staan, welnu, dat het dan over onze graven
Iriumfeere! Men ziet het vaak, dat God een
volk door een nederlaag verhoogt. Wy motten
schouder aan schouder staan in de verdediging
van bet land tot het einde tos.
De Staatspresi ent zegt, d3t Gol een volk
kastydt, doch d3t de Heer Zyn volk niet zal
losl tn zoolang het in Hem blyft vertrouwen.
Zy echter, die niet in den Heer gelooven, doch
in Zyn naam beweren te handelen, z|j lasteren
tegen God en dat zal Hy niet toelaten.
Gedenkt in uw gebeden dén Generaal, den
vechtgeneraal en assistenten en laat altyd-
durende gebeden opgaan voor sterking in het
geloof en voor het onwrikbaar vertrouwen
in den Heer.
De voorzitter brengt hierop dank aan de
secretarissen, waarna de heer A. D. Wolmarans
L. U. R. het woord neemt en verklaart, tot
zyn spyt, verplicht te zyn hier te blyven. Hy
heeft den Staatspresi Jent verlof gevraagd weg
te rrogen gaan, doch dit is spr. geweigerd.
Hy hoopt echter later In de gelegenheid te
wezen zyn burgerplicht te vervullen.
Spreker wyat er op, dat de voormannen
van het volk ook het volk moeten voorgaan
en zorgen, dat ons volk nitt zondigt. Wy
moeten het volk ten voorbeeld zyn, opdat
niet de straf des Heeren nog zwaarder zal
worden.
God heeft verscheidene malen Engeland
gebruikt om ons te dwingen terug te gaan
tot de zeden onzer voorvaderen.
Ook deze spreker verklaart, dat als de Volks
raad weder terugkeert, hetzy spoedig of na
langeren tyd, dat dan wellicht het God zal
behaagd hebben, dat wy heelemaal en voor
altyd ontslagen zyn van de conventie.
Wy moeten echter niet licht over den strijd
denken en niet op eigen kracht vertrouwen.
Nu Engeland echter alles weigert, laten wy
als Afrikaners nu eenmaal tot een punt
komen. Engeland beeft zelfs arbitrage ge
weigerd. Laat God Plan de Eindarbiter zyn,
Wiens uitspraak zal móeten geëerbiedigd
worden."
Ook de heer Burgers,; lid van den Uit
voerenden Raad, wyst er op, dat allen hier
byeen zyn om een laatst vaarwel te spreken
met hoop op weerzien.
„Het is de tweede maal, dat de Volksraad
op deze wyze uiteengaat. In Januari '96 heeft
hetzelfde plaats gehad.
Ik heb toen gezegd: Zooals de muren van
Jericho eenmaal gevallen zyn door bazuin
geschal, zoo is onze vyand gevallen door het
vertrouwen op onzen God.
Spreker zegt, dat by door de Regeering is
aangewezen om een zeker deel van de krygs-
macht te leiden. Spreker wyst op den President,
die op zyn ouden dag, instede van rust, deze
zware zorgen krygt. Hy hoopt, dat God ZHEd.
wysheid en verstand zal geven. De laatste
maanden hebben ons afgemat.
Wy hopen op God, dat Hy ons weder te
zaraen zal brengen, hetzy spoedig of lat r.
Ho3 lang de stryd zal duren, weet niemand.
Wy berusten alleen in Gods wyze beslissing."
Na een verder woord van dank van den
voorzitter aan de leden van den Uitvoerenden
en den Volksraad en oen indrukwekkend
gebed van ds. Van Broekhuizen, waarin ZEerw.
er op wees, dat Gol geen misdaad zal toe
laten, worden de Raden voor onbepaalde tyden
verdaagd.
Het is begrypeiyk, dat het krachtig geloof
van de Boeren in deze dagen sterker sprak
dan ooit. Zelfs uit de hoofdartikelen van de
„Volksstem" spreekt eenzelfde geest. Een
inzender in een der Transvaalsche bladen be
sluit zyn brief aldus:
„Dierbare landgenooten, wy zyn zwak, maar
„God zal voor ons stryden" (lees Dent.
14 10—18), en daarom, heil ons! Onze kracht
is gelegen in o-ize zwakheid. De Heer ziet
onze verdrukking, en uit onze benauwdheid
roepen wy tot Hem: _„Hy zal ons booren, en
ons voeren uit onze nooden." Immers, zooals
Saul David vervolgde, zoo vervolgt Engeland
ons. Waarlyk, wy z(jn des vluchtens moe.
„Tot hoe lang, Heoret" De dag der vergel
ding is naby, God zal in dezen stryd door
Zyne Almacht wonderen doen zien, waarover
ce wereld zich zal verbazen. Laat ons vast
staan en wachten op het heil des Heeren
over ons. De Heere regeert. Hy zal recht
vaardigheid doen zegevieren. Wy stellen ons
lot in Gods hand. Hy zal het alles wèl maken."
Ben Viljoen, de nu krygsgevangen comman
dant, he ft een brief gericht tot de Afrikaanders
in de Kolonie, die 't eenigszins begrypeiyk
maakt, dat de EngelscUen thans zoo op hem
gebeten zjjn. Het volgende komt daarin voor:
Do eervolle plaats, tot hi-rtoe door de
Afrikaners ingenomen in de geschiedenis van
Zuid-Afrika op elk gebied, zal door Lords,
Dukes, Kolonels en andere uitgespeelde
schurken en zwartgoei ingenomen worden;
ons nageslacht zal door knechten geregeerd
en onderdrukt worden en onze kinderen zullen,
zooals de Ieren, alleen met angst en siddering
mogen melding maken van hun afkomst.
Daarom, Btamgenooten, gy, die ouder de
Britsche vlag woont, weet en verstaat, dat
de vernietiging van de Boerenrepublieken is
de vernietiging van het Afrikaansche volk;
gaan de Republieken ten onder, dan zal van
den Afrikaner slechts gesproken worden als
van een volk, dat eens bestond. Weet dan,
dat Engelands yzeren juk u zal drukken en
plagen tot den jongstea dag. Daarom vraag
ik, gaat gy toelaten, dat Engeland uw kolonie,
uw geld, uw vee, ja uzelven gaat gebruiken
om uw stamverwanten te vernietigen?
Naar ik verneem, ls dit misschien de laat
ste post via Kaapstad; misschien kryg je
dezen niet eens meer. Verder zal ons post
vervoer zeer ongeregeld zyn, maar ik hoop
toch niet geheel gestremd.
Ik heb je beden pond sterling laten
kabelen; vooreerst zal ik, daar de communi
catie wel verbroken zal worden, niet meer
kunnen sturen. Onze salarissen zyn voor
„the time being" met 10 pCt. verminderd.
Er is hier een ontzettend enthusiasme en
vooral onder de dames en vrouwen. Era Afr.
dame, die vroeger natuurlijk nooit anders
dan Engelsch sprak (wat de vrouwen nu ook
byna heelemaal Diet meer doen), zeide tegen
een andere Afr. dame: Het jou man al óp-
gegaan? Ja, zegt de andere, myn man en
myn twee zeuns. Ja, zegt de eerste weer,
„jy mag banje trots wee3, en ek is maar
banje neerslachtig; drie van julle huis het
opgegaan „vorentoe" en by my zal maar
net één kan gaan."
Maar ach, als je die treinen mot vluebte
lingen gezien hadt! Kaapstad was al stamp
vol en met treinen van 5, 10, 20, ja meer
wagens werden nog steeds meer aangebracht.
Er waren geen passagiersrytuigen genoeg
en zy werden meerendeels op het laatst ver
voerd in open goederenwagens; mannetje
aan mannetje stonden zy daarin. Ik heb 2
overdekte veewagens gezien, volgepropt tot
berstens toe met vrouwen en kinderen. Een
kind is in de armen eener moeier doodge
gaan van kou, gebrek of bei !e, en angst.
De vrouw hield het doode lichaampjo in haar
armen en wilde niet, dat iemand het aan
raakte.
Wat zyn die menschen gestraft voor hun
boosdoen en hoevelen zullen door hun mis
dadig dryven nog moeten boeten!
De Boeren zyn enthusiast en vol ver
trouwen op hun God en de rechtvaarjigheid
van hun zaak, welke die God xal doen
zegevieren.
ALFEN. Bevallen: A. Do Groot geb. Van
Gunst twee Z. E. Foekking geb. Kooman3 D.
G. Van Leeuwen geb. Brussen D. G. Huismau
geb. Koning D.
Gehuwd: J. H. Brandt jm. 32 j. en J. C. De
Bree jd. 25 j. A. Versloot jm. 24 j. en J.
Zuydam jd. 22 j. J. Van dor Ben jm. 25 j. en
A. Van Donk jd. 19 j.
BODEGRAVEN. Bevallen: M. Costerus geb.
SchildkampZ. J. Van Leeuwen geb. VerwoerdZ.
T. K. Treuren geb. Noordegraaf Z.
Overleden: C. P. IJdo 6 j. -v J. Van Dorp,
wed. van J. De Wit, 77 j. H. Van der Vliat,
wed. van L. Bosman, 58 j.
BOSKOOP. Bevallen: A. Lagerwerf geb.
Den Tuinder Z. J. De Jong geb. Van dor
Vlugt Z. A. M. Vaa Ooyea geb. Drost D.
J. v. Tol geb. Verkade Z.
Overleden: H. Trimp 8 m. A. Van
Vuurzon 62 j. T. Van der Tooren 42 j.
OUDSHOORN. Bevallon- M. Roelofsgèb. Hun
leveul. D. A. Peters geb. Van Holst 'L.
Overleden: W. Van Haasier Z. 2 m.
Gehuwd: A. Tuincnburg jm. en G. Lamraoree jd.
REECJW1JK. Bevallen; M. Vormoulen goh.
De Jong D. C. Straver geb. Strien Z.J. Ueij
geb. Snel Z. E. Polderman geb. Scheerens
levenl. D.
SASSENHEIM. Geboren: Cornelia, D. van
H. Wassenaar en M. Steen voorde.
Ondertrouwd: G. v. d. Vecht jm. 26 j. en
G. Den Haan jd. 21 j.
TER-AAR. Bevallen: J. Van Leenwen geb.
Kempenaar D. C. Broers geb. Kempers D.
Overleden: J. Van Vliet Z. 18 j. II. Snabel,
echtg. van J. Meyer, 75 j.
Gehuwd: C. Van der Klugt 25 j. en R. Vaa
Wioringen 20 j.
ZWAMMERDAM. Bevallen: G. Hoogendiik
geb. Jongens D. H. Amersfoort gob. Blaazer D.
Moord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg-
Maatschappij Haarlem—Leiden.
Opbrengst in
Ootober. 1898. 1899. Vorscbil.
Reizigersf 7280.68' f 8021.03 740.34*
Goederen1865.99 I72i.65'130.3S5
Diversen666.34 415.82 150.52
Te zamen f 9713.01» f 10162.60» +- f 4 9 49
Vorige maanden f 81754.565 f 55432.09 f 727.69''
Tot. opbrengst ƒ94157.67 f 95644.59»
Per d&g-kilora. f ll.'JS' f
brengen zou zich zeker ook wel in het
onvermydelyke schikken.
En zoo kwam het, dat alle nasporingen
achterwege bleven. Er verliepen jaren en jaren
de belangstelling in zyn lot werd steeds
geringer, alleen in „De Romeinsche Keizer"
werd nog dikwijls over den jongen man ge
sproken, aan wien de Daltrops zooveel te
danken hadden. Elk jaar, op Allerheiligen,
omkranste Suzanna, die intusschen tot een
bekoorlyk, mooi meisje wa3 opgegroeid, het
portret van haar pleegbroeder en speelmakker,
dat naast het haro hing en met zyn dwepende,
blauwe oogen, in een taal, die zy alleen ver
stond, sprak van de gelukkige jaren gemeen-
schappelyko jeugd.
Wat er van hem geworden was? Had hy
zyn doel bereikt? Had by de onbekende
moeder, naar wie hy zoo verlangde, gevonden?
Als dat het geval was, dan had de familie
van den postmeester er toch zeker wel eens
ooit wat van gehoord! Maar Jozef was weg
en bleef weg; negenmaal had Suzauna
het portret nu al omkranst, tevergeefs
hopende en wachtende op een levensteeken
van hem.
Alleen van Pallavicini hadden gé een brief
gekregea uit Munchen. Hy schreef, dat hy
zich plotseling had herinnerd, dat by by zyn
overhaast vertrek uit Paderborn vergeten had
een kleine schuld af te doen; hy wilde dat
nu trachten goed te maken door de bank
noten, die hij bierby insloot. Over Jozef sprak
hij geen woord.
Eq hot was waar, dat Pallavicini het was
in het jaar 1824 zyn tenten had opgeslagen
in Munchen.
Hy was een jaar geleden met zyn vyf-en-
twintigjarigen neef uit Italië naar München
gekomen op verzoek van koning Maximiliaan
Jozef, aie toentertyd de oude meesterwerken
zyner verzameling uit liet zoeken, verbleekte
schilderyen liet bywerken en daarvoor het
liefst Italiaansche schilders gebruikte. Eigeniyk
gold die onderscheiding meer zyn neef, den
jongen Pallavicini, met wien by samenwoonde,
dan hemzelven. De jonge Pallavicini stond als
een der beste portretschilders en historie
schilders bekood en de oude man teerde
eigeniyk op zyn roem.
Da twee artisten brachten den zomer van het
jaar 1824 voornamelijk in de schilderyzaal van
den Herzog-Max-Burg door, die een kostbare
veizameling oud-Italiaansche schilderyen bezat.
Het slot werd sedert 1804 toen de vieren
twintigjarige weduwe van den keurvorst Karl
Theodor met haar ex-majordomo, graaf Ludwig
Von Arco, getrouwd was, door dit grafelijke
paar bewoond. De levenslustige, deftige gravin
Von Arco, die van zicbzelven een aarts
hertogin van Modena-Este en een kleindochter
van Maria Theresia was, had, daar zy een
der rykste dames uit de hof kringen was, een
schitterende hofhouding en stond in den roep
van zeer veel over te hebben voor de schoone
kunsten. Uit haar huwelijk met den graaf
Von Arco was een dochter geboren en aan
deze jonge gravin, de goud-blonde Irene, de
rykste erfgename in de beroemdste beauté
van Munchen, dankte de moeder het, dat
haar part yen en feesten de verzamelplaats
waren van de trouwlustige heeren der
residentie. Het was een publiek geheim, dat
de jonge graaf Von Preyssing, de zoon van
den ouden staatsraad en grooten gunsteling
V3n den koning, een der vurigste aanbidders
van gravin Irene was. Maar het was nog
I altyd zeer de vraag of graaf Preyssing, die
als een hazardspeler en een don Juan bekend
stond, het goudvischje naar het altaar zou
I leiden, want Irene was ongelooflyk koket en
erg grillig:.
En de goud-blonde gravin was toch eigeniyk
nog een echt kind, met al de grillen, die
kinderen van hooggeboren ouders zich ge
woonlijk veroorloven. "Was het niet meereen
bespoltelyko inval, dat zy, die zich anders
heelemaal niet met do schilderkunst bemoeide,
toen de twoe Italianen hun scbilders-ezels in
de schilderyzaal der Herzog-Max Burg hadden
neergezet, zich opeens zoo voor de kunst
interesseerde? Ze kwam byna dagelijks inde
schilderyzaal en volgde zwygeod en heel
attent den arbeid der beide schilders. In den
beginne werd er slechts een beleefde buiging
gewisseld tusschen beide partyen, als de
gravin binnenkwam en haar stoel dicht b(j
de schildersezels zette. Doch eens op een
dag de oude Pallavicini was een beetje
ongesteld, zyn neef zat dus alleen voor zyn
ezel verbrak zy plotseling het stilzwygen.
„Is u ook een Italiaan?" vroeg zy aan den
jongen schilder. Deze hief zyn hoofd op en
keek haar met zyn groote blauwe oogen aanf
waarop zy de bare neersloeg.
„Ik heb jaren lang in Italië gewoond,"
antwoordde hy ontwykenö.
„Aan de kleur van uw oogen dacht ik,
dat u van Duitsche afkomst was," vervolgde
dö gravin, en bloosde, alsof ze zichzelve op
een onhandigheid had betrapt. „Neemt u me
myn ondoordachte opmerking niet kwalijk,"
voegde ze er zachtjes by, „u vindt me zeker
erg indringerig."
Haar kanten doekje was op den grond ge
vallen de schilder raapte het op. Zy trachtte
hem te voorkomen, hun handen kwamen in
botsing. Dan boog ze zich met een behoorlijk
lachje op zy en stond hem toe, dat hy hot
dunne dingetje op haar schouders legde.
Op hetzelfde oogenblik kwam graaf Preyssing
de zaal binnen. Hy had zeker den ridderdienst
gezien, dien de schilder haar bewezen bad. Zijn
gezicht nam een hateiyke uitdrukking aan en
hy bood, zonder de minste notitie te nemen
van Pallavicini, do gravin zyn arm aan en
ze ging met hem mee, de zaal uit.
De oude Pallavicini merkte heel good, dat
zyn neef de eerstvolgende dagen bijzonder
onruetig was, en hy begreep weldra wat de
oorzaak was van die onrust, toen gravin Irene
baar bezoeken in de scbilderszaal voortzette.
f—
DSCH «DAGBLAD