N°. 12173 Maandag 30 October» A0. 1899 feze jouraat wordt dagelijksmet uitzondering van (Zon' en feestdagen, uitgegeven. Haar Stiefmoeder. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER GOTJRART» Voor Lelden per 8 maanden. Pranco per post Afzonderiyke Nommers ■9 «c f 1.10. 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTEKTIËCÏ: Van 1—0 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17£. Grooter^ letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Derde Llad. R»-K. Patroons-Gildeuboud. Gisteren had te 's Gravenhage in h t Zuid- Uoliandsch Koffiehuis een algemeene ver gadering plaats van de R.-K. Patroonsver- eeniging „Gildenbond". Nadat des vooruoiddags eenige onderwerpen van huishoudelgken aard waren afgedaan, kwamen in de namiddagvergadering de meer belangrijke vraagpunten aan de orde, en wel in de eerste plaats van de afdeeling Rotter dam: Hoe moet de verhouding zijn van den R.-Katholieken patroon tegenover de Neutrale Patroonsvereeniging Dit vraagpunt werd ingeleid door den heer A. Van Schaik, architect te Rotterdam, die ten slotte drie conclusion stelde, waarvan de eerste en de derde na eenige discussie werden aangenomen, luidende als volgt: lo. Katholieke patroons-vereenigingen zyn in onzen tyd nood zakelijk; 30. samenwerking van katholieke patroonsvareenigingen met niet-katholieke is niet gewenscht, tenzij voor bijzondere gevallen, nader te onderzo=ken. De tweede conclusie werd daarna eveneens aangenomen en was van den volgenden inhoud: door toetreding tofc neutrale patroonsvereenigingen voldoen wij niet aan onze verplichting tot medewerking aan oplossing der sociale quaestie in den geest der Encycliek van Paus Leo XIII. Daarna kwam in behandeling de vraag van de afdeeling Gouda: Kan het feminisme, in zooverre het bedoelt de vrouw arbeid te doen verrichten, welke als niet specifiek vrouwe lijke arbeid is te beschouwen, onze goedkeuring wegdragen? Zoo niet, welke middelen zijn dan daartegen aan te wenden? Inloider: Z. E. Heer Pastoor G. W. Konings, adviseur van het Centraal Bestuur. Na ten korto uiteen zetting stelde inleiier de volgende motie voor: „De „R. K. GilJenbond," de richting, die de vrouw doet optreden in arbeid, oie niet specifuk vrouwelijk is, en haar zoo tot een gewone concurrentie maakt van den man, afkeurend, betreurt ten zeerste, dat deze richting, door Staat cn Gemeente wordt in de hand gewerkt; erkent echter, dat in bijzondere omstandig heden, waar levensonderhoud voor zich of anderen dit eischen, de vrouw ook niet spe cifiek vrouwelijk werk verrichten kao; maar geeft dan als zijn gevoelen te kennen, dat do p..troon geon gebruik van haar arbeid voor minder loon mag maken." Hoewel bi) de discussie werd gewezen op de moeilijkheid, om uit te maken wat specifiek vrouwelijke arbeid is, werd de motie evenwel in beginsel bij acclamatie aangenomen. Het derde vraagpunt (van het Centraal- Bjstuur) was: Indien de Ongevallenwet, zooals zU door de Regeering thans bij de Tweede Kamer in behandeling is gesteld, •wordt aangenomen, zullen aan de voordooien, welke daardoor den werklieden worden toege kend, geëvenredigd zijn aan de lasten, waar mede in het bijzonder de kleine industrie zal worden bezwaard? In hoeverre kan het be ginsel, door dr. Kuyper in zijn amendement, betreffende de Bedrjjfsvereenigingen neerge legd, voor de kleine in ustrie aanbeveling verdienen? Inleider de heer J. N. Hendrix. In een met groote belangstelling gevolgde voordracht beantwoordde spreker de eeratge- stelde vraag ontkennend, terwijl by meende, dat de bedrijfsverenigingen ook voor kleinere industrièelen open moeten staan, bijv. die met 10 personen werken. Voorts betoogde spreker de wenscheljjkheiJ, dat in het wets ontwerp zoo.anige veranderingen werden ge bracht, dat bet vrije initiatief niet worde ge dood, en ten slotte uitte spreker den wenscb, dat in ons land toch nooit de Staat Alverzorger worde. Besloten werd in den geest van de inleiding een motie uit te spreken en in ver band daarmede een adres te richten tot ce Tweede Kamer. Door een lid van de afdeeling Amsterdam zou nog worden ingeleid de vraag„Waar door kunnen de winkeliers zich beschermen tegen de nadeelen eener oneerlijke concur rentie? Zijn de zgn. Spaarboos- of Rabat zegelstelsels in ieder geval als oneerlijke con currentie te beschouwen? Bedoelt lid was evenwel verhinderd tér vergadering tegen woordig te zijn. De Voorzitter, de heer Jos. Th. J. Cuyptrs, meende evenwel, dat, nu deze quaestie juist in de jongste nummers van „De Volksbanier" (orgaan van den Ned. R.-K. Volksbond) in een paar artikele i uit nemend is uiteengezet, de zaak voor de ver gadering voldoende was voorbereid. Met de conclusie van bedoelde artikelen in genoemd blad („Mogen de winkeliers toch wakktr worden en ia eendracht macht zoeken tegen ce parasieten, die hun bestaan ondermijnen 1 Daarom roepen wij nogmaals uit: Winkeliers, vereenigt uverklaarde de voorzitt.r onder applaus der vergadering zich te vereenigen. Aan het einde der vergadering werd nog medogedeeld, dat de Gildenbond binnen weinige dagen haar eerste lustrum zal kunnen vieren en stelde men zich voor cit feit aan den na don afloop dier vergadering to houden gemeen- schappelijken maaltijd te heruenken. Een brief uit Johannesburg van 1 Oct jl. Een ingezetene van Alkmaar, die vier zoons in de Transvaal heeft, gaf aan de „Alkm. Crt." welwillend onderstaanden brief van een hunner ter lezing. De schrijver, ambtenaar der Ned. Zuid Afr. Spoorwegmaatschappij te Johannesburg, geeft zulk een levendige en enthousiaste beschrijving van betgeen ht), kort vóór de oorlogsverklaring, aldaar bij woonde en waarnam, dat ook wij de ver zoeking niet kunnen weerstaan den brief in zijn geheel af te drukkeD, overtuigd dat onze lezers dien met onverdeelde aandacht zullen volgon. Johannesburg, 1 Oct. "99. Beste Ouders! Misschien is deze de laatste brief, welke door U gelezen wordt vóór de oorlogsverkla ring. Ik heb U derhalve zeer veel te vertellen. Verleden Vrijdag, hot is thans Zondag, xieeg ik van mijn Chef het volgende brioijo: „Poets je geweer op, want de boel loopt mis." Nauwelijks ontving ik dat schrijven, of ik snelle naar het kantoor van den veldkomet om een nieuw model Mauser Carabyn te halen, welke mij, als Burger, dadelijk werd over handigd. Met mijn geweer op schouder en kogölbandelier met 100 patronen het kantoor verlatende, hoorde ik drie schoten van bet fort. Dj veldkornet riep toen uit: „Goddank, de Boeren worden gecommandeerd om naar de grenzen te trekken." In mijn kantoor aan gekomen, vond ik den boekhouder druk bezig met zijn geweer schoon te maken, terwijl op mijn tafel een hoopjo telegrammen was neder- gelegd van de Directie voor directe opzending van wagens, paarden en muilen naar Pretoria. U kunt begrijpen, wat een drukte voor mij, 's morgens om 11 uur ontving ik de tele grammen en om 2 uur had ik een extra trein klaar staan, gevuld met 15 wagens, 120 muil ezels en 4 paarden. Nauwelijks hiermede gereed zijnde, klopte mij iemand op den schouder; ik draaide mij om, en herkende den veldkornet, die mij aan- zjgde binnen 3 uur gereed te zijn om op commando naar de grenzen te trekken. Een instructie van de regeering luidde echter, dat ik voorloopig niet weg mocht en op mijn post moest blijven en na eenige telegraphische informatie kon ik tehuis blijven. O, ik huilde b|jna van spijt, enfin, mijn betrekking mag ik als getrouwd man er niet aan wagen en ik ben de regeering thans ook nuttig. Ten 2.30 verscheen waarlijk reeds de eerste trein met Boeren van Krugersdorp. O, wat een enthousiasme, de Afrikaanders en hun vrouwen aan de stations kwamen de gecom mandeerde Boeren allen één voor één de hand drukken, terwijl de Boeren zeiven kalmpjes hun pijpie rookend, verbaasd, glim lachend die geestdrift aanzagen. Een commando-trein bestaat uit de volgende samenstelling: Twee machines, 4 goederen wagens met proviand, 4 salonrytuigen 1ste klasse voor de Boeren, 6 platte wagens, waarop boerenkarren zijn geladen en dan de noodige veewagens met gezadelde paarden. Aan weerszijden van den trein waaien de Transvaalsche vlaggen. (Commando-vlag.) De Engelschen te Johannesburg vluchten als een troep opgeschrikte kraaien en de ellende, door hun eigen natie veroorzaakt, bezorgt m(jn vrouw vaak tranen in de oogen. Het is dan ook droevig om te zien, wat een paniek onder het Engelsche publiek heerscht. Evenals in den Jameson tijd vlucht elke vrouw en kind van Engelscho afkomst, de maatschappij heeft geen wagens genoeg om de monschen te vervoeren, en op het station te Johannesburg komen de vluchtelingen reeds 's morgens om 9 uren, die 's avonds om 7 uren moeten vertrekken. Vertrekken, ja, maar hoe? In open kolenwagens, als paarden, worden mannen, vrouwen en kinderen (70 in één wagen) alles door elkander gepakt, doodsbenauwd voor de Boeren. En die vol gepropte massa menschen in een kolenwagon moeten dan 28 uren rijden, zonder dekkiDg boven hun hoofd, dikwijls geschroeid door de zon of kletsnat van den regen. Dórg-.lu*-^ menechen jammeren over bun lot en ver vloeken thans de politiek van Chamberlain. Te laat helaas! Hoor! daar knallen geweer schoten, luide hoera's klinken door do lucht. Een tweede trein met 600 Boeren van Kerks- dorp is in aaütocht. Een paniek ontstaat op het station, 500 vrouweD, kinderen en man nen verdringen zich voor het loket om een plaatsbewijs te bekomen, de politie komt tusschenbeide, want een paar vrouwen zyn bijna doodgedrukt. Schreeuwtnde moedors, die haar kinderen zoeken; van angst bijna krankzinnige ChineezeD, Kaffers en Russische Joden, die slagen en trappen van de politie trotseereD, trachten door het commando-politie heen te breken. 01 Ellende, ellende, Chamber lain, zie hoe thans de Engelschman verdrukt wordt en, gelijk gesteld met een Kaffer, moet smeekeD om een zit- of staanplaats in een trein. Hedenmorgen vertrok een trein naar Natal, bestaande uit 2 personen-rijtuigen, 3 beesten wagens, 2 goederenwagens en 30 open kolen wagens, geheel gevuld met vluchtelingen, manneD, vrouwen, Kaffers, Joden, Chineezen, alles door elkander, totaal 2000 menschen. En elk biljet kost toch minstens f 24, ge middeld berekend. Het aantal vluchtelingen van 1 week be droeg 22,000. Bravo, hoe meer van dat Engelsche gespuis zich ruïneert, hoe beter. Gelijk ik u reeds schreef, werden Vrijdag de Boeren commando's opgeroepen. Tnans liggen 24,000 Boeren in het lager over de grenzen verspreid. Zelfs een Engelschman verklaarde mij: „That is the first time I see a Boer smart." (Dat is de eerste keer, dat ik een Boer vlug bij de pinken zie). Elk rechtgeaard mensch wil gecommandeerd zijn, alle hooggeplaatste Hollanders als prof. Molengraaf, de secretarissen van binnen- en buitenlandsche zaken, zijn op commando ge gaan, van Kruger zyn 2 zonen en 7 klein kinderen, benevens 2 achterkleinzoons van Wolmerans en 3 zonen van Staatssecretaris Reitz op commando. O, alle kantoren zijn haast leeg en vaders van huisgezinnen loopen door Johannesburg met een geweer op schouder, hunkerend naar het oogenblik, dat ook z(j aan de beurt zyn. Helaas, eerst als het vêrvoer van troepon ophoudt en de spoorwegen vernield zijn, kan het spoorwegpersoneel ook op commando gaan. Ik heb echter niets met den loopenden dienst te maken, dus als al mijn wagens en muilen gecommandeerd zijn, dan ben ik een van de eersten, die kan gaan. Ik kan echter niet stilzitten en heb een formo Burgerwacht van Hollanders georgani seerd, sterk 250 man, van dat korps ben ik een van de commandanten. De stadspolitie is bereden politie geworden en zal waarschijnlijk ook naar de grenzen trekken. Ik neem duo met m(jn troepje Hollanders voorloopig de bewaking des nachts en overdag van Johannes burg op mij. Heden, Zondagmiddag, heb ik mijn plannen ter goedkeuring voorgelegd aan den commandant van politie, die mij herhaal delijk bedankte voor de gewenschte hulp. Mijn huis is thans een soort politiebureau geworden, waarschijnlijk begint aanstaanden Woensdag de burgerwacht haardisnsten to doen. De burgerwacht wordt sterk bewapend. Net een kolfje naar de hand van onze Hollandsche jongens, die thans nog niet noodig zgn en op de tweede commandeering moeten wachten. Ik denk, beste ouders, dat Engeland weer eens een geducht pak slaag krijgt. De Boeren zijn razend en het ergste wordt gevreesd, als de commando's de Engelschen in het gezicht zullen krijgen. Reizende van Pretoria naar Johannesburg met een commando-trein, heb ik genoeg gehoord om te begrijpen, dat, als de Boeren de Engelsche troepen zien, zg dadelijk zullen beginnen te schieten. Het stormregent tbans. Arme Engelsche vrouwen en kinderen, die thans in opon wagens kletsnat den nacht moeten doorbrengen. Goddank regen, zeggen de Boeron, nu hebben onze paarden kost op het pad. Helaas regen, denkt de commandant van de Engelsche troepen, want nu onder vind ik groote moeilijkheden met de beken, die ondoorwaadbare rivieren zijn geworden. O, als de Boeren den eersten slag winnen, dan drinken mijn vrouw en ik de Champagne op, die nog van onze bruiloft is overgebleven. Voor ik eindig of het vergeet, een klein staaltje van verlangen der Boeren om „Rooi- nekken" te schieten. Een commando-trein stoomde Johannesburg station binnen en achter op den buffer van don trein zat een kleine Boerenjongen van 13 jaar met één hand zich vastklemmend en met de andere hand een geweer tegen zijn lichaam drukkend. De stationchef rukte hem van zijn zitplaats af en vroeg, waarom hy achter op den trein was geklommen. Het kleine ventje had nog niet geantwoord, of daar kreeg hg van een z waren forschen Boer een flink pak ransel, terwijl hem toegevoegd werd: „jou ondeugend jong, pa bet gezegd, dat jij thuis moet blij; niemand is tehuis om die vrouwens op te pas." Snikkend smeekte het ventje om toch mede te mogen gaan om een Engelschman te schiet, er bijvoegend, dat ma toch ook wel met die geweer kon schiet en de rondloopende Kaffers wel van de boerderij zou afhouden. Toen kuste de oude vader zijn zoon en zeide: „nou schelm, ga maar by jou andere 4 broers zit, maar pas op, als een Engelschman jou raak schiet, want dan mag jy nooit meer met pa op commando saamgaan. Nu, beste ouders, dit is voorloopig de laatste mailbrief, die Dog verzonden kan worden, want de volgende week loopen waarschyniyk de treinen niet meer. Als u van Eugelsche overwinningen leest, geloof er zoo heel spoe dig niet aan, doch wacht eerst op bevestiging. Nu als ik kans hob, schryf ik oogeubllk- keiyk, woest dus volstrekt niet ongerust. Alles zal reg koml Vele groeten van myn vrouw en de broers en u de overtuiging gevend, dat uw zoons hun plicht zullen doen, als zg daartoe gelegen heid hebben, biyf ik, na in gedachten u allen omhelsd te hebben, Uw Zoo». 1T) „En dat moet gy dan ook doeD," beval de oude Coney haar aan. „Ik denk niet, dat bet geopend sal worden vóór de begra fenis." „Maar wacht een oogenblik", bracht de predikant in het midden. „Maakt Gen huwe- lyk een later huweiyk bedoel ik een testament niet ongeldig?" - „Hemelsche goedheid, neen; dat zou niet zeer rechtvaardig zyn", beweerde de oude Coney, die evenveel van de wet afwist als de maan. En mr. Tanerton zeide niets meer; by was er niet zeker van en veronderstelde, dat de oudere man met zgn meerdere ervaring wel gelgk zou hebben. „En nu, kindlief", zeide de pachter, toen zg aanstalten maakten om heen te gaan, „wanneer gy mg noodig hebt, of ik kan Iets voor u dosn, dan stuurt gy Sally maar en ben ik hier in een oogwenk." „Het is zeker te Timberdale, nietwaar?" fluisterde Herbert TanertoD, toen by Anne de hand gaf. Anne wist, dat hg op de begrafenis zin speelde, en het bloed steeg haar naar het gelaat, toen zy antwoordde: „Ik weet het niet. Het was wel myn vaders ▼erlangen; hy wenschte by zgn broeder te rusten. Maar mrs. Lewis daar komen zy aan, geloof ik." Zg kwamen binnen met besneeuwde hoeden en roode neuzen, terwgl zy de modder van hun voeten stampten. Het was een heel eind van het station. Mrs. Lewis had gedacht daar een rytuig te vinden; gewoonlyk stond er eenmaar iemand was uit don trein gespron gen en bad er zich van meester gemaakt vóór zg er beslag op kon leggen. Dat had haar uit haar humeur gebracht; zy keek zoo zuur als azyn. „"Wat een ellendige boell" begon zyopeen verontwaardigden toon; doch by het zien van de heeren werden haar gelaat en haar stem zoo zacht als olie. Zg verzocht hun weer te gaan zitten, maar zy zeiden, dat zy juist van plan waren heen te gaan. „Wg spraken juist over de begrafenis," merkte de pachter op. „Zal hy te Timberdale begraven worden?" Mrs. Lewis bracht haar zakdoek by haar oogen. „Ik denk het niet, mr. Coney. Crabb zal betor zyn." „Maar hy wenschte te Timberdale begraven te worden." „Crabb zal zooveel goedkooper zyn en minder omslachtig", antwoordde de weduwe met een snik. „Wy moeten onnoodige onkosten vormyden." „Goedkooper 1" riep de oude Coney, terwyi zyn gelaat purper werd van verontwaardiging. „In het geheel niet goedkooper. Duurder duurder, mevrouw. Er moeten in elk geval een ïykwagen en een rouwkoets zgn: en Herbert Tanerton zal voor het loon der dragers zorgen, wanneer het te Timberdale gebeurt." „O, juist zooals gg wilt, waarde mr. Coney. En wanneer hij het verlangde 1 Ja, ja; Tim berdale, natuurlgk." Zy verlieten de kamer vóór zy haar oogen gedroogd had of beweerde dat te doen. Julia en Fanny haalden daarop een paar hoedendoozen binoeD, welke zoolang in de gang hadden gestaan. Mrs. Lewis vergat haar tranen en deed haar mantel af. „Welke is vaa Anne? O, die..." zeidozy, torwyi zg een der doozen uitpakte. „Den myne zullen zo my morgenavond zenden. Ik heb voor u een zeer eenvoudigen gekocht." De hoed, welken zy Anne overhandigde, was wel zeer eenvoudig. Eenvoudig en alle- daagscb, van het goedkoopste materiaal ge maakt; een hoed, welken een dame niet gaarne op haar hoofd zou zetten. Julia en Fanny stonden voor den spiegel om haar hoeden op te passen. Vrooiyke hoeden, glinsterend van zwarte gitten en zwarte bloemeD. De rekening lag open op de tafel en Anne las depryzen: haar eigen, twaalf shillings; de andere twee elk drie en dertig shillings. Mrs. Lewis greep naar de rekening en stak die In haar zak. „Ik wist, dat gy gaarne een eenvoudigen had," zeide zy. „Voor werkeiyken rouw ia het altyd gepaster geen te kostbare dingen te hebben." „Dat is waar," stemde Anno toe, „maar goed moeten zy, dunkt me, toch zyn." Hot kwam haar voor, dat zg, door dezen hoed te dragen, al zeer weinig eerbied voor den doode zou toonen. Zg nam zich ia stilte voor om een beteren te koopen, zoodra zy daartoe in de gelegenheid was. Wat het weer betrof, het was daarmeo op den dag der begrafenis al zeer treurig gesteld. Hagel, sneeuw, regen en wind. De Squire was ongesteld, hg kon niet meegaan, en de oude Couey kwam met veel beweging binnen om ta zeggen, dat ik dan zyn plaats moest iünemen. Anne zou gaarne zien, dat Johnny Ludlow meeging, voegde hg er bg; haar vader had hem gaarne mogen lyden, maar er was voor hem geen ruimte in de koets geweeq^ anders had zy het reeds eerder voorgesteld. „Ja, ja," riep de Squire. „Johnny natuuriyk. Trok spoedig zwarte kleeren aan, jongen." Het was vinnig koud, toen wg in de oude rouwkoets achter den ïykwagen aanreden: mr. Coney en de neef van de Podds, een advocaat uit Birmingham, aan den eenen kant; ik en Cole, de dokter, daartegenover. De hagel kletterde tegen de raampjes, de wind floot ons in de ooren. De advocaat trok rillend de schouders op en zeide, dat hy kou in het hoofd had gevat, en keek even stuursch als by by het huweiyk had gedaan. Het was spoedig afgeloopen. Horbert Tanerton sprak een enkel woord by het graf en wy keerden naar Maythorn-Bank terug. Cole had ons verlaten; hy had de koets onderweg laten stilhouden en was dwars bet veld overgestapt om een patiënt te bezoeken; maar mr. Coney trok my achter den advocaat het buis binnen. „Wy gaan ook naar binnen," zside hy fluisterend. „Het arme meisje heeft geen bloedverwant of vriend om haar ter zyde te staan en ik wil bg haar zyn, wanneer het testament wordt voorgelezen." Mrs. Lewis, mot een weduwonkap op, zoo groot als een huis, en de twee meisjes met schitterende zwarte gitten kettingen, zatei^, parade. Aüne kwam in het laatste oogenblik met een bleek gelaat en roode oogen binneD. Wg gingen allen zitten; en eenige seconden keken wy elkaar zwggend als even zooveel stommen aan. „Moet er een testament voorgelezen worden? Ik heb gehoord, dat er een bestond," zeide de advocaat, die, zooals Faony my influisterde,' thuis een gvöb stuurscbe vrouw had als hyzell. was. „Wanneer dat het geval is, wil het dan dadeiyk vertoonenik moet met don volgenden trein weg." „Ja, er is oen testament," antwoordde de oude Coney, die zich verheugde, dat Anne,' zooals hg veronderstelde, van dat feit had gewaagd. „Miss Lewis heeft dat in haar bezit. Wilt gy hot krijgen, lieve?" Anne ontsloot den lessenaar op het buffot en stelde mr. Coney het testament ter band. Zonder te zeggen met uw verlof of wanneer gy het goedvindt, verbrak hy do zegels en zette zyn bril op. „Wat is dat?" vroeg mrs. Lewis, die op de canapé zat» Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 9