MENGELWERK. ft -- i»ost nr. Da maan stond hoog aan den wolkenloo- zen hemel en bescheen met haar zachte stralen de zandwoestijn van Arizona. De sol daten van het fort en de officieren met hnn gezinnen lagen in diepe rust. Nu en dan klonk het huilen van een jakhals over de vlakte, maar overigens stoorde geen enkel geluid de stilte van den nacht. Het sloeg drie nren en van wachtpost nummer I werd het geroep vernomen: „Nummer I, drie uur, alles in ordel" Een kleine pauze en nummer II ant woordde „Nummer II, drie uur, alles in ordel' Nu volgde een lange pauze. De sergeant van de wacht trad naar bui ten en luisterde. „Nummer III schijnt te slapen/' zei hij wrevelig. „Een ergerlijk plichtverzuim van een post, die het tuighuis bewaakt." Hij wendde zich tot nummer I en gaf be vel, het geroep te herhalen. Nummer I gehoorzaamde, nummer II bracht het signaal verder,hier hield het wederom op. De sergeant commandeerde de patrouille aan te treden en snelde naar het tuighuis. Toen hij post nummer ni bereikte, zag hij den soldaat languit op den grond liggen, het gezicht in het zand, dood, koud en stijf. zt)n hand hield het geweer nog omklemd en in zijn borst stak een pijl. Drie snel achter elkander afgevuurde ge weerschoten en het geroffel der alarmtrom brachten in een oogwenk het geheele garni zoen op de been. Naar alle richtingen werden verkenningen ondernomen, maar nergens vond men een spoor van een Indiaan. D n volgendon d3g werd het slachtoffer van dezen verraderlijken overval begraven. Mot ontbloote hoofden, ernstig en zwijgend, stonden de soldaten om de groeve en luister den naar de woorden van den geestelijke, die een korte toespraak hield. Natuurlijk had zich een sombere stemming van het heele fort meester gemaakt. De soldaten verzamelden zich in groepen en bespraken levendig het raadselachtige geval. „Hoe zou dat toch wel toegegaan zfln?" vroeg de een den ander af. Het was helder maanlicht geweest en nergens bevond zich een voorwerp, waarachter zich een Indiaan had kunnen verschuilen! De manschappen, die op verkenning waren uitgezonden, keer den na een lang en vruchteloos zoeken terug. Weder was de avond gevallen. Er bestond geen gevaar, dat de schildwacht op post Hl het aan de noodige waakzaamheid zou laten ODtbreken. De maan scheen zoo mogeljjk nog helderder dan den vorigen nacht en elk voor werp op de vlakte was bijna even duidelijk te onderscheiden als bi) dag. Elk half uur werd het soin van nummer I prompt door de anderen beantwoord. Bijna niemand verwachtte een herhaling van den moordaanslag. De een voor, de ander na ging ter ruste en eindelijk was ook het laatste licht uitgedoofd. Da morgen kwam en er was Diets voor gevallen, dat de rust in het fort had kunnen storen. Eenige dagen gingen voorbij od lang zamerhand werd alles weer als voorheen; bijna niemand dacht nog aan het gruwelijk geval. De officier van de wacht maakte omstreeks één uur een inspectieronde en kwam bfi post III, juist toen de maan, die eenigen tyd was schuilgegaan, van achter een wolk te voorschijn kwam. De officier huiverde: vlak voor zijn voeten lag de schildwacht, weer door een pijl doorboord 1 IJlings werd alarm geblazeD, maar niet tegenstaande alles werd afgezocht, gelukte het niet, een spoor van den sluipmoordenaar te vinden. Het geheele garnizoen werd door schrik bevangen. Niemand vreesde een open- lijkon vijand, maar tegen deze onzichtbare aanvallen was geen tegenweer mogelijk. In de bijeenkomst der officieren werd den volg-nden morgen het geval lang en breed besproken. Men vroeg zich af, of men de manschappen wel langer aan het gevaar mocht blooistellen van verradeilijk te worden ver moord, maar deze wachtpost was de ge wichtigste van alle en alleen na goedkeu ring van de hoogste autoriteit mocht hij on bezet blijven. Nog waren de officieren aan het beraadslagen, toen de boodschap gebracht werd„De 6oldaat Rogers wenscht den overste te spreken." De commandant begaf zich in zijn bureau en keerde na een wijl bij de verzamelde officieren terug. „De jonge Rogers heeft verlof gevraagd post III bij nacht te mogen bezetten tot hij het geheim hoeft opgelost, en ik heb hem dat verlof gegeven." Een trek van bezorgdheid vloog over aller gelaat. De jonge Rogers was een kapiteins- zoon en eerst zes maanden geleden in dienst getreden, met het doel den officiersrang te h^len. Hij was door allen bemind en geen wonder dus, dat men beproefde hem van zijn voornemen af te brengen. „Noem den post in, als het uw beurt is, maar stel u niet noodeloos aan gevaar bloot," luidde hun welgemeende raad. Het baatte niet. De jonge man had een idee en wan neer hij de juistheid daarvan bewees, was hij zeker van den offleiersgraad, het doei zijner wenschen. Hij werd overdag van alle oefeningon ontheven ah nam tegen d.en nacht zijn plaats op nummer III in. De eene nacht volgde ep den anderen, maar er gebeurde niets. De maan, hoewel aan het afnemen, was altijd nog helder ge noeg, dat Rogers elk levend wezen op de vlakte kon onderscheiden. Hy zat plat op den grond met den rug tegen het tuighuis geleund en het geweer over de knieën. Men «ou gezegd hebben, dat h|j sliep; in werkelijkheid evenwel liet hij zfln scherpe oogen over de vlakte gaan en lette Dauwkeurig op al wat hij zag. Hij wist, dat de Apache tegelijkertijd sluw en ver metel is, en hfl hield zich overtuigd, dat de Indiaan, vooral den tweeden keer, niet onver- Apache had van de huid van den armen „korporaal*' gebruik gemaakt, om met den boog in de hand zijn niets vermoedende slachtoffers te kunnen naderen. Door den schijnbaren slaap van den schildwacht mis leid, had by ditmaal zijn verdiende loon ont vangen. De oorlog tusschen Engeland en Transvaal. De Nedeilar.dsche Consul-Generaal te Napels. De „Corriere dltalia", een nieuwe Italiaan- sche courant, Woensdag 11. voor het eerst te Rome verschenen, bevat in haar eerste nummer het volgende artikeltje: heb geen van mjjn kinderen hier, daar al mijn zoons op commando zijn gegaan om zich aan te sluiten by de troepen van ons land aan de grenzen, waar de Engelschen gereed staan om in ons land te vallen; en misschien vóór deze brief u bereikt, zullen weer eenigen onzer turgors omkomen in de handen van Harer Majesteits leger. Het kan zyn, dat God in den Hemel beeft bevolen, dat wy onze onafhankeiykhei J, ons land, ons bestaan als een natie onder Cham berlain en zyn vrybuiters moeten verliezen. Welnu, als onze God in den Hemel heeft bevolen, dat het zoo Z3l zyn, dan zal het zoo zyn. Als Engeland komt met alle natiën (koloniën), van welke Chamberlain hulp ver- Vertrek van Engelsche troepen van het Waterloo-Station te Londen.' boeds zyn slachtoffer had kunnen naderen. De moordenaar moest den schildwacht door een of andere vermomming hebben misleid. Waarin bestond die vermomming? „De Apache zal zich veeleer bloot geveD, als hy my ingeslapen waant, dan wanneer by weet, dat ik op myn hoede beD," was de slotsom, die hem had doen besluiten zyn zittende houding aan te nemen. Uur na uur verging en Rogers zat onbe- eeglyk op zyn post. Het was twee uur, toen hy op eenigen afstand een voorwerp meende te bespeuren, dat behoedzaam nader kwam. Voorzichtig spande hy den haan van zyn geweer. Hy was een geoefend schutter en wee het doel, waarop hy aanlegdel Het doel naderde meer en meer en Rogers bleef maar al door zitten, alsof by sliep. „Kyk, dat is „korporaal"," zei hy opeens tot zicbzelven. „Korporaal" was een prachtige New-Fonnd- landerhond, de lieveling van het geheele fort, die twee weken geleden op een geheimzin nige wyze was verdweneD. Het algemeen gevoelen was, dat hy moest gestolen zyn. Aanvankeiyk wilde Rogers den hond tot „Nog over de gebeurtenissen van den dag de oorlog in Transvaal. „Aanvankeiyk slaag voor de Engelschen en overwinning van de Boeren; nu overwin ningen der Engelschen en nederlagen der Boeren. „En in tusschen bjjna algemeene emigratie van oe Italiaanach® muildieren naar Transvaal. „Nog curieuzer, het op reusachtige schaal opkhopen sedert van deze muiloieren te Napels, voornamelyk voor rekening der Engelschen, gebeurt, denkt gy, door wien? „Door den consul van Nederland! „Maar zyn de Boeren Hollanders of niot? „Volgens den consul te Nepels scbynt bet van niet, daar hy op zoo rustige wyze aan hun vyanJen de kostbaarste hulpmiddelen verschaft voor een oorlog in Afrika, die zonder de hulp van deze voortrefl'elyke viervoeters onmogeiyk zou zyn. „Maar, is ook de Hollandsche kaas wel altyd Hollandsch? „De consul van Holland te Napels moet bet geval het geval, niet de kaas (caso non cacio) juist van dat gezichtspunt over wogen hebben. langt, dan zijn zy ons te sterk en te mach tig. Ik heb veel gebeden en menig ge'oed is van alle kanten van Zuid-Afrika opgezonoen naar Gods Troon, om dezen oorlog te voor komen; maar mr Rhodes en züd parasieten verlangen ons bloed. Ik had altyd gehoopt, dat de oorlog zou worden voorkomen, maar nu is het alsof ik den Britschen agent hoorde vragen wat mr Chamberhin zou willen doen, als hy niet tot den oorlog met Transvaal overging, want de Afrikaander Bond in de Kaapkolonie zou dan grooter zyn dan mr. Chamberlain. Wat kunnen wy dus doen? Wat moet er in o«s land gedaan worden? Geen kbsreebt, geeo uit den weg ruimen van de grieven der Uitlaniers; niets zal dezen oorlog voorkomen. Onze beden, onze waarborgen voor het kiesrecht zyn tevergeefs geweest. Zelfs als wy mr. Chamberlain's voeten zouden willen wasschon, zou zoo iets nog tevergeefs zyn. Neen; de Afrikaander Engelsche troepen gaande naar het station te Londen. zich roepen; hy herinnerde zich echter zyn voornemen om elk levend wezen neer te schie ten, dat zich onder het bereik van zyn kogel waagde. Hy bleef dus stil zitten en niemand zou vermoed hebbeD, dat de oogenschyDlyk in slaap gevallen schildwacht elko beweging van den naderenden bood bespiedde. Het denkbeeld van den soldaat, zich slapende te houden, was zeer goed, want toen de hond dichter by kwam, meende hy eenige eigenaardigheden aan het dier op te merken, die been verdacht voorkwamen. „Misschien is „korporaal" van honger uit geput of het maanlicht speelt my parteD," dacht Rogers.De hond was nu onder schot gekomen en hy mocht dus niet langer talmen. „Het gaat op leven en dood," besloot hy, „en, heb ik my vergist, welaan, dan is er toch niet meer verbeurd dan een hond." Langzaam, onhoorbaar legde hy aan en mikte. Een scherpe kDal en een gehuil, zooals alleen een doodeiyk gewonde Apache kan uitstooten, deed het geheele garnizoen uit den slaap opschrikken. In ongelooflyk korten tyd waren allen voor hot tuighuis te hoop geloopen, want ieder vreesde, dat zich het bekende treurspel zou hebben herhaald. De geschiedenis was spoedig verteld. De „En intueschen worden iederen dag 600, 600, 1000 muildieren verscheept. „En op elk beest, zegt men, zit een winst van een paar ponJ sterling. „Voorspoed en belli" Ziedaar de vertaling van het geheele stuk. Het komt de „N. R. C." oDnoodig voor, er veel by te voegen. Nu op de zaak de aan dacht gevestigd is, zal er, vertrouwt zy, spoedig een nauwkeurig onderzoek ingesteld worden, of de mededeeling van het Italiaan sche blad waar is. Zy hoopt, dat bet niet waar is, maar zoo het blykt, dat onze consul generaal te Napels de rol gespeelde beolt of speelt, die hem wordt toegeschreven, of dat hy in dien aankoop van muilez.ls voor bet Engelsche leger ook in mindere mate betrokken is, oan zal do eenige maatregel, die er ten opzichte van hem te nemen is, zeker ook met den vereischten spoed genomen worden. De consul-generaal der Nederlanden te N. pels beet Teil. Meuricoffre (de vice-consul A. Bour- guignon). De heer Jonbart heeft een brief geschreven aan het Engelsche parlementslid dr. Clark, die opgenomen is in de „Times." Het schry ven, van 1 October, luidt: „Hier^y dank ik u voor uw gewaardeerden bri f. Het spyt my, d >fc ik niet in het Engelsch kan schry ven, en ik Bond heeft mr. Rhodes uit de parlementaire macht ge8tooten en dat is genoeg. De Trans vaal moet onderdrukt worden. Daar ik niet mag hop^n, dat deze brief u zal bereiken vóór de troepen ons aanvallen, kan er niets meer gedaan worden. Daarom einoig ik met de beste wenschen voor u en moge God u zegenen voor alles, wat gy geuaan hebt ten behoeve van de Zuid-Afri- kaansche Republiek." De correspondent van de „Daily Mail" geeft een beschryving van het gevecht by Riet fontein op Dinsdag. Dat de Boeren met een groote macht ten Westen van den hoofdweg van Ladysmith naar Dundee waren byeenge- trokken seint hy werd Maandag door een trein ontdekt, die uit was gegaan om het lyk op te sporen van kolonel Scott Chisholm, die Zaterdag by Elandslaagte sneuvelde. De trein werd beschoten, en daar een nieuw gedeelte der lyn was opgebroken, was men genoodzaakt terug te trekken. Vroeg in den morgen trok een groote troep onder bevel van generaal White uit om de Boeren aan te vallen, die, zooals men meende, bestonden uit Vrystaters, welke zich vereenigd hadden met de Transvalers by Elandslaagte. De Engelsche troepen bestonden uit het lste regiment van Gloucester, de Devons, de Liverpools, het 2de King Royal Rifles, drie batteryen veld-artillerie, het 19e huzareD, het 5e lanciers, de Natal karabiniers, c'e Border Mounted Rifles en de Imperial Light Horse, allen onder bevol van Sir George White. De lanciers waren op de flanken geplaatst en geraakten het eerst met de Boeren in gevecht, onder Modderspruit, waar 1500 Boeren haddon post gevat langs een sterke bergketen. De Boeren openden op 1200 yards het vuur; verscheidene manschappen werden geraakt. De huzaren en een gedeelte der karabiniers trokken op door een opening in de bergketen, waar zy door de Boeren met kanonvuur werden ontvangen, zonder dat het echter veel uitwerkte. De „Imperial Horse" had intu88chen den bergrug genomen. Om kwart voor negenen begon een kanon een hevig welgericht vuur te openen van den Matawana-Kop op de Engelschen. De bommen ontploften evenwel niet. Het geschut werd door den derden bom der Britten tot zwygen gebracht. Daarop rukte de geheele macht der Britten voorwaarts en werd het gevecht alge meen. De Boeren hadden een sterke stelling op en langs Matawana. De Gloucester- en Devon-regimenten hadden een warm oogenblik toen zy den Tintanyoni heuvel bestormden, waar zy door de Boeren met een schbrp geweervuur werden begroet. By den eersten aanval op 200 yards vielen reeds dertig man, waarop generaal Wbito de Natal karabiniers, de Liverpools, en de KiDg's Royal uitzond naar het Zuiden om zoodoende den vyaud in de achterhoede aan te grypen. De Maxim kanonnen der Engelschen rateldeD, maar het vuren der Boeren hield niet op, zy schoten met groote zekerheid en kalmte van uit de bedekkingen, die de heuvel ban bood. De Engelsche artillerie deed echter veel kwaad voor zoover men dit met het bloote oog kon zien. Geheele troepjes Boeren vielen, als er een bom barstte. Eindeiyk trok de vyand terug van den bergrug en vereenigd® zien in zyn hoofdstelling. Aan de andere flink hadden de karabiniers en de Light Horce da handen vol. Een hevig geweervuur werd aan beid® zyden geopend, doch de Engelsche vrywilti- gers schoten zooveel beter, dat ondanks den kogelregen, dien de Boeren op hen afzonden, zy de stelling namen. Maar toen de rug ge nomen was, stond men tegenover een tweede plateau, waarop de Boeren waren terugge trokken. De vrywilligera wilden het biurby niot laten en stormden naar boven en ver dreven den vyand naar Matana's Kop. De correspondent vreest echter, dat de Ei.gelachen zeer zware verliezen hierby hadden. Generaal Sir William Penn Symons, in bet eerste gevocht y Glencoe, verleden weck Vrydag, dood' lyk getroffen, en eergisteren in het hospitaal te Dun oe overleden, nadat Dog pas een gunstig b.richt ov.r zyn toestand verspreid was, had veel milit..ire ervaring op gedaan aan do noordwest lyke grens vaa Engelsch-Inaië. Hy was in 1843 te Hatt in C'ornwallis geboren en trad op 20 jarigen leeftyd 'in aienst. Zeventien jaar achtereen heeft hy in Birma, Madras en Bengalen ver toefd. In den Zoeloe-oorlog van 1877-79 heeft by zich onderscheiden, ook in de Bir- maansche expeditie van 1885 -'89; by werd toen eervol vermeld. In ae ox.e itie tegen de Waziri's ('94 95) voerde hy het bevel over ce tweede brigade, en aan oen tocht tegen de Grensstammen in 1897 en'98 heeft by ceel- genomen. Yerlecen jaar werd by tot comman deur in de Bath orde bevoruerd. Hy bekleedde in Natal slechts aen rang van kolonel, waar nemen! brigadier; op zyn sterfoed ontving hy de benoeming tot generaal majoor. Burgerlijke Stand.' AARLANDERVEEN. B e v a 11 e nH. J. Uithol geb. Verhorst Z. Al. Breeveld geb v. Vliet Z. U. Verkade geb. Van Nieilek Z. A. Schuurman geb. Van Leeuwen Z. Gehuwd: B. Mooren, wedr. van Z. Hegeuian, en C. Griffioen, wed. van K. Groen in't Woud. G. Holmer en A. Zuidervaart. ALFEN. B e v a 11 e n: P. Westmaas geb. Schel- lingei hout D. N. De Graaf geb. Dorropaal D. C. Stolk geb. Van Zomeren Z. J. Domburg geb. Tijsterman Z. Ai. C. Van Hofwegen geb. Fol Z. G. Van Leeuwen geb. De Graaf D. Overleden: W. Visser Z. 2 w. BODEGRAVEN. Bevallen: M. A. Van Noord geb. Van Eek Z. JU. T. Zwanenburg geb. Peek D. E. C. SpreDkeler geb. Gerritsen, Z. A. Blanken geb. Domburg L>. Overleden: P. Van Schaick, geb. mot D. Evers 71 j. G. Uithol 13 m. T. Vau der Ileeden, geh. met A. Blonk 62 j. P. Vei sloot, wed. van P. Gersie 70 j. tiAZERSWOUDE. Bevallen: A. Slootweg £eb. Blijleven Z. M. Straver geb. Verbonk Z.— Bosman geb. Zwanenburg D. K. Lindenburg geb. Van den Bos D. A. AT. Zwetsloot geb. Vollebregt Z. J. E. Jansen geb. Van der iTriffc D. M. Vau der Haas geb. Hulsscbreuder D. Overleden: A. G. Lem, wed. van J. Kaay 72 j. E. Van der PJoeg, geh. met K. 1 elio- man 64 j. LEIMUIDEN. Gehuwd: W. J. Van Dril jm. 26 j. en C. Van Leeuwen jd. 23 j. REEUW1JK. Bevallen: M. Vermeulen geb. De Jong D. Overleden: B. Van Wingerden 85 j. D, Kuif 74 j. A. M. Verburg 5 m. SASSENHEIM. G e h u w d: J. v. d. Wiel jm. 22 j. en M. Guldomond jd. 27 j. Overleden: A. Prins jd. 54 j. TER-AAR. Bevallen: A. W. Goedhart geb. Den Bleker Z. M. Hoogstraten geb. Kroon D.-— C. Hoogervorst geb. Zeveuhoven Z. WARMOND. Overleden: G. C. Van Hens- bergen 82 j. P. Steenkamp, echtg. van J. Han- naart 68 j. ZEVENHOVEN. Bevallen: W. Voenboer geb. De Frankrijker Z. P. Stigter gob. Buis D. - M. Couprie geb. Vonk D. S. Van der Bijl geb. Tinbolt Z. Overleden: R. Rademaker 74 j. ZWAMMERDAM. Bevallen: P. Stongie geb. Van der Oest Z. H. Groenescbefj geb. Bekker Z. D. Koren geb. Brands© Z. H. M. Vaa Vliet geb. Langeslag Z. E. G. Van der Breggea geb. Heij Z.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 10