MENGELWERK. Beurs van Amsterdam. wordt de wet niet overtreden, wanneer in twee maanden t\jd8 Diet meer dan twee schooltijden zonder geldige reden worden verzuimd. Twee schooltijden mogen dus worden ver zuimd zonder dat de wet wordt overtreden. Maar wat blyft er van die vrijheid over, als de veldwachter belast wordt, de verzuimende kinderen op te pakken en naar school te brengen? Nu zullen wü, natuurlijk, de ouders of kinderen niet aanmoedigen van de twee toegestane verzuimen gebruik te maken. Verre van da-tr. Maar het komt ons voor, niet in het kader der wet te passen, in bet eene artikel twee verzuimen toe to laten, en in een ander to bepalen, dat do verzuimende kinderen door veldwachters kunnen worden opgebracht. Wel mogen zedelijke middelen worden aangewend, om ouders en kinderen te bewegen, ook dis twee toegestane verzuimen ongebruikt te laten, maar gewelddadige mid delen duoken ons met geoorloofd. Het maandschrift Krelagc's Bloemhof schrijft ^ot volgende over bloembollen, die ge schikt zijn voor kamercultuur, voor serre en wintertuin, in één woord roor vervroeging, zoodat men zich midden >n den winter in haar bloei kan verlustigen. Hiervoor is geen tuin noodig, ze'fs geen serre of kas. Men kan zich do weelde van bloeiende bollen in den winter veroorloven op een bovenkamer, en de omstandigheden moeten al zeer ongunstig zijo, waDneer de resultaten de betrekkelijk geringe zorgen niet loonen. De bollen, die het eerst in den winter bloemen kunnen geven, behooren in den regel ook het vroegst te worden opgepot, en dit dient in September te geschieden. Tot deze rubriek behooren o.a. de Romeinsche Hyacmtjes, de Marseiller en „Paperwhite" narcissen, nar cissus clusii, de scilia sibirica, freesias en Due- vtn-ThoIl tulpen. Daaraan sluiten zich aan de Haarlemsche nyacinten in haar tallooze kleurschakeeringen, de tulpeD, krokussen en narcissen en zooveel andere bolgewasjes, te veel om te noemen, die alle, bij goede behandeling, gedurende de wintermaanden in de kamer in bloei getrokken kunnen worden. De behandeling komt voor de meeste dez9r artikelen in hoofdtrekken overeen, en wij kunnen dan ook volstaan met hieromtrent het volgende op te merken. K amercultuur.-Dj grootte der bloem potten wisselt af naarmate van de bolleD, die er in geplant motten worden. Yoor hyacinteD, waarvan men gemeenlijk één bol in een pot Zït, en voor tulpeD, waarvan men er drie byeen plaatst, neme men potten van 10 tot 12 cM. doorsnede. De kleinere bollotjes van Romeinsche hyacinteD, scillas, sneeuwroem, krokus en andere plant men bij voorkeur in lagere, wijdere pannetjes. De aarde, waarin men de bollen oppot, wordt bi) voorkeur gevormd door een mengsel van donkore losse tuinaarde en bladaarde (d. i. aarde met vergaan afgevallen blad er door), zuiveren ouden koemest en fijo zand in gelijke hoeveelheden. Wie niet in de gelegenheid is deze aarde zelf te bereiden, kan ze ten allen tijde in elke goed ingerichte bloemisterij ver krijgen. Het is trouwens volstrekt niet uitge sloten, dat een ander recept voor den grond bepaald slechte resultaten zou geven, en com binaties van bulpmestatoffen willen wij even min afraden. Höt zou ons echter te ver voeren alle denkbare samenstellingen van potaarde hier te vermeldeD, en wij bepalen ons daarom tot een, die in een langjarige praktik steeds goede uitkomsten heeft opgeleverd. Nu beeft men dus den pot halverwege met aarde gevuld, de bol of bollen op de aarde geplaatst on daarna op de bollen aarde gedaan, deze flink aandrukkend en den pot tot aan £en rand gevuld. In donker. De potten mogen nu echter nog niet dadelijk in do kamer gebracht wor den, maar moeten vooraf gedurende ongeveer vijf weken in den grond worden ingegraven, in den tuin, of bij gebrek aan tuin, in den kelder of eenige andere donkore plaats wor den gezet. Verzuimt men dit, en hiertoe schijnt de verleiding bij beginnelingen zeer groot te zijn dan is een mislukking, althans gedeeltelijk, zeer waarschijnlijk. Immers, het is noodzakelijk, dat zich eerst het wortelgestel ontwikkelt, vóórdat de bovenaardsche de&Ion zich beginnen te vertoonen, en om dit laatste te verhoeden, dient juist de periode van het ingravon, resp. het in donker plaatsen. Zijn de wortels inmiddels behoorlijk ont wikkeld, dan kunnen de potten in do kamer of in de serre worden gebracht, in een vorst- vrije, maar vooral in den aanvang niet te heete omgeving en zoo dicht mogelijk by het licht geplaatst. De rest volgt nu vanzelf, als men voor geregeld begieten, naar do behoeften der plan ten, maar vooral niet te overdadig, zorgt; voor zoover noodig, worden de bloemstengels aan dunne rietjes of dik ijzerdraad opgebonden. Hyacinten op glazen. Em zeer eigen aardige afwisseling bü de gewone methode van vervroegen in potten is de cultuur op glazen, waarvoor bfj voorkeur hyacinten genomen worden, hoewel men evenzeer bijv. vroege tulpen en narcissen op deze wijzo kan kweeken. De glazen waren vroeger uit één stuk, maar tegenwoordig geeft mon de voorkeur aan zoo genaamde 0patent"-glazen, waarvan het onder gedeelte gemakkelijk kan worden gevuld, zonder den bol en de wortels te beschadigen. Deze glazen bestaan nl. uit twee stukken, waarvan het bovenste (dat den bol bevat en de wortels in een cylinder, welke van onderen open is) los past in het benedengedeelte, dat het water bevat. Op die wijze is geregelde verversching van bet water mogelijk, zonder dat de wortels eenig letsel ondervinden. De glazen worden gevuld met regenwater, dat de schijf van den bol mag bevochtigen, maar den bol zelf niet. De glazen moeten vorstvrfl gehouden worden en In den beginne, evenals de bollen in potteD, in donker gezet worden. Herhaaldelijk wordt ons de vraag gedaan: Wat moet ik met mijn bollen doen na den bloei»? en daarop zou het antwoord eenvoudig kunnen luiden: „Weggooien", indien dit niet veler illusién te zeer zou schokken. Liever zeggen wij daarom: Plant uw bollen een volgend jaar in een vergeten hoekje van uw tuin en zie wat er van terecht komt. Ze zullen kleiner en nietiger bloemen voortbrengen dan hotseerste jaar, maar in elk geval nog een liefelijk lentebeeld vertoonen. Van hyacinten zult ge niet lang meer pleizier hebben als ge ze eens gebroeid hebt, maar veel andere bolgewasjes zullen gaarne in uw tuin gaan verwilderen, en in quantiteit u althans ver goeden wat ze in qualiteit mochten to kort schieten. Terug-betaald. De halve bevolking onzer andera zoo stille straat was uitgeloopen. AUen verkeerden in de grootste opgewondenheid, want de politie dienaar, die den dienst in de wijk had, had een dief opgepakt, een mageren in lompen gehulden maD, op wiens gelaat een uitdruk king van de grootste vertwijfeling lag, zoodat hij iedereen, die nog een greintje mensche- iykbeid bezat, diep medelijden inboezemde. Na is de zaak al zoo lang geleden en ik ben al zoo oud, dat ik mij waarlyk niet over een zwakheid van vroeger behoef to schamen en ik veilig kan bekennen, dat, al bad de onge lukkige kerel mijn eigen zakken geplunderd, ik hem nog vergeven zou hebben. Maar het trof mi) toch, dat een meererva ren man, die naast mij stond, aan een zelfde gewaarwording uitdrukking gaf. „Wie weet," zeide hij, „misschien is het niet goed, maar ik gaf wat, als de kerel voor ditmaal met een vermaning vrijkwam." Ik keerde mij om. „U, mijnheer Venker?" riep ik verrast. Hij was de groote winkelier, van wien mijn ouders hun koloniale waren kochten, en die aan de overzijde der straat om den ho.-k woonde. Jawel, jongeheer," zeide hij. „De kerel kwam mijn winkel voorbij ©n k©Qk mü zoo smeekend aan. De honger zag hem de oogeu uit en wat die al niet kan doen. Neen, een dief yan beroep ziet or zoo niet alt en het zou een pak van mijn hart zijn, als hg vrijkwam, als iemand zich over hem ontfermde en hom op den rechten weg bracht." „GD zijt erg goagitoord, mijnheer Venker," zeide ik, alleen maar om iets to zeggen. „Nu ja," luidde het antwoord, „geen won der. Kom, ga eens met mij mee, jongeheer, ik schenk u een glaasje madera in, wat fijns, dat beloof ik u, en ik vertol u meteen, wat mij 66D8 is overkomen. Het i9 al lang geleden, maar nooit vergeet ik het, al werd ik ook zoo oud als Methusalem." Ik gaf aan de uitnoodiging gaarne gehoor. Dat d9 beer Venker goede waar verkocht, wist ik van huis uit, maar het was toch niet zoozeer zijn madera, die mij aantrok, als wel zijn geschiedenis. In zijn flinke winkelzaak waren zes bedien den in de weer, die mij allen vroegen: „Wat er van mijn dienst was?" Hun patroon wenkto hen echter heen te gaan, en geleidde mij toen naar een kamertje achter den winkel, waar hij uit een kast een flesch madera te voor schijn baalde met twee glazen, die bi) vulde, om daarna op een ledoren sofa plaats te nemeD. Hij vertelde mü het volgende: „Ik heb het niet altijd zoo goed gehad als tegenwoordig. Toen ik my vestigde, kon ik niet, zooala nu, een der voornaamste wyken bewonen, maar begon ik in een der onoog- l'ljkste achterbuurten een komenüswinkel. Eens stond ik 's avonds aan de deur, toen ik bemerkte, dat onze wijk een nieuwen politie dienaar rijker was geworden. Hij was groot van gestalte, maar had zulke ingevallen kaken en diep in hun kassen liggende oogen, dat ik onwillekeurig dacht^ die man is zeker pas van het ziekbed opgestaan. Met zfjn ingezonken oogen keek hü dagelijks zoo begeorig naar de beide aan de deur hangende hammen, dat ik tot m\jn vrouw zeide: „Die koopt gewis een heele ham, zoo heeft hü ze bekeken." Dat deed hü drie dagen lang zoo; in den laten avond van den vierden dag brak oen hevige storm los. Het water werd als met bakken van den hemel gegoten, daarby was het vinnig koud en stikdonker. Aan koopers was bü zulk weer niet te denkon. Ik maakte het mü dus zoo gemakkelijk mogelük, schoof mün stoel en de tafel bü de warme kachel, nam een nieuwsblad op en verdiepte müzel- ven zoo in do politiek, dat ik mgn ooren nauwelyks geloofde, toen mün vrouwtje bin nenkwam on mü zeide, dat bet tegen elf uren liep en dat ik dus sluiten moest. De regen had opgehouden. Het was koud en helder geworden en de sterren schitterden, dat bet een lust was. Alles scheen reeds ter ruste gegaan te zün, zoo doodstil was het overal; ik sprong dan ook niet weinig ver schrikt op, toen plotseling een koude hand de müne greep. „Halt," zei ik. „Wie is daar?" „Ik beo het maarf mijnheer Venker," zeide een fluisterende stem. „Ik ben het, de oude Antje van hierover. Ik heb u gewichtig nienws medo te deelen. Onze nieuwe politieman is een dief." „WatV riep ik rit. „Jawel," zeide *tJ. „Hü heeft u een ham ontstolen." Ik keek naar boven. Nog één ham hing er. „Hebt u het zelf niet gedaan?" vroeg ik. „Kan ik er dan bü?" was haar antwoord. „Bovendien heb ik hem met mün eigen oogen gezien. Ik zag do knoopen van zün uniform bü het schünsel der lantaarn scbit teren. Ik verwed wat, dat hü de ham bü de kerk in het boschje heoft verstopt." Ik sloot de blinden, deed de deur op slot en sloeg de richting in naar de kerk. Naast het kerkportaal bevond zich eon zeer klein plantsoentje. Ik stak een paar lucifers na elkaar aan, zocht, en werkelük, daar lag de ham in een papier gewikkeld. Ik stond verstomd. Over een gewonen dief zou ik mü werkelijk niet zoo geërgerd heb ben. Maar een politieman, die mün eigendom veeleer had moeten bewaken. Ik zal wachten, dacht ik. Ge zult aan mü denken. En tot het uiterste bereid, ging ik op den loer staan. Re9da hoorde ik langzame stappen op de straat8teeneD. „Gü züt verloren, ouwe jongen," dacht ik, mü nog meer in mgn schuilhoek verbergend. Een oogenblik later was bü vlak bij mij. Ik liet hem eerst de ham oprapen, dan kwam ik te voorecbyn. „GD zgt een toonbeeld van een agent, dat moet ik zeggen!" riep ik uit, terwijl ik hem by den kraag greep. Ik was toen jong en sterk veel sterker dan hü. Hü verzette zich een oogenblik tegen mü, maar liet dan de ham vallen, terwül hü byna SDikkend uitbracht: „O, mijn vrouw 1" „Aan uw vrouw hadt ge vroeger moeten denken," zeide ik. „Wat moet dat wordeD, als zelfs politiedienaren gaan stelen? Ge verdient toch een goed weekgeld. Een armen bodelaar zou ik het nog niet eens zoo kwalyk hebben genomen. Maar iemand als gü dien moest men kortweg ophaBgen." „Ja, ja," zeide hü, „maar laat mü u dit zeggen. Bü mü thais sterven ze van honger. Ik zelf ben zoo uitgehongerd, dat ik byna bezwük. Sedert drie dagen loven mgn vrouw en Ik en de kinderen van een lepel gries meel. Ik ben pas aangesteld. Mijn loon ontvang ik eerst met den eersten. Ik was ziek en heb alles aangewend om de betrekkiog te krijgen. Ik had liever gebedeld dan gestolen, maar ik zweer u, dat ik u da ham zal betalen. Als ik mijn loon ontvang, zal ik u het geld brengen. Gisteren is mijn vrouw by u gewe9st; zy vroeg u om haar op crediat te verkoopen, wat door u is geweigerd. En thans, doe met my wat ge wilt." Da tranen liepen hem over do ingevallen wangen. Ik greep hem bü don arm en bracht hem naar mijn winkel, Waarvan ik de deur achter ods sloot. „Man," zei ik, „of ik goed doe voor den mensch weet ik niet. Maar eens zal ik voor Gods rechterstoel verscbünen en wellicht is do Almachtige dan van oordeel, dat ik een grooter zondaar ben dan gij. Want wie weet hoe dikwijls wü allen zondigen; ik hoop, dat God my vergeeft, gelük ik u vergeef." Daarop haalde ik een korf, volde dien mot allerlei eet waren en zeido tot hem„Dat is voor uw ge zin en morgen kan uw vrouw komen, dan zal ik haar credist geveD, zoolang ze wensebt." Met zün groote, koortsachtig gloeiende oogen zag by my aan. „God zegone en bescherme u," zeide by. „U verdient rijk en gelukkig te zyn. Mgn leven zou ik voor u willen wagen." Ditmaal liepen mü de tranen over de oogeD. Hij nam den korf en ging. Dan volgenden dag kwam zyn vrouw, ik gaf haar oen boskjo en altyd werden de rekeningen prompt be taald en waar hü mü een dienst kon bowyzen daar heeft hü het gedaan. Spoedig daarna ging het mü beter. Ik kon in een meer voorname buurt gaan wonen en een mooien winkel huren. Don politieman ver loor ik geheel on al uit het oog. Dat is nu alles lang geleden. Mon had toen nog gaen telephoon in huis en ook geen brand- soinen op straat. Ü9 brandwoer bestond uit dappere kerels, di9 echter niot zoo geoefend waren als de brandweermannen van tegen woordig en het huis kon iemand boven het hoofd afbrandeD, vóór er een spuit in aan tocht of gereed was. En zoo gebeurde het, dat mjjn vrouw en ik eens midden in den nacht wakker wordeD, toon reeds de trappen in brand stonden; ons leven was in govaar. Ik wierp het venster open en schreeuwde uit alle macht: „BrandI Brand!" Weldra hoorde ik een politieagent blazen en het brandgeroep herhalen. Overal stak men het hoofd uit het venster. Maar wie zou ons redden wie? Ik plaatste de kinderen dicht bü het venster. Myn vrouw lag op de knieën. Ik keek op straat, om te zien of er geen middel tot redding was. Daar zag ik een politiedienaar, denzelfde, die mü toenmaals de ham had ontstolen. Hü had het brandgeroep van den anderen politieagent gehoord on liep op ons huis aan. Ik hoorde hoe hü de deur openbrak en reeds de volgende minuut zwart van rook voor ons stond. Hü was als door een wonder ongedeerd over de brandende trap gekomen. Hü nam mün vrouw op, wikkelde zo in een laken, en ik volgdo met de kinderen. Als door een tweede wonder bereikten wü de straat, toon mün vrouw plotseling uitriep: „Hansje, Hansje! Onze jongen is nog in het huis; hü ligt in de zükamer. Onze arme jongenl* Ik stormde het huis binnen. De rook en de vlammen kwamen mü te gemoet en dreven mü terug; de man echter, die ons gered had, stortte zich in rook en vlammen. Eindelijk kwamen ook de wagens der brandweer. Mm drong ons op zü en door het fakkellicht be schenen, zag ik op de tweede verdieping den man met ons kind op den arm voor hot ven ster staan. Ik sloeg de handen voor het gelaat. Ik had de kracht niet meer om op te zien, uit vrees ze beiden te zien verbranden. „De ladder!" riep er een. Zij hebben de ladder opgezet. Een kreet uit honderd kelen steeg ten hemel was het van ontzetting of van vreugde? Goddank, het was van vreugde. Zü legden mü mün kind in de armeD, zyn blonde lokken waren ge zengd, maar overigens was hy ongedeerd. Eenig hevig kraken, dan stortte het dak in. Da redder van mün kind zakte tegelykertyd ineen. Zün handen en zy'n gelaat waren met brandwonden overdekt, hü had er nauwelijks het leven afgebracht. Hü kwam spoedig weder bü en lachte mü toe, en o, met welk een lach. „Dank my niet!" zeide hy. „Ik heb slechts een schuld betaald." „Ziet gy," dus besloot de kleine winkelier van voorheen en de groothandelaar van thans, „het is daarom, dat ik zoo graag zie, dat men een van het rechte pad afgedwaalde weder terecht bolpt." 22 S-pt. 1 Stulsfeonfngen. pCt Ned„ Cert. Hat. W. Schuld 2* dito Obl. dito3 dito Cert. dito8 Oosteoid Obl. Pup. Mei-Nov. 5 dito Zily. Juni/Juli. 8 Portugal, ObL 18530881 mot tickot 100 .3 Rusland. Dinnenl. 1891. 4 dito 18S9bij Rothschild Rb. 025 4 dito HopsL Co. 1SS9 90 Rb. 625 4 Spanje, Pcrp Srliuld Buitenl. 4 Vurkijo, Cop. Couv. L 1890 4 dito Douano Obl. 1S35. 5 dito Geconv. Evening Serie D dito dito O Mexico, Biunenlandfich.6 Brazilië, Obl. 18S9. 4 Ind. en Fin. Ondamomlnjea. Koloniale Bank Aand. N.-l. Handbk. AnniL Red. Hendelm. Aand. Soar. Bank H. a. A. ObL Tabafcsontferneml'-gen. A root Dcli-Comp. Aand. dito Certificaten Arendsbuig Certificated. Deli Batavïa-Mpij. Aand. dito CerÜficatcD m dito Cultnor-Mpij. Aand. Deli-MaatschappQ Aand. dito Certificaten d° Langk. C.v.A. Rom. gar. kap. Mcdan Tabak-Mpij. Aand.. Rottcrd. Deli-Mpij. Aand. SoiK-mhik Mpij. Aandeden. Idito Cert yan Aand. Fabrieken. Delft Dist. Gist- on S.-Fubr. A. Eli'ftra A and cel en. dito Obligation R. Venn. Glaaf. en Kolcnra. A. K. N. Bcicrsch Bicrbr. ObL 4 Kon. Mpij. do Scbcldo Obl. 4* Ned. Gist- Spiritusfabr. A. dito dito Oblïg. 4* Stoorub.Ur. 't Ilaantjo Aand. Wester Saikerraffinnd. Aand. Z.-U. B.'crbr. Hyp. Oblig. 5 Schcepvaarl-Maalsch. Kon. Red. Stb. Mpij Aand. dito dito Obligation 4 Kon. PuketYiart Mpjj. Aand. dito dito Oblig. 4 Kon. West-Ind. Maild. Aand. dito dito Oblig. 4 Ncd. Amer, Sloomv.-Mprj. A. dito dito ObL 4 Rotterd. Lloyd Aandeden dito dito Ob)ignti£n 4 Stoomv.-Mpij. NederL Aand. dito dito Oblig. 6 dito dito dito 4 Stoomv. Zeeland Aand dito dito dito proL dito Stoomv. Zeeland Oblig.. Petroleum. DoTdtecho Poti. Mij. Prof. A. dito dito Oblig. 4* Maatschap „Panolan" Cert. f Elz&sser Pctrolonm-Mpij. A_ Petroleum My. „Galiciö" A. Holl. Rum. Petrol en m-M ij. A. Kon Red- My.LEx. Petr.br.A. dito dito Cert. van dito dito dito Obligation dito „Moeara Enim" Aand. M.L Ex.Otinbr.in Hannover, A. Rodcrl. Petrolcam-Mpi). A. dito Ram. Petrol.-Mij. A. dito Sumatra Palcrob. A. Mijnbouw. KwandADg Socm&lata Lebsann Asphalt NetL-Ind. Expl. Mjjnbonw Roord Celebes Mijnb. Mij. „Socmalata" A. Tjenako St.-My Olverscn. Mpy. Krasnapolsky Aand.. dito dito Oblig. 4 Winb -Mij. „Eigen Hulp" A. Spoorwoglecningon. Holl. IJzercn-Spw.-Mg. Aand. ObL ditoS* M. t. ExpL v. St. Spw. Aand. Italic, Z.-Ital. Spw. Obl. A-H 3 Polen. Ware.- Weenen Rb.625 4 RosL, Balt. Spw.-AancL. .3 Faat Spw.-My. Aand. S Weicheel ZIL Aand.. .4 Wlndikawlion Obl RL 125 .4 Amerika, Atchison Top.C.v.A. Piet Aand. dito dito Alg. Hyp. ObL 4 Adjostm. Oblig. .4 Central Pacifio Aand. <4 Denver Rio Grande O. A* Erie-Sp.-Mij. Aand. Cblo it Erie le Hyp. ObL Kans. City Bolt-sh&ree i Lonisv. Raabr. Cert v. Aand. Miaa. Kans. Toxaa C- v. A. Union Pao. C. v. A. Oregon Short Line oblig. .9 Canadian Pacifio C- v. A. PremlclceolnBeit NederL, Ptad AmstcnL /"lOO. f TurJqje, Leening 1870 Spanje, Madrid 1868, S pet. Ccvponnolctring rotyens d' Coupon-Makelaar Oostonr ik, Papier t 20.92)^ dito Zilver /21.— Franscho f 47.50 Diverse Rykamar- /53.80 Bassen Goud Itoebsls f L99 dito ln Zilveren Boebal* L'25»^ Amer ik aangek# Good Dollar# 2.47)4 £ele«ning 4 pCL Gemengd Nieuws. Naar het „Va d." verneemt, ic de spoedige ontdekking van de ten pa^eizo in Den Haag gestolen voorwerpen voor een deel te danken aan de beeren W. Pasdeloup en J. Oberg, beambten van de bank-van leening. Toen de rechercheurs van politie zich nl. aan de bank rervo?gden, konden bovenge noemde heeren den goudsmid aanwijzen, die een der voorwerpen door hen had laten taxeeren. Dit leidde tot de ontdekking der andere voorwerpen. Men zal zich nog wel herinneren het verhaal van den Rotterdamschen Jules Guórin, don beeldhouwer A. Bongers die, na met zijn zoon een paar politie agenten, die hem wegens een twist met zyn buurvrouw' wilden arresteeren, mishandeld te hebben, zich, in zfln woning als in een vesting opsloot en ieder, die hem durfde nadereD, met den dood bedreigde. Den 24sten Juni eindelük waagde' de politie een aanval op de woning en werd door den zoon op last van den vador, zooala de aanklacht zegt een revolverschot op den inspecteur van politie Bosch gelost, dis daardoor in de maagstreek getroffen werd. Voor dit feit stonden vader en zoon thans voor de rechtbank te Rotterdam terecht. Er waren 20 getuigen geJagvaard, waaronder 7 a decharge, terwül als verdediger optrad mr. H. J. Knottenbelt. De eisch tegen Bongers is twee jaar, en voor den zoon ontslag van rechtsvervolging, hopende dat „Pro Juventute" zich zyn lot zal aantrekken. Te Denekamp sloeg de bliksem in de hoerenbehuizing van J. B. Wassink. De gübeele woning met inboelei en al brandde af. De dochter des huizes werd tegen den grond geslingerd, doch bleef ovtrigens ongedeerd. Een paard, 2 koeien, 2 varkens en 10 biggen kwamen in de vlammen om. De liksera sloeg te Kaatsbergen in den afleider in den grooten tor^n, van daar op e n der afleiiors van de fabriek der firma Jordaan, en vernielde later het electrisch licht van den nachtwaker in het ketelhuis. Dure appelen. Uit Tiei meldt men aan het „Utr. D 1." het volgende: „Als een sprekend bewys, dat or thans in deze streek g oote vraag is naar fruit, diene, dat een appelboomgaard, groot 1.5 hectare (g^sch..tte op r ngst 540 a 500 H.L.), gepacht werd voor f 2485. In de appel jar en '95 en '97 deed hü respec tievelijk f 700 en f 1030. De Belgische regeering beeft aan de justitie t9 Maastricht uitg©l©^rd A, Coumans, oagloonor, wonende te Stoin, ver dacht van het to-rirengen van zwa3r lichamo» lijk letsel aan zekeren Ramakers, door dezen met een mes in het hoofd te stoken. Rama kers is eenige dagen na de verwonding in bet gesticht Calvarienberg te Maastricht over leden. Frankfort heeft een aantal rke burgers, die toonen voor hun stad wat over te hebben. Een hunner, dr. L. Gans, heeft 150,000 mark geschonken voor de oprichting van een kunstfonds, waarvan de renten moeten dienen om do pleinen en straten met beeldhouwwerken te versieren. Anders ver mogende Frankfortera hebben büdragen tos- gezegd en de gemeenteraad heeft besloten jaarlijks 6000 mark te offeren. Voorts is een vereeniging tot stand gekomen, dii ten doel heeft de bekende oude schilderyenverzameling van Sta'lel ook allengs met moderne werken te verryken. De eenige overlevende van bet spoorwegongeluk by Mühiiorf, een remmer, die zich nog had weten te redden, is ten gevolge van den schrik krankzinnig geworden. Zooais bekend is, verzonk daar 's nachts een goederentrein by hoog water in den stroom. De toestand verbetert in Oporto, to oorJeelen naar een Woensdag ontvangen bericht, hctwelke vermeldt, dat de winkels wederom zyn geopend, terwül dit ook met de fabrieken weder spoedig het geval zou zyo- De Duitsche doctoren hebben zich weder naar Lissabon begeven, om van daar naar Duitschland terug te keeren. Het wrak van het Nederlandsche stoomschip „Prins Maurits" is volgens d9 „Venezuela Herald" in publieke veiling ver kocht voor 400 dollars. In drie belangrüke mynen by Leipzig is gisteren de arbeid gestaakt. Eet getal stakers bedraagt 2000. Uit China. Men schrijft uit Parüs: E3n jonge Fransche arts begaf zich onlangs naar Peking, om aan de da«ar nieuw opgerichte medische school do zonen van het Homelsche rük in de geheimen der anatomie in to wfiden. Hü had echter met groote mosilykheden te kampen, want het gelukte hem niet, menschelQko iyken voor de operaties te bekomen, daar de Chineezen voor de- dooden een gevoel van piëteit hebben en nooit zouden willen toestaan, dat men zelfs voor de wetenschap - een mes in het lichaam van een overledene bracht, of hot moet het lyk van een terechtgestelde zün) De Fransche arts ging daarom naar den al- geweldigen vice koning Li-Hung Shang, om hem zün nood te klagen. „Ik heb te weinig lijken," zeide by, „en zonder die lyken kunnen do medici niet studeeren." „U krügt toch de lyken der terecbtgestelden," antwoordde Li-* Hung-Shang. „Ja!" antwoorddo do dokter, „dat is echter veel te weinig." „Nu," ver* klaarde Li-Hung-Sbang met de grootste kalmte, „dan zal men er meer terecht* stellen", (f-) Vor. Koers koars. heden 8194 81* OTJi 93« 9^54 98 xiHó 83>i 23Jfs 23* 96% 16% <(„34 87H «i* 9454 91* 2-fid 22* 26 26* 39% 29* Ö954 63* 46 tSiJi 83 .01 626 625 329 101 413 2>a 2^1 SSS 3S0 802 - 21 - - 100* - 191* - 160 101* 170 10-* 119 "9* 102* 93 9a 99* 137 101* 173* 103* 103* 17 23* 69 I UI* 114* 100* 345 93 9 J* 95 160 1S4 179* 183 9o* 149*4 151* 16* 45 92* 66* 73 mm 88 83 1C5ÜÉ 105 236 232 99 1G6 112 112 93* 99* 109 67 96* 20* 21 61% 63* 99 99* 85* 21* 21* 13% 13* 112* 77% 73* 13 13% 44* 114* 92* 110* 28* 34*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6