Voorstellingen in dn Mutoscopen.
arrest van enkele dogen, maar niet van eenige
weken achtereen. Men is benieuwd wat het
einde van deze zaak zal zyn."
In het Zeemanshuis te Botterdam
verdij ven op het oogenblik een achttal schip
breukelingen van de bark „Clara E. Mac
Qilvery." Deze boot verliet den 12den Augustus
de Bermuda's met bestemming naar Phila
delphia. In den nacht van 19 Augustus door
zwaar weder overvallen, sloag het schip lek,
terwijl daarenboven bl) een opni.uw opsteken
van den storm de kapitein over Let scbeeps-
wiel hoen geslingerd werd en bewusteloos,
ian hoofJ, arm en been verwond, werd
opgenomen.
Het lek bleek zoo groot, dat aaa stoppen
niet to denkon vi.l en men het raadzaam
achtte de Loot uit te zetLn, welke nauwelyks
groot genoeg was voor 8 man, zoodat niets
anders kon medegenomen worden dan het
kompas.
Des morgens bij het opgaan van de zon
y>nk de Clara."
Met behulp van bet kompas hoopten zij,
indien zij niet door een schip wor-en opge
merkt, in noordwestelijke richtiDg land te
bereiken.
Zes stoomschepen gingen voorbij, doch het
zevende, de DMassepegu3,'' kapt. Cook, van
New Port-News naar Rotterdam, met graan,
cargadoors de heeren Hudig tn Blokhuizen,
merkte hen op. ZU werden aan boord gehaald
en gedurende de gc-heele reis liefderijk ver
pleegd en verzorgd. Te Rotterdam aangebracht,
vonden zij in het Zeemanshuis een onder
komen. Zij zijn echter totaal van alles beroofd,
zoodat liefdacige handen hier een edel werk
kunnen verrichten.
Te Utrecht is gisternacht i n g e-
broken in do woning van H. v. d. M., in de
y.-C.-Don .ers straat. Vermist worden f 1300
aan bankpapier, benevens eenige gouden en
zilveren voorwerpen. De politie doet onderzoek.
De dienstbode van den veehouder
V., te Eomnes, die Zaterdag, door bet op bol
Slaan vun een paard, van den wagen werd
geslingerd en toen borstkas en ribben hevig
kneusde, is aan de gevolgen overleden.
Bij een hevig onweder, dat
"Woensdag-avond woedde, werd te Willemsdorp
een boerderij door den bliksem getroffen en
ïrandde geheel af.
De bliksem sloeg op twee plaatsen te gelijk
In de hofstede Den Hul, onder Echteld, be
woond door Jan Cornelissen. In een oogwenk
stond alles in licht.rlaaio. Van den inboedel,
van de levende have tn van den oogst kon
niets gered worden. Alloon het huis was
verzekerd, doch laag.
Des nachts te 4 uren 6loeg de bliksem in
den stal achter het wooohui3 van Stappen,
to Stratum. Spoedig was men het vuur
meester, zoodat alleen ce stal gebo=l aftrandde.
Alles was verzekerd.
De hofstede van L. Korstanje, onder de
gemeente Wemeldinge, is eveneens door den
bliksem getroffen en mot haar inhoud geheel
afgebrand. Negen jaar geleden werd dezelfde
hofstode een prooi der vlammen, eveneeüs
coor een onweder.
Verder barstte er boven het oostelijk deel
van Zeeuwsch-Vlaanderen een hevig onweder
los, dat bijna geheel den nacht duurde.
Tegen 11 uren sloeg de bliksem in een
werkmanswoning op den Heikant onder
St.-Janstsen. Huis en aangrenzend landtou-
wersschuurtjo stonlen spoedig in lichterlaaie.
Aan blusscben viel niet te denken, te meer
daar er Lijna geen water in den omtrek te
vinden is. Ook een groote houtmijt en een
aanzienlijke hoeveelheid ongedorschte haver
werden een prooi der vlammen, zooals 1000
tossen sparrensnoei, die op eenigen afstand
opgestapeld stonden. Ook in ce naburige
gemeente Stekene (Belg.) brandde eon land-
touwersschuur af, terwijl van uit de verte
in het LanJ van Hulst crie grooto branden
zichtbaar waren.
Te Abbentroek sloeg de bliksem in den
hooiberg van den landbouwer J. Scheygrond
aan den Moerschen weg. Met de brandspuit
wist men huis en schuur te behouden. Een
paar oogstschelvea werden mode oen prooi
der vlammen.
Te Nieuwonhoorn zijn een paard ea een
ceul.n van den landbouwer Abr. Van Bergen
in de weide door den bliksem gedood.
In d^n Mariapoldcr onder Sfryen is de blik
sem geslagen in een hooischelf op de boerderij
van den heer Van Haaften. Twee schelven
zijn verbrand.
Te Numansdorp zijn drie grooto schelven
graan en hooi van den ho r P. Koomans
coor den bliksem getroffen en verbrand.
Te Wijk-bij-Heus en sl03g do bliksem in
de boerenwoning van do landbouwster A.
Tameris. In een oogwenk stond ook hier
alles in lichterlaai^ zoodat de gebeeb inboe
del met het huis door het vuur word vernield.
Ni.ts werd gerod.
De landbouwster zelve moest uit de bran
dende woning gedragen wordeo, waarbij zij
zoodanige ernstige brandwonden bekwam, dat
men voor haar leven vreest. Ook haar zoon
werd in het gelaat en aan de handen door
het vuur verwond.
Huis noch intoedel waren verzekerd, zoodat
het gezin thans zjjn geheele bezitting heeft
verloren.
Een koe van den landbouwer J. v. Helden
werd mode in de weide coor den bliksem
ge ooi.
Ook te Parijs heeft het Woensdagavond
zwaar geonweerd en gehageld. Do bloemen-
m rkt op ce Avenue des Terces werd geheel
vernield. De geleidbuizen om de electrisehe
kabels raakton vol water en dientengevolge
gingen op verschillende plaatsen de lichtkronen
uit, o. a. in een paar schouwburgen.
Door C. M.f te E 11 e n (N.-B.), i 6 n a
een hevige woordenwisseling op twee per
sonen geschoten, waarvan de een in rug en
boenen en de ander in do beenen werd ge
troffen, geen van beiden levensgevaarlijk. De
dader bevindt zich In bochtenis.
De bliksem sloeg Zaterdag-avond
omstreeks halfacht in den hooiberg van den
bouwman J. Hagoort, wonende in de Oude-
watersche Broek, gemeente Papekop.
Onmiddellijk stond do berg mot een inhoud
van 180,000 KG. hooi In vlam. De brand
weer van deze kleine gemeente was met
2 brandspuiten en een personeel van ongeveer
50 personen zeer spoedig met blusschen bezig
en is onafgebroken tot Zondag-avond 7 uren
werkzaam gebleven, toen het gevaar voor de
belendende gebouwen gewekon was.
Om de groote massa hooi, die op en by
het terrein nog brandende lag, te blusschen,
was de brandwoer 's Maandagsmorgens van
6 tot 1 uur met kracht aan het werk.
Door de langdurige onvermoeide pogingen
om de schade zoo min mogelijk te doen zijn,
is het dan ook gelukt de drie op 2 meter
afstanüs staande gedeeltelijk met riet gedekte
gebouwen eer kapitale hofstode, behoorende aan
de Levensverzekering-maatschappij „Utrecht",
te redden.
Ook is, behalve do groote hoeveelheid hooi,
van den huurder aan bouw- en melkgereed-
schappen, meubelen, enz. slechts voor ruim
f 400 verloreu gegaan.
Uit het ministerie van oorlog
te Brussel zijn twee betalings-assignatlön van
16000 en 49000 fr. gestolen. Als vermoade-
lijke dief werd een onderofficier gevangen
genomen.
Blijkt een door het departement
van oorlog to Washington ontvangen bericht
juist, dan moet een vreeselyke scheepsramp
hebben plaats gehad. Dit boricht vermeldt
namelijk, dat het transportschip „Morgan City",
bestemd voor Manilla, met 724 man troepen
aan boord, by Nagaski zou ziju vergaan.
Een verdacht sterfgeval aan
pest is voorgekomen aan boord van een schip,
komende van Oporto en bestemd naar Londen.
De sanitaire autoriteiten der Engelsche hoofd
stad hebben maatregelen genomen om het
scbip te Southampton aun te houden en het
gebeurde te onderzoekon.
In Oporto zelf zijn den 4den dezer öiie
nieuwe ziektegevallen en één ster/geval aan-
gegevon.
De groote brand, die onlangs in
de stad Aarhus een geheel stadskwartier in
de asch legde, zal, naar het schynt, voor de
stedelijke overheid een onaangenaam staartje
hebben. De ruinen van den prachtigen Meil-
turg, en voornamelijk twee hooge torens,
wier muren den vlammen een tijdlang weer
stand gebo.en hadden, dreigden in te storten
en belemmerden daardoor het verkeer langs
de drukke promenade der stad. Men besloot
daarom de ruïnen te beschieten, en een af-
deeling artilLrie loste 52 kanonschoten op
do muren af, die echter zeer solide moeten
geweest zUd, want zij bleven betrekkelijk
ongedeerd uit het bombardement over. Men
wilde het daarop met dynamiet beproeven.
Daar de versperring het afbreken op de gewone
wijz9 en met gewone arbeiders onmogelijk
maakte, werd een afueeling ingenieurs met
een beduidende hoeveelheid -dynamiet uit
Kopenhagen gezonden, en de aanvangswerk-
zaauiheden waren reeds begonnen, toen de
grondeigenaars in do nabuurschap van den
Mtilourg protesteerden. Zij vreesden, dat hun
bulzen schade zouden beloopen en verlangden
een borgstelling van 10,000 kronen. De ma
gistraat wilde daarop niet ingaan en men stak
de lont in hel kruit. Het resultaat was ver-
rass3nd; de ruïnen bleven ongedeerJ, evenwol
alle vensterruiten in den omtrek sprongen,
deuren en vensters en moer van cien aard
werden vernield. Uit de overige mijnen werd
nu ma^r co ontplofbare stof te voorschijn
gehaald, niet alle mijnen waren gesprongen
en de magistraat denkt er thans eerst
eens over na, hoe z'j op ietwat minder kost
bare wyze de promenade wedor begaanbaar
zal kunnen maken. (U. JJ.)
In een gehucht onder Amiens
heeft Zondagavond bij een twist over slecht
opgeladen haver zekere Vigreux zijn mosder
van 63 jaar met het dikke einde van een zweep
doodgeslagen.
Een treurig ongeval heeft in
Tremezzo aan het Como-meer plaats gehad.
Twee jongedames zouden met haar tante
gaan baden aebter den tuin van haar woning.
Plotseling zonk een der meisjes in de diepte,
waarop terstoni do andere haar te hulp
kwam; dtze verdween echter ook. Do tante,
om hulp roepende, was intusschen ook te
water gegaan om haar nichtjes te redden.
Ware niet spoodig hulp komen opdagen, dan
haddtn alle crie het leven er by ingeschoten.
Do oudo dame werd nog levend opgehaald,
de jonge meisjes echter waren reeds gestor
ven. Dienz3lfJen avoni zou do vader der
meisjes uit Parijs haar een bezoek komen
brengen.
To Binningen, b y Bazel, zijn by
eon brand vijf personen om het leven ge
komen.
Yolgens bericht uit Angoulóme
zijn in het woui by het station Quóroy-
Pransac dertig bunders veertigjarige eiken,
welke stonden gevel! te worden, afgebrand.
Met groote moeite belette men verdere uit
breking van den trand, welke aan lo.omotief-
vonken worut toegeschreven.
INGEZONDEN.
Mynheer de Redacteur I
Dankbaar ben ik, dat van de zijde des
heeren A. J. Yan Hoeken J.Jzn. het debat
tusschen ons gesloten Is, want waarlijk, om
door zulk een verward betoog, als door hem
in Uw blad van beden te lezen werd gegeven,
heen te werken, zou my te machtig worden,
als Ik niet het vooruitzicht had, dat het om
een laatst bescheid te doen was op hetgeen
de heer Yan Hoeken gezogi heeft.
Mot de detailleering van zyn geschrijf zal
ik my niet moeilyk maken; ieder, die van
de quaoBtia op de hoogte is of zich in het
debat heeft verdiept, zal daarin weinig be
lang stellen of zyn conclusie reeds gemaakt
hebben; om bovendien door byzaken van de
hoofdzaak af te dwalen, lust my niet, daar
mede wordt de zaak, waarom het gaat, niet
gediend.
Wat moet worden uitgemaakt is:
Heeft ondergeteekende hooger gebouwd dan
de Yerordening toestaat of niet?
De heer Van Hoeken zegt ja; ondergeteekende
zegt neen.
De eerste noemt cijfers als bewys; de
laatste noemt andere, die de eerste te niet doen.
Waar nu de heer Yan Hoeken onvatbaar
voor redeneeriug is gebleken te zijn; waar
ook cijfers hem onverstaanbaar schijnen te
wezen, daar neem ik tegen wil en dank tot
aanschouweiyke voorstelling de toevlucht;
helpt ook dat niet, dan geef ik het op en laat
aan anderen over een beter middel te kiezen
om tot zijn begrip door te dringen.
Top Tan den ge-
liJkxUdigen driehoek
hoog 4 M., waarbin
nen men een top-
gerel, boven do
maximum-hoogte,
bouwen mag.
Dakgoot, maxi
mum-hoogte gelijk
l'/a-maal de breedte
der «traat
Schema van ejn
gevel.
Met bovenstaand schema is een algemeeno
voorstelling gegeven van den omtrek, waar
binnen men een gevel mag bouwen.
De door den heer Tan Hoeken aangehaalde
en te hoog genoemde gevels zyn tinnen bet
voor cie gevels passend kader gebleven.
Aan leder nu do beoordeeling wie geiyk
heeft I
Ik hoop voor het laatst in deze zaak van
Uw gastvrijheid te hebben gebruik gemaakt
en veridyf onder dankzegging, M. de It.,
Leiden, Uw dw. Dnr.
8 Sept. 1899. W. O. Mulder.
1. Lotgevallen van een boer, die uit melken
gaat.
2. Kindervermaak aan 't strand.
3. Brand in een groot hokl te Parys.
4. Spoortrein in volle vaart.
5. Wedrennen te Londen.
6. Napolitaansche dans.
7. Het uitrukken der Fransche kurassiers.
8. Bokswedstrijd.
Dagelyks te bezichtigen in onze Vestibule.
Vijf cents per stak.
Zooveel penningen men koopt, zooveel loten
ontvangt men.
Hoe meer Mutoscopen men dus bezichtTg't,
des te meer kansen hoeft men om een pr(js
te trekken.
Het nieuwe proces Dreyfus.
Geiyk we reeds in ons vorig nummer
meldden, verklaarde de krijgsraad gisteren,
na een lange beraadslaging, dat do president
Jouaust alleen bevoegd was een rogatoire com
missie naar Schwarzkoppen en Panizzardi
te zenien, cn noemde zichzelf met algemeene
stommen onbevoegd recht te doen op de
conclusies van Labori, welke luidden, dat be
doelde rogatoiro commissie moge worden ge
zonden, aan welke de beiie attachés onler
eede zouden kunnen antwoorden op do vol
gende vragen:
Op welken datum hebt gü de stukken ont
vangen, genoemd ia het borderel?
Waren zy van dezelfde hand als het bor
derel, dat g(j van een facsimile kent?
Wat bevatten die stukkon?
Hebt gij het schiethandtoekje in orginali
of in kopie ontvangen?
Hebt gy een regletto de tir ont
vangen?
Sedert wanneer on tot wanneer hebt gy
documenten ontvangen?
Hobt gy aan donzelfden leverancier het
petit bleu geschreven, dat bedoeld is in
het gesprek tusschen Yon Münstcr en Del-
cassé?
Hobt gy recbtstreeksche betrekkingen go-
had met den beklaagde?
Op do vraag van Labori weigert de pre
sident een rogatoiro commissie te zonden.
Doze weigering wordt algemeen beschouwd
als een duidelijke aanwijzing, dat de uitslag
van het proces gunstig zal zyn voor Dreyfus.
Voorgelezen wordt een brief van den kapi
tein der genie Humbert, die in 1894 een
kameraad van Dreyfus was aan den geno-
ralen staf. De brief zegt, dat Dreyfus leven
dig zyn verlangen had te kennen gegeven
aan het bureau van statistiek te komen.
Dreyfus spreekt dit tegen.
Mercier's „Derrières Cartouches
Moreler constateert, dat de verklaring
van Freystaetter een grooten Indruk moet
hebben gemaakt op den geest der rechters.
Ten gevolge dezer verklariDg heeft men hem,
Mercier, voor oen falsaris uitgemaakt. Hy
zal daarop antwoorden door getuigenverkla
ringen, die hy thans aanbrengt, en die, naar
hy hoopt, den rechters licht zullen geven.
Mercier bouct vol, dat by in 1894 bevel
gaf geen rekening te houden met de elkaar
opvolgende vertalingen van het telegram
van Panizzardi, welke by ontving van het
ministerie van buitenlandscho zaken. Hy zegt,
dat de getuigenissen van De Boisdeffra en
Gribelin op dit punt kunnon worJen inge
roepen. De generaal vertelt hoe de diebtge-
lakte enveloppe, in 1894 aan den krygsraad
meegedeeld, ln zyn tegenwoordigheid werd
gereedgemaakt on door Sandherr gecacbe-
toerd. Du Paty kreeg de opdracht ze naar
den krygsraad te brengen. De generaal heeft
by de leden van den krijgsraad van 1894
inlichtingen ingewonnen over het aanwezig
zyn van die depeche in de geheime enveloppe.
Allen op één na verklaren, dat zy zich niet
herinnerden het telegram te hebben gezien,
maar voegden or by, dat zy dit niet onder
eede konden verklaren, want na 5 jaar kon
er wel iets onduidelyks in hun herinnering
zyn gekomen. Hy wyst daarna op tegenstry-
dlgheden in de verklaring van Freystaetter
en leest een brief van dezen voor, waarin
Freystaetter zyn overtuiging van de schuld
van Dreyfus uitdrukt. Hy gaat daarna een
heele reeks verklaringen- in donzelfden geest
van hem na. Daarna bespreekt hy de ver
klaring van Freystaetter voor het Hof van
Cassatie.
Mercier verwyt Freystaetter, dat hy gemengd
is in een polemiek in de pers. Deze heeft
misschien tot resultaat gehad, dat de her
innering aan wat hy gelezen heeft zich
gedrongen heeft over of in de plaats van
zyn persoonlyke herinneringen.
Daarna noemt hy eenige gevallen, waarin
Freystaetter ongehoorzaam is geweest, en
wreedheden, die hy op Madagascar heeft
gepleegd en die hem door admiraal Cumerville
werden gerapporteerd. Dit wyst op een ver
warring in zyn geest, zegt generaal Mercier.
Deze feiten zullen de rechters wel heelemaal
inlichten. De voorlezing van deze inlichtingen
maakt zekeren inoruk.
De president noodigt generaal Mercier
uit niet voort te gaan op öit punt.
Ten slotte vraagt Mercier den rechters,
geen rekening te houden met do verklaring
van Freystaetter, maar vertrouwen te stellen
in zyn (Mercier's) verklaringen.
De griffier leest het rapport van de
experts voor, die belast zyn geweest met
het ooderzoek van het papier pelure;
dit rapport concludeert, dat het papier van
h6t borderel en dat van Esterhazy de grootst
mogfciyke overeenkomst vertoonen.
Labori leest een brief voor van den heer
Grenier, waarin de toezending wordt aange
kondigd van een brief van Esterhazy,
waaruit blykt, dat deze zich bezighield met
zaken, buiten zijn botrekking gelegen, dat hy
belangryke cocumenten over de mobilisatie
bezat en dat by een souvereine minachting
voor het Fransche leger had.
De president zegt, cat cit geen be
trekking heeft op de zaak-Dreyfus.
Labori meent het tegendeel. Hy merkt
op, dat generaal Chamoin inderdaad een
brief van Schwarzkoppen aan diens regee
ring heoft medegedeeld, waarin oen zending
van inlichtingen over het effectief van het
Fransche leger worat aangekondigd. In uien
brief spreekt Schwarzkoppen vervolgens over
do manoeuvres by Parys en Toul, hetgeen
den zin: „Je vais partir en manoeuvres"
zou verklaren.
De president zegt, dat, als by den brief
van Grenier had ontvangen, hy dien niet
zou hebben voorgelezen. Majoor Carrière ont
ving den brief en achtte hem zonder belang
en wat Latori voorlas was een kopie.
Generaal Rog et merkte op, dat, èpropo3
van de mobilisatie van het Russische leger,
de „Revue Bleue" een artikel bevatte, dat
van zeer gosd ^ingelichte zyde bleek te zyn
en dat verkregen was dank zy een onbe
scheidenheid van iemand, dien hy niet wilde
noemen om hem niet te compromitteeren.
Kapitein C u i g n e t bevestigt deze verklaring
en zegt nog, wat betreft de documenten, ge
leverd aan een generalen staf van het Duitsche
leger, dat men niet moet concludeereD, het
geen hy overigens niet woet dat zs niet
door Dreyfus zyn geleverd.
Generaal Mercier verzekert, dat de inlich
tingen, die Esterhazy zou hebben kunnen geven
over de legersterkte, geen waarde zouden
hebben gehad. In Maart 1894 was de sterkte
175 man per compagnie, terwyi Esterhazy
het voorstelde alsof een compagnie toen slechts
enkele mannon sterk was.
PIcquart geeft nog eonige inlichtingon
over de vermissiDgen van 1893 en vervolgens
wordt nadat de president geweigerd heeft
het woord te geven aan Defonds-Lamothe
voorlezing gedaan van een brief van den teeke
naar Egalle, aan wien Esterhazy gevraagd had
om eenige teekeningen te kopiöeren van ge
deelten van een geweer.
Labori leest daarop nog een brief van
Esterhazy aan genoraal Roget voor, waarin
gezegd wordt, dat do plaats van Bertilloa in
Bicötro of op de galeien is, dat DeBoisd:ffre
eea ellendeling i3 en do „Echo de Paris" een
hoop gemeene Joden. Esterhazy z^gt, dat
men verkeer! heoft gedaan door hem I03 te
laten en hy valt alle officieren van den
generalen staf aan. Ten slotte zegt Labori
hst onnoodig te achten om dezj lectuur nog
voort te zetten.
De regeeringe-commi8sarls majoor Car
rière verzet zich. Hy vindt den brief zeer
interessant.
„O," zegt Labori, „al zyn brieven zyn
interessant."
„Het is vuiligheid," zegt Carrière.
Eet Requisitoir.
Da zitting werd om tien minuten voor
tienen geschorst en om b&lfelf heropen 1.
Majoor Carrière, do regeeringscommissaris,
staat op, waarop alle officieren van hun zetels
opryzen, den krygsraad den militairen groet
brengen en overeenkomstig het bovel van den
minister van oorlog de zittingszaal verlaten
om zich naar hun garnizoenen te begeven.
Majoor Carrière brengt het vonnis van bet
Hof van Cassatie iu herinnering en leest dit
voor. Daarop vervolgt hy aldus:
„De taak van dezen krygsraad is geen
andere dan die van een krygsraad van 1894.
Onze debatten zyn zoo breedvoerig mogtiyk
geweest om te kunnon beantwoorden aan den
eisoh der openbare mcening en den eisch van
het recht.
„Hot is myn plicht myn taak kalm cn met
gematigdheid te vervullen. Ik heb niet het
recht een meening te hebben.
„Ik heb het cossler met zorg bestudeerd.
De maatschappy kan slechts één ding willen:
volstrekte waarheid.
„Ik moet een voorbeeld geven van judiciairo
tucht en buig my cus voor het vonnis van
het Hof van Cassatie".
Vervolgens verhaalt en bespreekt deregee-
ringscommissaris de feiten Tan de zaak. Hy
brengt in herinnering de splonneering met
medewerking van buitenlandsche agenten, die
onder één hoedje speelden, en wyst op de
droefheid, door deze feiten gewekt in het
officierscorps.
Hy gaat het onderzoek, de vervolging, de
debatten en het vonnis van 1894 na en ver
klaart daarbij, dat men naar de in zwang
zynde tradities handelde.
Hy zegt nLt meer te zullen spreken over
de zedelykheid van den beschuldigde; de zaak
kan buiten dit punt om worden afgedaan.
„Wy behoeven niet recht te spreken over
onze voorgangers", verklaart hy.
„Men heeft gezegd, dat wy geen knappe
menschen zyn. Dat is waar. Wy zyn maar
eenvoudige lieden, die recht op hun doel afgaan.
„In 1894 werd het borderel beschouwd als
het punt van overtuiging. Ik behoef niet te
zeggeo of ik het eens ben met de schrift-
kuiuigen, die het onderling niet eens zyn. Ik
kan evenmin het borderel beoordeelen van het
artilleristisch standpunt, maar ik kan het te-
spreken met betrekking tot het punt der dek
kingstroepen. Ik acht de aanwezigheid van
den zin omtrent deze troepen in het borderel
van zeer groote beteekenis.
„De onbescheidenheid over Madagascar wyst
als dagtoekening voor het borderel Augustus
aan. Esterhazy heeft niet kunnen schryven,
dat hy slechts moeilyk het schLthandboekje
kon krygen, daar het hem gemakkeiyk was
zich öit te verschaffen. Dreyfus kan cit laatste
niet zeggen, want aan den staf w.i6 dit toekj9
moeilyk te krygen.
Sprekende 07er den zin „Je vais partir eL
manoeuvres" (ik ga naar do in..coeuvres),
zegt Carrière, dat Esterhazy dien niet heeft
kunnen achry vi.n. Dreyfus heoft lot 29 Augustus
kunnen denken, dat hy er he.n z.u gaan.
„Wat het schrift van het borderel aangaat,
dat van Dreyfus on Esterhazy gelykt op dat
van het borJerd, dat van Mathieu Dreyfus
ook. Dreyfus heeft om zyn schrift to ver
bergen kunnen trachten zyn schrift te doen
gelyken op dat van Esterhazy. Ik beo myn
onderzoek van het co3sitr met onpartydigheid
begonnen. Ik heb kolonel Picquart bestudeerd,
want hy is het, die de revisie bewerkte. Ik
heb gevonden, dat zyn requis.toir uitstekend
opgecouwd was, en ik had do hoop, dat wy
Dreyfus konden vrijspreken en een onschul-
oige in zyn eer herstellen. Allo voordeelen
en geen nadeel, zou en er aan zyn ver-onden
een gerechtelijke dwaling van do rochters
van 1894, wier achtenswaardigheid nooit ver
dacht is, to berstelLn, te nijer, daaruit van
zelf de gemoederen tot kalmte zou hebben
gebracht.
„Maar men moest daarvoor bawyzen aanvoe
ren. En Ik heb bemerkt, dat het geoouw, door
Picquart opgetrokkon, ni=t steunt op goede
fondamenten. Er zyn Bcheuren in. Myn over
tuiging in de schuld van Dreyfus i3 versterkt
door het hooren der getuigen en vandaag zeg
ik op myn eer en geweten: Dreyfus is schul
dig. Ik vraag u de toepassing van art. 76
van den Code Pénal. (Beweging).
[Art. 76 var» den Cole Pénal luidt (in do in
ons land vroeger gebruikte vertaling) als volgt:
Al wie met de buitenlandsche mogendheden
of haar bewindslieden aanslagen of verstand
houdingen gesmeed of belegd zal hebben,
ten einde dezelven tot het plegen van vyande-
jykheden of het ondernemen van oorlog tegen
Frankryk over te halen of in te wikkelen,
of om baar de middelen daartoe te verschaffen,
zal met don dood gestraft worden.
Deze verordening zal plaats grypen, in ge-;
val zelfs de gezegde aanslagen of verstand
houdingen van geen vyandelykheden gevolgd
mochten zyn].
Het requisitoir, dat 90 minuten duurde, ia
oven ontdaan van verheven denkbeelden en
van allen oratorischen vorm, als leeg van
argumenten en logische redeneering.