Voorstellingen in dn Mutoscopen. arrest van enkele dogen, maar niet van eenige weken achtereen. Men is benieuwd wat het einde van deze zaak zal zyn." In het Zeemanshuis te Botterdam verdij ven op het oogenblik een achttal schip breukelingen van de bark „Clara E. Mac Qilvery." Deze boot verliet den 12den Augustus de Bermuda's met bestemming naar Phila delphia. In den nacht van 19 Augustus door zwaar weder overvallen, sloag het schip lek, terwijl daarenboven bl) een opni.uw opsteken van den storm de kapitein over Let scbeeps- wiel hoen geslingerd werd en bewusteloos, ian hoofJ, arm en been verwond, werd opgenomen. Het lek bleek zoo groot, dat aaa stoppen niet to denkon vi.l en men het raadzaam achtte de Loot uit te zetLn, welke nauwelyks groot genoeg was voor 8 man, zoodat niets anders kon medegenomen worden dan het kompas. Des morgens bij het opgaan van de zon y>nk de Clara." Met behulp van bet kompas hoopten zij, indien zij niet door een schip wor-en opge merkt, in noordwestelijke richtiDg land te bereiken. Zes stoomschepen gingen voorbij, doch het zevende, de DMassepegu3,'' kapt. Cook, van New Port-News naar Rotterdam, met graan, cargadoors de heeren Hudig tn Blokhuizen, merkte hen op. ZU werden aan boord gehaald en gedurende de gc-heele reis liefderijk ver pleegd en verzorgd. Te Rotterdam aangebracht, vonden zij in het Zeemanshuis een onder komen. Zij zijn echter totaal van alles beroofd, zoodat liefdacige handen hier een edel werk kunnen verrichten. Te Utrecht is gisternacht i n g e- broken in do woning van H. v. d. M., in de y.-C.-Don .ers straat. Vermist worden f 1300 aan bankpapier, benevens eenige gouden en zilveren voorwerpen. De politie doet onderzoek. De dienstbode van den veehouder V., te Eomnes, die Zaterdag, door bet op bol Slaan vun een paard, van den wagen werd geslingerd en toen borstkas en ribben hevig kneusde, is aan de gevolgen overleden. Bij een hevig onweder, dat "Woensdag-avond woedde, werd te Willemsdorp een boerderij door den bliksem getroffen en ïrandde geheel af. De bliksem sloeg op twee plaatsen te gelijk In de hofstede Den Hul, onder Echteld, be woond door Jan Cornelissen. In een oogwenk stond alles in licht.rlaaio. Van den inboedel, van de levende have tn van den oogst kon niets gered worden. Alloon het huis was verzekerd, doch laag. Des nachts te 4 uren 6loeg de bliksem in den stal achter het wooohui3 van Stappen, to Stratum. Spoedig was men het vuur meester, zoodat alleen ce stal gebo=l aftrandde. Alles was verzekerd. De hofstede van L. Korstanje, onder de gemeente Wemeldinge, is eveneens door den bliksem getroffen en mot haar inhoud geheel afgebrand. Negen jaar geleden werd dezelfde hofstode een prooi der vlammen, eveneeüs coor een onweder. Verder barstte er boven het oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen een hevig onweder los, dat bijna geheel den nacht duurde. Tegen 11 uren sloeg de bliksem in een werkmanswoning op den Heikant onder St.-Janstsen. Huis en aangrenzend landtou- wersschuurtjo stonlen spoedig in lichterlaaie. Aan blusscben viel niet te denken, te meer daar er Lijna geen water in den omtrek te vinden is. Ook een groote houtmijt en een aanzienlijke hoeveelheid ongedorschte haver werden een prooi der vlammen, zooals 1000 tossen sparrensnoei, die op eenigen afstand opgestapeld stonden. Ook in ce naburige gemeente Stekene (Belg.) brandde eon land- touwersschuur af, terwijl van uit de verte in het LanJ van Hulst crie grooto branden zichtbaar waren. Te Abbentroek sloeg de bliksem in den hooiberg van den landbouwer J. Scheygrond aan den Moerschen weg. Met de brandspuit wist men huis en schuur te behouden. Een paar oogstschelvea werden mode oen prooi der vlammen. Te Nieuwonhoorn zijn een paard ea een ceul.n van den landbouwer Abr. Van Bergen in de weide door den bliksem gedood. In d^n Mariapoldcr onder Sfryen is de blik sem geslagen in een hooischelf op de boerderij van den heer Van Haaften. Twee schelven zijn verbrand. Te Numansdorp zijn drie grooto schelven graan en hooi van den ho r P. Koomans coor den bliksem getroffen en verbrand. Te Wijk-bij-Heus en sl03g do bliksem in de boerenwoning van do landbouwster A. Tameris. In een oogwenk stond ook hier alles in lichterlaai^ zoodat de gebeeb inboe del met het huis door het vuur word vernield. Ni.ts werd gerod. De landbouwster zelve moest uit de bran dende woning gedragen wordeo, waarbij zij zoodanige ernstige brandwonden bekwam, dat men voor haar leven vreest. Ook haar zoon werd in het gelaat en aan de handen door het vuur verwond. Huis noch intoedel waren verzekerd, zoodat het gezin thans zjjn geheele bezitting heeft verloren. Een koe van den landbouwer J. v. Helden werd mode in de weide coor den bliksem ge ooi. Ook te Parijs heeft het Woensdagavond zwaar geonweerd en gehageld. Do bloemen- m rkt op ce Avenue des Terces werd geheel vernield. De geleidbuizen om de electrisehe kabels raakton vol water en dientengevolge gingen op verschillende plaatsen de lichtkronen uit, o. a. in een paar schouwburgen. Door C. M.f te E 11 e n (N.-B.), i 6 n a een hevige woordenwisseling op twee per sonen geschoten, waarvan de een in rug en boenen en de ander in do beenen werd ge troffen, geen van beiden levensgevaarlijk. De dader bevindt zich In bochtenis. De bliksem sloeg Zaterdag-avond omstreeks halfacht in den hooiberg van den bouwman J. Hagoort, wonende in de Oude- watersche Broek, gemeente Papekop. Onmiddellijk stond do berg mot een inhoud van 180,000 KG. hooi In vlam. De brand weer van deze kleine gemeente was met 2 brandspuiten en een personeel van ongeveer 50 personen zeer spoedig met blusschen bezig en is onafgebroken tot Zondag-avond 7 uren werkzaam gebleven, toen het gevaar voor de belendende gebouwen gewekon was. Om de groote massa hooi, die op en by het terrein nog brandende lag, te blusschen, was de brandwoer 's Maandagsmorgens van 6 tot 1 uur met kracht aan het werk. Door de langdurige onvermoeide pogingen om de schade zoo min mogelijk te doen zijn, is het dan ook gelukt de drie op 2 meter afstanüs staande gedeeltelijk met riet gedekte gebouwen eer kapitale hofstode, behoorende aan de Levensverzekering-maatschappij „Utrecht", te redden. Ook is, behalve do groote hoeveelheid hooi, van den huurder aan bouw- en melkgereed- schappen, meubelen, enz. slechts voor ruim f 400 verloreu gegaan. Uit het ministerie van oorlog te Brussel zijn twee betalings-assignatlön van 16000 en 49000 fr. gestolen. Als vermoade- lijke dief werd een onderofficier gevangen genomen. Blijkt een door het departement van oorlog to Washington ontvangen bericht juist, dan moet een vreeselyke scheepsramp hebben plaats gehad. Dit boricht vermeldt namelijk, dat het transportschip „Morgan City", bestemd voor Manilla, met 724 man troepen aan boord, by Nagaski zou ziju vergaan. Een verdacht sterfgeval aan pest is voorgekomen aan boord van een schip, komende van Oporto en bestemd naar Londen. De sanitaire autoriteiten der Engelsche hoofd stad hebben maatregelen genomen om het scbip te Southampton aun te houden en het gebeurde te onderzoekon. In Oporto zelf zijn den 4den dezer öiie nieuwe ziektegevallen en één ster/geval aan- gegevon. De groote brand, die onlangs in de stad Aarhus een geheel stadskwartier in de asch legde, zal, naar het schynt, voor de stedelijke overheid een onaangenaam staartje hebben. De ruinen van den prachtigen Meil- turg, en voornamelijk twee hooge torens, wier muren den vlammen een tijdlang weer stand gebo.en hadden, dreigden in te storten en belemmerden daardoor het verkeer langs de drukke promenade der stad. Men besloot daarom de ruïnen te beschieten, en een af- deeling artilLrie loste 52 kanonschoten op do muren af, die echter zeer solide moeten geweest zUd, want zij bleven betrekkelijk ongedeerd uit het bombardement over. Men wilde het daarop met dynamiet beproeven. Daar de versperring het afbreken op de gewone wijz9 en met gewone arbeiders onmogelijk maakte, werd een afueeling ingenieurs met een beduidende hoeveelheid -dynamiet uit Kopenhagen gezonden, en de aanvangswerk- zaauiheden waren reeds begonnen, toen de grondeigenaars in do nabuurschap van den Mtilourg protesteerden. Zij vreesden, dat hun bulzen schade zouden beloopen en verlangden een borgstelling van 10,000 kronen. De ma gistraat wilde daarop niet ingaan en men stak de lont in hel kruit. Het resultaat was ver- rass3nd; de ruïnen bleven ongedeerJ, evenwol alle vensterruiten in den omtrek sprongen, deuren en vensters en moer van cien aard werden vernield. Uit de overige mijnen werd nu ma^r co ontplofbare stof te voorschijn gehaald, niet alle mijnen waren gesprongen en de magistraat denkt er thans eerst eens over na, hoe z'j op ietwat minder kost bare wyze de promenade wedor begaanbaar zal kunnen maken. (U. JJ.) In een gehucht onder Amiens heeft Zondagavond bij een twist over slecht opgeladen haver zekere Vigreux zijn mosder van 63 jaar met het dikke einde van een zweep doodgeslagen. Een treurig ongeval heeft in Tremezzo aan het Como-meer plaats gehad. Twee jongedames zouden met haar tante gaan baden aebter den tuin van haar woning. Plotseling zonk een der meisjes in de diepte, waarop terstoni do andere haar te hulp kwam; dtze verdween echter ook. Do tante, om hulp roepende, was intusschen ook te water gegaan om haar nichtjes te redden. Ware niet spoodig hulp komen opdagen, dan haddtn alle crie het leven er by ingeschoten. Do oudo dame werd nog levend opgehaald, de jonge meisjes echter waren reeds gestor ven. Dienz3lfJen avoni zou do vader der meisjes uit Parijs haar een bezoek komen brengen. To Binningen, b y Bazel, zijn by eon brand vijf personen om het leven ge komen. Yolgens bericht uit Angoulóme zijn in het woui by het station Quóroy- Pransac dertig bunders veertigjarige eiken, welke stonden gevel! te worden, afgebrand. Met groote moeite belette men verdere uit breking van den trand, welke aan lo.omotief- vonken worut toegeschreven. INGEZONDEN. Mynheer de Redacteur I Dankbaar ben ik, dat van de zijde des heeren A. J. Yan Hoeken J.Jzn. het debat tusschen ons gesloten Is, want waarlijk, om door zulk een verward betoog, als door hem in Uw blad van beden te lezen werd gegeven, heen te werken, zou my te machtig worden, als Ik niet het vooruitzicht had, dat het om een laatst bescheid te doen was op hetgeen de heer Yan Hoeken gezogi heeft. Mot de detailleering van zyn geschrijf zal ik my niet moeilyk maken; ieder, die van de quaoBtia op de hoogte is of zich in het debat heeft verdiept, zal daarin weinig be lang stellen of zyn conclusie reeds gemaakt hebben; om bovendien door byzaken van de hoofdzaak af te dwalen, lust my niet, daar mede wordt de zaak, waarom het gaat, niet gediend. Wat moet worden uitgemaakt is: Heeft ondergeteekende hooger gebouwd dan de Yerordening toestaat of niet? De heer Van Hoeken zegt ja; ondergeteekende zegt neen. De eerste noemt cijfers als bewys; de laatste noemt andere, die de eerste te niet doen. Waar nu de heer Yan Hoeken onvatbaar voor redeneeriug is gebleken te zijn; waar ook cijfers hem onverstaanbaar schijnen te wezen, daar neem ik tegen wil en dank tot aanschouweiyke voorstelling de toevlucht; helpt ook dat niet, dan geef ik het op en laat aan anderen over een beter middel te kiezen om tot zijn begrip door te dringen. Top Tan den ge- liJkxUdigen driehoek hoog 4 M., waarbin nen men een top- gerel, boven do maximum-hoogte, bouwen mag. Dakgoot, maxi mum-hoogte gelijk l'/a-maal de breedte der «traat Schema van ejn gevel. Met bovenstaand schema is een algemeeno voorstelling gegeven van den omtrek, waar binnen men een gevel mag bouwen. De door den heer Tan Hoeken aangehaalde en te hoog genoemde gevels zyn tinnen bet voor cie gevels passend kader gebleven. Aan leder nu do beoordeeling wie geiyk heeft I Ik hoop voor het laatst in deze zaak van Uw gastvrijheid te hebben gebruik gemaakt en veridyf onder dankzegging, M. de It., Leiden, Uw dw. Dnr. 8 Sept. 1899. W. O. Mulder. 1. Lotgevallen van een boer, die uit melken gaat. 2. Kindervermaak aan 't strand. 3. Brand in een groot hokl te Parys. 4. Spoortrein in volle vaart. 5. Wedrennen te Londen. 6. Napolitaansche dans. 7. Het uitrukken der Fransche kurassiers. 8. Bokswedstrijd. Dagelyks te bezichtigen in onze Vestibule. Vijf cents per stak. Zooveel penningen men koopt, zooveel loten ontvangt men. Hoe meer Mutoscopen men dus bezichtTg't, des te meer kansen hoeft men om een pr(js te trekken. Het nieuwe proces Dreyfus. Geiyk we reeds in ons vorig nummer meldden, verklaarde de krijgsraad gisteren, na een lange beraadslaging, dat do president Jouaust alleen bevoegd was een rogatoire com missie naar Schwarzkoppen en Panizzardi te zenien, cn noemde zichzelf met algemeene stommen onbevoegd recht te doen op de conclusies van Labori, welke luidden, dat be doelde rogatoiro commissie moge worden ge zonden, aan welke de beiie attachés onler eede zouden kunnen antwoorden op do vol gende vragen: Op welken datum hebt gü de stukken ont vangen, genoemd ia het borderel? Waren zy van dezelfde hand als het bor derel, dat g(j van een facsimile kent? Wat bevatten die stukkon? Hebt gij het schiethandtoekje in orginali of in kopie ontvangen? Hebt gy een regletto de tir ont vangen? Sedert wanneer on tot wanneer hebt gy documenten ontvangen? Hobt gy aan donzelfden leverancier het petit bleu geschreven, dat bedoeld is in het gesprek tusschen Yon Münstcr en Del- cassé? Hobt gy recbtstreeksche betrekkingen go- had met den beklaagde? Op do vraag van Labori weigert de pre sident een rogatoiro commissie te zonden. Doze weigering wordt algemeen beschouwd als een duidelijke aanwijzing, dat de uitslag van het proces gunstig zal zyn voor Dreyfus. Voorgelezen wordt een brief van den kapi tein der genie Humbert, die in 1894 een kameraad van Dreyfus was aan den geno- ralen staf. De brief zegt, dat Dreyfus leven dig zyn verlangen had te kennen gegeven aan het bureau van statistiek te komen. Dreyfus spreekt dit tegen. Mercier's „Derrières Cartouches Moreler constateert, dat de verklaring van Freystaetter een grooten Indruk moet hebben gemaakt op den geest der rechters. Ten gevolge dezer verklariDg heeft men hem, Mercier, voor oen falsaris uitgemaakt. Hy zal daarop antwoorden door getuigenverkla ringen, die hy thans aanbrengt, en die, naar hy hoopt, den rechters licht zullen geven. Mercier bouct vol, dat by in 1894 bevel gaf geen rekening te houden met de elkaar opvolgende vertalingen van het telegram van Panizzardi, welke by ontving van het ministerie van buitenlandscho zaken. Hy zegt, dat de getuigenissen van De Boisdeffra en Gribelin op dit punt kunnon worJen inge roepen. De generaal vertelt hoe de diebtge- lakte enveloppe, in 1894 aan den krygsraad meegedeeld, ln zyn tegenwoordigheid werd gereedgemaakt on door Sandherr gecacbe- toerd. Du Paty kreeg de opdracht ze naar den krygsraad te brengen. De generaal heeft by de leden van den krijgsraad van 1894 inlichtingen ingewonnen over het aanwezig zyn van die depeche in de geheime enveloppe. Allen op één na verklaren, dat zy zich niet herinnerden het telegram te hebben gezien, maar voegden or by, dat zy dit niet onder eede konden verklaren, want na 5 jaar kon er wel iets onduidelyks in hun herinnering zyn gekomen. Hy wyst daarna op tegenstry- dlgheden in de verklaring van Freystaetter en leest een brief van dezen voor, waarin Freystaetter zyn overtuiging van de schuld van Dreyfus uitdrukt. Hy gaat daarna een heele reeks verklaringen- in donzelfden geest van hem na. Daarna bespreekt hy de ver klaring van Freystaetter voor het Hof van Cassatie. Mercier verwyt Freystaetter, dat hy gemengd is in een polemiek in de pers. Deze heeft misschien tot resultaat gehad, dat de her innering aan wat hy gelezen heeft zich gedrongen heeft over of in de plaats van zyn persoonlyke herinneringen. Daarna noemt hy eenige gevallen, waarin Freystaetter ongehoorzaam is geweest, en wreedheden, die hy op Madagascar heeft gepleegd en die hem door admiraal Cumerville werden gerapporteerd. Dit wyst op een ver warring in zyn geest, zegt generaal Mercier. Deze feiten zullen de rechters wel heelemaal inlichten. De voorlezing van deze inlichtingen maakt zekeren inoruk. De president noodigt generaal Mercier uit niet voort te gaan op öit punt. Ten slotte vraagt Mercier den rechters, geen rekening te houden met do verklaring van Freystaetter, maar vertrouwen te stellen in zyn (Mercier's) verklaringen. De griffier leest het rapport van de experts voor, die belast zyn geweest met het ooderzoek van het papier pelure; dit rapport concludeert, dat het papier van h6t borderel en dat van Esterhazy de grootst mogfciyke overeenkomst vertoonen. Labori leest een brief voor van den heer Grenier, waarin de toezending wordt aange kondigd van een brief van Esterhazy, waaruit blykt, dat deze zich bezighield met zaken, buiten zijn botrekking gelegen, dat hy belangryke cocumenten over de mobilisatie bezat en dat by een souvereine minachting voor het Fransche leger had. De president zegt, cat cit geen be trekking heeft op de zaak-Dreyfus. Labori meent het tegendeel. Hy merkt op, dat generaal Chamoin inderdaad een brief van Schwarzkoppen aan diens regee ring heoft medegedeeld, waarin oen zending van inlichtingen over het effectief van het Fransche leger worat aangekondigd. In uien brief spreekt Schwarzkoppen vervolgens over do manoeuvres by Parys en Toul, hetgeen den zin: „Je vais partir en manoeuvres" zou verklaren. De president zegt, dat, als by den brief van Grenier had ontvangen, hy dien niet zou hebben voorgelezen. Majoor Carrière ont ving den brief en achtte hem zonder belang en wat Latori voorlas was een kopie. Generaal Rog et merkte op, dat, èpropo3 van de mobilisatie van het Russische leger, de „Revue Bleue" een artikel bevatte, dat van zeer gosd ^ingelichte zyde bleek te zyn en dat verkregen was dank zy een onbe scheidenheid van iemand, dien hy niet wilde noemen om hem niet te compromitteeren. Kapitein C u i g n e t bevestigt deze verklaring en zegt nog, wat betreft de documenten, ge leverd aan een generalen staf van het Duitsche leger, dat men niet moet concludeereD, het geen hy overigens niet woet dat zs niet door Dreyfus zyn geleverd. Generaal Mercier verzekert, dat de inlich tingen, die Esterhazy zou hebben kunnen geven over de legersterkte, geen waarde zouden hebben gehad. In Maart 1894 was de sterkte 175 man per compagnie, terwyi Esterhazy het voorstelde alsof een compagnie toen slechts enkele mannon sterk was. PIcquart geeft nog eonige inlichtingon over de vermissiDgen van 1893 en vervolgens wordt nadat de president geweigerd heeft het woord te geven aan Defonds-Lamothe voorlezing gedaan van een brief van den teeke naar Egalle, aan wien Esterhazy gevraagd had om eenige teekeningen te kopiöeren van ge deelten van een geweer. Labori leest daarop nog een brief van Esterhazy aan genoraal Roget voor, waarin gezegd wordt, dat do plaats van Bertilloa in Bicötro of op de galeien is, dat DeBoisd:ffre eea ellendeling i3 en do „Echo de Paris" een hoop gemeene Joden. Esterhazy z^gt, dat men verkeer! heoft gedaan door hem I03 te laten en hy valt alle officieren van den generalen staf aan. Ten slotte zegt Labori hst onnoodig te achten om dezj lectuur nog voort te zetten. De regeeringe-commi8sarls majoor Car rière verzet zich. Hy vindt den brief zeer interessant. „O," zegt Labori, „al zyn brieven zyn interessant." „Het is vuiligheid," zegt Carrière. Eet Requisitoir. Da zitting werd om tien minuten voor tienen geschorst en om b&lfelf heropen 1. Majoor Carrière, do regeeringscommissaris, staat op, waarop alle officieren van hun zetels opryzen, den krygsraad den militairen groet brengen en overeenkomstig het bovel van den minister van oorlog de zittingszaal verlaten om zich naar hun garnizoenen te begeven. Majoor Carrière brengt het vonnis van bet Hof van Cassatie iu herinnering en leest dit voor. Daarop vervolgt hy aldus: „De taak van dezen krygsraad is geen andere dan die van een krygsraad van 1894. Onze debatten zyn zoo breedvoerig mogtiyk geweest om te kunnon beantwoorden aan den eisoh der openbare mcening en den eisch van het recht. „Hot is myn plicht myn taak kalm cn met gematigdheid te vervullen. Ik heb niet het recht een meening te hebben. „Ik heb het cossler met zorg bestudeerd. De maatschappy kan slechts één ding willen: volstrekte waarheid. „Ik moet een voorbeeld geven van judiciairo tucht en buig my cus voor het vonnis van het Hof van Cassatie". Vervolgens verhaalt en bespreekt deregee- ringscommissaris de feiten Tan de zaak. Hy brengt in herinnering de splonneering met medewerking van buitenlandsche agenten, die onder één hoedje speelden, en wyst op de droefheid, door deze feiten gewekt in het officierscorps. Hy gaat het onderzoek, de vervolging, de debatten en het vonnis van 1894 na en ver klaart daarbij, dat men naar de in zwang zynde tradities handelde. Hy zegt nLt meer te zullen spreken over de zedelykheid van den beschuldigde; de zaak kan buiten dit punt om worden afgedaan. „Wy behoeven niet recht te spreken over onze voorgangers", verklaart hy. „Men heeft gezegd, dat wy geen knappe menschen zyn. Dat is waar. Wy zyn maar eenvoudige lieden, die recht op hun doel afgaan. „In 1894 werd het borderel beschouwd als het punt van overtuiging. Ik behoef niet te zeggeo of ik het eens ben met de schrift- kuiuigen, die het onderling niet eens zyn. Ik kan evenmin het borderel beoordeelen van het artilleristisch standpunt, maar ik kan het te- spreken met betrekking tot het punt der dek kingstroepen. Ik acht de aanwezigheid van den zin omtrent deze troepen in het borderel van zeer groote beteekenis. „De onbescheidenheid over Madagascar wyst als dagtoekening voor het borderel Augustus aan. Esterhazy heeft niet kunnen schryven, dat hy slechts moeilyk het schLthandboekje kon krygen, daar het hem gemakkeiyk was zich öit te verschaffen. Dreyfus kan cit laatste niet zeggen, want aan den staf w.i6 dit toekj9 moeilyk te krygen. Sprekende 07er den zin „Je vais partir eL manoeuvres" (ik ga naar do in..coeuvres), zegt Carrière, dat Esterhazy dien niet heeft kunnen achry vi.n. Dreyfus heoft lot 29 Augustus kunnen denken, dat hy er he.n z.u gaan. „Wat het schrift van het borderel aangaat, dat van Dreyfus on Esterhazy gelykt op dat van het borJerd, dat van Mathieu Dreyfus ook. Dreyfus heeft om zyn schrift to ver bergen kunnen trachten zyn schrift te doen gelyken op dat van Esterhazy. Ik beo myn onderzoek van het co3sitr met onpartydigheid begonnen. Ik heb kolonel Picquart bestudeerd, want hy is het, die de revisie bewerkte. Ik heb gevonden, dat zyn requis.toir uitstekend opgecouwd was, en ik had do hoop, dat wy Dreyfus konden vrijspreken en een onschul- oige in zyn eer herstellen. Allo voordeelen en geen nadeel, zou en er aan zyn ver-onden een gerechtelijke dwaling van do rochters van 1894, wier achtenswaardigheid nooit ver dacht is, to berstelLn, te nijer, daaruit van zelf de gemoederen tot kalmte zou hebben gebracht. „Maar men moest daarvoor bawyzen aanvoe ren. En Ik heb bemerkt, dat het geoouw, door Picquart opgetrokkon, ni=t steunt op goede fondamenten. Er zyn Bcheuren in. Myn over tuiging in de schuld van Dreyfus i3 versterkt door het hooren der getuigen en vandaag zeg ik op myn eer en geweten: Dreyfus is schul dig. Ik vraag u de toepassing van art. 76 van den Code Pénal. (Beweging). [Art. 76 var» den Cole Pénal luidt (in do in ons land vroeger gebruikte vertaling) als volgt: Al wie met de buitenlandsche mogendheden of haar bewindslieden aanslagen of verstand houdingen gesmeed of belegd zal hebben, ten einde dezelven tot het plegen van vyande- jykheden of het ondernemen van oorlog tegen Frankryk over te halen of in te wikkelen, of om baar de middelen daartoe te verschaffen, zal met don dood gestraft worden. Deze verordening zal plaats grypen, in ge-; val zelfs de gezegde aanslagen of verstand houdingen van geen vyandelykheden gevolgd mochten zyn]. Het requisitoir, dat 90 minuten duurde, ia oven ontdaan van verheven denkbeelden en van allen oratorischen vorm, als leeg van argumenten en logische redeneering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2