Geld disponibel
WINKELHUIS
MoselblUmchen
I KITS UI HE1JHINGEN It Cl.,
Aardappelcnbericht.
VOORTZETTING VAM OEM FINALEN UITVERKOOP
ri®. 12121
Woensdag 30 Augustus.
A°. 1899
Ss2e jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
i van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Burgerlijke Stand.
Vervolg der Advcrtenticn.
een lichte, geurige Wloezelwijn,
per Fl. f 0.85, per Anker f 37.50,
Clioorlainnicrsteeg, Leiden.
P. i OIBKSE, Hoefstraat 6.
van alle voorhanden zijnde Zomer-A.rtikelen,
GEBRS. OEVERHAUS. Nieuwe Rijn 41
H.H. Huiseigenaars.
Q. BLE1JS ZOON,
Stoomboot-Maatschappij „De Volharding".
Ligplaats: Ilaven by de Zijlpoort.
Aangename uitstapjes van LEIDEN,
Feuilleton.
In liet duin bedolven.
PRIJS DEZER GOÜRAHTJ
ïoor Leidan per 8 maanden.
Franco per post i
Afzonderlijke Nommors
1.10.
1.40.
0.05.
-f PRIJS DEE ADVERTENTIÈN:
Van 1-0 regels f 1.05. ledore regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren button de stad
wordt f 0.06 berekend.
Olllciëele lieuuisgovlngcu.
De Burgemeester der gemeente Leiden;
Vestigt de aandacht der ingezetenen op den
Inhoud van do artikelen 57 en 58 van de Kieswet,
luidende als volgt:
Artikel 57.
Het hoofd of de bestuurder van een bedrijf of
sen onderneming, waarin manlijke personen, die
don leeftijd van vijf en twintig jaren hebben
bereikt, ai beid verrichten in fabrieken en werk
plaatsen, is verplicht te zorgen, dat ieder van
die persouen, die bevoegd is tot de keuzo mede
te worken, godurende ten minste twee achter
eenvolgende uren, tusschen acht uren des voor-
middags en vijf-uren des namiddags, daartoe ge
legenheid vindo.
Artikel 58.
Het hoofd of de bestuurder, in het voorgaand
artikel bedoeld, is verplicht te zorgen, dat in zijn
fnbiiek of werkplaats, op een plaats, waar arbeid
wordt verricht, gedurende twee werkdagon vóór
en op den tot stemming bepaalden tyd op een
zichtbare wijze is opgehangen een door hem
onderteekende lijst, do uren, in het voorgaand
artikel bedoeld, vermeldende, voor elk afzonderlijk
of groepsgewijze of voor allen gezamenlijk.
Op do woorden „arbeid" „fabrieken" en „work-
plaatsou" is 1 der Arbeidswet toepasselijk.
1 der Aibeidswet, omvattende de artt. 1 en 2,
luidt als volgt:
Art. 1. Onder arbeid verstaat deze wet allo
werkzaamheden in of voor eeuig bedrijf, behalve:
1°. werkzaamheden in of voor do bedrijven van
landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehouderij of
veenderij; 2°. werkzaamheden buiten fabrieken
en werkplaatsen in of voor het bedrijf van hem,
hy wien degene, die ze verricht, inwoont, \oor
zoover die werkzaamheden ook buiten cenig bedrijf
in een huishouding of stalling plegen voor te
komen.
Art. 2 Onder fabrieken en werkplaatsen ver
staat deze wet alle zoowel open als besloten
ruimten, waar in of voor eenig bedrijf pleegt ge
werkt te worden aan bet vervaardigen, vei anderen,
herstellen, versieren, afwerken of op andero wijze
tot verkoop of gebruik geschikt maken van voor
werpen of stoffen, of waar in of voor eenig bedrijf
voorwerpen of stoffen een daartoe strekkende
bewerking plegen te ondergaan.
Keukens on soortgelijke inrichtingen, waar spijzen
m-dranken voor onmiddellijk verbruik bereid wor
den, benevens apotheken,^ijn; hieronder niet be-
gropon.
Overtreding van de artt. 57 en-58 van de Kies
wet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
veertien d3gen of geldboetei.vftn ten hoogste 75.
(Zie de artt. 154 en 157).
Lerdeü, De Burgemeester voornoemd,
29 Aug. 1899. H. C. JÜTA, Weth., lo.-Burg.
Het nieuwe procos Dreyfus.
Da schriftkundige Pelletier geeft voor den
krijgsraad te Hennes eon lange uiteenzetting
van zijn verschil met Mercier, die de conclusies
van zijn rapport verdacht vond. Mercier had
in zijn verklaring gezegd, dat Pelletier weigerde
zich te bedienen van de brieven, die de schrift
kundige Bertillon hem aanbood en die ook
aan de andere experts werden aangeboden.
Mercier had ook gezegd, dat Pelletirr door
een uitvlucht weigerde een bijeenkomst by
te wonen over de expertise en een ankre
bijeenkomst over de rochterlyke formaliteiten,
waardoor zijn verklaring verdacht werd.
Pelletier geeft een lange uitlegging om zijn
gedrag te rechtvaardigen en e ndigt met te
zeggen, dat hem alleen nog overbleef zijn
conclusies, strekkende tot niet overeenkomst
Vi-n het schrift van bet borJerel met dat
van den beklaagde, in hun volheid te hand
haven.
De heer Couard, archivaris van bet depar
tement Seine et-Oise, legt met luider stem
en zenuwachtig zijn verklaring af. Hij dost
het verhaal van het onderzoek met Belhomme
en Yarinard in 1S97 met betrekking tot bet
schrift van Esterhazy. Dit onderzoek had
plaats met het oorspronkelijke borderel m
de stukken van vergelijking waren geschreven
door Esterhazy in tegenwoordigheid van de
experts en dus authentiek.
Getuige protesteert tegen de beschuldigingen
van Zola. Er heeft geenerlei verband bestaan
tusschen de experts van het proces van 1897
en commandant Eatirhazy en deze beeft hen
dus niet kunnen influenceercn. Wat de exper
tise van het borderel betreft, elk d r schrift
kundigen heeft het afzonderlijk onderzocht.
Couard blijft by de verklaring, in 1897 af
gelegd, dat bet borderel nitt van Esterhazy
ishij zegt, dat hy er zijn hoofd voor onder
bet mes zou leggen. (Gelach.)
Overgaande tot het onderzoek van het
schrift van het borderel, zegt hij, dat by dit
noch loopend noch natuurlijk acht. Men heeft
waarschijnlijk iemands schrilt nagemaakt.
Getuige twijfelt aan de echtheivan den l rief
van Esterhazy van Augustus 1S94, hoewel
dezs dien brief zelf heeft erkend als echt.
Esterhazy zal alles verklaren wat men wil,
zegt hy.
Couard gelooft, dat de maker van het
lorderel by hot schrijven ge':ruik heeft
gemaakt van een voorbeeld, dat by onder
het mailpapier heeft gelegd en vervolgens
tegen htt licht heeft nag.trokken. Nogmaals
verklaart getuige beslist, dat het t oroerd niet
van Eiterhazy is. Hy weigert evenwel in te
gaan op de vraag of het al dan niet het schrilt
van Lrayfus vertoont, omdat oit schri.t nooit
door hem is ondorzo.ht.
Op een vraag van mr. Demsnge handhaaft
Couard zijn verklaring, cat vijf of zes wocr
den zyn nagetrokken van het schrÏÏt van
Esterhazy.
Mr. Demange vraagt of ze ook misschien
zyn nagetrokken van hit scbri't van Dreyfus.
Couard antwoordt: „Als ik het schrilt van
Dreyfus kende, zou ik misschien zeggen, dat
de woorden naar zyn schrift zfjn nagetrokken.
In elk geval verzeker ik, d..t ze zyn nage
trokken." (Bewoging.)
De griffier leest verklaringen voor, o. a.
van den raadsheer Atbalin waarin wordt
bevestigd de echtheid van den trief van
Esttrhazy, aan wJken Couard twijfelt.
Dreyfus zegt tot den getuige, dat alle schrift
kundigen, dis Couar heeft genoemd, eenstem
mig ven oordeel zyn, dat het schrift van het
borderel niet het zijne is.
Do schri tkundige Varinard handhaaft de
conclusies van zijn rapport van 1897.
De r geeringsiommissaris majoor Carrière
verzoekt den president in de volgende le-
woordingen, om machtiging tot htt uitzonden
van een rogatoire commissie, om Du Paty
te booren: „Onlangs heb ik aan den krijgs
raad een tri f m degedeeld over dm gezond
heidstoestand van Du Paty. Die brief wees
aan, dat hy mij zyn getuigenis op schrift zou
z nden; daar deze niet g komen is, verzoek
ik den president wel een rogatoire commissie
naar den rapporteur van den tweeden krijgs
raad te Parijs te willen zenden, opdat de ver
klaring van Du Paty in oen gewonen vorm
worde opgenomen."
Do zitting werd te tien minut n voor
twaalven opgeheven.
Van hoe overwegend belang de anti-Dreyfus-
bladen h-.t incident Freystaetter-Mtrcier-
Maurel achten, blijkt daaruit, dat zy de
voornaamste gedeelten uit de verklaring van
kapitein Freystaetter ecnvouaig wegLten en
zich bepalen tot de bewering, dat Mercier den
kapifeJn „als leugenaar aan do kaak heeft
gesteld." Zoo licht ce generale staf pers haar
lezers in en om zulke procédé's mogeiyk te
maken, moest de „Figaro", cie een steno
graphisch verslag van ce zitting levert, door de
lcgeroovelh3bbers uit de militaire sociëteiten
worden geweerd.
Tevens verzamelt de schandpers weer
nieuwe „bewijzen" voor de schuld van Dreyfus.
Do „Libre Parole" verzekert, dat Schwartz-
koppen op oen jicht by vi omte De Chezelles
in 1S94 voor Dreyfus compromitteerende uit
latingen heeft gedaan. De vicomte verklaart
deze verzekering zonder meer voor phantas-
tische leug ns.
Het „Pctit Journal" ontvangt van zijn corres
pondent te Amines het bericht, dat door de
politie eon zekeren Alexanore Triffand, aegen
en dertig jaar, afkomstig uit Charente, wegens
landlooptry is aangel.ouJeo. By het opnemen
van 's mans signalement viel din commissaris
een sterke overeenkomst op met bet signa
lement van den moordaanshger van LaLori.
Beven ien werd een revolver met zes schoten,
guladen met vof kogels, gevonden, benevens
een pistool, met één schot geladen. In een der
zakken vond men een brief met het brief
hoofd „E. Cbarrièré, rae de l'Hètel-de->ville, te
Arallon", waaroy het a:res aldus veranderd
was: „Rus de Nantes, te Rennes"; Do man
had vervolgens twee bo3d<nt een hoogen en
een slappen hoed. Een enquête is geopend
en de politie doet zeer geheimzinnig.
De „Figaro" bevat weer de nooiige tegen
spraken van afgelegde getuigenverklaringen.
Zoo de getuigenis van Mtrlian de Muller,
die te Putsdam op het kciz riyk slot in de
slaapkamer des keizere de met blauw aan
gestreepto courant had zien liggc-n. Twee
inzenders Irachton nu in de „Figaro" een
„*li i" zoowel voor den keiz r als voor het
kast el en dus ook voor de bewuste courant
aan te voeren. De getuige verklaarde op een
vraag van mr. Demange, dat het kasteel,
dat hij bezocht had, in de stid lag.
Volgens d-n eersten inzender bevindt de
keizer zich alleen des zomers op het Neues
Palast, vier kilometer buiten de stad liggende,
terwyi het btzoek op 5 November viel, en
ligt slechts een der vier Beriynsche keizerlijke
kasteden in de stad.
De tweede inzender is positiever en wyst
er op, dat in November 1894 de keizer niet
zyn kasteel in de stal, <o h het Neues Palast
bewoonde, en dat Wilhelm II nooit zyn kasteel
in de stad, nl. te Potsdam, bewoont.
De Duitsche bladen zouJen een en ander
misschien nog beter en duileiyker uiteen
kunnen zetten dan de beide bereisde Franscben.
Majoor Esterhazy spreekt zelf beslist het
gerucht tegen, dat hy te Londen zou zijn
uitgejouwd cn in een rijtuig is motten vluchteD;
op den dag, dat dit gebeurd zou zyn, was by
niet eens te Londen, maar te Chislehurst, en
bovenaien acht hy de Engelschen niet tot zoo
iets in staat en zichzelf niet tot vluchten voor
een menigte.
Aan kolonel Jouaust, voorzitter van den
krygsraad te Rennes, beeft hy een pak photo-
graphién gezonden van officiöcle rechtsstukken,
ten bewijze, dat de journalist Strong een valsch
getuigenis heeft afgelegd, alsmede iets over
Henry.
Ook heeft hy aan den krijgsraad geschreven,
dat kolonel Gendron, evenals Cordier, valsche
verklaringen heeft afgelegd en dat men de
bekentenis door Henry van zyn valschheid
verdraaid heeft, ten zynen ongunste.
Wat al de verklaringen betreft, dat by Henry
wel of niet gekend heeft, zegt Esterhazy, dat
hy onder de d.recte bevelen heeft gestaan van
gen raai Miribel, die hom met de beste aan
tekeningen ter bevordering tot kapitein heeft
-voorgedragen, en dat by z?er langen tyd in
Henry's nabijheid geleefd heeft. Men behoeft
slechts nq te gaan, zegt hy, wanneer wy
beicen van onze regimenten gedetacheerd
werJen.
De als van hem afkomstige stukken, die
zullen worden overgelegd, zyn valsch. Reeds
den lsten April 1898 waarschuwe© hy de
generaals De Pellieux en De Eoisdeffre, als
mede kolonel Du Paty de Clam, dat zulke
stukken gemaakt werden.
In de geschiedenis van het proces tegen
Dreyfus speelt de Italiaanscho militaire atta
ché Panizzardi een gewichtige rol. Reeds me r-
malen is hy met nadruk tegen de aanklagers
opgetreden. Thans bevat de Romeinsche „Tri-
buna" de verklaring, biykbaar op mededeelin-
gen van Panizzardi berust-nde, dat noch
Panizzardi, noch Schwartzkoppen iets vaD
Dreyfus geweten hebben, voordat zyn arresta
tie bek nd werd. Daaraan werden de volgende
opgav-n toegevoegd:
„De Duitse':e militaire attaché verschafte
viiendschappelyk aan z\jn Italiaanschen kame
raad inzage van de by hem inkomende be
richten, voor zoover zy voor dezen van waarde
waren. Ong twyfeld echter noemde Schwartz
koppen tot een zeker tyistip nooit de bron,
waaruit zyn mededeelingen voortkwamen. Hy
bepaalde zich tot de aanduiding, dat hij de
stukken van een Franschen stafofficier kreeg,
hetgeen Panizzarci haast ongelooflyk voor
kwam, omdat hg zich niet kon voorstelltn, dat
een aanzienlgk officier zyn vaderland zou ver
raden. Nu er reeds vroeger bericht van een
bezoek, dat Esterhazy aan Schwartzkoppsn
bracht om hem er toe te bewegen, dat hg aan
mevrouw Dreyfus zou verklaren, dat de schuil
I van haar echtgenoot bewezen was. Wg zyn
in staat te verzekeren, dat de toeoraebt al u
is: Esterhazy verscheen bg den Duitsktn
attaché op denzelfden dag, toen hem bet met
Speranza onderteekende briefje gebracht wer.l
van Du Paty en Henry, dat inbirlJ, dat alles
aan het licht gekomen was en Picquart do
waarheid kendtf. Esterhazy dreigde, dat hy
Schwartzkoppen en daarna zichzelf zou dood
schieten. Daar deze in zyn stu eervertrek geen
wapen by de hand had, trachtte hy den aan
rander te kalmeeren en bood hem geld aan.
Hy was door het voorgevallene tot begrype-
lgke ontroering gebracht. Toen hy dit later
aan Panizzardi mededeelde, onthulde by dezen,
▼oor de eerste maal, dat Esterhazy de officier
was, dien hy meermalen als zyn bron had
aangewezen; van hem waren de 6tukken en
berichten afkomstig."
De „Tribuna" voegt hieraan toe: „Dit is
de waarheid, en het is te betreuren, dat in
het proces te Rennes Franscbe generaals en
stafofficieren, om de veroordeeling van een
onschuldigen kameraad door te zetten, hard
nekkig er by blyven den waren verrader lo
ontlasten. Maar wy hopen, dat het laatste
woord nog niet gesproken is."
De correspondent te Rome van de „Daily
Mail" verneemt, dat de Italiaanscbe regeering
aan Panizzaroi heeft toegestaan, voor den
krijgsraad te Rennes te verschijnen cn ver
klaringen af ts leggen, wanneer hem een
dagvaarding mocht gezonden worden.
De bevestiging van dit btri ht tiyft nog af
te wacbten. Indien h-.t gegrond mocht zyn,
dan zou, wanneer de regoerings-commissaris
de d.igvaaraing mocht wiigir n, de veneai-
ging baar kunnen uitlokken.
De „Temps" bevat een verklaring van dea
correspondent van Hongaarsche bladen, waarin
gezegd wordt: „De brief van kolonel Schneider
werd geschreven zonder dagtekening noch
onderteekening, als klad, ve rtion dagen voor
de enquête, die leidde tot het proces tegen
Est rhazy.
Doch de meening van Schneider wyzig 'e
zich en hy maakte van dat klad geen gebruik.
Dientengevolge is de tekst van don brief
authentiek, doch bet stuk, door Mercier voor
gelezen, is valsch, wat de dagteekening en
de onderteekening aangaat."
De oul-minister De Fr ycinet is te Rennes
aanckomen. Hy werd aan het perron ont
vangen door generaal Lucas, comman lant van
het 10Je legercorps.
HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: H v.
d. Eist en J. NV. Timmermans. B B. Do Leeuw
en A. R. Koopman».
Bevallen: G. Slikker geb Meijer D. M.
Robijn geb. Wcezopoel D. P. Houweling geb.
Schoenmakers Z. C. Scliunhage geb. Vorboof
Z. N. Van Reeuwijk geb Immiuk Z. N.
Marinus geb. Boterbloem 1). J. Vreugdcnhil
geb. Molenaar Z. J Eveleens gob. De Graaf
Z. G. Guldemecster g;-b Janssen 'L. A. LJreiner
geb. Koornstra (lovenl. J. M. De Geus geb.
Biesheuvel D. J. Den Ouden geb. Van Keulen
D. E. Uissink geb Licstc (lovenl. D.) M.
T. Sclrekkernian geb. Nugleren D.
O verloden: N. Dol j. G. Kooijman 8 w.
P. A. Omtzigt 47 j. M. Van Oevcrcn 2 mnd.
J. Op T Landt 4 rnnd.
onder borgtocht. Brieven onder No. 6908
aan het Bureel van dit Blad. 5
met TUINTJE en Poort, van vele ge
makken voorzien, tc huur aangeboden.
'Te bevragen: Vliet No. 24.
wordt zeer aanbevolen coor: eou 12
ïTeaeu weder ontvangen: een lading puik-
beste Paarspettcn en Blauwen, alsmede
©erste soort öulngraaf je9 en Zand-
aardnppelco, alles tegen concurreerenIe
prgzen. 6977 10
Aanbevelend:
ALLES TEGEN SPOTPRIJZEN.
zooals: hAYTI'.V, ZIJDEN, Ci.tLONS, VOILES, HANDSCHOENEN,
BOOitDEN, MANCHETTEN', STltlEKEN, DASSEN. 7030 20
Men zie de Etalage en overtuige zich van de prijzen.
Beleefde aanbeveling onder de stiptste geheimhouding voor het
zuiveren van Wandgedierte met 6 jaar garantie.
Zuiveraar»,
3912 24 Leidschendam en Leiden, Hoogewoerd 103.
Geregelde dienst op AMSTERDAM en op GOUDA, via ALFEN en BOSKOOP
7-maal daags.
4248 24
bijv. 18.—. 8.— of 4 45 naar KOUDEKERK of ALFEN, 3.— n.m. naar
LEIDERDORP of KOUDEKERK dan is men 's avonds terug.
Onderstreepte uren 's Zondags clct. ZIG DIESSTREGELIXCKiV.
Slot)
Dbzen morgeD, na een slapeloozen nacht, kon
ik de bekoring niet langer weerstand biedeD."
De la Brottière lachte haar met toegeef-
lykheid toe. De twee Cas'ilhac3 bespeurden
in groote verontwaardiging, welke vertrou-
welgkhöid er tusschen Valórie en dien onbe-
kendon edelman heerschte.
„En wie zgt gy tocb, mynheer," vroeg
Hector uit de hoogte, „die u aldus tusschen
ons en onze zuster plaatst? Ik zou gaarne
willen weten, met welk recht
„Myn recht, mynheer De Castilhac," viel
De la Brottière met zachte stem id, „ik ver
onderstel, dat gy my dat niet zult betwisten
Sedert twee jaren is Valórie De Castilhac
myn vrouw."
„Valórie l"
„Uw vrouw 1"
De jonge echtgenooten verbeidden in span
ning het uitwerksel dezer onthulling; zy
meenden te bespeuren, dat ze meer verbazing
dan toorn opwekte. Jean vooral scheen het
niet te spyten, zyn zuster met een ryken
edelman getrouwd te zien, by wien men zoo'n
wèl onthaal vond; maar volgons zyn gewoonte
hoedde hy zich zyn gedachten uit te drukken,
voordat de oudste der familie zich had uit
gesproken. Hector vroeg op koelen toon„En
hoe heefc de joükvrouw De Castilhac zonder
I onze toestemming over haar hand kunnon
beschikken?"
„Op het tyd8tip, toen tot dit huwelijk to-
sloten werJ, broeders," antwoordde Valórie,
I „waren er van u geenerlei tydingon; men
dacht, dat gy beiden waart omgtkomon; later
eerst is het ons, door tal van nasporingen,
gelukt te ontdekkeD, wat er van u geworden
was. Doch, in uw afwezigheid hco:t dit huwelyk
i de toestemming verkrogen van den eenigen
I bloedverwant, wiens raad en steun ik in myn
verlatenheid kon inroepen, van myn oom Robin,
dien uitmuntenden mar, ditn wy verleden
jaar verloren hebben en dien wy nog steeds
beweenen."
Hector zweeg, maar Jean i iep onnadenkend
uit. „Hoe, myn zuster? "WTart gy zoo ver
gekomen, dat gy qo weldaden van di9n wyn-
kooper moest aannemen?"
„Die wynkooper was de echtgenoot van de
zuster uw8 vaders, mynheer Jean,? viel Da
la Brottière op vastberaden toon in, „en hy
moest Valórie wel te hulp komen, daar haar
broeders haar aan noodlottige en h9rs3n-
8chimraige ontwerpen hadden ten offer go-
bracht."
Hector maakte een norsche bewegiog van
instemming. Een weinig onthutst, antwoordde
Jean op onverschilligen toon: „Kom tocb,
mynheer De la Brottière; hoe kunt gy, eon
edelman, de party van die soort menschen
opnemen?"
„Ik ben slechts edelman van Z9er jongen
datum, maar ik zou my nooit moer met dien
titel opsieren, als ik daardoor myn gosdon,