N°. 12120
JF"
r.
Dinsdao; SO Augustus.
A0. 1899
Seze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomnier bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 2S Augustus.
Feuilleton.
In liet dnin bedolven.
LEIDSCÏÏ
PEXJS DEZKE GOTXEAHTI
Voor Lelden per 8 maanden, s t f l.io.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.-
PRIJS DER AHVERTEHTESN:
VaD l fl rogels 1.05. ledore regel meer 0.17J. Grcotere
letters naar plaatsruimte -» Voor het incasseeren biuloii Ce stad
wordt ƒ0.06 berekend.
C^Ülciëelo Kennisgevingen.
Inkomstenbelasting.
Bargemeeater en Wethouders ran Leidon brengen
in herinnering, d&t mot SI Ang. e. k. de tweede
terniy i vervalt van do Inkomstenbelasting, dienst
1Ö99, en dat alzoo op den lston September a. s.
minstens twee zeBde geteelten van den aanslag moeten
zijn voldaan.
Zij noodigen mitsdien belanghebbenden nit, om,
ter voorkoming van vervolgingskosteD,
tot de betaling van bet vertohnldigde ten kantors
van den Gemeente-Ontvanger over te gaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, B. C. JUTA, Wetb., lo.-Bnrg.
26 Aug. 1899. VAN HEYST, Seoretaris.
Picter Jakob Cosy a
(29 Nov. 1840-26 Aug. 1899).
Na eene langdurige en afmattende slingering
tusschen hoop en vreeB, na hevige aanvallen
eener pijnlijke kwaal, gevolgd door tijdperken
van schijnbaren vooruitgang of althans stil
stand, ia Zaterdag de hoogleeraar dr. F. J.
CosUn, aan de ziekte, die hem sloopte, be
zweken. Zjj, die hem wat meer van nabij
gadesloegen, hebben hem reeds den 8sten
Februari, toen by al zyn wegslinkende krachten
inspande voor het uitsprekeo zijner rectorale
oratie, met innige deernis aangezien en het
oude gladiatorenwoord op hem tocpasseiyk
gemaakt: „Moriturus te salutat" Toch
scheen bet de eerste dagen na den .dies" of
dezen zich vergisten. Hy leefde Bcbynbaar
weer op en Bcheen zelfs geen vermoeienis Ie
gevoelen. Uaar bet was elechts overspanning
en weldra begon weder de oude stryd, waarin
de arme lyder elndeiyk moest bezwyken. Na
een jaar van geduldig gedragen lijden, helaas
juist het jaar van zyn rectoraat, waarvan hy
zich zooveel had voorgesteld, ontviel Cosyn
aan zyne hem vereerende, alles aan hem
verliezende eebtgenoote, aan zyn vele vrien
den <n aan de Universiteit, waaraan hy twintig
jaren verbonden is geweest.
Het is hier niet de plaats om een uitge
werkte schets te geven van den persoon en
het werk van den betreurden overledene.
Het is er op dit oogenblik, onder den verechen
indruk van zyn overlyden, slechts om te doen,
oene weemoedige buide te brengen aan zyne
nagedachtenis en ons rekenschap te geven
van hetgeen wy in hem verliezen. Eu dan
is de overheerscbende indruk, dat een buiten
gewoon man van ons is heengegaan, een
man met groots geestesgaven, die zicbzelven
gemaakt had tot hetgeen hy was, want aan
de Utrecbtsche Universiteit, waar by gestu
deerd heeft, kon by destyds weinig voor zyne
vorming opdoen. Door zyne zeldzame scherp
zinnigheid, zyn scherpen blik, zyn fijne op
merkingsgave, zyn helder en nuchter oordeel
kon hy zich, in weerwil van zeer ongunstige
cffiiBtandigbeden, vormen tot een uitstekend
kenner der oude Germaansche talen, vooral
Een laatste groet van een ton dood gewijde.
van het Angelsaksisch, en tot den eersten
germanist van ons land. En als zooianig is
hy ook buiten de grenzen van ons vaderland
met roem tekend: het meest is zyn naam
in het buitenland gevestigd door zyne
Altwestskchsieche Grammatik, waaraan door
oi n bevoegd bcoordeelaar, den Engelschen
lexicograaf Clark Hall, bet praedicaat „bewonde
renswaardig" is toegekend. Daarby had hy oene
groote liefde voor waarheid en eene even groote
nederigheid. Het Socratische: „Ik weet niets,
behalve dat ik weet, dat ik niets weet", paste
by in alle oprechtheid op zichzelven toe. Doch
hy kon ook niet velen, dat anderen, die by
niet als verder gevorderd beschouwde, zich
verbeeldden wèl wat te wetentegen dezulken
waren de scherpste pylen van zyn vernuit
gericht. Het spreekt vanzelf, dat anderen over
zyne kennis anders dachten dan hyzelf: niet
weinigen legden aan Cosyn, dien zy zonder
voorbehoud als hun meerdere beschouwden,
hun vragen en twyfelingen voor, en onder
wierpen ze aan zyn oordeel, in het voile
vertrouwen, dat zy zich op zyne uitspraak
konden verlaten. Ui9schien ie de uitdrukking
„in het volle vertrouwen" te sterk, want
Cosyn was ook een man, in booge mate
onderhevig aan wisselende stemmingen en
onder den sterken indruk vaD het oogenblik,
zoodat zyne uitspraken niet altyd onderling
overeenkwamen. Uaar belangryk en eigen
aardig was steeds hetgeen by zeide, en de
wyze waarop steeds pittig en puntig; deze
man was in al wat hy zeide en deed zoo
ver mogeiyk van het vervelende genre ver-
wyderd.
Dezelfde eigenscbappon toonde hy ook op
zyne colleges. Veel meer causeur dan leeraar,
niet zelden een te booge vlucht nemende of
althans zyn onderwys niet methodisch genoeg
inrichtende, deelde hy zynen leerlingen uit
den rijkdom zijner fijne en diepe kennis.eene
reeks van opmerkingen mede in een geestigen,
soms ook scherpen vorm, wosraan men on-
middeliyk den soperieuren man herkende.
Zulk een academisch leeraar gehoord te hebben,
met hem in aanraking te zyn gekomen, onder
zyn invloed te hebben gestaan, moet onder
de factoren voor iemands vorming bovenaan
worden gesteld, en daarom is zyn beengaan
een groot verlies voor onze Universiteit.
Ook zyn karakter en zyn omgang werden
door zyne vrienden boog gewaardeerd. Nederig
en bescheiden, vriendelyk en hulpvaardig,
pittig en onderhoudend, nu en dan paradoxaal
en tot tegenspraak prikkelend was deze man,
die een hart van goud had onder niet altyd zachte
vormen, een ernstig gemoed onder een luchtig
uiterlijk, een open oog voor het belachelyke,
evenals Yerwys, aan wien hy nu en dan
herinnerde. Ook voor hen, geiyk in zyn huis,
ontstaat door zpn heengaan een treurig ledig
zyne vrienden zullen het gemis van den over
ledene diep en lang gevoelen; in de kracht
van zyn leven moest hy van ons scheiden,
doch geiyk in de wetenschap zUn spoor duide-
lyk zichtbaar zal blyven door zijne nagelaten
werken, zoo zal by allen, die hem kenden, de
nagedachtenis in eere worden gehouden aan
een eigenaardig man, toegerust met vele voir- I
treffeiyke geestesgaven en porsoonlyke hoe
danigheden, cie èn zeil gewoon was diep
over de dingen na te denken èn, beiie door
Inhoud en vorm zyner gesprekken, anderen
tot nadenken opwokto. J. Vzrdam.
Woensdag 30 Augustus a. s. zal de
Kweekschool voor Zeevaart alhier geïnspecteerd
worden door den vice-admiraal C. Ten Bosch,
directeur en commandant der marine, te Am
sterdam.
De kapt. P. W. Weber, van het 4de reg.
inf., wordt 1 October a. s. eervol ontheven
van zijn detacheering bij den chef van den
generalen staf en keert alsdan naar zijn corps
te Leiden terug.
De erfgroothertogin van Baden i3 Zater
dag, na een verblijf te Scheveningen, te 4 uur
20 min. per Staatsspoor van Den Haag naar
Baden teruggekeerd.
De groothertogin en haar gevolg kwamen
per stoomtram van de badplaats. Zij droeg
verschillende reisbouquetten, haar te Scheve
ningen aangeboden.
Tot het doen van uitgeleide waren o. a. in
het Staatsspoorstation aanwezig de Duitsche
gezant bij ons Hof, baron Yon den Brincken,
met de heeren Yon Flotow en luitenant Yon
Ucro, leden der legatie en bun dames, door
een van wie aan de hertogin mode een bouquet
werd aangeboden. Een zelfde attentie werd
haar bewezen door de dame, die in gezelschap
was van baron Yan Rhemen van Rhemens-
huizen, oud-burgemeester van Wassenaar.
Voorts waren tegenwoordig de Britsche gezaDt
in D9n Haag, Sir Howard, met zijn dochters,
terwijl kort vóór het vertrek van den trein
de beide adjudanten van den, groothertog van
Saksen, de heeren De Palezieux en Van
Bylandt-Rbeidt, nog een afsc^oidsgroet kwa
men brengen.
Van allen nam de erfgroothertogin een
hartelijk afscheid.
De Haagsche Transvaal-meeting wordt
Vrijdag a. s. gehouden. Als sprekers zullen
optreden dr. Scbatpman, prof. Muller (van
Amsterdam) en ds. Van der Valk.
De namen der leden van het comité zullen
nader worden opgegeven; het is nog niet
definitief vastgesteld. Maar wel kan reeds
gezegd, dat generaal Schimmelpenninck van
der Oye, de voorzitter van het nationale
comité, er in toegestemd heeft als leider op
te treden. (Vad.)
Het 300-jarig bestaan der gemeente Oude-
Pekela wordt 30 en 31 Augustus a.s. feestelijk
gevierd. Den eersten dag wor t er een ker-
messe d'óté gebouden, een vliegerwedstrijd
en een gemaskerde üeteoptocht. Donderdag
is er een groote historische en allegorische
optocht; er worden luchtballons opgelaten en
er wordt vuurwerk afgestoken.
De Pekela wordt od Jerscheiden in Beneden-
of Oude-Pekela en Boven- of Nieuwe-Pekela.
Dezo beide gemeenten zijn in deze eeuw
zeer veel vooruitgegaan. De bevolking is
van 7000 zielen tot 11,000 gestegen. De
houtzaag-, pel- en olie-molens zijn alle ver
dwenen en hebben plaats gemaakt voor
papier en aardappelmeel fabrieken. Het aantal
schepen, dat het benedenste verlaat passeert,
bedraagt thans 5000 jaarlijks, tegen 2000 in
het begin dezer eeuw.
Het aantal scholen ia van 4 tot 9 ge
klommen.
Wanneer de Rotterdamsche gemeenteraad
zijn goedkeuring hecht aan een voorstel, door
B. en Ws. ingediend, zal onler Kralingen
weder een geheele nieuwe stadswijk verrijzen.
Dit voorstel is nl. het resultaat van onder
handelingen, gevoerd tusschen B. en Ws. en
de eigenaren van terreinen bezuiden den Ouden
dijk en ten oosten van het Touwslagerspad.
Er zullen nl. coar de gemeente een achttal
nieuwe straten van 10 tot 20 M. breed worden
aangelegd in aansluiting op ree.s bestaande
aangrenzende straten. De kosten daarvan, voor
de drie terreinen, in het plan becocld, respec
tievelijk f 26000, 37000 en 35C00, zullen
door de eigenaren gedragen worden.
De minister van financiëo, de heer Pierson,
is in Den Haag uit het buitenland terug
gekeerd.
De luitenant ter zee der 2 Je kiasse C.
F. Pabst, uit Oost-Indiè in Nederland terug
gekeerd, is op non activiteit gesteld.
De buit ngewone adelborsten bij de
Konlnklyke Nederlandsche marine-reserve M.
A. Hooykaa8 en E. Pool worden met 1 Sept.
geplaatst aan boord van Hr. Ms. instruc-
tieschip „Gier."
De gemeenteraad van -Rotterdam heeft
benoemd tot leerares aan de H. B.-S. voor
Meisjes aldaar voor den cursus 1899/1900
mej. M. C. H. Van der Horn van den Bos,
van Voorschoten.
Rosier Faassen is, naar uit Rotterdam
gemeld wordt, aangetast door een zenuwziekte,
die hem een langdurige rust voorschrijft.
Het door de oud Katholieke gemeente
leden van Hilversum aan hun zeereerw.
pastoor G. G. Van Schaik by gelegenheid
van zijn 25 jarig priesterschap aangeboden
geschenk bestaat uit een volledig wit zijdtn
kerkstel, als: voorzetsel en toebehooreD,
kasuifel, vcsperkap, commuolekleed, over
kleed, enz.
Het geschenk werd gistermorgen in ge
bruik genomen. Na de Vesper was gelegen
heid het te bezichtigen. Voor de gemeente
trad gisteren op de zeereerw. pastoor Wyker,
van Amsterdam, die na de pro.ikati9 een
toepasselijk woord tot den jubilaris en de
gemeentenaren richtte.
Gisteren, Zondag 27 Aug., was het 100
jaar geleden, dat de inval van de Russen iQ
Noord Holland plaats had. Eerlang kan men een
nieuwe studie over dezen veldtocht verwachten
van den mnjoor van den generalen staf
KooiemaDS B=ynen. (D.)
Volgens de „Zw. Ctis aan den hetr
J. Veth opgedragen den kop te teekenen van
de Koningin voor de nieuwe muntbiljetten.
De Koningin heeft reeds eenige malen voor
hem geposeerd.
Het stoomschip „Prinses Amalia", van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 25 Aug. van
Padang; de „Soembawa", van Amsterdam naar
Batavia, pass. 27 Aug. Dungeness; de „Sonne
berg", van Java naar Hamburg en Amsterdam,1
vertrok 24 Aug. van Colomto; de „Statendam",
van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde
25 Aug. Lizard; de „Bundesrath" arriveerde
25 Aug. van Motnbassa te Dar-es-Salaamde
„Burgomeester Den Tex", van Batavia naar
Amsterdam, vertrok 26 Aug. van Perim; de
„König" vertrok 26 Aug. van Durban naar
Zanzibar; de „Prinses Sophie" arriveerde 27
Aug van Amsterdam te Batavia; de „Teviot-
dalön" (gecharterd door de Holland-Amerika-
l(jn) vertrok 26 Aug. van Nieuwport News
naar Rottordam; de „Amsterdam" vertrok 26
Aug. van Nieuw York naar Rotterdam; ce
„Koningin Wilh-lraina" arriveerde 26 Aug.
van Batavia te IJmuiden; de „Oengaran",
van Rotterdam naar Java, passeerde 26 Aug.
Kaap del Armi.
Woubrugge. Ook hier heeft zich een
commissie gevormd voor een feestelijke her
denking vaa den jaardag onzer Koningin op
31 Augustus a. s. Lui lens het programma
zal de dag 'b morgens met koraal-muziek
worden geopend en in den avond met een
muziekuitvoering buiten worden besloten,
zuilen de schoolkinderen worden onthaald
en in optocht met muziek door het dorp gaan.
Voorts wordt de dag in beslag genomen coor
volksvermakilijkheden, een riogry.ery voor
heeren en dames, en een vélocipèdewedstryd,
gevolgd door een optocht van fiets- en ring-
rijders en feest commissie. Hierby gevoegd
het uitstek-n der driekleur, wat wel algemeen
zal zijn, belooft een en ander een aardig
geheel te zullen worden.
Vit de „Staatscourant.*
Bij Kon besluit is, voor het tijdvak van 1 Sep
tember 1899 tot en met 81 Augustus 1900, benoemd
tot leeraar aan de ltijks hoogero burgerschool te
Tilburg: dr. C L. Vau den Broek, tijdelijk leeraar
aan dio school:
Aan G. Coninclc Westenberg, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als burgemeester van
Muiden.
'l'oestomming verleend aan Th. Van Sonsbeeck,
secretaris der gemeente Ainbt-Delden, om te Stad-
Delden te wonen.
Een ponsioen van ƒ210 verleend aan W. Chr.
E. Kenardel do la Valette of Renardel de Lavalette,
weduwe van den gewezen commies ontvanger 2de
categorie C. J. Bloys van Treslong.
Do navolgende pensioenen verleend, als aan:
D. Reyke, mechanicus bij 's Rijks Munt te Utrecht,
ƒ412. G M. Van Dioinen, commies 1ste klasso bij
's Kijks belastingen 644. A H Keynaerdts, hoofd
commies 1ste categoric bij 's Ryks belastingen,
/"566. L. E. O. F E. Nijst, commies late klasse
bij 's Rijks belastingen, 496.
Benoemd bij het wapen der infanterie, bij bet
3de regiment, tot kaptde lsto luit. J. Burger
van bot regiment grenadiers en jagers; bij het ode
regiment, lot lsten luit. de 2do luit. M. G. L.ibree,
vau bet corps; bij bet 8ste regiment, tot kapt.de
lste luit. 11. Dufour, van den staf van bet wapen,
werkzaam bij-de Koninklijke Militaire Academie.
In zijn rang overgeplaatst bij het regiment
grenadiers en jagers, de lste luit J M. M. Muller,
van bet 4de regiment infanterie.
Hoofdcursus.
De minister van oorlog brengt ter algomeene
kennis, dat, ten gevolge van den uitslag van liet
onlangs bier te lande gehouden vergelijkend
examen van adspiranten voor eeno plaatsing op
den hoofdcursus, met ingang van 2 October, de
navolgende onderofficieren, ter opleiding voorden
rang van tweede luitenant, lot die inrichting zul
len worden toegelaten:
21)
„Die ki9schheid is onnoodig, Jean, wan
neer men slechts goede tijdingen heeft over
te brengen; misschien heeft de heer De la
Brottière, door zyn bekentenissen uit te stel
len, ons tijd willen geven om ons op de een
of andere pijnlijke mededeeling voor te be
reiden."
„Maar, mijnheer, als men ons nu ver
zekert, dat Valérie in leven en gelukkig is,
en dat zy met ongeduld onze terugkomst
j£rwa<iht
Er bestaan nog veel duisterheden omtrent
lot van dat arme kind," viel Hector in,
wiens voorhoofd bewolkt werd by de gedachte
aan de vrees, die hy aangaande zijn zuster
koesterde; „wy weten niet, door wie zij gered
is geworden, wie haar een onderkomen ver
schaft heeft, hoe haar tegenwoordige toestand
is; er is in dat alles een groote plaats voor
onrustbarende onderstellingen."
„Waaraan denkt gy toch, mynheer De
Castilbac? Zoudt gy onze zuster in staat
achten.
„Onze zuster, Jean, is een edel en oprecht
schepsel; maar zou het niet mogelijk zyn,
dat zy, in den ellendigen toestand, waarin
zy zich bevond, ten gevolge van de ver
woesting van ons kasteel, dat zy, zeg Ik,
voor de omstandigheden bezweken is en
hu^ iaat ik het maar zeseen buiten
ons om een man genomen heeft....? Een
valsche positie is een slechte raadgeefster voor
een jong meisje."
Jean wreef zich over het voorhoofd en
scheen te overwegenmaar de overwegingen
van den gewezen kaper waren nooit lang.
„Kom, kom," viDg hy weer aan, zonder
blykbaar het door zyn broeder zoozeer ge
vreesde geval goed gehoord te hebben, „wy
kwellen ons al te spoedig. „Als iemand het
gewaagd had de jonkvrouw De Castilbac niet
met den vereischten eerbied te behandelen,
ik zou dien onbeschaamde met myn degen
doorboren, zoo zeker als ik een edelman ben I"
Hy dronk zyn flesch leeg en begaf zich te
b9d, niet zonder in verrukking te geraken
over de zachte legerstede en de fijnheid der
dekens. Vyf minuten later ronkte hy als een
orgelpyp.
Hector bood langer tegenstand aan den
slaap; maar eindeiyk overwon de vermoeienis
zyn opgewondenheid, en hy sluimerde in,
doch het was een koortsachtige slaap.
Den volgenden morgen waren de beide
Castilhacs juist opgestaan, toen men zacht aan
d9 deur hunner kamer klopte. Een man trad
levendig het vertrek binnen, terwyl men door
de half openslaande deur eén anderen persoon
in de schaduw van de gang bespeurde. Die
man liep op Hector toe en greep zyn hand,
die by met kussen bedekte.
„Myn dierbare meester, uitmuntende heer,"
sprak by met verstikte stem, „ik heb dus het
geluk u weder te zien, na er ioo lang aan
gewanhoopt te hebben!"
„Marcus, myn trouwe Marcus I" riep Castil-
hac uit, „zyt gy het toch?"
„Daar zyt gy dus, oude snaak, die je uit
de voeten .maakt wannoer men je rooptl"
zei Jean op half vriendelyken, half beknor-
renden toon. „Ditmaal echter houden wy je
vast, en ge zult ons niet ontsnappen vóór
ge al ODze vragen beantwoord hebt."
„Daar verzet ik my niet tegen, waarde
hoeren; maar bier is iemand, die beter
dan ik.
En by keek naar de deur.
„Wie dan?"
„Ik, broeders I" riep een snikkende stem uit.
Op hetzelfde oogenblik snelde een jonge
dame, in een morgengewaad van satyn en
kant gekleed, de kamer binnen en wierp zich
om hun hals: het was Valérie.
Men kan zich gemakkelijk de vervoering
van vreugde voorstellen, die toen volgde.
Hector kon niet spreken; zenuwachtig sloeg
hy den arm, die hem was overgebleven, om
de slanke gestalte van Valérie en stortte
overvloedige tranen. Jean zelf was meer be
wogen dan zyn ruwe geaardheid scheen te
kunnen verdragen; hy wreef met zyn lange
snorrebaarden over de rooskleurige wangen
zyner zuster, terwyl hy teedere uitdrukkingen,
met minder sierlyke zeemanstermen vermengd,
in haar oor bromde.
Eindeiyk maakte Valérie zich uit hun om
helzingen los, en terwyl zy een weinig achter
uit ging, beschouwde zy hen mot een gevoel
van pyoiyke smart.
„Ach, broeders", zuchtte zy, „welk een
noodlottige veranderingI Toen gy vertrokt,
waart gy vrooiyk, sterk, welvarend, en nu
„Dank daar niet aanl" viel Hector haar in
de rede; „als wy niet een zoo ruim deel in
de rampen des levens gehad hadden, zouden
wy niet te verontschuldigen geweest zyn, dat
wy u verlaten hebben; myn arm en het oog
van Jean wegen eer.igszins tegen onze slechte
handelwijze op. Gy zult u er aan gewennen,
cru3 in dien toestand te zien, laten we dit
rusten; thans moeten veel belangryker punten
ons bezighouden. Waar zyn wy hier, zuster,
en boe bevindt gy u in dit huis?"
„Ja, ja, mejoDkvrouw," herhaalde Jean, „hoe
komt gy in dit kasteel?"
Valérie scheen verlegen te zijn; zy ant
woordde echter glimlachend: „Gy zy't by my
thuis, of liever ten uwenf, mijn broeders."
„Ten uwent, mejonkvrouw?"
„By ons, zuster?"
Hector en Jean waren verstomdde oudste
zette zich daarna met waardigheid neder.
„Mejonkvrouw De Castilhac," sprak hy, „die
geheimzinnigheid moet een einde nemen.
Gy hebt aan het hoofd der familie reken
schap van uw gedrag af te leggen; spreek
dus, ik luister."
„Wy luisteren," verbeterde Jean, terwyl
hy op de rugleuning van Hectors armstoel
ging steunen.
Valérie geraakte in verwarring over die
plechtige wending van het gesprek.
„Myn broeders," antwoordde zy bedeesd,
„ik heb die gestrengheid van uw kant niet
verdiend; als gy meent my verwyten te
moeten toevoegen, dan zult gy die, wanneer
gy de waarheid weet, naar ik hoop, toeschry-
ven aan de noodlottigo omstandigheden, waarin
ik my bevond."
„Maar het is juist die waarheid, wolke ik
verlang te vernemen," riep Hector uit; „zoo
ge het niet uit plichtsbesef doet, Valérie,
verklaar u dan teD minste eindaiyk uit meda-
lyden met mijn ongerustheid l"
Op de gang weerklonk een geluid van
voetstappen, en de heer De la Brottière trad
de kamer binnen.
„O, die zal u alles wel duideiyk makon,"
sprak Valérie, terwyl zy op den hoer des
buizes toesnelde en hem de hand reikte, die
hy kuste. „Beter dan iemand zal hy u weten
te overtuigen en genade voor my te ver
werven."
La Brottière groette de twee Castilhacs
beleefd.
„Valérie, kind, dat ge zyt," zeide hy op
een toon van vriendelyk verwyt, „waarom
hebt ge onze afspraak vergeten? Hadt ge
my niet beloofd, dat ge geen pogingen zoudt
doen uw broeders te zien vóór ik hun zelf
had uitgelegd
„Vergeef my, mijnheer," antwoordde Valérie
eenigszins onthutst, „ik kon myn ongeduld
niet langer bedwingen. Gisteravond reeds,
toen ik vernam, dat die zoo geliefde broeders,
die ik zoozeer beweend heb, mot my onder
hetzelfde dak vertoefden, kon ik aan hun aan
wezigheid niet denken zonder een vurig ver
langen te koesteren in hun armen te vliegen,
(Slot volgt.)