Gemeentcraad van Noord»ylierhout. Al de leden waren aanwezig. Na loziDg van de notolen der laatate en voor laatste vergadoringen door don Voorzitter, die werden goedgekeurd, kwam men tot de mede- deelingen. Hiertoe behoorde de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, dat de Hurgemeoster voortaan slechts 3-moal in een week zal te spreken zijn. Vervolgens wenschte de Voorzitter de agenda te wijzigen, zoodat do regeling van het traktemont vau den gemeente ontvanger nu aan de orde was. Er bleek niets te regelen te zijn. Het voorste] van den wothouder Peunings om het salaris met flQO te verhoogon, ging or, al was het niet als vet, toch met 4 tegen 3 stommen door. Vóór stemden de beide wethouders, H. Heemskei k en J. Van Schio. Hot onderzoek naar de geloofsbrieven der her kozen Raadsleden leverde niets bezwarends op, zoodat do heeren 8. Pennings, G. Warmerdam en J. Warmerdam zitting konden nemen. De gemeente rekening over 1S98 werd voor- loopïg vastgesteld in ontvaug9t op ruim 14 en in uitgaaf op Tuim 12 duizend gulden, in elk geval mot een voordeelig saldo van ƒ1332. Besloten werd de Klinkenbergerbrug, waarvan de gemeente voor l/3 het onderhoud beoft, nf to staan aan Rijnland, waarvoor aan dit waterschap 109 zal worden betaald. Vervolgens machtigt do Raad Burg. en Weths. de nog onverhuurd gebleven losplaatsen aan Schippersloot ondershands te verhuren, echter tegen geen minderen prijs dan bij opeuburo ver huring besteed. Bij de omvraag was er al weer sprake van een onhoudbaron toestand, bestraten, afbreken en bouwen, maax hierover spreken we later. Aangekomen badgasten te Katwijk a/Z. Hotel du Rhin: Mevr. wed. Scheers, Nijmegen; de heer mr, Ketwich Verschuur en familie, LeeuwardenHcrr J. Richter, Amsterdam Ilerr Adolt Paterson, Darmstad; 11 err Max Buff, Crefeld; Herr H. Hermanus, Dusseldorf; Herr C. Do Weerth, Bannen; mevr. J. W. Mens en familie, Rotterdam; mr. John Hadkuison, Smyrna; mevr. M. J. v. PeskiStumpf en familio, Rotterdam; mej. P. C. N. Steiner, Dordrecht; de heer J. A. Abe, Utrecht. Groot-Badhotel: Fraulein Emilia Wenz, Leipzig; Ilerr Prof. E. Ducker und Familie, Dusseldorf; familie De Marchio van VoorthuyzeD, Driebergen; do heer H. Fokker, Haarlem; Herr H. Beikowski, Berlin; Herr H. Cadenbach und Familie, Aken. Hotel Halleen: Mevr. M. Roelofs en mevr. A. Vishoek, Rotterdam; Herr nnd Fran lthunk, Heerlen. Pension v. Tellingen: Mevr. Doraela Nieuwenhuis, Amsterdam; do lieer en mevr. Anth. Grolman en familie. Uti echt; de heer K. Wier inga, Groningen; mej. W. Feenstra, Rommerzijï; mevr. Smits. Almeloo; mej. J. Mulder, Groningen. Villa Kruyt: Mevr. iJaendler inet familie, Koblenz. Villa Zeerust: Herr dr. E. Nicolai und Familie und b'cdienuug, Karlsruhe. Meerbnrgkade 73: De heer E. Jelsma en familie, Amsterdam. Havenstraat 132: Herr J. und Herr W. JüDgst, Vierseu. Voorstraat B 206: Mevr. De Bruyn Heiimans en familie. Utrecht. Voorstraat B 208: De heer W. Van Os, 'Amsterdam, Voorstraat C 13- Mej. J. v. d. Ylugt, Utrecht; mevr. A. v. d. VlagtHestermeijer, Utrecht. Baljuwstraat C 70: Familie Eekman, Rotterdam. Zuidstraat E 2 09: Mej. G. R. ReDgersen, Leiden, llotel Do Roskam: Kattcijk aan dm Rijn. Mr. aud Mrs F. H. Seares, Berkley; do heer O. H. Klein, Rotterdam; de heer A. v d. Velden, Rotterdam; Mr. 11. To wier, Edinburgh; Miss E. S. Husband and Miss 1. Towler, Edinburgh; Miss J. S. Kennedy, Glasgow; Miss A. M. Mackintosh, Austruttia. Burgerlijke Stand. ALKEMADE. Geboren: Simon Jacobus, Z. van H. S. Pennings en J. Vau der Salm. Overleden; Johannes Adrianus, 4 m., Z, van C. H. Remmers waal en M- Jansen. Catharina Cornelia Maria, 4 m L>. van J. Fangmann on A. M. Dorenbos. Lauibertus, 6 j., Z. van C. Hart man en A. Zoet. Aaltje, D. van Fl. Vijfhuizen en T. Van der Landen (van Woerden). KATWIJK. Gehuwd: J. Dubbeldam jm. en A. Guyt jd. Geboren: Dirk, Z. van G. Hook en M. De Best. Jacobus. Z. van IJ. De Wilt en A. Nije- boer. Willem, Z. van A.J. Bloot en G. v. b'eelen. Overleden: J. M. Klaverwijden 17 d ,D. van "W. Th. G. Klaverwijden en A. Al. Verhort. J. v. Beelen 5 mnd., Z. van K. Van Beelen en ~YV. Plug. J. v. d. Boon 73 j. geb. met C. Ouwehand. LISSE. Geboren: Cathaiina Anna, D van H. C. Van Grinsven en A. M. E. J. Wijnans. Overleden: Levenl. D. van J. v. d. Goest en E. v. d. Akker. Levenl. Z. van G. Beijk en C. C. Spoor. LEIDERDORP. Gehuwd: W. Botermans cn N. Rijnsburger. NOORHWIJKERHOUT. Geboren: Theodorus Laurentius, Z. van P. Heemskerk en M. C, Nulkes. Gehuwd: W. Gaspers, wedr. van J. M. Van Duin, 42 j. en M. J. Smit 21 j. Overleden: A. Van Egraond echtg. van C. De Winter 35 j. RLJNSBURG. Geboren: Willem, Z. v. W. De Mooy cu A. v. Delft Jan, Z. v. W. De Mooy cn M. IJagcmaos. Hendrika, D. v. J. De Koning en C. Do Mare. Elisabeth, D. v J. Timmers en J. Jungerius. Sijtje. D. v. T. Zand bergen en M. v. Klaveren. Sijtje, D. v. C. Tavenier en P. v. <L Spijk. Overleden: Johannes, 3 j. Z. v. J. v. d. Mey en K. Vinnen- Levenl. aangegeven kind van A. Passcbier. G. J. Keutz 82 j Gehuwd. L Glasbergen jm. 27 j. en Af. E. Ten Donkelaar jd. 33 j. Ondertrouwd P. v. Bourgondiën te Rijns burg en P. C. Lommcrse to Hillegora. VOORHOUT. Geboren: Adrianus, Z. van T. Zwaan en van S. Ravensbergen. Overleden; A. Floor, 22 j J. A. Van der Ploeg, 3 m. M. Van der Voet, 11 w. J. B. Schulte, wedr. van A. Piin9, 75 j. Y liet nieuwe proces Dreyfus. Zonder eenig incident zette Picquart gisteren voor den krijgsraad z(jn methorisch en heider betoog met g09d verstaanbare stem voort. Veel zaken, die re?ds lang waren gepubliceerd, zijn den rechters klaarblijkelijk niet bekend. De verklaring tan kolonel Picquart is dns van het hoogste gewicht. Zy nam met korte confrontaties met do generaals Roget en Mercier de gebeele zitting in beslag. Het publiek luisterde met groote aandacht naar de breedvoerige uitleggingen van Picquart, wiens zuivere bewijsvoering eveneens zeer werd opgemerkt. Dreyfus scheen veel belang to stellen in de verklaringen van dezen getuige. Ook de ledeo van den krijgsraad luisterden gespannen, evenzoo de oud-minister van oorlog, de generaals Billot en Zurlinden. Metrouw Henry woonde gisteren de zitting niet bjj. Overgaande tot het tweede deel van het geheim dossier, zegt Picquart, dat de politie rapporten over Dreyfus onbeteekenend en ge maakt zijn door agenten, die er tuk op waren een Louis te veroKnen. Zy zijn het meest van oplichters bij do politie om den inlichtingen dienst om den tuin te leiden. „In het onatrzoek van den heer De Beaurepaire," zegt fay, „vindt ge voorbeelden van oie lieden, die onder oen schynbaar belangrijken vorm de groote nullig- heaen verbergen". Na het toruerel besproken te hebben, wijst Picquart op de onzinnigheid der beschuldi gingen tegen Dreyfus. Hy vertblt hoe by de zekerheid kreeg, dat Esterhazy de schryver was. Hy verdacht hem eerst toen by het pelübUu, ontving. Hier weidt hy uit over de poging, n der dagbladen om hem met betrek king tot dit stuk verdacht te mak-n en recht vaardigt zich tevens t gonover de besckulai- gingen, tegen hem ingebracht naaraanlel.ing van zijn dralen om Esterhazy te vervolgen. Hy handel-e aldus uit voorzichtigheid om de (out te vermyden, die ten opzichte van Dreyfus was begaan. (Tetkenen van goeakeuring). De gttuiie ueelt de ongunstige inlichtingen me e over Esterhazy, die zich in verbinding had gesteld met een Engelscbe maatscbappy, en had aangenomen zitting te nemen in aen raad van beheer, wat niet past voor een officier. Esterhazy leidde een ongeregeld levei; hy speelJe aan de beurs en woonde met Mar guerite Pays. Picquart spreekt verder over de reis van den geheimen ag^nt R. C. (Robert Cuers) naar Zwitserland. Daaroy ging by de houringvan Henry na. Deze erkende, dat hy Est-rrbazy gekend had aan den inlLhtingenoienst. Hy ueed zyn best onbestemde antwoorden te geven op de vragen van Picquart over Esterhazy. Sprekende over het rapport, dat hy opmaakte van het onderhoud der beide officieren met R. Cte Bazel, doet hy opmerken, dat deze de beloofd® inlichtingen waarschyniyk weigerde omdat men hem belette te spraken. Picquart vertelde daarna al wat hy wist over Esterhazy aan Bofejeffre, die zyn handel- wyze geheel goeakeur-Je. „Ik was er zeer tegen, dafc Esterhazy aan het ministerie wilde komen. Toen hy aandrong, verschafte ik my zyn scbriit en werd getroffen door de gelykenis mot het borderel." Hy vertelt, dat by toen photographieën liet maken van de trieven van Esterhazy, waarby hy de datums wegliet. „Bertillon verklaaruo later, dat ik hem was komen opzoeken met myn pnotographi6ën op een datum vroeger can die, welke op ce brio/en stond; dat was cus een onjuiste bewering." Sprekende over de photo's, cie hy aen schriftkundige Bertillon toonde, zeide Picquart, dat Bertillon tracht e te weten te komen waar ik dat schrift vandaan had. Ik zeide hem alleen, dat het een v«el voorkomend schrift was, pos geschreven. Hy sprak mfi toen over een mogelyk doortrekken van bet schrift en 6indigdo met te zeggen: „Als het oen veel voorkomend schrift Is, dan kon hek slechts z(jn van iemand, die de Joden sedert een jaar grbruikon om het schrift van het borderel na te maken." Dg Paty zeide my, toen ik hom de photo graphieën van het schrift liet zien, dat het van Mathieu Dreyfus was. Toen ik de overtuiging had gekregen, dat het schrift van het borderel dat van Esterhazy was, raadpleegde ik het geheim dossier, om te zien welk deel daarvan op Dreyfus van toepassing kon tlyven en of het ook nieuwe aanwijzingen tegen Esterhazy bevatte. Hy zegt: Ik beken, dat ik verbaasd stond toen ik het geheim dossier las. Ik verwachtte daarin ernstige oingon te zull-.n vinden en ten slotte vond ik slechts één stuk, dafc evei» goed op Esterhazy al3 op Dreyfus van too- passing zou zyn. Dat was het stuk Cette canaille do D. „Den dag na mjjn onderzoek zette ik de zaak uiteen aan generaal Boisdefl'ro en mm de stukken mede naar z(jn bureau. Ik her inner my, dat generaal BoisJeffre met my de stukben inzag en my toen den raad gaf gene raal Gonse op te zoeken, die tot hem gezegd had: Zou men zich dan vergist hebben? Ik deed niets verder tot Boisdeffre's terugkeer den 15den September." Picquart herinnert aan de geruchten van ontsnapping van Dreyfus in 1896, spreekt oter htt valsche stuk Weyler. Daaromtrent vertelt hy de stappen, die hy by minister Lobon deed. Hy werd het toen met den minister van koloniën e ns in cit opzicht, dat het stuk Weyler een manoeuvre was van de familie Dreyfus, die ton doel had een ander in de plaats te stellen van den veroordeelde. Men bad trouwens by den generalen staf voorzien, dat de familie Dreyfus zou trachten deze substitutie gedaan te krijgen drie jaar na de veroordeeling, wanneer deze verjaard zou z(jn. Picquart, die, toen by by Lebon kwam, het origineel van het valsche 6tnk Weyler niet had gezien, deelde deze meening, die onder den generalen staf zeer was ver spreid. Picquart sprak reeds twee uren onafge broken, en deed door een licht kuchen tiyken, dat by vermoeid was. Maar de president scheen de zitting niet te willen schorsen. Picquart spreekt verder over de manoeuvres der bladen tegen Dreyfus, in het byzonder van de .Eclair", van welke hy den indruk kreeg, dat zy waren geïnspireerd door iemand, die nauw totrokken was by de zaak-Dreyfus. Zy konden niet afkomstig zyn van do familie Dreyfus, maar schenen uit den koker van Du Paty te komen. Men verbood hem evenwel een onderzoek in te stellen naar de herkomst van de artikelen van de sEcIair". Vervolgens vertelt de getuige van zyn onder bond met generaal Gonse, toen deze hem zeide, dat generaal Boisieffre en de minister van oorlog van oordeel wareB, dat men deze zaak niet weeftr oprakelen kon. Gonse zeide tot hem„Als gy niets zegt, zal niemand het weten." Ik sntwoordce daarop den generaal: „Wat ge zegt is afschuwelQk, ik zal oit ge heim niet in het graf medenemtn". (Levendige ontroering.) Zoo is het gegaan. PLqa.rt legt nit wat by tegen Esterhazy wilde ondernemen, maar Gonse en Boisoeffre weL-erden toe te IateD, dat bij zyn nasporingen zou voortzett-D, omdat by ae bewyzen tegen Eeterhazy onvol-Otndo achtte. Picquart merkt op, dat hy op dit punt in htt byzonder ce aandacht vestigt, om te do.-n zien, dat men daar den sleutel moet zoeken van wat er is gebeurd. Du Paty moet wel zeer schulaig zijn geweest als hy zelfs mtfc den valscben baard en een blauwen bril moest rondloopen, maar is men er wel zeker van, dat fay nit op bevel beeft gehandeld? vraagt hy. Nadat Piequart zyn memorie van antwoord op de tegen hem ingebrachte beschul igingen had overgelegd, werd ae zitting geschorst. Tyaens de schorsing worri Picquart omringd oor zyn vriendeD, die hem gelukwtnschen. Hy verklaart, dat hy niet vt-rmoeid is. By ce hervatting der zitting constateert PLqjr.rt, dat Esterhazy gewaarschuwd en op z(jn hoede was; hy wil ae huiszoekingen by Eateruazy rechtvaaroigen, daar hy met be scheidenheid te werk gegaan was. In het rapport, waarin hy aan generaal Gonse ver slag deed van zyn stappen tegen Esterhazy, arukt Picquart do meening uit, dat by niet meer kon coen dan by geJaan had. Om zich te schikken naar den wensch van Gonse, wilde by toch, dat de bewijzen tegen Esteroazy werden aangevuld. Toen onaervrosg hy verschillende personea. H(j spreekt daarna over de huiszoekingen en het valsche stnk-Henry, dat volgens hom don 31stcn October is gemaakt tn dadelyk aan generaal Gonse in handen gegeven. Hy spreekt daarna over de rapporten van den agent Guoné. Naar aanleiaing daarvan beklaagt hy zich bitter, dat, terwyl hy' chef van den inlicbtingonrienst was, een onder geschikt agent, die de rechterhand was van commandant Henry,' rapporten togen hem heeft kunnen opmaken. Nooit heeft hy aan iemand het dossier medegedeeld. Ficquart tracht verband te trengen tusschen de rapporten van uen agent Guenée en de leugenachtige verklaring van Henry, dia be wo rde, dat hy hem nad zien zitten met Leblois met het stukCette canaille de D. Dat hangt alles samen. Het was het gevolg van een kuiperij. Sprekende over do mededeeling van het bor derel aan do „Mriin", zegt Pkquarr, dat de rechter van instructie Fabre een onderzoek heeft ingesteld, waaruit is gebleken, dat Picquart niet met doze mededeeling had te maken. Een zek re Girard heeft aan de „Matin" het facsimile van het tor erel be zorgd. Naar aanleiding van de mededeeling van stukken aan de „Éclair" zegt hy, dat oeze gedaan i3 door een zekeren Lissajons van het „Petit Journal", met wi n Henry op heel goeden voet stond. De president doet Picquart opmerken, dat hy een pact bespreekt, dat de zaak niet raakt. (Men glimlacht). Picquart zegt, dat hy over dit punt alleen uitweidt, om aan te toanen wolk een invloed door Heory is uitgeoefend om deze mede deeling valscbelyk aan lie-m te doen toe schrijven. Daarna spre;kt Picquart over z(jn zen- cing naar Tunis en zegt hoe by gekwetst Ww8 toen hy begreep, dat men hem verwy- derde, omdat men hem niet wilde laten aan het hcofd van den inlichtingen iensfc. Een openljJk9 ongonace zou hem minder pyniyk geweest zyn. Hy beklaagt zich er ov-.r, dat z(jn brieven in zyn afwezigheid wercon open gemaakt. Hy spreekt over de vals:he brie ven Speranza en vraagt zich af door wien deze geschreven werden. Hy voegt er by: dat zyn zending naar Tunis vervuld kon worden coor een gewonen officier van politie. Henry schreef hem, terwfol hy in Tunis was, over onbescheidenheden, die hy zon hebben be- gaan. Picquart begreep toen, dat er een dossier over hem bestond, dacht, dat hy verloren was en vertrouwde aan een aelvo caat, die tot zyn vrienden behoorde, de brie ven too, cie hy van Gonse had ontvangen. Ook vertelde hy dezen vriend de waarheid over Esterhazy. Picquart zoide, dat Leblois stappen deed by Scheurer-Kestner, hetgeen het optreden van dez u ty do regeering ten tyde van minister Méline ten gevolge had. Intusschen werd de veldtocht met lasterlyko praatjes tegen hem te Parys vervolgd, geleid door Esterhazy. Over zyn zending naar Tunis zeide Pic- qaart nog, dat by vervolgens order kreeg tot naar Tripoli te gaan. Hy sprak daarover mét generaal Le Cltrc, dio hem zeide, dat hy slechts tot Gobes behoefde te gaan. Picquart vertrouwde hem toe, dat naar zyn overtuiging Dreyfus onschuldig was. Picquart zegt terloops, dat men de leden van den krijgsraad van 1894 schandelyk heeft bedrogen door hun het stuk Ce canaille de D. mede te deelen. (Langdurige beweging.) Spre kende over het radeeren op het petit bleu, stride by vast, dat deze verandering plaats had nadat dit stuk door zyn handen gegaan was; op het oogenblik, waarop men hom do telegrammen Blanche en Speranza zond. Hy verklaart, dat men zal weten van wien het petit-bleu is. Hy spreekt over zyn terug roeping, om getuigenis af te leggen voor generaal Do Pellieux. Hy betreurt htt, dat Du Paty over oit onoerw-rp geen verklaring kan geven. Hy beklaagde zich, dat het onder zoek, dat heette ge voer J to worden tegen Esterhazy, fciteiyk tegen hem was gericht. Hy wyst op een geest, cie onder de leien van den krygsraad van 1898 ten zyn en opzichte moest heerschen, en op den invloed van zyn gevangenneming op dien krygsraad. Sprekende over htt petit-bleicontkent hy, dat liy een stempel heeft ooen zetten op oit stuk om hot authenti k te maken, en komt terug op de huiszoekingen in zyn woning, die enkel leiaden tot het in-beslag-nemen van den brief, geteekend Blanche de Com- minguez en deze werd onget wyfeld alleen mede genomen om htt Blanche, dat ook in het petit-bleu. voorkomt. Aan het slot van zyn verklaring spreekt Picquart nog even over het borderel, om er op te wyzen, dat hy twyfel koestert omtrent de persoon, die bet stuk heeft gebracht. "Ware ceze intelligent geweest, dan zou zy wel den naoruk hebben gelegd op het belang van het stuk. Dreyfus zegt niets aan deze verklaring te zullen toevoegen. Op een vraag van mr. Demange verklaart Picquart, dab het geographische bureau op zyn drukkery burgers in aienst heeft. De confrontatie van Picquart met generaal Roget was wegens de snelle samenspraak uiterst moeiiyk te volgen. Roget stelde den kolonel een r^eks vragen. O. a. vroeg hy hemof by sommige stappen ontkent, daar by beweert, dat by op het oogenblik, dat de z.>ak voorviel, niet te Parys was? Picquart antwoordt, dat hy niet beeft ge zegd, oat hy uen gansihen tyd buiten P*rys was, maar een oeel van den tyd. Op een opmerking van den president erkent Picquart, dat by eenige brieven heeft ge schreven 07er de zaak-Quentlie. Hy verzoekt deze bri=von te mogen zien, „want er zyn zooveel valsche stukken in deze zaak." De president dringt er op aan te weten of Picquart den geheimen agent naar Zwit serland heeft gezonden. Picquart antwoordt, dat hy hem heeft terug gezonden naar zfin plaats van herkomst, opdat hy niet herkend zou worden. Roget vestigt nogmaals de aandacht op bet feit der &tukken, die in de zaak-Quenelle zyn medege .eeld aan ce rechters van Belfort. Als de president op een antwoord aan dringt, z gt Picquart, dat de stukken z^q toegezonden aan het parket to Belfort. Mr. Demange cloet opmerken, dat de recht bank te Belfort den agent Quenelle heeft veroordeeld. Genoraal Roget verklaart op geringscbat- tenden toon, dat hy alles ontkent wat Picquart over de mededeeling aan de „Gaulois" heeft gezegd. Hy heeft nooit «enig» mededeeling aan de pers gedaan. Verder werJ tusschen Picquart en Roget nog heftig van gedachten gewisself omtrent andere punten van ondergeschikt belang. Virvolgens werd Picquart met generaal Mercier geconfronteerd. Eerstgenoemde hand haaft tegenover de ontkenning van Mercier, dat deze hem bevtl gaf een verzegelden om slag aan kolonel Maurel, voorzitter van den krygsraad van 1894, ter band te stellen. Mercier spreekt Picquart verder togen op diens verzekering, dat generaal Gonse in den middag van 6 Januari 1S95 voor het uitbre ken van een oorlog met Duitschland vreesde. Picquart han >baafc alles, wat hy heeft g8z.-g i; by verzekert, dat Gonse ontsteld was, omdat hy het telegram van graaf Von Mun ster kende. Mercier verzekert nogmaals, dat het bor derel langs den gewonen weg is ontvangen en spreekt nog o*er eenige andere punten. Picquart handhaaft (echter alles, wat hy ge zegd heeft. Mr. Demango vestigt nog eons de aandacht op de verdwijning van den commentaar op het borderel, ais vo'geDS zeggen van Mc-rcier voor hem persoonlijk zou zyn gemaakt. Daarop weri de zitting te tien minuten over halftwaalf opgeheven. B(j het uitgaan hadden geen incijeDten plaats. De correspondent van de „Temps" te Rennes verklaart, dat het getuigenis van Picquart oen zeer goeden inoruk heeft gemaakt. De generaals en in het byzonder generaal Mercier, schenen in deze verklaring levenolg belang te stellen. De oud president Casimir Périer heeft genoeg van bet proces te Rennes. Hy is naar Adel- boden, m Zwitserland, vertrokken erv gaat van da3r naar Zermatt. De „"Wien r ATIgemeine Zeitung" weet bet volgende mede te deelen, dat zy uit beslist zekere bron zegt te hebben: De heer Panizrardi heeft in z(Jn bezit de nota-Madagascar, waarvan sprake is in bet borderel. De nota is geschreven met de hand van Esterhazy en op „papier pelnre", hetwelk geheel on al overeenkomt met dat van de „lettre missive". Toen Esterhazy dit document aan Schwartz- koppen zond, heeft dezo een kopie naar Beriyn gezonden en het origineel doen toekomen aan Panizzardi, die heeft vergeten hot terug te geven. Do laatste bezit tevens een aantal brieven van Esterhazy. De Londensche correspondent va® de „Matin" heeft te LoDden wederom een onderhoud gehad met Esterhazy. Do correspondent vroeg aan Esterhazy, of hy ook voornemens was te antwoorden op de verklaringen, welke voor den krygsraad van Rennes waren gedaan; met name door generaal Roget. En hy kreeg toen het vol gende antwoord „Neen. Ik heb n reeds gezegd, dat ik voot het oogenblik niet op myo gewezen ch.fs wil lostrekken. Ik zal morgen aan gemraal Roget de materiöele bewyzen zenden, dat er onlangs 6tappen by my, te Londen, zyn ge daan, Coor lieden, die met dat doel tweemaal uit Parys zyn gekomen. Ik cdd hem uie individuen aan, en ik verzoek hem, een on derzoek in te stellen. Ik geloof overigens, dat iemand aan den krygsraaci hat ewys van de aanbiedingen zal geven. Generaal 'Roget zi-gt, dat ik onschuldig ben, en erkeDt de manoeuvres van Picquart. Hy moet heien wel epyt gevoelen, dat hy verleden jaar zich zoo tegenover my ge ragen heelt. Hy zal in elk geval het bowys hebben, dat men my niet kan laten doen wat men wil voor geld, hoe zeer ik dat ook noojig heb. „Deze stappen, welke mon in Juli by my deeJ, hadden vooral ten doel, mytebeweg-n Henry te compromitteer en. lo welko poritio ik ook mag verkeer en, toch zaïl ik met alle kracht blyven protest teren tegen de afschu welijke beschuldigingen, welke tegen myn ongelukkige® kameraad zyn uitgebracht. „Ik waa bovendien zeer verrast fci hoeren hoe mevrouw Henry myn relati-s met haar echtgenoot ontkende. Het zou my zeer ge makkelijk vallen het tegendetl te bewezen; de feiten zeiven spreken; maar ik laat oit onderwerp liever ruston. „Wat Bertulus betreft, er zyn lieden genoeg, die alle autoriteit hebben om te bewyzan, dat by een valsche getuigenis aflegt; ik begryp wa>rlyk niet, welke de bewezen zyn, die, onder de tegenwoordige omstandigheden, hun beletten te spreken." In antwoord op het gisteren vermelde tel gram van kolonel Schneider schryft de „Echo de Paris" met vette letter in haar eerste kolom bet volgende: „Hier is werkelijk een leugen, maar de leugen bestaat in het door de „Figaro" open baar gemaakte démenti. „Dit démenti wordt gegeven vfif dagen na het voorlezen Yan bet document (aen brief, waarin kolonel Schneider moet erk nntn, dat Dreyfus in betrekking stond met Duitsch land). Dat is reeds vreemd; in eJk geval hadden wy het verwacht, want wy zyn gewend geraakt aan de voortdurende tusschen- komst van het buitenland in de zaak-Dr -yfus. Dat is het onvermydelyk gevolg van de openbare discussie over sommige stukken uit het geboime dossier, een discussie, waartoe de regeering on het syndicaat generaal Mercier en z(jn opvolgers hebben genoodzaakt. „Men mo t niet vergeten, dat alle stukken van 't geheime dossier onfvreemae documenten zfin, hetzy uit de ambassades, hetzy uit de particuliere woningen der militaire attache's. De openbaarmaking van dez9 papieren mo st onvermydelyk démenti's ten gevolge beoben van de Duitsche en Italiaansche regeerhigen, die verklaard hebben, dat zy nist in betrokkiDg stonden met Dreyfus. „Ho8 teer de quaestie ook z'y, zy mo:t door den krygsraad afgewikkeld worden. „Wy hebben de zekerheid, dat de discussie de echtheid zal bewyzen van het document, hetwelk door kolonol Schneider op bevel zyner regeering bi twist wordt." De Oostenryksch-Hongaarsche gezantschaps- raad te Parjjs, graaf Paul Esterhazy, die tyJens de afwezigheid van den gezant bet gezantschap waarneemt, heeft do „Figaro" gemachtigd te verklaren, dat het telegram van kolonel Schneider jaist en eebt is. In de zitting van eergisteren van een krygs raad viel het op, dat er onder de toeschou wers in 't geheel geen officieren waren, terwyl die tot dusver daar in grooten getale aan wezig waren geweest. Dit i9 een gcrolg van een vercod van den generaal Lucas, den corps commandant, dat deze hoeft uitgevaardigd op last van den minister van oorlog. D9 revisionistische Lladen trachten aan te toonen, dat de zes oud-ministers, die hun ge tuigenis hebben afgolegd, klaarblykelfik be drogen zyn door Esterhazy,. Du Paty de Clam en Henry, of generaal Mercier napraten, die de zaak aanhangig maakte op zyn overtui ging, die gevestigd was door een aantal valsche stukken. Er tlyft dus niris over van het verbazende dossier, door do beschuldiging bijeengebracht. De „Echo de Paris" verwacht nog meer manoeuvres van het buitenland; maar men zal die niet zonder protest laton passeeren. Het „Journal" zegt, dat Mercier zal protestee ren tegen het telegram van kolonel SchDeider. De lumslaff op Labori. Gistermiddag is over dea toestand van mr. Labori het volgende bulletin uitgegeven: „De slapeloosheid houdt aan. De lijder heeft goen koorts. De plaatseiyke omstandigheden zyn bevredigend. De gewonde zal beden een halfuur opzitten."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2