Bears van Amsterdam. MENGELWERK. Inlichtingen zijn aanbevelenswaardige zaken evenals zoo veel' andore bosluiten, maar brengen niet veel nader by den eeuwigen vrede. Daarom moest het idee van arbitrage, van scheidsge rechten ter voorkoming van oorlog ieders adhaesie en de toejuichingen dor volkeren tot zich trek kern Jammer alweer, dat net heerlyke effect van een scheidsgerecht werd geneutraliseerd door de bepaling, dat het eventueel te vormen hof van arbitrage alleen facultatief zou zijn, d. w. z. men mocht, maar men was niet verplicht ernstige geschillen door het scheidsgerecht te laten beslissen. "VVaarlyk, men moge het Congres geen fail lure willen noemen, van „welgeslaagd" te spreken is toch zeker ver bezijden de waarheid. Ü3 motie van Bourgeois is de groote ont wapeningsvrucht, aldus geformuleerd: „De beperking der tbans in de wereld, drukkende militaire lasten moet in hooge mate wenschelijk worden geacht voor de stoffelijke en de zede lijke welvaart der menschheid." Dit k governo voor heD, die' over de wen- scheiykheid nog geen oogenblik hadden ^agodacht. Hot is iüderdaad een aetherisch-dun omeletje, waarvoor men tant de bruit heeft gemaakt; en hoogst onzeker is het, of men inderdaad nu zooveel verder tot den wereldvrede is genaderd dan ten tyde van Griekenlands oude helden. Waarschijnlijk zal ,1a sainte alliance des peuples" voorloopig nog wel alleen als poëzie de instemming der Gouvernementen verwerven Een correspondent van de Arntiemsche Qourant schrijft onder het opschrift D e Transvaal.sche Boer in 1899 o. a.: „Ik herhaal wat ik reeds vroeger zeide: De gewone boer onder de Tranavalers is.onfc- wikkelder en beleefder dan zyn.Nederlandsche collega. Laten we de etiquette eens nagaan. Wie een ander groet, neemt altijd den hoed af, de jongere voor den oudere, natuurlijk; eerbied voor den ouderdom bestaat hier in hooge mate en dit acht ik- een' hoogst geluk kig verschijnsel, waaraan velen zelfs be schaafden in Holland ewr voorbeeld kunnen nemeD. Nooit komt men een anaei met' zijn zaken «san boord of men heeft eerst gevraagd„Hoe gaat het nog?" Waarop-stereotiep-het ant woord volgt: „Neen, jeltomaal goed, goddank", tenzij men zeer ongesteld is. Komt een te paard een ouderen of hoogeren bekende te voet tegeD, dam stygt hi) af om te groeten. Altyd geeft mem elkaar by* het groeten drn- hand; dis handdruk is stil, zonder schudden. Zelfs de zoon, die zyn „pa" ontmoet, of weer thuiskomt, groet zyn vader met ont bloot hoofd-, zóó de: neef zyn oom. Is men familie, dan groet men vrouwen on dochters met een kus, een zuchten kus op den mond. Soms kussen kleine joDgens van 10 tot 12 jaar hun pa ook. Vreemde vrouwen kussen alleen als zy vriendionen of goede bekenden zyn. Niemand zal anders dan met „twee woor den" spreken: „Neen, oom"; „ja* tante". Ih de school behoeft men dit nooit' den kinderen te leeren, iets wat in Holland,, vooral aan de volksklasse, maar altyd moeiiyk valt. Hóudt eens een eenzaam ruiter op de einde- lóoze vlakte van het Eangeveld stil by myn school, om daarin eens eveir te rusten, dan groet hy zacht, om my niet1 te storen; maar by bet heengaan geeft by allen do hand ouder een: „Dag, neefie, g'n dag, nichtje." Zoo kwam iemand afscheid nemen on kuste alle. meisjes, ganz gemiithlich! Niemand der meestal vele. zonen zal rooken ia vaders tegenwoordigheid, evenmin de onge trouwde neven by hun oom. Als oom wat vrooljjk is en den neef een „zoopie" aanbiedt, zal by beschroomd of be scheiden zeggen: „Dankie, oom", en het niet drinken. Evenmin zullen de ,groot:jongens" van 19 en 20 jaar, die nog schoolgaan, rooken naar of uit school, zoo3ls men. dat by de Rol- landsche ambachts- en avondscholen zien kan. Nooit zal de gast vergeten de groeten van thuis over te brengen en zal de „oom" of „tante" vergeten te verzoeken: „Doe de grooten aan jou menschen" of „Banja groe ten thuis". In het gesprek is: men altydhoogst fatsoen lijk: vooral de jongelieden van; 16.tot 20 jaren (die in Holland zulk oen neiging tot onver schilligheid en ruwheid hebben) toonen zich hier in een mooi licht, 't Is waar, hoofd he6t nu eenmaal kop, maar overigens blyft men uiterst netjjs; men lacht veel, ja, men ver telt grappeu om te schateren; maar het. zyn geen gewaagde uien of dubbelzinnige zetteD, die tot lachen opwekken. Eèt een gast mee, dan zit hy aan.het boven einde der tafel de- eereplaats. Ook by den eenvoudigston boer gebruikt mentwee of meer borden. „Tante" voorziet' eerst den gast van het noodige, dat op diens bord van.band tot hand. aan den gast wordt overgereikt: Deze begint zyn< vleesch Diet to snyderr, evenmin als de huisgenooteo, vóór allen vooraten zyn, of vóór de uitnoodigiDg komt: „Toe maar, neef." Soep is altyd toespys. NiV het „danken" staat elk onmiddeliyk van tafel op en de manslui gaan in de: zit kamer een ptfp rooken CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk ken of mededeelingen, waarvan1 de inzenders hun naam niet aan de Redactie bekend maken worden ongeplaatst ter zyde gelegd. 28 Juli 1899. 8taatstecnfag«L pOt NeA, Cert Nat. W. SelmM 2% dito Obl. dito 8 dito Cort. dit«t .8 Ooetonr„ ObL Pap. Mei-Nov. 5 dito ZLlv. Jani/JalL S Portapü, Obl. 1SM/1884 met ticket 100 S Rusland, Binnenl, 1894. 4 ditolSS9bij Rothschild Rh.625 4 dito Hope Co. 1SS990 Rh. 625 4 Spanje, Perp. SchuJd. BaitenL 4 torkijo, Gep. Cour. L 1890 4 dito Douane ObL 1886. 5 dito Geconv. Lecning Serie D dito dito O Mexico, Binnonlaudsch. .4 Braailiü, Obl. 18S9. 4 Inih eo Rn. Ondet Koloniale Bank Aand. N.-I. Handbk, Aand. Ne<L. Handelm. Aand. Soer. Bank H. l«a.A.OhL T abakiondernerotng«v Amst. Doli-Comp. Aand. dito^ Certificaten Arendsburg Certificaten. Deli Batavia-Mpij; Aand. i dito Certificaten V dito Caltnur.-Mpi). AjuvL. Dêli-Maatscbappy Aand. dito Certificaten d.CkLangk.C.v.A. Nom. gat. kaft Mcoan Tabok-Mpïj. Aand.. Rotterd. Dcli-Mpy. Aand. Senembah-Mpij. Aandeolen. j dito C'ort. van Aand. Fabrieken. Del ft; Dist. Glit- on S.-Fabr, A. El-xtra Aandeden. dito QbligatiSa.. Ni Venn. GlasL en Kolenm. A. Kl Ni Bcierech Bierbr. ObL 4 Kon. Mpij. do Scheldo ObL 4% Ned. Gist- Spiritasfibr. A. dito dito Ohlig; 4% Stoorakor. 't Haantjo Aand. Wester SnikerraffLnad. Aand. Z. II. Blcrbr. Hyp, Oblig. Scheepyaa/t-Haalfd». Kon. Ncd, Stb.-Mpij. Aand. dito dito Obligation .4 Kon; Pakotvaart-Mpg. Aand. dito. dito Oblig;.4t Kon. West-Ind. Maüd. A and. dito dito Oblig. 4[ Ned. Amcr. StoomT.-Mpg. A. dito. dito ObL 4. Rotterd. Lloyd Aandeden dito dito 0bligad&>4 Stoomy.-XIpy., Nedwl. Aand. dito dito Obb'g. 8 dito dito dito 4 Stoonm Zeeland Aand dito. dito dito prof. dito Stooray. Zeeland'Oblig.. Petroleum. Dordtsche Potr. My. Pret. A. dito dito Oblig. 4% Maatschap „Panolan" Cork f Elrasser Petroljom-Mpij. Au Petroleum Mij. rGaiicié'1 A. IToll. Ram. Pctroleam-My. A. Kon, Ncd. Mij.LEx. Potr. br. A. dito dilo Cert, van dito dito dito Obligation dito- Moeara Enim" Aand. M. L Ex. Oliebr, in Hannover, A. NedcrL Hotrolonm-Mpij. A. dito Ram. Petrol •UJ. k. dito Sumatra. Pal om b. A. Mljnboina. Kwandang Soeiualata i i Lobaann Aaphalt Nc<L:ImL Expl.i n n.- Mynbonvr 3 Noord Célobes 3 Mijnb. Mij. „Scemalata" A. 3 Tjenako SL-My. 3. Diversen. Mpij. Khisnapolsky Aand.. dito dito Ohlfc.4 Wiuk.-My. .Eigen Hnlp™ A. Spoorwegleenlngen. Höll. IJzeren'Spw.-Mij. Aand. ObL dito.5J4 M. t. Expl. v. SL Spw. Aand. Italic-, Z.-ItaL Spw. ObL A-H'S Pölen. Wars.-Weenen Rb.£2ft ^4 RnaL,.BolL Spw.-Aend» 8- Fast. Spw.-My- Aand. 8 Weicbsel ZR. Aand.. .8- ad ikawkaa Obl. Rb.-125 4- Amerika, Atchison Top.CLv-A. PreL. Aand. dito dllo.Alg. Hyp. ObL... »4- Adjnstm. Oblig. 3 »4. CeDtr&l Pacific Aand. «4 Denver Rio Grande (Lt. A* Krio-Sp.-Mjj. Aand. Chic Erie le Hyp. ObL 3 Kane. City Bclt-fibarer 3 Looiav. Naahv. Cert. v. Aaéi Mina. Kans. Texas 0. v. A. J Union Pao. C. v. A. Oregon Short Lino oblig. A Canadian Pacific C. v. A.. J PtemleleonlngtA. NedcrL, Stad AmatenL /I», 9 Tortus Leaning 1870.. Vor. Koera koara. beden 81)4 81% 90% 83% 83% 24 }4 24% 6i% 96 96% 66% 57% 98 92% 94% 2% 23 26% 41% 41 62% 63% 45% 85 160% 151 695 6% 625 385% 330 330% 123 123 431 437 437 23S aio 223 232 418 410% 424 4*4, 24 «•- -»• 101 - 190 190 160 102 103 172 101% 101% 120 101% 101% 93 9A./4 99% 13»% 135 103% 171. 171%. 103% 16 16 24 70 72%. 112% 100% 310 380 91 35 94% 106 z 183 184- 120. 97%; 186% 133% 18% 45 46%. 81% 81% 64 75 126 69%. 89% 105 105 209% 104 166 102 96 97% XLM 114% 91% 92 109% 109%. 07% 161% 90% - 19J& 19% 02% 63% 98V< 99% 84% 21% 21% 13Jtó 18% 113% 23 28 76 74 12%. 12% 43 48% 112 97 £pan]e( Madrid 1868, 3 pet 110X SOX. 35 809* 34X- C*uj>Diinottering rolgtnt opz*cc ran Je Coupon'Makelaar Oostonrjk, Papier 20.97j4 dito Zilver /20.97>^ Ftansche 47.65 Dlverae RljksmarZ5S.76 Raisen Gond Roeb3l3 f L9) dito in Zllvorou lioebels AmorlkaauBcUe Good Dollars/ 2,16]^.. Bc.'eenlnc 2 pCL Het vermogen van Engelauds Koningin. Een bekend Ehgelsch parlementslid vertelde in zyn weekblad „M. A. P.", dat Koningin Victoria algemeen voor een van de rykste vrouwon der wereld doorgaat, maar dat slechts de grootte van haar privaat-vermogen alleen aan een paar personen bekend is. Niemand kan er de geringste inlichting over krygen en wyi het testament van de Koningin niet onder do jurisdictie van de beambten van Somerset-House valt, zal niemand het ook wel ooit juist te weten komen. Wat men echter langa officiëelen weg kan vernemen, wettigt zeer zeker de geruchten omtrent den grooten rflkdom dezer Kóningin. De Koningin krtJgt allereerst een jaariyksche toelage van den Staat van 385,000 pond sterling, dat is dus 4,620,000 gulden; Van deze som noenrt de Koningin 00,000 pond voor eigen gebruik, 172,500 pond voor de koninkiyke huishouding, 131,260 pond voor salarissen en pensioenen en 13;200 pond voor koninkiyko geschenken; giften en bijzondere dienstver richtingen. Er blyft dns nog jaariyks beelwat over. By Imar troonsbestijging kreeg dè Koningin van haar moedor, dë Hertogin van Kent, een rente van 8000 pond jaariyks en toen zy trouwde, kreeg do Prins-Gemaal een byzondere jaariyksche toelago van 30,000 pond. Toen de prinsen meerderjarig, werdén, kregam dezen allen Hiuke toelagon, torw-yl de prinsessen by hun huwelyk ieder 4000 pond jaarlijks medekregen. Deze getallen kunnen aantoonen, dat, wat de civiele lyst betreft^, da Koningin persoonlijk over iederon shilling vrijoiyk kan beschikken. Dia civiele lyst is anders in haar onderdeelen een eigenaardig, document. Allés heeft er zün eigen rubriek: eten, drinken, kloeding, geschenken, onz. Voor alles is. een bepaald bedrag uitgetrokken en daaraan is het ook toe te schryveD, dat het groote inkomen, dat deze Souvereiue ais een apanage van de kroon van het Hertogdom Lancaster trekt,, eigeniyk onaangeroerde blyft en zy hiervan naar eigen believen uitgeven of spuren kan. Het Hertogdom Lancaster met zyn weiden, wouden en jacht, in 13 graafschappen, be hoorde oorspronkeiyk aan de Saksische edel lieden, dio zich tegen den. Nörmanaischen veroveraar verzetten. De revenuen, welko de Koningin uit deze bezitting trokt, nemen voortdurend toe. In het jaar 1865 bedroegen zy 26,000; in 1867 29,000, in 1872 40,000 en thans 66,000 pond. Een tweede revenu, welke de Koningin tot aan de meerderjarigheid van den Prins van Wales had, was die van het Hertogdom Cornwallls, waarvan de bezittingen in De vonshire, Somersetshire, Wiltshire, Surrey en Londen liggen. Dit Hertogdom werd zeer slecht beheerd toen de Koningin den troon besteeg, maar door de voortdurende energie van den Prins Gemaal werd dit erfgoed van zyn oudsten zoon het bezit overwaard. In 1824 bracht het bruto 22,000 pond op, in 1872 waren de opbrengsten reeds tot 70,000 gestegen en toen de Prins van Wales meerder jarig werd, kreeg by dus een Hertogdom, dat hem In plaats van 13-14,000 pond (zooveel als het aan den vorigen Prins van Wales.had opgebracht) een netto-opbrengst van 50,000: pond sterling jaariyks gaf, en daarmede had hy baar geld genoeg om het kasteel San- dringham te koopen. Nu nog stygeu. de revenuen, welke hy uit het Hertogdom Cornwallis ontvangt, ieder jaar byua 3000 pond. Voel romantischer dan de revenuen uit. deze aloude goederen is de oorsprong van. een groot gedeelte van deu rykdom der Koningin. 30 Augustus 1852 stierf een gierige oude heer van 72 jaren, genaamd John Cambdon Neild. Hy was de zoon van een goudsmid, die voor George XII verschillende werken had uitgevoerd en die in de St. Jameo-street een winkel gehad had. De oude goudsmid was een bekend philanthroop en zyn eenig levens doel scheen slochts te zyn, het lot van arme menschen te helpen verbeteren, met welk doel hy meestal do gevangenissen bezoekt. Zyn zoon John Cambden liet by by zyn dood 250,000 pond sterling na en deze zoon belegde dat vermogen zoo goed mogelyk, terwyl hy, zoo zuinig leefde, alsof hy niets bezat. Toen deze man stierf en men zyn testament opende, bleek het, dat hy, buiten eenige kleine legaten, zyn geheele vermogeD, groot 500,000 pond, „Hare Genadige Majesteit, Koningin Victoria" vermaakt had met de bede, „dat het Hare Majesteit allergenadigsfc mocht be hagen, het tot Hr. Ms. eigen gebruik en nut van H. M. en haar erven te willen aanvaarden." De Koningin aanvaardde de erfenio, schonk, leder van Neilds verwanteo 1000 pond sterling en liet voor Neild een gedonkteeken oprichten. Het is dit groot vermogen, dat de Koningin- steeds onaangeroerd liet, en het.zaL nu. wel tot een millioen pond zyn aangegroeid.. Ook van haar gemaal erfde de Koningin. Deze zeer zorgzame en goede huisvader liet een. vermogen van_ 600,000 pond na„ In haar naar verhouding arme dagen, kocht de Koningin het grootste.gedoolte der bezitting Osborne. Oorspronkeiyk had. zy, gehoopt, ook het kasteelNoris op het eiland Wight te kunnen koopen, het kasteel, waarin zy haar kinder jaren had doorgebracht, maar zy was.verplicht daarvan af te zien, „omdat zy zich die weelde Diet kon-veroorloven." Wat later werd Balmoral door haar gekocht en het slot gebouwd^Daze beido privaatbezittingen dor Koningin werden van tyd tot tyd vergroot en hun waarde groeit thans van jaar tot jaar aaD. Osborne wordt nu geschat op het vyfvoudig bedrag, waarvoor hot iü 1884 gekocht werd. De Koningin had een tweede geluk, toen zy op~ raad van Lord Crosz, Lord Sidney en wylen Sir Arnold White fluks een bezitting kocht, welker marktprijs op 170,000 pond geschat werd. Volgens het nieuwe Doomdayboek bezit de Koningin pl. m. 37,372 acresdand, die jaariyks 20 25,000 pond sterling rente geven. Dit bedrag zou zeer zeker grooter zyn, zoo niet veel van dit grondbezit uit Séhotsche moeras sen en bosschen bestond. Verder bezit dë Koningin drie zeer schoone wouden, die van Balmoral, van- Ballocbbine en van Aberdeldie. Het vruchtgebruik der bezitting Claremont werd de Koningin in 1866 levenslang toege-- wezen, maar in 1882 kocht zjj' de- bezitting^ van de regeering. In het buitenland heeft de Koningin ook grondbezit, hoofdzakeiyk bestaande uit stokken grond en huizen ter Coburg* en een prachtige villa te Baden-BadeD, baar door een prinses uit het huis Hohenlohe vermaakt. Kapitaal en grondbezit maken echter by lange na niet het geheele vermogen van deze Koningin uit. Er bestaat geen monarch, die- zulk een massa van waardevolle voorwerpen, als zyn uitsluitend eigendom kan aairwyzen, als die, welke do Koningin by haar eerste jubileum in 1887 en by haar diauyjn ten jubileum heeft gekregen. Ofschoon veel van al bet'goud- en zilverwerk in Windsor evenals de kroon- juweelen eigendom der kroon zyn, kan dn- Koningin voor ongeveer^en half millioen pond sterling.-waardo uitsluitend het hare noemen. Haar eigen juweelenschat is ook zeer kostbaar en haar kantverzameling, waarop ze zeer trotsch is, moet een fabuleuze som waard z(Jn. Haar schilderyen. en beeldhouwwerken hebben misschien een denkbeeldige gelds waarde, maar tooh vertegenwoordigen deze; verzamelingen een kolossale som* evenalsJiaar porselein, haar bronzen en haarivoorverzame- hogen. Gedurende da laatste.twintig jarertzyn byna ieder jaar de uitgaven van de Koningin minder geworden en derhalve is er aardig wat be spaard. Ndtuuriyk zyn de beide-jubileumjaren uitzonderingen, want toen i3 niets nagelaten om de vreemde vorsten zoo gul en schitterend mogelyk te ontvangen. Het groote vermogen, dat dè Koningin thSns bezit, heeft zy echter in hoofdzaak door haaf voorbeeldeloos bBhoer verkregen; spaarzaam heid is altyd naast een goed leven haar devies geweest. Uit Transvaal'. XXVI. Lang mochten we ons niet verheugen ia het bezit van. onzen schel machtigen kafferbediende. Op een morgen kwam hy met.het.berichtaam „My, baassie, ek ga nou- school toe." „Je kant gaaD, Jiem", gaf ik ten antwoord. „Maar baassie," klonk het wat verlegen, „die betaal." „Jiem, je. tyd is nog niet om, nog dno dagen en. dan. kun jy je betaal fcry," zei ik, „Baassie," hernam, hy weer, „die maan is-nou dood." Ik had. geen lust om geleerde reden seringen, met myn leergierigen kaffer, toehouden over hot verschil tusschen een maanmaand, en onze kalendermaanden, en gaf hem zy_n betaal, bestaande uit. een. dekon en eeDig geld. Natuuriyk. moest er nog- een toegiftje, in tabak, op volgen. En in welko school moest oazo Jiem. nu komen Leeren lezen, schryveD, enz. O.eb, aan al die dingen hebben de ineeeten nog maar weinig behoefte. Misschien achten ze die zelfs, te min. Ik wist zelf maar. weinig van zoo'n „begorra" af, maar door vragen kwam ik het voornaamste te weten. Hoewel I geen witmensch by hen. geduld wordt, als ze in do school zyn, en de wet hen,zelfs beschermt tegen de nieuwsgierigheid, van blanken (naar ik meen),, kreeg ik.toch vryheid I van. de kaffers om te komen zien; het was voor hen een heelo eer, dat een meester van die i gofferment wilde komen kyken. Toch. werd hot mo afgeraden de bergen in te gaan. naar. hun school. Wat ik.or dan ook van weet, werd, me. verteld door eon ouden kaffer vaneen boor, 'die goed.op de hoogte was. Die-begorraschool dient voomamelyk. om hen af. te richten voor. den. kryg, hun moed en mannelykheid. 'ia te prenten, huu.de. huwelyksgeheimen. te. 1 openbaren, en om de besnydenia^ daar te ontv vangen. Wat de africhting tot den kry&betroft, sedert dio. soort kaffers, die we. hier hebben, do. Makateezen, zoo. vreedzaam leven, maakt dit maar een weinig belangryk deel vau het onderwys uit en. bestaat het nog slechta uik zonderlinge gymnastische oefeningen, waarby. de groote lenigheid van die natie goed aan den dag komt.. Hun kleeding hindert hen.daarby, niet, want ze moeten geheel naakt zynJn do school, al wordt die ook in deiLwiatergobouden, als de nachten geducht frisch kunnen zym Zondorlinge dansen worden op de maat van. even wonderlyke muziek uitgevoerd.. Elke danser is voorzien, van. een taaien kwee- perentak en tracht iederen danser, die.hem voorby komt, daarmee een duchtigen houw toe: te brengen. Niemand mag biyken van pijn geven, al loopt hem het bloed ook uit den opengegeeselden rug. Hoe harder Z9 geslagen worden, -hoe luider ze.zingen. De meester^- staat, in het midden, en deelt de meeste klappen-uit. Wie biyken van pyn geeft, wordt bespot. Eenige dagen na het begin.der voorloopige oefeningemkiwam. Jiem kost zoeken by ons. „Wel, Jiem," zei myn vrouw, „leer je al banjer?" Tot antwoord trok. hy zyn baadjo uit en toondeizyn rug, waarover drie geweldige sneden lagen: het gevolg van de vreeselyke houwen, die by al opgeloopen had. Maar Jiem klaagde niet. „En als ze je nu eens doodslaan, Jiem?" vroeg myn vrouw. „O, die maak niks nie, missies, iedereen gaat dood," antwoordde Jiem stoicynsch. De kaffermeiden moeten zor gen, dat de schoolkaffers kost krygen. Ze stam pen mielies in een blok en maken daar pap van. Die pap wordt 's morgenB voor het breken van den dag naar den voet van den berg gebracht, waarop de school gehouden wordt. Haastig loopen die meiden- darr wog- en dan komen de kaffers dio bakkon halen om ze later ledig daar weer neer te zetten. Lang reeds van-te voren sparen de oudersr en verdere familie kost op voor die schoolkaffers, want een eisch is: ze moeten' goed gevoed wordeny opdat ze er welgedaan uitzien, als ze uit dë school komen. Menigmaal trachten ze ook van het in de bergen weidende vee te bemachtigen, om zich daaraan te goed te doen. Meestentyds' zijn de boeren er danrook niets op gesteld, dat zulk een school in hun nabybeid is. Oü Daniël had ook geen toestemming tot- de school gegeven in zyn gronden dan nadat hy aan de afgezonden deputatie eens geducht de krijgsartikelen- had voorgelezen- en ze hem beloofd hadden geen misbruik van verttouwen te" zullen- maken. Als ze volleerd zyn- on de besnydenis ontvangen hebben, worden ze: gezalfd en van nieuwe kleeding'voorzien. Die kleeding- is- eeir riem met aandè voorzyde een klein leeren schortje- Di© zalf wordt gemaakt van vet, een* fijngemalen verfachtige steen soort en fijngemalen lood, wat' hierin groote stukken in de bergen gevonden wordt: Ze blinken en schitteren dan prachtig irr de zoD, want hun geheele lichaam wordt er mee be smeerd. Als ze gonezen en geheel klaar zyn,' komen ze zingende uit de bergen. Ik kan niet nalaten dat gezang van die arme schepsels indrukwekkend te vinden. Menigen avond zaten we buiten voor de deur te luisteren naar hun gezang, dat .dikwyls wel wat woinig afwisselend, maar toch zoer melodieus is. Iby heb al dikwijls lust' gehad om uit hen een zang- en muziekcorps samen te stellen, daar ik er voorzeker meer succes moe zou hebben dan met de witinenschen. Om echter geen aanstoot te geven, moet ik het lateD, voor loopig ten minste. Als er soms een uit da schoolkaffers ten gevolge van de oefeningen of do levenswyze gestorven is, draagt een anderen kaffer den steenen etenspot van den doode op het hoofd en werpt dien door een buiging van het hoofd voor de hut van de familiè des overledenen aan stukken. Die be- grypt 'dan alles, maar mag geen enkel toeken van rouw of smart geven. Geen kaffermeid zal een kaffer vatten (trouwen), die nog niet in de school was. Zelfs kaffers, die by zen- delingen geleerd hebben en daar gedoopt-en aangenomen zyn, kunnen zich meestal niet losmaken van de instelling om ook eerst do begorraschool te doorloopen. Van den godsdienst dér kaffórs kon ik maar weinig schrijven, omdat ze dien byn*. niet hebben. Van een aanbidding van afgoden heb ik niets bemerkt. Wat ze van een God weten i3 moest door den omgang met de blanken. Ze spreken dan van „die Groot Baas daar boö", waaraan ze dan ook de natuur- verschynselen toeschryyen. Zoo zei Jiem me eens, toen het onweerde: „NoUrydtdie Groot Baas met zyn ossewagen door dë klippen." Van hemel en hel hebben ze geen begrip. Toen oü Daniel eons zyn kaffer bestrafte, en hem zei, dat, als hy zoo schelm was, hy naderhand naar „die warm. plok", naar „die groot vuur" zou gaan, rièp onze zwarte Jakob opgetogen uit ft was in dén tyd van de „groen mielies") „Baassie, dan Jean'k moa banjer mielies braai." Zelf heb ik ondervonieD, hoe uiterst mooilyk het werk der zending is; hoe moeiiyk het is, om hen van iets begrip te doen krygeD. Ik heb dan ook eerbied voor de volharding en opoffering, die sommigo zen delingen zich gotroosteD, dat ze het zoo ver, brengen, dat kaffers in hun begrippen op, witmenschen gelyken, dat zo den Bybel kennen en kunnen lezen- en schryven. Opmerkenswaardig is het verschil tusichen kaffers, aio onder Engelsche, en tussches hen, die onder Duilsche zendelingen geleera heb ben. De laatsten. zyn meestal minder bnataal en meer werkzaam. Toch geloof ik, naar de resultaten te oordeelen, dat de Eógelscbman in Zuid-Afrika het van veel andere caties wint in de kunst om een wild volk te be schaven. Moge hy hen al niet don noodigeir eerbled lêoren voor den van nature-boven hen staandën blanken man, hy kan er zich toch.op beroemen, dat het aantal blanken en half blanken in de kafférsteden toeneemt ook zonder, het nieuw uitgevonden; huidbleekingsproces. Ik voor my geef echter de voorkeur aan het opvoedingssysteem dor verstandige boereD, die beginneD met hun kaffers.te leeren werken, I al naar hun krachten en verstand dit toelaten, ;en die hun kost en straf op hun tyd geven; i die hen niet hun eigen wil laten doen, tot ze voor do wet strafbaar zyn, maar alle af- wykingen opmerken en hen daarvoor waar schuwen-of straffen, on alleen by groote ver- grypen hen aan het gerecht overleveren. Zoo leeren ze by de boeren zin tot huiseiykbaid, spaarzaamheid on brengen het vaak zoo ver,: dat zo van dén oogst op hun eigen gezaaide gronden goed kunnen loven. In den regel b!yven de stumperds echter toch wat ze zyn: kaffers. Armwezen. Door den minister van binnonlandsehe zaken zyn eenige opmerkingen gemaakt en inlich tingen verstrekt omtrent de statistiek van het armwezen, meer speciaal met: betrekking: tot. de ondersteuDdöQ door de; instellingen tot: bedeeling van srmen. De vraag is gerezen of armlastige kinderen, die in huisgezinnen zyn uitbesteed, onder de bedeelden of onder de verpleegden gerang schikt moeten worden. Zy behooren. thuis, onder de bedeelden. Voorts- meent men, dat.uitbestede kinderan, die in den loop van het jaar om eenige reden worden ontslagen; niet onder tffdeiyk. of t'oorloopend bedoelden kunnen worden gerang? schikt, aangezien zy geen ttyóolyk bedeelden z(jn en volgens de gegeven omschryving van „doorloopend bedeelde", alleen hy daarmede, gelijk wordt gesteld, die waarschynlyk het geheele jaar zou zyn ondersteund, indien hy niet binnen het jaar was gestorven. Het schynt verder, dat bier en daar ge neeskundige hulp als doorioopende bedeeling wordt beschouwd, deels omdat sommigen een i (doorloopend) recht op die hulp hebben, deels i omdat het karakter der bedeeling haar tot doorioopende zou maken. Een en ander is ODjuist. Mén kan niet a priori uitmaken, of iemand voor eenig jaar tydeiyk of doorloopend bedeelde is; dit kan esrst worden beslist aan het einde van het jaar, naar gelang van den feiteiyken toestand gedurende dat jaar, geheel afgescheiden vaD. eenig recht op, of karakter van bedeeling. Daarom zjjn uitbestede kinderen, die in den loop van eenig jaar worden ontslagen, voor dit jaar tydeiyk bedeelden. op geplaatste Advertentiên worden gegeven van''s morgens-8 tot''s avondS' uren. Vóór en na dien tyd is het Kantoor gesloten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6