De 40 Cents
Intusschen z\jn er gelukkig geen menschen-
levena by te betreuren, zooala wel bet geval
was toen voor eenige dagea in de voorstad
Nörrebro een arbelderskazerno afbrandde, waar-
by vQf men8chen omkwamen. In datzelfde
stadsgedeelte zyn door vcrscheideno bewoners
ongeteakende brieven ontvangen, waarin zy
met hetzelfde lot bedreigd worden. Toen men
dan ook dezer dagen in een van dezo huizen
de houten trap met petroleum gedrenkt rood,
ontstond er een verBcbrikkelyke paniek onder
de talryke bewoners.
Het is der politie tot nu toe nog niet gelukt
op het spoor der brandstichters te komen.
Ook weet men niet of verband te zoeken
is tu8schen deze bran Jen en de staking der
patroons in Denemarken.
Telepbonle zonder draad. In
Nieuw-York is nu zelfs al een middel ontdekt,
om te telephoneeren zonder draad. Het bestaat
nl. hierin, dat men aan de eene zyde spreekt
in een electrischen straalbundel, cie gericht
wordt op eon gepoiysten metalen reflector
in de verte, waar men dan door een hoorbuis,
die met di-n reflector verbonden is, do woorden
jou kunnen verstaan. Door de trillingen van
een gevoelige -stof, welke op de ontvangplaats
door de lichtstralen getroffen wordt, ontstaan
de geloi Jen. Volgens den uitvinder zou het
aldus mogelijk zyn om met de bewoners
van.... Mars te sproken 1 (U. D.)
Het ingemetselde raadhuis.
Men meldt uit Lemberg: In de Gallische stad
Cbirow is het raadhuis nog uit den tyd der
lijfeigenen het eigendom van den landheer
Topolnicki gebleven. Daar alle bemoeiingen
der gemeente, het raaahuis van den landheer
te kooptD, vruchteloos bleven, besloot de
gemeenteraad, op de dör stad behoorende
gronden rondom het oude raadhuis een nieuw
raadhuis te doen bouwen en op die wijze
het oude raadhuis in te metselen.
De Lynchwet Te Saffold, in
Georgia, zyn weder zes negoro gelyncht, be-
i gehuldigd van diefstal en het mishandelen
van een vrouw. Hetiyk van den voornaamsten
beschuldigde werd aan stukken gesneden en
deze werden onder de menigte verdeeld.
De toestand in Frankrijk.
De bladen deel&n mede, dat de afgevaar
digde Do Millevoye den minister van oorlog
jwil interpelleren over de redenen van de
tegen de generaels genomen maatregelen, in
•het tyzonder die tegen generaal De Négrier.
'Do bladen, die voeling houden met het
•ministerie, berichten, dat by het door minister
De Galliffet ingestelde onderzoek bleek, dat
generaal De Négrier den tekst van zyn toe-
spraak vooraf had opgeschreven en aan alle
generaals van hst 8ste legercorps in afschrift
bad medegedeeld, en men dus hier te doen
had met een regelmatig tot de troepen te
lichten corpsbevel. Het afschrift moesten de
generaals, zooals uit een kantteekening van
De Négrkr bleek, vernietigen. Do Galliffet
concludeerde hieruit, dat Da Négrier zich vol
komen bewust was, dat zfjn handeling was
in stryd met de wet en met de discipline. De
minister zal, wanneer dat noo.ig is, aan de
Kamer den tekst van de nota van De Négrier
overleggen by de interpellatie van Millevoye.
Generaal Do Négrier, nog op zyn inspectiereis
te Belfort, werd by telegram na3r Parys terug-
^geroepen. HQ begaf zich naar den minister
om er kennis te ontvangen van den op hem
toegepasten discipllnairen maatregel, ging naar
huis en deed spoeJfg daarop in burgerkleeding
.een wandelrit te paard. Hy moet allerlei brieven
en betuigingen van deelneming ontvangen
van de nationalisten.
Er wordt moJegedeelJ, dat do minister by
zyn onderzoek zich heeft kunnen overtuigen,
dat de leden van den Hoogen Raad van Oorlog,
twier medewerking generaal Da Négrier als
Vtrzvkerd beschouwde, nooit van verre of van
nabij een daad verricht of een woord gespro
kken hadden, dat hem toeliet een dergelijke
verzekering te geven.
Daarom heeft generaal De Galliffet zyn ambt-
genooten de verzekering gegeven, dat de
Hooge Raad van Oorlog geenszins met het
gewezen medelid instemde.
Volgens den Paryschen berichtgever dor
Brusselscha „Petit Bleu" ochter zyn de feiten
in de officieuze berichten opzetteiyk verzacht.
Hy kon verzekeren, zegt hy, dat generaal De
'Négrier zeer onbewimpeld de Regeering met
een militairen opstand gedreigd heeft, waar-
;over hy reeds verscheidene zyner medeleden
;in den Hoogen Raad van Oorlog gepolst had,
met name de generaals Hervó (die Déroulède
by zijn proces vërheeriykte), ZurlinJen, Cha-
Ir.olne en Duchesne. In elk geval, zegt hy,
heerscht in de hooge kringen des legers groot©
gisting.
Na het ontslag van generaal De Négrier is
de Hooge Raad van Oorlog aldus samenge
steld: Voorzitter de minister van oorlog
generaal De Galliffet, rapporteur de chef van
den grooten goneralen staf, generaal Brault,
bei Jen ambtshalve; leden de generaals Jamoot,
Giovanelli, Larchey, Zurlinden, Zédé, Duchesne
en Brugère.
"Wanneer men let op sommige van dezo
namen, dan zal De Galliffets bovengenoemde
■verzekering misschien niet dadelijk geloof
vinden. Generaal Jamont is de generalissimus,
dio verleden jaar by gelegenheid van een
prysuitdeeling door zyn tegenwoordigheid zyn
sanctie verleende aan een rede, waarin een
voornaam persoon het militarisme verheer
lijkte al3 het Doodzakelyke element voor een
volk in tegenstelling tot de wetenschap en
het intellectualisme. "Wie Zurlinden is, is
overbekend. Duchesne leidde het eerste onder
zoek tegen De Pellieux, dat gedesavoueerd is
door de later tegen dezen genomen maatregelen.
Bervé onderging na bet proces-Dérouléde een
disciplinair onderzoek. In den feest voelen zy
zich zonder twyfel één met hun ambtgenoot
Do Négrier. Maar wellicht stemt de op dezen
toegepaste 6traf hen tot voorzichtigheid.
De dagbladen zyn naiuuriyk vol van het
geval. Do socialistische bladen spreken onver
holen hun blijdschap er over uit. „Goede
tyding" leest men in de „Radical" boven een
desbetreffend artikel. Een blad als de „Temps",
de straf, aio generaal De Négrier hoeft, alles
zins goedkeurende, geeft er haar drosfheiJ
over te kennen, dat die noodzakelijk is ge
weest, wegens den algemeonen toestand, wolko
er door openbaar wordt. Ontrustonder ver-
8chynsel der kwaal, waaronder wy lyden, zogt
zy, is er nog niet geweest. Op éénmaal springt
het kwaad ieder in het oog en bet blijkt nog
erger dan men 't zich had kunnen voorstellen.
„Wij gaan met snelheid het gevaar te gemoet",
vervolgt het blad, „van een geduchten stryd
tusschen de voorwaarden eer er democratische
staatsregeling en de historische noodzakeiyk-
heid van een krachtig samengesteld leger."
Nog veelzeggender dan deze woorden wel
licht is een breedvoerig, niet zonder hartstocht
gesteld hoofdartikel der „Débats", waarin wel
is waar erkend wordt, dat generaal De Négrier
zich aan de tucht vergrepen had en terecht
gestraft is, maar tevens betoogd worot, dat
diezelfde generaal in het wezen der zaak vol
komen gelijk beeft. Heeft hy dingen ge
zegd, die by ons de krygstucht niet zeggen
mocht welnu, anderen, aan die tucht niet
gebonden, zullen het zeggen in zyn plaats.
En ce „Dóbats" gaat hun vast voor. Want het
is waar, zigt en herhaalt het blad, dat het
leger op de schandelijkste wyzo aanhoudend
gehoond en gelasterd wordt, dat de Regee
ring dit ïydeiyk laat begaan, en dat or in voor
zien moet worden.
Middelerwyi hooft prins Yictor Napoleon,
die tot nog toe een voorzichtig stilzwijgen in
acht placht te nemen, zich aan een bericht
gever der bovengenoemde „Petit Bleu" over
het vermelde „Bcnapartistisch komplot", waar
van de „Siècle" gewaagde, uitgelaten, en
verschillende byzoojorhoden weersproken,
zeggende, dat de „Petit Chapeau" een ver-
eeniglng is, welke zich met politiek niet inlaat,
dat keizerin Eugénie dit evenmin doet, en
dat graaf Fleury, by wien de heer Déroulède
dineerde, geen Orleanist, maar Bocapartist Is.
Van genoemden „patriot" verklaarde by:
„Dit kunt gy wel zeggen, dat ik van de
poging dos beeren Déroulède by generaal Roget
geen voorkennis had. Maar is het, aangezien
de beer PéroulèJe voorstander is van het
plebiscitaire stelsel, het beroep op het volk,
welk ideaal do Ëonapartisten najagen, Is het
te verwonderen, dat hy by do Bonapartisten
instemming en steun vindt, wanneer hy dit
idéaal tracht te verwezenlyken?"
In verband met de zaak van Dreyfus zeido
de prins:
„Het zal u niet verwonderen, wanneer ik u
zog, dat een Napoleon het leger tegen elk en
een iegtiyk steunen zou."
Over Dreyfus zelf wilde hy niet oordeelen,
maar president Mazeau's bezwaren tegen het
beperken van do debatten te Rennes hadden
hem getroffen, zelde hy:
„In elk geval is de zaak thans zoo onhandig
aangevat, dat zy noodzakelijk op gewichtige
gebeurtenissen scbynt te moeten uitloopen."
Juist omdat, als gezegd is, prins Victor
veel jaren achtereen een stilzwijgen bewaard
heeft, dat by de Uieven en manifesten van
zyn mede pretendent den hertog van Orleans
niet ongunstig afstak, verdienen deze uitingen
onder de tegenwoordige omstandigheden dub
bel de aandacht. Het heeft er inderdaad veel
van of men met het einde van Dreyfus' proces
nog maar gekomen zal zyn aan „het begin
der smarten."
Ook de koningsgezind en scbyoen niet stil
te zitten.
Te Parys moeten zy dezer dagen een congres
gehouden hebben onder voorzitting van den
kolonel De Parseval, ten getale van omtrent
tweehonderd. Men hield vier vergaderingen
in twee dagen, waaromtrent stipt het geheim
wordt bewaard. Naar het schynt, zal te Parys
een bureau ter verbreiding voor de royalistische
beginselen gevestigd worden.
Naar aanleiding van hot ontslag van generaal
De Négrier herinnert Charles Laurent in de
„Matin" aan een brief, welken die generaal den
12den April 1885 uit Hanoi schreef, toen by op
de Chineesche grens door een kogel was ge
troffen, na de geregelde Chineesche troepen
en Zwartvlaggen in drie gevechten verslagen
te hebben, en hy genoodzaakt was bet bevel
over te geven aan een zijner luitenants, die
minder gelukkig was en in een gevecht by
Lang Bon de nederlaag leed. Toen schreef by
„Ik zal nog diensten aan het leger kunnen
bewyzen en, zoo God wil, zal dit niet de laatste
maal zyn, dat mfjn huid voor het vaderland
wordt doorboord. Hebt goeden meed en geduld.
Wees vooral kalm: Ik zal nooit aan politiek
do?n, van welko soort'ook; ik zal de soldaat
blijven, die ik ben, en my nooit er toe leenen
bet werktuig to zyn van een party." En later
schreef hy: „Ik versta niets van de politiek
en heb er my ook nooit mee bemoeid en zal
er my ook nooit mee bemoeien." En diszelfde
generaal is thans als werktuig esner politieke
party gevallen van de hoogste sport op de
militaire ladder! Wat oen mensch zich in
zïcbztlven vergissen kanl
Generaal De Négrier zeide tot iemand van
de „Gaulois," dat hy zich als niet meer tot
het legor behoorende beschouwde en beslist
z|jn ontslag zou nemen.
Generaal Hc-rvé, lid van den Hoogen Raad
van Oorlog, hoeft na afloop eener wapen
schouwing te Malzóvillo, den bevelhebber van
het 20sto legercorps gelukgewenscht met de
uitstekende houding der troepen, die thans
QP alle gebeurlijkheden zijn voorbereid, zoodat
het land gerust kan zyn, en ontheffing ver
leend van alle straffen, met uitzondering van
die, welke de chefs der corpsen meen n te
mceten handhavcD, in het bootste belang der
krygstucht.
Eugeland cn de Z.-A£r. Republiek,
By het debat in het Engelsche Lagerhuis
gisteren over de bcgrooting vau koloniën nam
de liberale leioer sir Henry Campbell Banner-
man het woord, om te verklaren, dat de
tegenwoordige betrekkingen tusschen de
regeering eer Zuii-Afrikaansche Republieken
do Uitlanders een bron zy a van zeer ernstig
gevaar niet alleen voor de Republiek, maar
voor alle Zuid-Afrikaansche Staten evenz er.
Spreker gelooit niet, dat meer of minder
beoekte bedreigingen met gewapende tusschen-
komst veel zouden uitwerken. Hy ziet niet
in dat er ecnige verontschuldiging zou zyn
aan te voeren voor een gewapende tusschen-
kom&t en een oorlog in Zuid-Afrika zou, al
werd hy nog zoo spoedig met succes bekroond,
een rassenhaat verwekken, cie veel geslachten
zou biyven beheerschen en een goed testuur
van Zuid-Afrika onmogeiyk zou maken.
Wat gedaan moet worden is het daarheen
brengen, dat de Transvaalsche regeering zich
late lelden door de meening van verlichte
Hollanders in de Kaapkolonie3 en vervolgde
spreker wy zyn aan mannen als Scbrc-iner
en Hofmeyer dank verschuldigd voor wat zy
in deze richting hebben gedaan.
Voortgaande merkte spreker op, dat het
niet andtrs dan natuurtyk was, dat de Uit
landers zouden vrageD, dat aan de verleening
van het kiesrecht terugwerkende kracht zou
worden gegevenmaar even natuuriyk ie het,
dat de Boeren niet zoo heel grif zyn om het
kiesrecht te verletnon op de gevraagde ter
men en stelde ten slotte de vraag„Waarom
zon niet met de nooJige zorg en het nood-
zakelyke geduld hier hetzelfde resultaat kun
nen bereikt worden als in Canada, waar de
rassenhaat tusschen Engelscben en Franschen
geheel is verdwenen?"
Minister Chamberlain, antwoordende, zeide
te vreezon dat de opmerkingen van sir Henry
Campbell Barmerman niet geschikt zyn om
een vriendschappeiyke oplossing der zaak te
bevorderen, maar er veel meer op berekend zyn
om het optreden der Britsche Regeering te
bemoeiiyken. Het ernstige In de grieven van
de Uitlanders is, dat ze het gevolg zijn van
een vaste staatkunde, oie door de Boeren
steedB gevolgd is. Deze staatkunde is niet
alleen tergend, maar ook gevaarlijk voor de
belangen van het Britsche Bflk. Htt voort
durend houden der Britsche onderdanen in de
Zuid-Afrikaansche Republiek in een onder
geschikte stelling brengt onze positie als over-
hecrschondo mogendheid in Zuid-Afrika in
gevaar en is een onafgebroken bedreiging
voor den vrede on den voorspoed van het
geheel j land. Die staatkunde heeft een vijand
schap tusschen de rassen gezaaid en is een
tron van gif in de Transvaal, die men niet
kan beletten zich over de grenzen te ver
spreiden. Dit ganscha gevaar, dat een drei
gend gevaar voor vervreemding is geworden
ia do Kaapkolonie en den Yrystaat, is het
gevolg van de handelwyze der Transvaalsche
regeerrng. De zaak is een aangelegenheid, die
de macht, het gezag, de overheersching en
den vrede van het Britsche Ryk raakt. Als
wy, zeide de minister, den tegenwoordigen
toestand lieten voortduren tot in het oneindige,
zou dit ons in de toekomst in tal van oor
logen in Zuid-Afrika wikkelen.
Betreffende den lof coor sir Henry Campbell
Bannermann aan de heeren Schreiner en Hof-
meyrer toegezwaaid, meent de minister in
herinnering te moeten brengen dat boidoD
Krugers vroegere, volkomen denkbeeldige voor
stellen voor voldoende hebben verklaard.
Chamberlain vervolgde daarop:
„Met betrekking tot de laatste kiesrecht-
voorstellen meen ik dat wy door president
Kruger's verzoek om raad terecht op hem
een beroep hebben gedaan om hem te vragen
een gezameniyk onderzoek te doen instellen
naar de strekking der voorstellen om uit te
maken in hoeverre zy der vreemde bevolking
een voldoende en substantieel© vertegenwoor
diging geven, die alleen beschouwd kan wor
den als grondslag voor een bevredigende
oplossing. Ik hoop dat het my mogeiyk zal
zyn een overeenkomst tot stand te brengen.
Tot dusver heb ik niet gedreigd en ik ben
niet voornemens my te laten haasten, daar
het in rnyn bedoeling ligt alle middelen van
zsdelgken druk geheel uit te putten.
„Wy zyn tot de slotsom gekomen dat de
grieven der Uitlanders gegrond zyn. Wy zyn
de zaak begonnen, dus rust op ons de ver
plichting haar ten einde te voeren." (Toe
juichingen van de ministerièele party.) Wy
zullen niet Tusten alvorens een oplossing is
bereikt, die in onze oogen bevredigend is,
en wy hopen dat ónze pogingen zullen slagen.
Maar wy willen onze banden niet binden
door eenige belofte omtrent maatregelen die
later misschien noodig zullen zyn, als onge-
lukkigerwys wat onwaarschyniyk is onze
pogingen mochten mislukken.
„Wy gelooven dat de vrees voor vervreem
ding van het Hollandsche element overdreven
is. Niemand denkt er aan het land terug te
winnen, dat wij eenmaal vrywillig hebben
afgestaan. Het is ons belang om vryheid en
voorspoed in Transvaal te doen voortbestaan.
„Ik ben vol hoop voor de toekomst, omdat
ik geloof dat wfl president Kruger zullen
kunnen overtuigen dat wy niet streven
het benadeolen van hem of zyn land, maar
veeleer hem willen helpen om zyn positie to
handhaven en omdat wy overtuigd zfln dat
de gTOOte massa van het Britsche volk
bereid is ons te steunen in alle maatregelen,
welke wy noodig zullen achten om recht te
krygen voor de Britsche onderdanen in Trans
vaal met behooriyke inachtneming van de
beloften, waarop do onafbankelykheiJ der
Zuid-Afrikaansche Bepnbhek is gegrondvest."
(Toejuichingen).
Tegen de verwachting verliep het Zuid-
Afrikaansch debat in het Lagerhuis niet zoor
levondig. Do rede, waanrode Sir H. Campfeell-
Bannorman de beraadslaging opende, werd
nogal mak en zwak gevonden, ofschoon dat
misschien een noocizakelyk gevolg was van
z|jn bestudeer Je gematigdLeid, welke h|j ook
z|jn partygenooten th tegenstanders m bet
parlement alsook de pers uitnoodigde te be
trachten by dtxen ernstig en stand der zaken.
Dit beroep bleek echter weinig invloed to
hebben op Chamberlain, die weder eon zyner
vinnige toespraken hield.
Bannerman's herinnering aan Jameson's
inval gaf Chambedam een welkome gelegen-
h ld om to herhalen, dat de inval van Jameson
en de opstand van Johannesburg de natuur
lijke gevolgen waren van het wanbestuur
dat vooraf ging- Do Jamesonisten voegde
Chamberlain er by hadden betere redenen
voor een opstand dan lieden die elders rebellen
gescholden worden. Do minister zeide ook,
dat in de Kaapkolonie de Hollanders alle
rechten hebben welke den Engelscben in
Transvaal onthouden worden.
De Engelscben vormen in Zuid-Afrika inder
daad de meerderh Jd, en het ware noodlottig
hunne rechten en belangen te ignoreeren om
de Hollanders te believen. De minister ver
klaarde de toekomst hoopvol in te gaan, want
president Kruger moet thans weten, dat het
de Engelsche regeering nu meenens Is cn dat
het Engelsche volk er achter staat.
De regeering zado hy is vast besloten
de rechten der Engoteche burgers te hand
haven zonder de rechten der Boeren uit het
oog te verliezen.
De leren en Wekken vielen Chamberlain
aan. Kolonel Saundersoo achtte den dag der
wrake voor Majuba naby. Spr-.ker noemde
Bannerman's redevoering de kwaadwillendste
ooit in het Lagerhuis vernomen. Bannerman
protesteerde. Dillon wraakte scherp sir Milner's
houding.
In het Hoogcxhuis legden Lord Selborne,
ondersecretaris van koloniën, en Lord -Kitu
ber ley, leider der liberale lorde, soorigelyke
verklaringen af als Chamberlain en Banacr-
man in het Lagerhuis. Lord Kim barley ver
dedigde president Kruger, waarop Lord
Salisbury, de mioistar-pr^aident, zeice, presi
dent Kruger niet gehetl lokunnen veroordeolen
want zyn uitlandervolk was ongetwijfeld
onuegstriyk en lastig, maar de minister
blaamde president Kruger, dat hy niot tyflig
concessies heeft bewilligd. In plaats daarvan
heeft do president de bevolking der Republiek
in twee tegen elkaar overstaande kampen
verdeeld, waaroy do Hollanders bevoorrecht
worden, waartoe hun aantal hun geen recht
geeft.
Lord Salisbury sloot zich verder over bet
gehael aan by de verklaringen van minister
Chamberlain en voegde daar by:
„Da ovorasnkomst ran 1881 houdt do volle
voroordeeling van Kruger's hou ing in. Zoodra
de oonvant'iss van 1881 en 1884 waren ge
sloten, heeft geen Brttscho regeering ooit hts
daartegen willen ondernemen zoolang zy wer
den nageleefd. Maar overeenkomsten kunnen
worden vernietigd door een daad van een der
partyen ten geriovo van welke zy zyn ge
sloten. Ho 3 weinig wy ook geneig J zyn om deze
conventies te niet to doen, zoolang ze eerlyfc
worden in acht genomen, toch zouden weinigen
van ons thans verlangen, dat Engeland op het
oogentlik de conventies zou onderteekenen,
g:iyk ze nu zyn. Als de gel.igheid dor con
venties wordt gewraakt, zouden wy niet weten
wat daarvoor in de plaats zon kunnen komen,
maar dat zullen ge n overeenkomsten in den-
zalfden geest zvJn. Ik ben er heel zeker vud,
dat wanneer Engeland voorwaarden zou moeten
stellen om aan de Britsche onJerdanen een
elementair recht te verzekeren, dat het niet
weer een toestand zon scheppen, die de oude
zoo geduchte moeilijkheden zou doen terug-
keeren."
Telegrammen.
LONDEN, 28 JaK. Het Britsche Lagerhois
heeft de begrootiog van koloniën aangenomen.
PARIJS, 29 Joli. (Part. Tel.) De heer
Qaesnay De Beaurepake maakt heden m de
„Echo de Paris" dn door hem ingestelde
opzienbarende enqoèto omtrent Dreyfus open
baar, welke in hoofdzaak hierop neerkomt:
Zeven getuigen honden staande, dat Joden
in de eerste plaats in de zaak-Dreyfus streven
naar de sege hunner sekte; twee getuigen
verklaren, dat er allsiki listen aangewend
worden om een schuldige, van wien men
weet, dat hy schuldig is, in zfcjn eer te her
stellen; tien getuigen, bekend met het ver
leden van den kapitein, toonen aan, dat hy
een verrader in merg en been was; twee
getuigen bewyzen, dst by zich kolossale uit
gaven veroorloofde; negen getuigen wyzen op
handelingen en gedragingen welke rechtstreeks
met verraad in verband stonden.
Do vermelding der enquête beslaat acht
kolommen van het blad. De he^r Queanay
vermeldt noch namen, noch ambten of woon
plaatsen zflner getuigen, die weer voor lui
dag komen met de oude verbalen, sedert twtd
jaren in schier alls bladen, welke op de ban i\
van Esterbazy waren, verschenen, alsmede!
met eenige belachelijke nieuwe vertelsels.
De enqnéte van den heer Quesnay de«
Beaurepaire zal aan algemeens bespottin
blootstaan.
RIO-DE-JANEIRO, 29 Jolt De begrootmg
is gisteren by het Braziliaanscbe Coogree kige-
dienJ. Daarin worden de Inkomsten in liet
volgende jaar geraamd op 285,498 contos:
papier en 19,821 goud, de bijzondere inkomsten
voor hot amortisatiefonds op 23,920 cootos
papier en de byzoodtre iokomsten voor het
waarborgfonds op 9026 contos goud. In het
amortisatiefonda is begrepen de uitgifte van
20,000 contos nikkelen munten.
Het totaal der uitgaven werd geraamd op
267,109 contos papier en 34,641 contos gouoL
De ramingen van het loopende jaar war^n
351,114 contos aan inkomsten, de uitgaven
zyn 328,941 papier.
De opbrengst der invoerrechten is aanzien-
lyk geaaald. In de vyf voornaamsto havens
zjjn zy verminderd met 8698 contos gedurende
het eerste half jaar. De vooruitzicht n van «Je
inkomsten zyn ongunstig wegen de depressie
in de kringen van handel en nyverbeid.
JJIarlitberiebteu.
Lelden, 2) Juli, Oraner. Do aanbied:! g n bo
etenden vooroanieJiji uit Tarwe, die, do
genaio vraag, tot ieta lagtren prijs vir'.iocht werd.,
Van bet meowe geres werden enLolo j artgen
WmtergeTst c-n Koolz.ad aaDgtboden.
Witto Tuwe f (L2) 6.00, Koode /C. - a /G.70,
Walla-Walla f a f ^or 60 KG.
Kosgo 5.a /5.Ü por 74 KG.
ZouiergeretaWinter-/4.7ó a 5.2
Cbevalitr- f a per liL.
Haver ƒ3.50 a ƒ3.75 per iO KG.
Groene Erwtsn f 4a f per HL.
Paardenboonen a per HL.
Duivonbooaen ƒ7.75 a 8.per HL.
Koolzaad f8.25 a f 8.76 per HL.
Kanariezaad 6 50 a 7.75 per HL.
Hennopzaad f 8.60 a ƒ9.p^r HL.
Lo:or. Aanvoar 8iVö ojr., at quelit. per V*T*
46.— a £2.—21a qaau per i/4 vti f 4Ca
j 4-1.leto qaalit. par *uo;.;r, 1.1 a f i.Sj
qnuiir. per küugz. fU— e J-l
Lange zwarte tuil liO.Ocü ai. k 2.50 a ƒ3.
per duizend,
Ltreelit, 20 Juli. Op do voekuiir'nt waren hedin
4C0 Btuwa vee aangebracht. L»1 njzuii wareu voer
stieren fD a voor u -Jita j 140, \ouf
pieken 5) a I0J, voo >vl /iiJJ a J 200,
voor aalmoeien ƒ120 a j 21 - '.-oc vaaxn-ufeieu OU
a voor vettakoecu 4 a25), voor nucbtaro
al veren ƒ7 a 1*. voor v^-ve ka ver an fa voor
u agtro varlena ƒ20 a 40. \uor 1,'gaa 4. 8.
Scillcdaw, 28 3nil. .No-O..no- a, ut J& 1
laxrs. Stoubwgn Ji.11», J--:i ver j2.'5 i- oai reist,
proef ƒ14.25 por jSed. «ju zou.er fu:t, zouütr
do bolaatui-. ËpoeÜat-ccunceiic,* buivl f t.S..
ivotó-riDg van det Haa s-u x,_vu-ss o. ALoxtnijü f ~.Z5
a per beet. ct., co lie-. 1 Li t bo fcetiliö«
Voorschoten, 23 Jol 0;. litjttt doLiuaikta hi r.
wérdtn btdon aanfcvocrd 7'.' j-aidirr i-u 5 seu'.iCB
TeB voxigen jare bcdiorg-.i- t*- ~*;&li--u'CG3 o_ 14,
Londen. 28 Julu I'cat^üc ~.üu. j. bi cji.
Alkmaar, 2S Jnlu Kar, An gevouM 480 par
tijen, wogendo 185,lOJ kb. l*iy«s Klvi o ƒ20.50,
CoxumiefeLe 22.50 Aiicluelbaxc Ui. Jdai.d.1 over Let
gekotl eoec'.
Zwolle, 23 Juli.Boter. Aajge.ooi-.l oul 9/16
V. si 2900 stukken, we;?' ndo nanieu 1 ntr. 1-rijs
per Va vat 18A0 a 22.50, per KG. J O.'J a/ 1.1
Leeuwarden, 28 Job. Loter. Aangevoerd 2.3/4,-
68/8 en 18/L6 v. Eaosla uoort ƒ41.Ka&e. Aans®*
voord 50,861 KG. Nagel- f - a
Vee. De raovoer bestond Koden uit: 14S4 Blin
deren, 1457 ÊchapLTi, 943 Varkens.
Stieren, enter ƒ50 tot 120, Twtntor- /130j
tot ƒ250, Gaeon J— tot Jvolta Koeien'
/155 tot ƒ210, meL-O ou kalro Koeien 45 lot-.
ƒ175, Pinken ƒ42 »t 55, voite Kalveren ƒ13 lot
/5Q, Graakalverea lot nuchtere dito 7 :ot
ƒ9, vette Bobapen 18 lot 21 weide id. li tof
17, Lammeren ƒ11 tot 12 vette Varkens/50 loi'
ƒ65, mn£(n dito ƒ20 tot 25, vette Bi.gen ƒ15,
tot ƒ35, kien dito ƒ6 tot ƒ8, Kaarden tot
"Vette Koe en leto qual. i.5 tot 27 c., 2lo qual.i
22 tot 24 c., 3io qaaJ. 16 tot 21 c., eticren 21 lot
21 0., votle Kalveren 27 tot 85 c., vetto Bckapeu 22
tot 24 c., vette Yankene 16 tot c- Vorken»
Londeoacbe markt 14 tot 141/» c., allee per Va kilo,
In Bundvee waa da Kxnd6l beboorigk, in Varken»
willig en in Bcbapen wat en prrjshoiid-n'1.
LLlDJtN, 29 aSuli.
Thermometerstand: gisteravon j o.u 8 nreq
16.5 C. 61.7°Fahrenheit, hedenmorgen om
S uren 17 C. 62.6 F., 's middags om U
uren 19° C. 66.2 'a namitidago om 4
uren 19 5° C. 67.1' F.
In oe gistermiddag gehouden vergadering
van de Yereeniging voor den Effectenhandel
ja het voorstel om de Zaterdagen in do maand
Augustus als beur8vacantiedagen te Le-
schouwen, met grooto raetrdcrbeiJ aange
nomen.
Het stoomschip „Kuiser", r.rriv erde
28 Juli van Mozambique to Durban; de
„Prinses Amalia", van Amsterdam naar
Batavia, arriVeerce 29 Juli te Paa&ng; de
„Spaarndam", van Rotterdam naar Ni uw««
York, passeerde 28 Juli Sciily.
Moord te Berkel. By den officiei
van justitie te 'B-Gravenb2ge is een brief ont.
vangen van een zekeren J. D. Wapperom, cie
in het huis van bewaring zat krachtens een
vonnis der Rotterdamsche rechtbank, waarin
deze verklaart de dader te zyn van den moord
te Berkel, op 16 Januari van ait jaar bedroven.
W. is naar aanleiding van cien brief over-j
gebracht naar de gevangenis te Scheveningen.
Terw|)l de veehouder P. A. Brans
te Tessel zich gistormorgen met een stier op
den weg bevond, werd plotseling htt flier
razend en wierp zich op zyn geleider. Hoe-;
wel spoedig hulp kwam opdagen, bleek die te
laat te komen.
De man was zoodanig gekneusd en gewonde-
dat onmiddeliyk do dood volgde. Het razende
beest werd op de plaats doodgeschoten^
.oor het plaatsen van Kleine Advertentlën
moeten bij de advertentie vrorden gevoegd)
Wanneer dit niet geschiedt, wordt d«
advertentie niet geplaatst.