ti\ f2089
Maandag; 84 Juli.
A°. 1899
$eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
Vin (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
IEIDSGH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COTJRAHTa
Voof Lelden pêr 3 maanden". 3 i i t i t I.lDr
Franco por post B «>•»-* p lt40i
Afzondorlljko Nommors i 0.05/
PRUS DER ADyERTENTTESTt
Vao 1—6 rogels f 1.06. ledero regol meer f 0.l7i. Grootere)
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad
wordt/0.06 berekend.
Derde Blad.
KERMIS.
Men beweert, dat zy oud wordt; in die
uitdrukking, en in den toon waarop zy wordt
gezegd, ligt een verwyt. Net of iemand het
in zyn macht heeft, altyd maar jong te biyvent
Bedoeld wordt, dat de kermis een instelling
is, die zicbzelve heeft overleefd. Zykan ge
mist wordendaar, waar men haar verwezen
heeft naar het archief, heeft de maatschappy
- van haar verdwyning geon ernstig nadeel
ondervonden.
Wy zullen dat niet betwisten; de onmis
baarheid van de kermis staat Diet onwrikbaar
▼ast. Zoo zyn er nog wel meer dingen, welker
handhaving op traditie berust, en als eenmaal
©en afschaffingskoorts ons door de leden vaart,
dan weet men niet wat nog genade zou vinden
I in de oogen dergenen, die hun wenschen tot
het bepaald onmisbare inkrimpen.
Doch er is ook van de kermis gezegd, dat zy
altyd door betzelfde blijft en in niets verandert.
Dat moeten wy beslist tegenspreken. Zy
leeft wel degelyk het groote maatschappelyk
evolutieproces mede en richt zich naar de
tyd8omstandigheden. In de voor haar goede
dagen van voorheen, toen Prinsen van Oranje
j met gevolg, de deftige Raadpensionarissen met
1 familie, de kermis bezochten, en niet uitsluitend
j om wat men noemt zich eens te vertoonen,
i maar wel degelyk om zich te amuseeren,
toen de diplomaten, in Den Haag gevestigd,
j het een heeriykheid vondeD, langs de kramen
en tenten van het Voorhout te wandelen, en
'•zy in hun brieven met de meeste ingenomen-
'heid melding maakten van het aangenaam
schouwspel, toen ontplooide zy zich, breed
uit, naar alle richtingen, met zelfbewuste vry-
postigheid. De Koning-stadhouder Willem III,
(men weet het, heeft eens, toen hy te Londen
in volle glorie troonde, aan zyn vriend Bentinck,
hertog van Portland, gezegd, hoe jammer hy
het vond, dat hy de Haagsche kermis niet
kon bezoeken; prins Willem V kocht in eigen
persoon een kraam leeg en deelde den inhoud
onder de menigte uit. Dat laatste kan men
nu wel geen vorstelyk optreden noemen,
maar wy hebben het over de waarde van de
kermis, ni9t over bet waardigheidsgevoel van
den laatsten stadhouder.
In dien staat van grootschheid is de kermis
niet gebleven; zy beeft zich moeten buigen
ondor den druk van ongunstige tydsomstandig-
heden. Laten we echter opmerken dat, hoe
slecht hot ook gegaan is met ons land onder
het ropublikoinsch bestuur en de Fransche
overheorsching, de kermis nooit i8 wegge
bleven; zy kwam als een vriendeiyko oude
bekende, als het ware, om wat troost te gieten
in den beker van hot nationaal lyden. Zelfs
in de jaren 1812 en '13, toen de nood hoog
was goklommen en de druk ondraaglyk werd,
verscheen toch do goede, trouwe kermis overal
precies op haar tyd.
Geen evolutie, zegt gy? Naarmate domen-
schen hun smaken over andere dingen zyn
gaan verdoelen, is zy bescheidener geworden.
Haar levensduur is ingekort, zy heeft zich
aan het onvermydelyke onderworpen. Haar
intocht en baar heengaan, voorheen met klok
kengelui aangekondigd, o, wat was dat
inderlyd voor ons, jongens, eea verrukkelyk
oogenblik, als hei eerste bimbam van do
inluiding over de stad klonk, en wat keken
wy met belangstelling naar de zwalpende
klok heel in de hoogte! geschieden nu in
alle stilte, want zy is, ook al overeenkomstig
den geest des tyds, róclameschuw geworden.
Doch wat haar vooral van den vroegeren
toestand doet verschillen, dat is het af en toe
specialiseeren van haar onderdeelen. Het zy
ons vergund dit te verduidelyken met een
vergelyking, ontleend aan de dokterspraktyk.
Vroeger, als con mensch wat mankeerde, ging
hy naar den gewonen geneesheer; en of het
nu zyn oogen of zyn longeD, zyn keel of
zyn ingewand waren, die reparatie noodig
hadden, die óóne man maakte het zaakje in
orde. Tegenwoordig hebt ge specialiteiten voor
elk stukje van het lichaam, en die heeren
doen niets anders dan d&t stukje. Zoo hebben
zich ook van de kermis afgescheiden, om
voortaan een eigen bestaan te leideD, allerlei
grootheden op het gebied der volksveredeling;
ook zy heeten, natuuriykl specialiteiten.
De man, die grappen uithaalt met een paar
beesten, gaat niet meer in een paardenspel
op kermis, maar treedt op in Seinpost of in
de Stadszaal; kettingbrekers, goochelaars,
buiksprekers, ocb, waar is onze brave vrind
de vuurvreter gebleven, die aan een stuk
vlammend pek zoo lekkertjes kon smullen
dat men er zelf trek in zou gaan krygen!
zy allen vormen afzonderlyke groepeD, over
eenigen tyd misschien wel vakvereenigingen
met een bestuur en een eigeD orgaan! - en
kiezen zelf tyd en plaats van hun optreden
in het publiek, zonder zich in het minst te
storen aan do datums, eenmaal door hun aller
moeder, de kermis, zoo wyseiyk vastgesteld.
Dat deze hierdoor van haar invloed heeft in
geboet, is begrypelyk; kan men evenwel haar
aansprakelyk stellen voor de trouweloosheid
harer kinderen, die haar de bezoekers ont
kapen op do meest ongelegen tydon?
Doch wat zy heeft mogen behouden, dat
verbetert zy ook. Zy is wel degelyk in de
progressieve richting. Al wat er nieuws komt
op het gebied van kunst en wetenschap, daar
neemt zy van over wat haar past. Maak er
eens een studie van, rt is de moeite" waard,
hoe de zoogenaamde Turksche schop zich heeft
ontwikkeld tot die mooi verlichte, met heeriyke
muziek de ruimte vullende schommeltent,
waar huzaren hun goede harten en aardige
meisjes haar kermlsgezichtjes halve cirkels
laten beschryven van vele meters straal; boe
het kastje met lichtjes, die men met een
geweertje moest uitblazen, zyn uitgegroeid tot
scbietsalons van grooten omvang, versierd
met prachtig geschilderde beeltenissen, en waar
gy, door oog en hand te oefenen, het idee
kunt krygen van niet achter te staan by den
besten Transvaalschen Boer in geschiktheid
voor de landsverdediging „tot den laatsten
droppel bloed8l" Vergeiyk ook eens de wafel
kraampjes uit de dagen uwer kindsheid met
die blinkende, hel verlichte open zaal, waar
op groote fornuizen van moderne constructie
de meesterstukken van hedendaagsche bak-
kunst worden gereed gemaakt door als echte
koks uitgedoste liedeD, die, ja, ons geenszins het
verlies vergoeden der echte Friesche scboonen
van voorheen, waarvan de laatste met Piet
Paaltjens naar de onderwereld gedoken schynt
te zyD, maar toch hun pogingen om u lekker-
nyen van de bovenste plank te doen genieteD,
met den besten uitslag bekroond zien. Maak
eens een schets, zoo gy kunt, van de onge-
looflyke hervormingen, die de ouderwetsche
draaimolen heeft ondergaan om te komen tot
het vélodrome van heden l De draaimolen, hy
vertegenwoordigt een belangryk stuk cultuur
geschiedenis, en wy gelooveD, dat wy goed
doen met de aandacht der etbnologen eens
op dit onderwerp te vestigen.
De ouderen onder ons weten het nog wel,
hoe aantrekkeiyk die in een schutting weg
duikende enorme rammelkast was, aan welker
verticale as dwarsbalken zateD, die elk een
paard of een schuitje droegen, onmogelyke
gedrochten, die paarden, maar toch zoo aardig,
dat we er al op zaten als de baas ze by het
lossen op den wal had gezet. Die baas was
een beste kerel, die nooit de jongens wegjoeg,
maar ze van het begin tot het eind te vriend
hield. Zy hielpen hem by het opbouwen van
het krakende en knarsende gevaarte, en als
het spul aan den gang was, waarby noch
machinale, noch paardeiyke beweegkracht
werd aangewend, omreden dat geen van beide
voorhanden was, dan liepen de jongens,
die niet al te dik in de centen zaten, in do
houten mede als leveranciers van draaiver-
mogen, om, als zy dit eenige malen op ver
dienstelijke wyze gedaan hadden, met een
gratis-toer te worden beloond.
Dat was een leventje! Maar nu? Wel, alle
bekende en nog maar half bekende beweeg
krachten, die de natuur den vorschers heeft
moeten openbaron, worden thans aangewend
voor de draaiery, en tusschen dezen byna
volmaakten en den pas geschetsten primitieven
vorm zyn tal van overgangen, gevuld door
muilezel, paard, kroonrad, krukas, locomobile,
enz. Dat is eerst evolutie. Ook op ander ge
bied komen de Dieuwste nieuwigheden: het
vroegere kykspel, waar ieder door zyn eigen
glaasje moest loereo, moet de plaats ruimen
voor kinematograaf en bioscoop, (de nog
betere echte biograaf zal wel niet komen,
want deze is het eigendom eener Engelsche
Nederlandsche maatschappy, welke niet in
tenten de kermissen bezoekt,) en moderne
krachtmeters vervangen het hoofd van Jut
Doch we zouden in dien trant wel kunnen
voortgaan tot morgenochtend, zóó ryk is do
stof. Laten we er Wat van bewaren voor vol
gende jaren, en eindigen met den wenscb,
dat de Leidsche kermis van 1899 by allen,
afscheiding van den door demping verkregen
grond worde zorg gedragen.
Zich geheel met haar advies vereenigende,
geven B. en Ws. mitsdien in overweging aan
genoemden Botermans, behoudens de rechten
van derden, vergunning te verleenen tot dem
ping van de sloot aan de Noordzyde van den
Hoogen Ryndyk, kadastraal bekend onder
Sectie M Nos. 1749 en 1750, over een lengte
van 34 Meter, onder de navolgende voor
waarden:
lo. dat de sloot worde ontdaan van bodem
en dryfvuil en worde aangevuld met zuiver
zand tot de door Burg. en Wetbs. aan te
geven hoogte;
2o. dat over de volle lengte van de sloot
een cementen riool worde gelegd met een in
wendige wydta van 40 by 60 cM. op een
doorgaande grondplank, aan het eene uiteinde
in aansluiting met het riool, gelegen vóór
het perceel Hooge Ryndyk No. 62, en dat
aan het andere uiteinde een schoeiing tot
grondkeering worden geplaatst;
3o. dat tot afvoer van het hemelwater drie
gegoten yzeren straatkolken volgens het
model, by de gemeente in gebruik, worden
geplaatst en door middel van Engelsch aarden
buizen, inwendig wyd 30 cM., met het ge
meente-riool worde verbonden;
4o. dat het riool voorzien worde van drie
gemetselde ruimkasten van klinkers in sterke
tras met een inwendige wyöte van 1.50 X 0.60
X 1 M., een wanddikte van ééa steen en
een bodemdikt3 van 4 gemetselde lagen, en
af to dekken met gegolfd gegalvaniseerd
plaatyzer;
5o. dat de gemeente ten allen tyde bevoegd
zal z(jn andere riolen kosteloos te doen aan
sluiten aan het genoemde cementen riool;
6o. dat de grond van adressant worde afge
scheiden van den gemeentegrond ter halver
breedte van de gedempte sloot door eenyze
die er getuigen van zyn zuilen, een aangename steenen voet, volgens door Burg.
herinnering moge achterlaten.
Leiden, 22 Juli.
Door de bevordering van den 3den onder-
wyzer P. Van der Hoeven tot 2den in do
plaats van den 2den onderwyzer J. J. Van
Tertkolen, welke laatste is benoemd tot laten
onderwyzer aan de school in de Heerenstraat,
en door de benoeming van den 3 lea onder
wyzer J. J. Lecker tot ondtrwyzer aan de
Openbare Jongensschool 2de klasse alhier,
zyn er aan de Openbare School 4de klasse
No. 1 twee betrekkingen van 3den onder
wyzer vacant.
Ter vervulling dezer beide vacatures zyn
de volgende voordrachten opgemaakt:
Voor de vacature-Van der Hoeven: lo.
J. Van Noord, onderwyzer aan een byzondere
school te Alkmaar; 2o. P. Segaar, ondorwyzor
aan een openbare school te Naaldwyk; 3o.
A. M. Van Sormonat, tydeiyk 3de onder
wyzer aan de openbare lagere school 3de klasse
No. 5 alhier.
Voor de vacature-Lecker: lo. J. Francken,
onderwyzer aan een openbare school te
Ryswyk; 2o. P. Segaar, hierbovengenoemd;
3o. H. Teunissen, onderwyzer aan een open
bare school te Aalsmeer.
- Naar aanleiding van een adres van den
heer Jan Botermans, houdende verzoek om
vergunning tot demping van de sloot langs
een gedeelte der voormalige buitenplaats
„Rynstroom", deelen B. 6n Ws. mede, dat
de Commissie van Fabricage tegen inwilliging
van het verzoek geen bezwaren heeft, mits
voor een behoorlyke rioleering, begrinding en
en Wetb. goedgekeurde teekening en con
structie;
7o. dat de gemeentegrond behoorlyk ten
hunnen genoegen begrind worde opgeleverd;
8o. dat allo werken ten genoegen van Burg.
en Wetbs. worden uitgevoerd en behoorlyk
onderhouden.
Onder overlegging van het desbetreffend
adres van de heeren Gebroeders Van Ulden
en onder verwyzing naar een vroeger Inge
komen Stuk van dit jaar, deelen B. en Ws.
den gemeenteraad mede, dat tegen ontslag
van het kadastrale perceel Sectie M. No. 1794,
gemeente Leiden, uit het hypothecair verband,
daarop gelegd ten behoeve der gemeente
Leiden ter verzekering van de nakoming
hunner verplichtingen door de pachters van
het reinhouden der gemeente, by B. en W«.
geen bezwaar bestaat.
De geboden koopprys van f 3500 mag voor
het perceel, dat een gruotte heeft van 9 A,
87 c.A., alleezins voldoen e worden geacht en
die som zal ook ditmaal worden aangewend
tot aflossing van andere hypothecaire schulden,
op de ten behoeve der gemeente Leiden ver
bonden goederen gevestigd.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
aan Ge r. Van Ulden toestemming te ver
leenen tot verkoop van het perceel, bekend
onder Sectie M. No. 1794, gemeente Leiden,
groot 9 A. en 87 c.A. voor een koopsom van
ƒ3500, en B. en Ws. te machtigen dat perceel
te ontslaan uit het hypothecair verband, daarop
by akte van 9 April 1894 ten behoeve der
gemeente gelegd, onder bepaling, dat de koop
som moet worden aangewend tot verdere
aflossing van de hypothecaire inschryvingen,
gevestigd op de perceelen, genoemd in art 44
der voorwaarden van verpachting van het
reinhouden der gemeente en met dien v r-
stande, dat tot het ontslag uit bet hypothecair
verband niet zal worden overgegaan, alvorens
het bewys is overgelegd, dat do koopsom tot
het Loven aangegeven doel is aangewend,
zullende overigens alle voorwaarden, verbonden
aan de ten behoeve van de gemeente Leiden
gevestigde hypotheken, hun volle kracht en
waarde behouden.
Tevens stellen B. en Ws. voor te besluiten,
dat alle kosten, welke mochten vallen op de
ter uitvoering van dit besluit op te maken
akten, waarty de gemeente L-icon betrokken
is, zullen komen ten laste van Gobrs. Yan
Ulden.
Het bedoelde adres van Getrs. Yan Ulden
luidt aldus:
Geven eerbiedig te kennen:
Johannes Yan Ulden en Petrus Van Ulden,
aannemers van het reinhouden der gemeente,
wonende te Leiden;
dat zy in de gelegenheid zyn aan Jacob
Nicolaas Botermans, timmerman, wonende to
Leiden, te verkoopen het perceel gemeente
Léiden, Kadaster Sectie M. No. 1794, groot
9 aren, 87 centiaren, voor drie duizend vyt-
honderd gulden 3500), welk perceel, afkom
stig van een der perceehn van de buitenplaats
„Rynstroom", ten behoeve van de gemeente
Leiden hypothecair is verbonden by akto
9 April 1800 vier en negentig voor mr. J. A.
F. Coebergh, notaris te Leiden, verleden;
dat zy U eerbiedig verzoeken machtiging
te willen verleenen dat perceel uit het hypo
thecair verband ten behoeve van do gemeente
L1 iden te ontslaan onder bepaling, dat do
geheele koopprys weder zal strekken tot
afbetaling van hypotheken, rusten'e op per
ceelen, mede by voormelde akte ton behoeve
van de gemeente verbonden en waarvan zy
de bevoegdheid tot overneming heeft gedurende
d n loop van het pachtcontract.
Er bestaat geen bezwaar betreffende hi t
verzoek van den heer J. Vroom, om ontslag
uit zyn betrekking van derden onderwyzer
aan do openbare lagere school 4de klasse
No. 2, zoodat B. en Ws. in overweging geven
adressant eervol ontslag uit zyn betrekking
te verleenen en zulks, ingovolge zyn verzoek,
met iDgang van 16 Augustus a. s.
Onder overlegging van de voordracht,
ingediend door het College van Vrouwen
Kraammoeder8, geven B. en Ws. in over
weging over te gaan tot de benoeming van
een lii van dat College, ter voorziening in
de vacature, ontstaan door het vertrek van
mevrouw G. G. SteygerwaltVan Lee. Do
voordracht bestaat uit mevrouw W. Jesse,
geboren Van Benten, en mevrouw F. Van
Noubuys, geboren Garrer.
Overeenkomstig art. 2 der Verordening
van 7 Mei 1896 biedt de Commissie van
toezicht op bet Middelbaar Onderwys het
volgende tweetal aan, ter vervulling der plaats,
die in September a. s in haar college zal
op nvallen door de periodieke aftreding van
haar medelid, don heer Muller: namelyk dr.
J. W. Muller en dr. J. J. Salverda de Grave,
Da Evangelisch-Luther8che Gemeente to
Deventer herdacht haar 250 jarig bestaan. In
een feestrede herdacht ds. C. F. Stellwagen
voor een zeer talryk publiek de dagen van
verdrukking en lijden, waaronder de Gem ent°,
oorspronkelyk bestaande uit lied-:D, die om
het geloof uit Munsterland waren verdreven,
te Deventer was gesticht. De plechtigheid
werd besloten met een extra collecte voor den
bouw van een nieuw bedehuis.
In het caroussel.
SU>t)
O, ale Lieze wildo, dat hy zou biyven
Maar zy gaf immers niet om hem; het was
haar onverschillig, of by ging
„Instygen, dames, instygen!"
Ik zag nu, dat er beurtelings tusschen de
paarden en leeuwen ook schuitjes in het
caroussel waren. Daar begon het te draaien!
De lesuw was my reeds voorby gegledeD. Ik
stond nu by een wit paard met zwarte vlek
ken en groote, zwart geschilderde oogen,
waarmee het my aankeek als wildo het zeg
gen: „Vertrouw u aan my tool Bostyg my
gerustelyk en ik voer u over alle verdrietelyk-
beden naar een wereld van geluk!" Ja, als
Lieze daar wasO, om maar evon alles
to vergeten, wat my kwelde I Alles voor eon
korle stonde
„Op8tygon!"
Ik was in zulk een wonderlyken gemoeds
toestand, dat ook het onzinnigste my mogeiy^
echeenMet een eprong zat ik op den
schimmel.
Het caroussel was nu in snelle beweging
Alles draaide en ik draaide mede. Het orgel
ik kende die wpshoe waren de woor
den?.... „Gy kent myn hart nog lang niet,
nog lang niet, nog lang niotl" Ja, dat was het!
Was dat Liezes stem?Zou ik haar hart
misschien nog niet kennen?.... Zou zy wèl
om my geveflv wèl om my treuren als ik
er niet meer zyn zou„Gy kent myn
hart nog lang niet, nog lang niet, nog lang
niet!" bromde en gonsde het orgel.
In de schuitjes zaten meisjes. Lieve, goede,
vroolyke meisjee, maar geen Lieze. In alle
schuitjes had ik naar haar gezocht, wanneer
zy my dwarrelend aan da ovorzyde van het
caroussel voorby gledeD, en ik wist toch, dat
zy thuis was, nietwaar? Thuis, waar zy
haar moeder hielp by het werk Zy denkt
"niet meer aan hem, die .over weinig dagen
voor altyd heengaat. „Gy kont myn hart nog
lang niet, nog lang niet, nog lang
In bet schuitje juist voor den kop
van myn paard zaten slechts twee meisjes.
In al de andere vier, merkte ik nu op.
Deze twee waren niet luidruchtig, lachten
en gilden niet, zooals de overigen; daardoor
had ik ze misschien niet opgemerkt. Zy
spraken zacht met elkander en schenen niet
zoo vrooiyk, als op een kermia past. Ik kon
niet verstaan wat zy zeidoo, nog veel minder
de stemmen onderscheidenhet orgel onder
schepte eiken klank, en toch luisterde ik, het
hoofd voorover gebogen over den kop van
myn paardO, dat blonde haar en dat
rondo gezichtje, hoe geleek het op myn
Lieze myn Lieze, die ik verloren bad, door
eigen schuld, zeide nu myn geweten. - Zeker,
zy was niet zoo blozond, veel bleeker dan
myn Lieze, maar toch jammer, dat zy juist
met den rug naar my gekeerd zat.
O Liesje, Liesjel
„Gy kent myn hart nog lang niet, nog
lang niet, nog lang niotl" dreunde het orgel.
Ik kon myn oogen niet van de gestalte
daar vóór my afwenden.
„Lieze," riep ik zacht. „Liesje, lieve Liesje
Neen, zy was het niet. Zy zou my gehoord
en begrepen hebben, dat ik het was, die haar
riep. Maar zy gaf immers niet moer om my!
Zy wildo my niet hooreD. Want het was
immers toch Lieze, die daar zat! Maar als
hot Lieze was, bewees dan niet het feit, dat
zy bier op de kermis was, gonoegzaam, dat
zy niet om my gafLieze op den dag,
die myn vertrek voorafging, in het caroussel
Ha, het was om dol to worden I En gy dan
Indien zy u hier zag, gek
„Afstygen, heerenI Dames, uitstappeDl"
Het orgel zweeg. Alles stond stil. En
enLieze lag in myn armen 1
Liesje! Myn Liesjel
Nu eerst zag ik, dat haar oogen rood
geweend waren en haar wangen zóó ver
bleekt, dat ik haar nauwelyka herkende. Maar
het was toch myn Liesjel
Zy had nooit gedacht, dat het my ernst
was; nooit geloofd, dat ik myn vaderland
en baar zou kunnen verlaten, om in den
vreemde geluk te gaan zoeken. Maar dien
morgen was zy, door onbestemden angst
gedreven, naar het huis van myn moeder
gegaan en had door hot raam gekeken. Toen
had zy mpn moeder bezig gezien myn kleercn
in een koffer te leggen en haar daarby zien
schreieD.
Toen was zu wanhopig weggevlucht, waar-
hoon wist zu niet, en was op do kermis
terecht gekomen. Een vriendin had haar ge
troost, en wilde haar heur verdriot doen ver-
getoo. En toon waren zy in het caroussel
gegaan, maar hot hielp niot; het hielp niet,
cn toen.... „Liesje! Lieve, lieve Lieejel"
„Ik ben niet naar Afrika gegaan. Ik hol
deze werkplaats gekocht van het geld, dat
ik voor do reis bestemd had. Aan werk heeft
het my nog nooit ontbroken, en, zooals ik u
zeide, Lieze is viyiig
Ik stond op en reikte den kloeken werk
man de hand.
„Nu begryp ik, waarom het hobbelpaard
vau je jongen op een carousselpaard gelyken
moet. Gy hebt uw geluk or aan to danken,
nietwaar?"
„Ja, mynbeer, en dat heb ik in hot caroussel
gevondenl"