N°. 12089 Maandag; 34 «Tvaïi. Aa. 1899 $eze gourant wordt dagelijks, met aitzoadering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. Feuilleton. In liet carousseL i) IDSCH PRIJS DBZKR COTJRAMT» Voor Lolden per 8 maanden: Franco por post Aüonderiyke Nommers t 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENnÉKt Van 1 —0 rogels f LOB. ledoro regel meer f 0.174, Grooter^ letters naar plaatsruimte Voor hot incasseersn hui ton do etad wordt f 0.06 berekend. De Delflsche Courant bevatte het volgende rtikel van A. W. P.: VACANTIE. De vacantie-tyd is aangebroken en wordt ook in ons land door duizenden met vreugde begroet. Voor velen toch is de opgelegde levenstaak een levensstrijd, en de strijd ver moeit deugene, die hierin met vor volhardt. By sommigen vergt by een aanhoudende inspanning vai> lichamelyke of verstandelijke kracht, by anderen onderscheidt hy zich door «en eentonigheid, die naar afwisseling verlangt. -Vooral de schoolgaanden zien steeds met ver langen uit naar de heerlyke weken, waarin zy de boeken kunnen ter zyde leggen, om zich met wandeling en spel op onbezorgde *wyze naar hun welbehagen te verkwikken. De boog kan niet altyd gespannen zyn, en de aangename ontspanning geeft nieuwe kracht om hen voor te bereiden voor de latere ver vulling van hun maatschappeiyke plichten. Vooral ook aan de stedelingen, inzonderheid aan hen, die over ruime geldmiddelen kunnen beschikken, brengt de vacantie een onschat baar genot. Bijkans een geheel jaar hebben zy tu8schen de muren geleefd en gewerkt. Van de najaarsstormen hebben zy wegens de drukte van hun bedrijf weinig vernomeD. De winterkoude wisten zy in hun verwarmde werkplaatsen te ontvluchten, en zelfs van hot ontluiken der lente hebben zy wegens velerlei beslommeringen niet veel bemerkt. Maar ziet, de zomer is verschenen en met hem de vacantie. Hoe en waar deze moet worden doorgebracht^ is reeds lang beraamd en be sproken. Het vooruitzicht heeft reeds vreugde gebracht, en nu zal de vervulling der gokoos- i. terde wenschen die vreugde verveelvoudigen. Ééntonigheid veroorzaakt vorveling, en deze haakt naar afwisseling. Daarom worden de vacantie-weken vooral gewyd aan uitstapjes naar bevallige oorden of aan reizen in den vreemde. Wie gesteld is op kalm natuur genot, vestigt het oog op een plekje, waar de zee in haar verschillende, maar altyd grootsche en indrukwekkende vormen de met schuim gekroonde golven voortstuwt naar het strand of op haar rustige kabbeling de kielen draagt, die zich in de verto vertoönen, of wèl hy begeeft zich naar een plaats, waar de pynboomgeur van schaduwryke wouden hem tot een wandeling uitlokt. Wie zich daarmede vergenoegt, behoeft de grenzen van ons vader land niet te overschryden. Hy gevoelt zich aangetrokken door den prachtigen duinzoom van Noord- en Zuid-Holland, door het woelige Scheveningen en het rustige Katwyk, door de lustwaranden van Overveen, Bloemendaal en Sandpoort en door de schilderachtig begroeide duinen van Borgen en Groet. Wie de bosch- lucht wil inademeD, spoedt zich naar het bevallige Gooi of naar het statige woud van Twikkel by Delden. Trouwens, iedere pro vincie van Nederland heeft plaatsen, die zich door eigenaardig natuurschoon onderscheiden. Friesland roemt niet ten onrechte op Gaaster- land en Oranje-woud, Groningen op Slochteren en Ter-Apel, Drente op Gieten en Rolde en vooral Gelderland met Utrecht op den prach tigen rechteroever van den Ryn, terwyi voorts Berg en-Dal by Nymegen en eindeiyk het lieflijk Geuldal in Limburg geenszins zyn te versmaden. Slechts enkele plekjes hebben wy opgenoemd, maar wy zouden hun aantal met veel andere kunnen vermeerderen, terwyi er daarna nog een menigte zou overbiyven, die evenzeer waardig zyn om vermeld te worden, ofschoon zy tot nu toe onbezocht en om die reden onbekend zyn gebleven. Yelen echter kunnen zich met het verbiyf op een bekooriyk plekje binnen de grenzen van ons vaderland niet vergenoegen Zy willen andere gewesten aanschouwen, andere men- schen zien, andere zeden en gewoonten opmer- kon en een andere taal hooren. Geiyk de bergbewoner met verrukking staart op onze onafzienbare vlakten, met malsche weiden getooid, zoo koestert de Nederlander het ver langen, om die vlakten te verlaten en de trotsche bergstreken te bezoeken, gedeeltelik met het eeuwig ys der gletschers gekroond, zich in haar zilveren watervallen te verlusti gen of aan de welig begroeide oevers van do wereldvermaarde meren uit te rusten. Men spoedt zioh naar de boschrijke en bevallige dalen van den Harz of naar de meest ge zochte gedeelten van Thuringen of het Schwarzwald. Maar neonl dit is voor velen geenszins vol doende. Verder naar het Zuiden verheft zich het heerlyke Zwitserland, vanouds het land der vryheid, met zyn reuzengevaarten, die de namen dragen van Mont-Blanc en Jonkvrouw, en met onderscheidene andere sneeuwtoppen, met zyn merkwaardige bergpassen, onder welke de steile Gemmi een eerste plaats bekleedt, en met4ijn groen-getinte, met uit gestrekte wouden omzoomde mereü. Hier is gelegenheid tot bergbeklimmingen en ver moeiende tochten, terwyi er tevens, ten ge rieve der reizigers en ten bate der ondernemers, talryke rustplaatsen zyn verrezen, waar de vormoeide alles kan vinden, wat hy noodig heeft om zich te herstellen. Wie zich reeds vroeger met die grootsche natuurtafereelen ver zadigd heeft, gaat nog verder naar het Zuiden en bezoekt de Noord-Italiaansche Meren. Hy beklimt in het Lago Maggiore de terrassan van het vermaarde Isola Bella met zyn tropi- schen plantengroei, of verkwikt zich aan het Lago di Como in het betooverend B.liaggio mot den goudgelen Asti Spumante, of beklimt aan het fraaie Lago di Lugano den bloemryken Monte San-Salvatore. "Wie gaarne steden bezoekt, spoede zich naar Genua, Milaan of Venetië, om er oud heden en kunstgewrochten, indrukwekkende kerken en rykvoorzieno musea in oogenschouw te nemen. Verder Zuidwaarts te reizen zouden wy wegens de zomerhitte onraadzaam achten. Maar niet enkel op het Zuiden, ook op het Westen en Noorden is in ^de laatste jaren het oog der vacantiereizigers gevestigd. De ver beterde en versnelde reisgelegenheden van onze dagen hebben alle hemelstreken voor hen geopend. Sommigen bezoeken Engeland en vooral Londen en het eiland Wight, anderen Edinburgh en de Schotsche Hooglanden met hun prachtige meren. Nog anderen begeven zich naar Zweden en Noorwegen, om Chris- tiania en Stockholm, de fjorden en rotsge vaarten, de meren en woudon van het Noorden te bewonderen, terwyi er eindeiyk ook ge vonden worden, die< wat wy minder aan bevelenswaardig achten zich opmaken, om den vacantietyd in een der woelige badplaatsen van. Duitschland of zelfs aan de speelbank in Monaco door te brengen. Van harte wenschen wy, dat allen, die zich door uitstapjes en reizen in den aangebroken vacantietyd wenschen t$ ontspannen, door fraai weder en opgewektheid des geestes zullon worden begunstigd, én tevens, dat zy door een bydrago in de bekende Reiebelasting zich mogen bey veren, om misdeelde natuurgenooten in hun genot te doen deelen. Over reclame schryft de Amsterdamsche correspondent van de Zutftnsclie Courant: Hat loont allicht de moeite, eenige regels te wyden aan een tak der industrie, die zich h38 langer hoe meer uitbreidt, een onmisbaar geworden factor voor handel en nyverheid, een onvermydelyke post op do begrooting van een ieder byna, die maar eonigsz'ns in verband wenscht te komen met do buiten wereld „Reclame-maken" is de leus „fin et commencement de siècle." We zouden do reclame kunnen verdoelen in twee hoofdrubrieken, n. 1. voor „principiön" en „artikelen". Als „beginselreclame" ooit gewoed heeft, dan deed zy het by de gemeenteraadsver kiezingen, in hot geheele land wel is waar, maar in de hoofdstad' jn de eerste plaats. Doze eerste rubriek!, geniet ook het voor recht mondeling en schrifteiyk beoefend te kunnen worder. S'elt u voor zes hoofd- kiesvereonigingen, verdeeld in negen onder- fdaelingen („.vermenigvuldig", zou Multatuli zeggen), die eerst en général, vervolgens en district vergaderen; stelt u voor de strooi biljetten, die vanwoge die vereenigingen ver spreid worden, om de candidaten in alle opzichten populair te maken; rekent daarby, dergeiyko maatregelen genomen door vyftig canlidaten zeiven op eigen initiatief; stelt ieder, om hun reclame eens in strooibiljetten uit te drukken, op zyn minst, op tien duizend („vermenigvuldig", zou Multatuli zoggen), be halve nog de particuliere combinatiën en haar pogingen, verdachtmakingen van tegenparty, enz., enzdie toch alle op papier moeten worden uitgedrukt, behalve nog de plakkaten op de aanplakborden, schuttingen, muren, die naast en over elkaar worden aangehecht.... Reclame, innige vriend en bondgenoot van de drukpers. Is de beginsolreclame alleen by verkiezingen in zwang? Neen, er zyn partyen, die altyd voor hun beginselen reclame maken; die dag en nacht de reclame-stoommachines laten doorwerken, en by verkiezingen met volle kracht arbeiden om hun tegenstanders onder den boogsten stoomdruk op eerlyke ofoneer- lyke wyze te verpletteren; wee hun, die dergelyke machines behoevenSlechts de onnoozelen moeten voor een dergelyken stoom- drang zwichten, maar we willen hopen, dat de groote meerderheid in ons tydperk, waar het fin de siècle'al byna tot het verleden behoort, voldoende verlicht zal wordeD, door het zegen aanbrengende electrische, liberale licht, zonder vervoerd te worden icstinctmatig, machinaal, mechanisch of automatisch, door deze verderflyk werkende beweegkrachten. Laten we tot de tweede rubriek overgaan, die in Amsterdam zoo'n geweldige plaats inneemt, dat zy op zicbzelve al een bestaan oplevert. Behalve de advertentiën in de dag bladen, houden de groote winkels er nog reclameloopers op na, zware borden op hun rug torsende, waarop met groote letters ver boden wordt aan de achterzyde daarvan te zien; natuuriyk is een ieder nieuwsgierig genoeg om wel aan den achterkant de be kendmaking der firma te lezen en het doel is bereikt; by avond worden deze in transparanten gemetamorphosoerd. In ieder geval is het goed voor de loopers, als zy ten minste op geen andere manier een daggeld kunnen maken. Htt verbouwen van huizen wordt hier door een schutting aan het oog der voorbygangers onttrokken; deze omheiningen worden dan weer als reclameveldon geëxploiteerd en leve ren flinke sommen op als huurgelden. Muurvlakten worden op alle punten in de stad te huur aangeboden en vooral de choco ladefabrikanten maken ér een flink gebruik van. Juist is er of zou er een proces ontstaan door het afbreken van een huis by de Leid- schestraat, waarvan de muur uit de tweede hand verhuurd was aan do reclame. Het scbynt later geschikt te zyn. Andere firma's plakken maar raak, waar maar een plaatsje open is, zonder te huren. De schouwburgen hebben hun vaste borden, waarvoor gewooniyk eenige vrybiljetten in ruil worden gegeven. We zouden nog kunnen spreken van de beletterde tooneelschermen, die er bepaald onoogiyk door uitzien, wo zouden nog tal van reclameplaatsen kunnen noemen, de onmogelijkste dingen, die er voor de reclame uitgevonden worden; het wordt bepaald lastig en vervelend en er wordt mis bruik van gemaakt; een telegram by v., inde sigarenwinkels aangeplakt, heeft altyd iets aantrekkeiyks; uit do verte leest men al; Parys, Dreyfus, Sfax, hetgeen men, dichterby gekomen, hierin ontcyfert, dat Dreyfus met de „Sfax" dat en dat merk sigaren beeft meege bracht, die hier verkrfigbaar zyn, enz. Geen wonder, dat zoo iets teleurstelling of ergernis wekt. Geen wonder, dat sommigen een anti reclamebeweging op touw zetten, en er zich op toeleggen de biljetten van den muur te scheuren, den loopers geheele pakken strooi biljetten te ontrukken en in de gracht te werpen. Geschiedt daar groot kwaad mee? Is het biliyk de belangstelling der burgers op te wekken door bedrieglijke middelen voor iets, dat hun niets schelen kan? Soms moet men zyns ondanks het vernuft pryzen, waarmee do middelen dikwerf in elkaar worden gezet. De theorie en practyk daarvan zyn hier een bepaalde industrie geworden, waar teekenaars, papierfabrieken en drukpersen aan verbonden, zyn, en zoo heeft het ten minste dat voordeel, dat eenige werklieden er weer door geholpen worden. Overigens werken de firma's tegen elkaar op, nu heeft de een, dan do aDder weer iets bijzonders, schatten gelds worden er aan uitgegeven en het groote publiek stoort er zich toch niet aan. Reclame is nu eenmaal een van de lasten eener groote stad; Boileau heeft er reeds melding van gemaakt in Les embarras do Paris," dat groote steden van plagen te ïyden hebben, waar het platteland vry van is; en toen heer8chte de reclameziekte nog niet, wo zouden anders slechts dat óéne antwoord hebben op zyn vraag „Qui frappe l'air de ces lugubres cris?" Antwoord: de reclame. Want deze maakt zonder te schreeuwen het grootste geraas dezer eeuw en wel het meest in de stad. In De Maasbode lezen wy onder do ver maning „Geef achtl": Het liberale weekblad Vooruitgang medo- werkers de Kamerleden VeegenB, Fokker en Heldt doet zooeven de volgende krasse be- ïydenia: „Hot liberale concentratie-ministerie is on machtig gebleken aan het land de sociale hervormingen te schenken, die het van noode heeft, en zelfs houdt men, niettegenstaande de vry zinnige meerderheid, voor een specL fiek liberaal ontwerp als dat op den Leerplicht zfin hart vast. Het leerplicht ontwerp dus specifiek liberaall Geen landsbelang dus, maar het belang eener party 1 Geen wet, die aan alle partyen ton goede komt, maar eeD, die specifiek de inzichten van hot liberalisme moet dienen. Kan het ooit klaarder gezegd wordon dan hier? En de enkele Katholieken, die zich zoo haasten om het Leerplicht-ontwerp tot wet te helpen verheffen doen zy dus feiteiyk wel iets anders dan meehelpen om het I^beral9 program af te werkon? By hetgeen De Maasbode zeide, teekent Eet Centrum het volgende aan: „De Maasbode heeft een ontdekking gedaan, welke aan dit blad blykbaar zeer belangryk voorkomt." Daarop wordt aangehaald wat Vooruitgang te lezen gaf en dan vorder gezegd De Maasbode blyft niet in gebreke op do woorden „specifiek-liberaal", die met flinke letters worden afgedrukt, de aandacht te vestigen. Daar heeft men het nu. Leerplicht in en uit zichzelf vorkeerd, specifiek-liberaal t Ea dan zyn er nog „enkele katholieken", dio etc., etc. Slechts een kort woord hierover. Op het punt van specifiek-liberale en ook van specifiek-katholieke zaken is ten onzent nogal eens gezondigd. Dat de Pegasus een dier is, hetwelk zyn beryder tot gelukkiger sferen omhoog voert, indien het hem ten minste niet onderweg afwerpt is een bekende geschiedenis; maar dat een zoer gewoon bouten carousselpaard een mensch een hemel van geluk kan openeD, is misschien een minder bekend feit. Ziehier, lezer, wat my daarvan eens ter ooren kwam. Ik moe6t in het vorig jaar kort voor de kermis een bezoek brengen in een der buurten van ODze stad, toofdzakelyk door handwerks lieden bewoond. Hier zat een schoenmaker voor het geopeDd raam en floot, al kloppend op het schoeisel, dat hy tusschen de knieën hield, etn vrooiyk deuntje. Een weinig verder liet ©en smid met kracht zyn mokerslagen op het aanbeeld nederkomen en veegde zich met de mouw van zyn boezeroen, die aan de borst openhing, de zweetdroppels van het gelaat, want het was Juli en zeer warm. Ik ging verder de straat in tot ik aan de ■woning kwam van den man, dien ik zocht, 't Was een timmerman. Zyn oudste, een jongen van zes of zeven jaar, was onlangs ziek geweeat. Toen ik de deur opende, hoorde ik zingen en begreep, dat myn bezorgdheid over den kleinen joDgon overbodig geweest was. 't Was de vader, die, zingende op den grond geknield, een arbeid scheen te verrichten, welke al zyn inspanning vorderde. „Goeden avond, Reinhard," zeide ik, over den drempel tredend. „Ik kom eens zien hoe het met Frits gaat. Slecht staat het zeker niet met hem, anders zou het hier niet zoo vrooiyk toegaan 1" De aangesprokene richtte zich uit zyn gebogen houding op en, terwyl hy vriendelyk lachend de hand nam, die ik hem toestak, streek hy met de andere het donkerbruine haar weg, dat by den arbeid op zyn voor hoofd gevallen was. „Myn kleinen jongen gaat het gelukkig weder beter, mynheer, en nu was ik bezig een hobbelpaard voor hem te maken, omdat by zoo zoet en gehoorzaam was al dien tyd, toen hy te bed moest liggen. Wilt u niet binnengaan „Gaarne, maar laat my eerst eens zien, wat ge daar maakt." „E6n hobbelpaard, mynheer, een hobbel paard voor onzen Frits." Hy wees my nu de verschillende deelen aan, waaruit het paard moest worden samen gesteld; aan don romp waren reeds de voor- pooten bevestigd, welke op een ronduitge- snoden klamp stonden als van een wieg. „Het is heel mooi," zei ik, „doch zoudt ge u niet veel moeite besparen door eenvoudig een klein hobbelpaard te koopen?" „Neen, mynheer! Dit paard moet een carousselpaard wordenalthans daarop gelyken. Myn jongen zal d&irop ryden en op ge9n ander l Eenmaal i3 voor my een caroussel paard een gelukspaard geweest, mynheer." „Ge maakt my nieuwsgierig met uw ge lukspaard." „Ja, hot is oen tamelyk dwaze geschiedenis. Myn vrouw wil nooit, dat ik die in baar byzyn vertel, omdat zy er zelve een rol in gespeeld heeft, en toch hebben wy ons geluk er aan te danken." „Ga dan naar binnen, Rtinhard, en vraag uw vrouw, of ge het my vertellen moogt. Zeg haar, dat ik er vriendelyk om verzoek en breng een stool medo, dan biyven wy hier en behoeft zy het niet te booren." Ik kon niet voorkomen, dat de brave tim merman, behalve do toestemming van zyn vrouw, een stoel medebracht met een kussen. Daarop moest ik my nederzetten, terwyl hyzelf kruiselings op een stuk van zyn gelukspaard ging zitten en my hot volgende vertelde: „Het is nu al heelwat jaren geleden, dat ik het voornemen had naar Afrika te gaan. Ik was toen knecht by een timmerman, van wien ik myn vak grondig leerde, doch ik verdiende weinig en toch was ik destyds reeds zoo graag met myn Lieze getrouwd Het denk beeld vatte post by my om het land uit te gaan, voor ons beiden veel geld to verdienen en Lieze, als ik terugkwam, tot een ryko vrouw te makeD. Dit wilde zy evenwel volstrekt niet. Zy zeide, dat ik hier moest biyven en vlytig werken, dat wy nog jong waren en wachten konden en dat zy niet verlangde een ryke vrouw te worden. Dit beviel my echter niet. Ik werd onge durig, meende, dat het buitenslands voel beter zou gaan om geld te verdienen en werd boos, wanneer zy my van myn plan wilde terughouden. Ten laatste werd ook zy boos en zoide: „Welnu, ga danl Als dit land je niet meer goed gonoog is, zal een vrouw uit dit land het wel ook niet moer zynGa naar Afrika on noem je een zwarte tot vrouw!" Luid snikkend had zy zich toen omgewend en was weggeyid. Ik was te trotsch om haar na te snellen. Myn hart riep haar terug, duizendmalen, maar myn tong woigerdo do woorden uit te spreken. Ik gevoelde my nu eerst recht ver laten en wilde hoe eer hoe liever weg. My'n moedor hield my niet terug. Zy maakte, zoo goed zy kon, de weinige kleerer, welke ik beéat, in orde. Door haar zorgen werd myn kleine uitrusting voor my een schat en ik nam my voor baar tienvoudig haar opofferin gen te vergoeden, als ik eerst ryk zou ge worden zyD. Lieze zag ik in dio weinige weken slechts éénmaal. Het was op een avond. Ik ging met opzet voorby haar woning. Zy stond aan de deur. „Lieze," zei ik, „over acht dagen ga ik weg." „Waarom ga je niet liever morgen?' was het antwoord. Zy geloofde nog altyd niet, dat het mij ernst was, maar ik meende er uit op te maken, dat myn heengaan haar onver schillig was. Zoo naderde de dag van myn afreis. Het was juist kermis en my was het wonderiyk te moede. In huis kon ik het niet neer uithouden. Ik liep de kermis op, keek in allo tenten en kramen, alsof ik stellig meende overal Lieze te zullen zieD, wat ik toch volstrekt niet verwachtte; immers, Lieze was een vlytig meisje en hielp op ditoogen blik haar moeder by het werk. Ja, Liez9 was vlytig en wat had zy ook weer gezogd van y vorige, werkzame menschen, die hier ook hun brood wel konden vinden, en daarvoor niet buitenslands behoefden te gaan „Opstygen, heeren en dames, opstygon t" Ik stond by een caroussel. Een luid schet terende trompot dan weder de gillende, krijschendo stem: „Opstygon, heereD, opsty gen!" die de muziek van het draaiorgel over stemde. Plotseling koek ik in een wydgeopen- don leeuwonmuil vlak by my. „Wilt u niet opstygen, mynheer? Als u drio ringen steekt op een paard, mag u één3 op den leeuw ryden." Ik wendde my wrevelig af: als ik in Afrika b9n, zal ik genoeg gelegenheid hebben om leeuwen van naby te zien en mogeiyk er wel door opgegeten worden 1 Wie zal zich daarom bekommeren! Lieze ten minsteniett Niemand geeft om my, niemand! Iedereen zou zoggen: Het is zyn eigen schuld! Waarom ging by er heen? Ja, waarom?„Ge kunt toch bier ook uw brood verdieneü, daar gy een knap werkman zfit," had Lieze gezogd, Zou hy dan niet gaan? Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5