N°. 12077
Maandag XO Juli,
A0. 1899
<§eze fgoiuaat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Vierde Blad.
Feuilleton.
Dc lotgevallen van een uitviudcr.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PEIJS DEZER CQURAHT»
Voor Laldda per 8 maanden. 1.10.
Franco per rost 110.
Afeonderiyko Nuumers 0.05.
PHLT8 DEB ADVERT?!N'J'I KETt
Van 1—6 rogels f 1.06. lodore regel meer f 0.17J. Qrooterej
letters naar plaatsruimte
wordt f 0.06 berekend
Voor het mcasseoren buiten do stad
Financiëeie Kroniek.
De algemeene indruk, welken de markt de af-
geloopen week geeft, is niet ongunstig te noemen.
Alleen het dure geld bederft do zaak. Niet alleen,
dat de Nederlandsche Bank haar disconto-rente
deze week weder met */3 pCt. heeft verhoogd,
hetgeen zij meende te moeten doen, omdat haar
wisselportefeuille weder met een groot bedrag was
toegenomen, doch ook op de open markt is het
geld duur. De prolongatie-rente blijft 4 pCt. en is
reeds 4'/; pCt.geweest. Het gevolg van dezen hoogen
prolongatiekoors is in de eerste plaats een ge
jeukte stemming voor onze Staatsfondsen en
stedelijke leeningeo. De Integralen en nog
meer de 3 pCt. Nederlandsche Schuld
moesten het dan ook geducht ontgelden. De vor-
wachting, dat de met 1 Juli vrijkomende bedragen
van coupons, in Nedeiland gehouden en in het
buitenland betaalbaar, den wisselkoers spoedig
beneden hot gouduitvoerpunt zouden doen dalen, is
niet bewaarheid geworden. De Nederlandsche
Bank althans vond reden, haar goudvoorraad door
verhooging van hot promesse-disconto te dekken.
Er is ontegenzeglijk in den laatsten tijd ont
zaglijk veel buitenlandsch fonds hier ter markt
gebracht. Het zal echter te bezien staan, of on9
publiek in staat zal zijn, al dat nieuwe buiten
landsche fonds op te nomen en op den duur te
houden, en wat van nog grootor gewicht is, de
vraag zal zijn, of, indien realisoeren noodzakelijk
zal blijken, deze prima buitenlandsche fondsen
zoodanig courant zullen bljjkcn te zijn, dat zij
geen beletsel voor een gemakkelijke geldmarkt
zullen wezen.
De koers der 3 p C t. Nederlandsche
Werkelijke Schuld onderging een aanmer
kelijke daling. Zij liepen tot 94 pCt. terug, hetgeen
trouwens geen wonder is, wanneer men nagaat,
dat er juist een 3-pCt.-leening van het koninkrijk
Baksen hier aan de markt word gebracht voor
85 pCt., en een 3l/s*pCt. van de stad München
voor nog geen 94 pCt. Op .deze leening, groot 11
millioen mark, is slechts 55. pCt. toegewezen.
In Hongaren en Metallieken kwam,
*ooals gewoonlijk na den couponvervaltijd, eenige
verheffing tot stand. Ook Italianen waren beter
en williger op de verhoogde Btaatsontvangsten.
Van Portugeezen waren voornamelijk de
3-pCts. vaster en hooger.
Spanjaarden konden zich ten 9lotto in
navolging van Parijs een weinig herstellen en
aoteeren na 56'/. weder bVU pCt. Het ziet er
echter ook in dit land nog verro van rooskleurig
uit en al heeft de minister van oorlog een bootje
water in den wijn gegoten wat zijn budget betreft,
de oproertjes duren voort, en telkens zrjn or
menechenlevens te betreuren, als gevolg van de
ontevredenheid der bevolking over de nieuwe
belastingvoorstellen. Het is dan ook wel boven
twijfel verbeven, dat het Spaansche volk reeds
zwaar belast is. Hoe bet gouvernement er in zal
slagen in bet benoodigdo voor de Staatshuishou
ding te voorzien, zonder die drukkcude belastin
gen nog veel drukkender te maken, is een raadsel,
en toch zal dit noodig zijn, tenzij de Spaansche
legeering den moed heeft, om ook de Buiten
landsche schuldeischers het gelag to laten be
talen.
De schuld van Spanje is enorm groot en zooals
het nu staat, is er bij eon revonu van 30 millioen
pond sterling reeds 20 millioen aan interest te
bctalon, zoodat er voor de overige takken van
dienst slechts 10 millioen pond sterling, of onge
veer 250 millioen pesetas, overblijft. Daarom wilde
de minister van oorlog voor zijn departement
slechts 108 millioen, doch heeft dit tot 80 millioen
teruggebracht. Een elk kan nu wel begrijpen, dat
omtrent de regeling der schuld van Spanje het
laatste woord nog niet gesproken is.
Russische en TurkscheStaatsfond-
s e n waren zonder veel variatie, doch zwak en stil,
zooals in het algemeen de meesto Europeescho
fondsen.
Van de Mexicanen waren zoowol de 5- als
6-pCls. williger en hooger en met meer vraag naar
aanleiding van het aan de markt komen der con-
versieleening. Deze nieuwe leening dient ter con
versie der drie 6-pCts. buitenlandsche leeningen,
henevens de 5-pCts. leening ten bebooye van den
Tehuantepec-spoorweg. Zij is groot 22,700,000 pd.
sterling en is vrij van alle tegenwoordige of toe
komstige Mexicaansche belastingen, interest en
kapitaal betaalbaar in goud.
De oude obligation zijn pond voor pond verwis
selbaar tegen de nieuwe leening, terwijl voor koers
en renteverschil een uitbetaling in geld plaat3
heeft, bij do 5-pCts. Tehuautepec 1 pCt., de G-pCts.-
leoning van lh83 en 1890 1pCt. en bij die van
1893 2 pCt. Voor inschrijving tegen geld wordt
een bedrag van 5 millioen pond sterling aange
boden tegen den koers van 100 pCt., op Woensdag
12 Juli tot Vrijdag 14 Juli, behoudens vroegere
sluitiDg. WanDeer de Zuid-Amerikaanscho Staten
zich helaas niet zulk oen treurigen roep van
onstandvastigheid in regeering en oneerlijkheid in
financiëele zaken hadden eigen gemaakt, zou men
hier een voordeeligo belegging in kunnen vinden.
Hoewel Mexico zich in een zeer gunstige» toestand
verheugt, bljjft het toch altijd een Zuid-Ameii-
kaanscbe Republiek en durft men de fondsen dezer
landen toch niet zonder voorbehoud aanbieden.
Het schijnt ons echter toe, dat deze leening meer
kans van slagen zal hebben dan de 4-pCts.-leeniDg
van Japan, welke laatstelijk a 90 pCt. in Londen
aan de markt werd gebracht.
De Tabaks- en Cultuurmarkt was iets
levendiger; het meest verbeterden de aandeelen
Amsterdam-Deli; ook de Langkat-sooiton waren
gevraagd.
Do Petroleum markt was ook nogal leven
dig. Dordtsche enAmsterda m-R u m e o n-
sche en Elzasser hooger, doch de andere, met
Koninklijke aan het hoofd, lager. Enkele echter,
zooals Sum at r a-Pal em bang en Java, konden
zich ten slotte weder iets verbeteren. De M ij n-
b o u «-aandeelen waren stil, doch prijshoudend.
De Amerikaansche Spoorwegniarkt verkeerde in
het begin der week in een opgewekte stemming;
doch toen de koeisen, welke Donderdag van
Nieuw-York afkwamen, niet beantwoordden aan
de verwachting, die men gekoesterd had, volgde
weder een beetje reactie en is de stemming ook
hior weer tamelijk verflauwd. De rjjzing, welke in
Union-Pacific Shares plaats had, wil mon toe
schrijven aan de telkens weder opduikende ge
ruchten, dat de Van dor Bilts plannen zouden
hebben, door aankoop of pachting een groote
directe overland-route van Nieuw-York naar San-
Francisco en het Noordwesten te 6cheppon, in
welk systeem de Union-Pacific dan zou zijn op
genomen. Zekerheid omtrent de waarheid dezer
plannen is er niet. Hoe gunstig de toestand der
Amerikaansche spoorwegen op het oogenblik ook
moge zijn, het blijft toch een feit, dat een enormo
massa Amorikaansche spoor wegaandeelen en
obligation voor zeer hooge prijzen naar Amerika
is teruggegaan, en het is niet te denkon, dat
Europa er toe zal overgaan, deze, tenzij op veel
lager koersen, weder over te nemen. Het zal
•echter te bezien staan of de Unie financieel sterk
genoeg zal zijn, al het opgenomen fonds to be
houden. Wy voor ons gelooven dat niet. Wanneer
handel en nijverheid zich blijven uitbreiden, zal
Amerika wel weder verplicht zijn, een beroep te
doen op het Europeesche kapitaal voor het be-
noodigde geld. Dit zal dan ten gevolge hebben,
dat men de enorm hoog genoteerde obhgatiën en
aandeelen aanmerkelijk lager terug zal kunnen
koopen. Hijnlandsche Bank.
liËRSTfi KAHEU.
Plan-Gooien.
Door onderscheidene leden werd in de
afdeelingen der E rste Kamer by bet onder-
roek van het wetsontwerp tot wyziging der
wet betrekkelijk de nationale militie aan
de Regeering hulde gebracht wegtns den
spoed, waarmede zy een maatregel voor
stelde, waardoor voortaan praktyken zouden
worden voorkomen, cie zy oordeelden, dat
strekten ter ontduiking der wet vaa 2 Juli
1898, al mochten zy daarmede dan ook niet
bepaal 'eiyk in stryd zyn.
Daarentegen meenden andere leden, dat
do Regeering beter zou gedaan hebben,
met de gevolgen van het zg. stelsel-Coolen
af te wachten, welk stelsel volgens hen
spoeoig zou gebleken zyn geen vérstrek
kende gevolgen te hebben.
Verschillende leden verklaarden zich met
het ontwerp niet te kunnen vereenigen.
De meerderheid, waaronder leden voor
kwaaien, die tegenstanders waren geweest
van de wet van 2 Juli 1898, verklaarde zich
echter met het voorstel ingenomen. Onder
ceze leden waren er echter, die wenschten
te verklareD, dat zy een regeling, als door den
minister van oorlog overwogen wordt, nl. of
niet in het in te ciienon wetsontwerp tot
regeling van den verplichten krygsoi'nst
een plaats waro te geven aan „vrywil igers,
die wel den gewonen militie dienst willen
vervullen met de herhalingsoefeningen, zooals
e^n gewoon milicien," indien mogeiyk, raad
zaam zouden achten.
Afschaffing van tollen.
Onderscheidene leden konden zich om ver
schillende redenen niet met het voorstel der
Regeering vereer.ig n.
Een deel hunner oordeelde, dat het thans
geen oogenblik was om den Staat, wegens
te derven inkomsten, of, in verband daarmede,
uit te koeren gelden, met oen bedrag van
meer dan zes ton gouds te bezwaren. Andere
leden waren er tegen, omdat men een voor
velen zeer scbadelyken toestand in het leven
zal roepen. Vooral was dit het geval met de
watcrtollen in de noordelyke provinciën.
"Wil voorts de Regeeriug werkeiyk de af
schaffing ook van de tollen, geheven door
de provinciën, gemeenten en particulieren be
vorderen, dan zou zy haar goedkeuring niet
moeten hechten aan het invoeren van nieuwe
of verhoogen van bestaande. Men had hierby
o. a. het oog op de tolheffing van vélocipè los.
De vrees werd geuit, dat bet particulier
initiatief tot het aanleggen van nuttige land
en waterverbindingen zou verminderen, daar
hot tolheffen steeds minder vrygevig zou
worden toegestaan of kwalyk kunnen worden
gehandhaafd.
Onderschei Jene leden zouden dan ook ge-
wenscht hebben, dat g lyktydig met de tbans
voorgestelde opheffing, ook de and ra land
en watertollen door het Ryk of c'oor zyn
krachtige medewerking waren opgeheven.
Van andeie zyie werd dat ontwerp min
of meer krachtig gesteund, waarly men zich
kortheidshalve rofereerde aan de daarvoor
door de Rtgeeriog aangevoerde gronden.
Ook uit dit wetsontwerp bleek, zooals
velen opmerkten, dat de Regeering dc-n toe
stand der Ryks-financiën gunstig inziet. Zy
hoopten, dat die verwachting niet zoude
worden beschaamd.
Koninklijke Militaire Academie.
De uitslag van de gehouden overgangs
examens voor de artillerie en genie is als volgt:
Van het 2de naar het 3de studiejaar gaan
over: Artillerie hier te lande. J. F. Quanjer,
G. Doorman, J. E. Haitsma Muiier, J. A. Ten
Klooster, H. J. J. M. Koremans, L. E. Ornstein*),
C. C. Pels Rycken, Jbr. K. F. Quarlea van
Ufford, N. P. A. Du Quesne van Bruchem,
J. L. Van Riemsdyk, J. S. Ch. Rink, M. J.
W. Roldanus, H. J. Van Veen, W. M. Visser*),
W. M. W. De Wit en E. Wytema.
Artillerie Oost Indië. E. D. B. Mans, J. Th.
W. Boxman, W. P. J. K. Brunet deRochebrune,
J. Groenhof, A. J. C. Jonquière, J. H. L. De
Koningh, G. E. Van Lier, A. F. Van der
Myll Dckktr, G. J. Pitlo, H. W. Vermont*).
Genie hier te lande. C. E. Blaauw, A. M.
De Blaauw, J. Hardeman*), H. Heetjans, A.
T. A. Hcyling, G. H. Th. Ragay en J. H.
Everwyn Ruckert.
Genie O.-I. L. J. Harmsen.
Van het 1ste naar het 2de studiejaar gaan
over:
Artillerie hier te lande. Th. A. Boerée*), J.
H. Carstens, H. J. Van der Grinten*), J. P.
De Man, J. Oostryck, F. S. Op ten Noort'),
B. Portheine, J. H. Roog, S. ScbilJerman,
W. F. Sillevis, Th. J. A. Steur, Jhr. W. L.
J. A Van Spengler*), W. R. Van der Weide
en J. H. West..-rveld.
Artillerie Oost Indiö. B. A. M. Gerth van
Wyk, K Bool, E. Van Drimmelen, J. P. Enklaar,
R. N. Haremaktr, J. W. Peppelman van
Kampen, R. Schuursma, W. F. De Vaynes
van Brakell Buys, H. G. Van Vlerssen on
D. L. N. Vink.
Genie hi;r te lande. W. N. Becking, G. A.
Meyer, J. A. H. Perey, J. Reysenbach en P.
J. Stuitje.
Genie Oost-Indiè. H. W. Kramers en L.
Swaab.
2 Cadetten hebben wegens ziekte niet aan
het examen deelgenomen.
Voorwaardeiyk.
Aardbeziën.
De „Veldpost" schryffc bet volgende:
Tot do heeriykste vruchten, cie de zomer-
tyd Lrengt, mogen in de eerste plaats wel
de aardbeziën gerekend worden; sappig en
geurig, verkoelend, doratverdryvend en ge
zond, streden ze het gehemelte niet alleen,
maar zyn cok een bekend geneesmi Jdel, sedert
overoude ty en als huismiddel tegen vele
ziekt.-n gebruikt.
Ze zyn gemakkdyk te verteren en dus voor
zieken aan te level.n; met melk gebruikt, zyn
ze voor klndtren en herstellenden uitstekend.
Door haar verkoelende werking zyn ze by
koorts en inwendige verhitting een ons hat-
Daar geneesmiddel; bij groote afmatiiDg en
langdurige ziekte verfrisschen en versterken
ze on zuiveren ze het bloed.
Tegen nierziekte en graveel, tegen jicht en
podagra schryft de arts ze voor. Linnaeus,
de groote plantkundige, die een lyder van
het podagra was, at ze in groote hoeveel
heid en genas er door.
Spoelworinen by kinderen wordon er door
ver:reven; het ryke yz.rgehalte der vrucht
maakt ook het gebruik er van voor ïydera
aan bloedarmoede en bleekzucht van belang.
Wanneer de jonge bladeren, behooriyk ge
zuiverd en in de 6chaduw gedroogd zyD, kan
men er een geurige thee van trekkeD, die
velen boven de Chineesche thee verkiezen en
ook by dyssenterie zeer heilzaam is. Ze
moet evenwel wat langer trekken dan de
gewone thee.
Het sap der aardbeziën gebruikt men ala
waschwater tegen zomersproeten, na het met
zuiver water vermengd en in een goed ge
kurkte flesch een maand lang in de zon ge
zet te htbben. Ook zegt men, dat winterhanden
en wintervoeten er door genezen worden.
In elk geval i8 de aardbezie een lekkere
vrucl.t, die wy, nu de aardbeientyd weer daar
is, ieder volop toewenschen.
AT JEU.
Blykens van den Gouverneur van Atjeh
ontvangen telegraphische berichten zyn
sedert de jongste mededeeling dienaangaande
in de „Sts.-Ct." van 22 Juni jl. by de krygs-
verrichtingen in Atjeh gesneuveld de sergeant
F. Bertagnolli; verdronken de fuselier M. R.
Waser; aan bekomen wonden overleden de
korporaal H. M. Broek; levensgevaarlyk ge
wond de sergeant J. Van Diiden, en licht
gewond de kapitein der infanterie E. W.
Ostreig en de 1ste luitenant van dat wapen
J. H. E. Van der Wal. (Sfs.-Ct.)
ALKEMADE. Geboren: Adrians en Hendrikus,
D. en Z. van H. Van Emmerik en C. J. Van der
Wilk. Willem Hendrik, Z. van M. Los en A.
Van Dommelen.
Overleden: L. Been, jd. 73 j. D. Schrama,
echtg. van D. Van der Werf 64 j.
HAZERSWOUDE B e v a 11 e n: J. C. Van Klave
ren geb. Vosbart, D. A. Dorrepaal geb. Van
Dam, Z.
KATWIJK. Geboren: Maarten, Z. van J. Van
der Marei en K. Van den Bever. Willem, Z.
van A. Van Dijk en D. Van Rijn. Jan, Z. van
J. Hue en J. Kuijt. Albertus Jacobus, Z. van
P. Van Rossum on P. Hoek. Helena Anna, D.
van G. J. Wiegerinck en B. L. Schneider. Jacobs,
D. van H. Veiloop on J. Van Duijn. Arie, Z.
van J. Van Duijvenvoorden en A. Kulk. Jansje,
D. van W. Van Beelen en C. E. Van Vellhoveu.
Overleden: Dr. A. Nijkamp 45 j.
LISSE. Gehnwd: Albertus Schaap en Gerritje
Westorhof.
OEGSTGEEST. Geboren: Arie,Z. vanMatthens
Zandbergen en Antie Ravensbergen. Johanna
Maria, D. van Petrus Rutker en Agnes Van dor Goer.
Overleden. Jan Hendrik De Jong, 61 j., wedr.
van J. A. Van der Gang, te Rotterdam.
STOMP WIJK. Bevallen: II. G. Van Veen
geb. Smits, D M. Blom geb. Heindijk, Z.
VEÜR. Overleden: H. Van Duren, Vr. 60
wed. Van W. Hooynian3.
WADDINGSVEEN. Bo vail en: P.M. Klapwijk
geb. Klapwijk, Z. E. Dekker geb. Dullemeyer,
D. N. Zijdeman geb. Donker, D. N. C. Nieuwen-
huizen geb. Van de Water, Z. A. Oudshoorn
geb. Van Velde, D.
WOUDRUGGE. Overleden: Theodoras Cor
nelia Van Haastregt, 27 dagen.
29)
„Ja," antwoordde Erik, „het liefst tot de
Zuidpool, als wy het zoo ver kunnen breDgen.
Wy moeten er slechts op uit zyn, om in
veiligheid te komen."
„Dan moeten wy er ons op voorbereiden,
om ten minste voor oen halfjaar, of nog langer,
ingevroren te worden," merkte Alalóv op.
„Goed," riep Erik moedig, „des te boter."
De „Chemeia" schoot snel door do golven
Leen. De afstand tusschen de beide schepen
was nu zoo groot, dat de „Esperanza" nog
slechts als een kleine stip aan den horizon
verscheen. Er woei een scherpe zuidelyke
wind. Groote yeschotsen kwamen hun tegen-
dryven, zoodat de „Chemeia" ze met zyn
scherpen voorsteven moest stukvaren. In de
verte ontwaarde men groote sneeuwvlakten
en uitgestrekte ysberger., die ronddreven en
in de zonnestralen schitterden. Zoo gleed de
„Chemeia", zeker en kalm, den langen pool-
winter te gemoet.
„Gereed!" riep O'Kelly en kwam te gelyk
met Brown, Calaridro en Peter naar het schip
geloopen. Over een zeemyi lengte hadden de
manschappen met behulp van heet gemaakte
^metalen staven gaten in het ys geboord en
die met een mengsel van kruit en dynamiet
gevuld. Op deze wyze was de „Chemeia"
gedurende de laatste weken een goed eind
zuidwaarts door den geweldigen yagordel
gedrongen.
Erik stond op de commandobrug, met de
vingers op den knop dor electrische geleiding.
Toen de laatste man tegen de gladde zyde
van het schip was opgeklauterd, drukte Erik
er op, en weinige seconden daarna ontploften
de stoffen, on de geheele yslinie werd vaneen-
gereten. Op hetzelfde oogenblik voerde de
machine het schip met vollen gang tusschen
de enge opening, om van het oogenblik gebruik
te maken, alvorens de scheuren weder zouden
dichtgevroren zyn.
„Dat gaat uitstekend!" riep O'Kelly; „op
deze wyze zullen wy binnenkort de open zee
bereikt hebben en, om de waarheid te zeggen,
ik zou er niets op tegen hebben, want het
is hier heelwat kouder dan het aan de Pool
zelf moet zyn. Nietwaar, Peter?"
De aangesprokene krabde zich in den hals
voor zoover zyn lederen muts en zyn bonten
handschoenen het toelieten.
„Toch kan ik dat maar niet goed begrypen,"
mompelde hy; „en, al zat ik er ook tot aan
myn dood over te denken, zou ik het nog
niet vatten, want ik heb altyd gehoord, dat
de Pool de koudste streek op aarde ia."
„Er is zooveel, dat men niet begrypt,"
zeide Calandro; „my had men tot nog toe
ook nooit verteld, dat er aan do Zuidpool een
aangenaam land ligt met een zacht klimaat
en een schoonen plantengroei; als men het
echter met eigen oogen aanschouwt, dan
rnoet men het wel golooven."
„Dat is gelukkig ook voor ons," riep de
stoker Luigi, „andera hadden wy zeker reeds
sinds lang zonder kolen gezeten."
„Toch kan ik het niet begrypen," hield
Peter vol.
„De reeder heeft dit eens uitgelegd," merkte
Müller philosophisch op. „Als water bevriest,
wordt er warmte ontwikkeld; die warmte
deelt zich mode aan de omgeving, en daar de
zee hier toevriest, verzamelt de warmte zich
aan de Pool, van waar zy maar langzaam kan
ontkomen, daar ys een slechte warmte
geleider is."
„En dan de vulkaaDl" viel Brown in
„als men zulk een warme kruik onder de
voeten heeft 1"
„Zelfs de lucht," ging Muller zonder blozen
voort, „geleidt de warmte slechter aan de Pool
dan ergens anders; hieraan hebben ook de
electrische verschyneelen hun ontstaan te
danken, welke het noprder- en zuiderlicht
voortbrengen. Ik heb eens met een Duitschen
professor gevaren, die ook zeide, dat warmte
en electriciteit niets anders zyn dan lucht
golvingen."
„Ocb, onzin 1" riep O'Kelly uit en spuwde
op den grond.
„Vraag het den reeder maar," hernam
Müller; „dat is toch ook een halve professor I"
„Nu, of hyi" mompelde Calandro.
„Daar nu de electrische golvingen veel
sterker zyn dan die der warmte, worden deze
laatste gedrukt en biyven waar zy zyn/' ging
Müller steeds voort; „daarom is het altyd
warmer, als er onweer aan de lucht is."
„Dat is, duizend duivelsl de grootste onzin,
dien ik ooit van myn leven gehoord hebl"
herhaalde O'Kelly en spuwde nogmaals.
„Ja, ja, vraag het den reeder maar eens,"
herhaalde Müller weder.
„Och kom, als wy met zulke taal by hem
kwameD," riep Herve; „hy heeft wel aan Iets
anders te denken l"
„Brrrrl Daar zitten we weer vast."
De „Chemeia" stootte tegen het ys en deed
op hetzelfde oogenblik een schril gefluit hooren.
„Allen naar beneden V' klonk hot.
In een ommezien wa9 de geheele beman
ning, met kolenemmers en yzeren stangen
gewapend, op het ys neergezakt en had zich
in een lange ry opgesteld, om de ysvlakte
te doorboren en dynamiet-patronen in do ope
ningen te stoppen.
Erik en zyn vrouw stonden op de brug, de
blikken naar het zuiden gewend. Zy verwy-
dorden zich nu meer en meer van die een
zame, aan alle anderen onbekende landstreken,
waar een jaar van hun leven in lang verbeide
en daarom dubbel welkome rust vervlogen
was. De zon, die reeda slDds drie weken was
opgegaan, wierp baar heldere stralen over de
eindelooze yavlakten, die zich achter hen weder
gesloten hadden.
Nu gingen zy de poolzeeèn weder verlaten,
om terug te koeren naar de groote, onrustige
wereld welke hen met een onwederstaanbare
macht aantrok.
„Hoe het er daar nu wel uit mag zien!"
zeide Erik nadenkend. „Zou Szemski behouden
zyn bestemmingsoord bereikt hebben en zou
do wereld nu het groote geheim kennen? Ik
heb geen rust vóór ik hieromtrent zeker
heid heb."
„Het gaat my eveneons," hernam Erik's
vrouw; „ook my ontvlbdt de slaap, wanneer
ik er aan denk, dat wy mogeiyk weer het
zelfde rusteloozs leven te gemoet gaan, dat
wy voor zoo korten tyd onlloopen hebben.
Ach, Erik, hoe aangenaam hebben wy dit
laatste jaar hier doorgebracht l Hoe rustig
en heerlyk was hot daar ginds op die een
zame oilandeD, en onder dien helderen, zui
veren hemel! Hoe stil was het ia die lage
wouden, wanneer het zuiderlicht aan den hemel
straalde en de zee zonder een enkelen rimpel
langs de kusten spoelde; geen geluid stoordo
onzen vrede, geen vogel zong; do vreemd
soortige poolvisschen en de stille zeehonden
waren daar de eenige levende wezens buiton
ons. In zulke oogenblkken waren wy zoo
vreugdevol gostemd; wy waren zoo ver van
allen stryd en nayver, dat wy die wereld van
stryd, waaruit wy zoo pas gekomen waren,
byna geheel vergaten. Ik heb eens gelezen,
dat zy, die eenmaal de stille Poollanden hebben
bezocht, steeds naar die streken terugwen-
Bchen, als oen vreemdeling, die naar zyn
vaderland verlangt. Zoo zal het ons ook gaan,
Erik; gesn dag van ons leven zal voorbygaan,
zonder dat wy aan het land denken, dat wy
eigeniyk niet hadden moeten verlaten."
„Gy hebt gelyk," sprak Erik; „zeer dikwyla
zal dat alles ons in de gedachte komenmaar
van den anderen kant.... wy moeien het
verlatenl (Wordt vervolgd.)