N°. 12077 Maandag XO Juli, A0. 1899 <§eze fgoiuaat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Vierde Blad. Feuilleton. Dc lotgevallen van een uitviudcr. LEIDSCH DAGBLAD. PEIJS DEZER CQURAHT» Voor Laldda per 8 maanden. 1.10. Franco per rost 110. Afeonderiyko Nuumers 0.05. PHLT8 DEB ADVERT?!N'J'I KETt Van 1—6 rogels f 1.06. lodore regel meer f 0.17J. Qrooterej letters naar plaatsruimte wordt f 0.06 berekend Voor het mcasseoren buiten do stad Financiëeie Kroniek. De algemeene indruk, welken de markt de af- geloopen week geeft, is niet ongunstig te noemen. Alleen het dure geld bederft do zaak. Niet alleen, dat de Nederlandsche Bank haar disconto-rente deze week weder met */3 pCt. heeft verhoogd, hetgeen zij meende te moeten doen, omdat haar wisselportefeuille weder met een groot bedrag was toegenomen, doch ook op de open markt is het geld duur. De prolongatie-rente blijft 4 pCt. en is reeds 4'/; pCt.geweest. Het gevolg van dezen hoogen prolongatiekoors is in de eerste plaats een ge jeukte stemming voor onze Staatsfondsen en stedelijke leeningeo. De Integralen en nog meer de 3 pCt. Nederlandsche Schuld moesten het dan ook geducht ontgelden. De vor- wachting, dat de met 1 Juli vrijkomende bedragen van coupons, in Nedeiland gehouden en in het buitenland betaalbaar, den wisselkoers spoedig beneden hot gouduitvoerpunt zouden doen dalen, is niet bewaarheid geworden. De Nederlandsche Bank althans vond reden, haar goudvoorraad door verhooging van hot promesse-disconto te dekken. Er is ontegenzeglijk in den laatsten tijd ont zaglijk veel buitenlandsch fonds hier ter markt gebracht. Het zal echter te bezien staan, of on9 publiek in staat zal zijn, al dat nieuwe buiten landsche fonds op te nomen en op den duur te houden, en wat van nog grootor gewicht is, de vraag zal zijn, of, indien realisoeren noodzakelijk zal blijken, deze prima buitenlandsche fondsen zoodanig courant zullen bljjkcn te zijn, dat zij geen beletsel voor een gemakkelijke geldmarkt zullen wezen. De koers der 3 p C t. Nederlandsche Werkelijke Schuld onderging een aanmer kelijke daling. Zij liepen tot 94 pCt. terug, hetgeen trouwens geen wonder is, wanneer men nagaat, dat er juist een 3-pCt.-leening van het koninkrijk Baksen hier aan de markt word gebracht voor 85 pCt., en een 3l/s*pCt. van de stad München voor nog geen 94 pCt. Op .deze leening, groot 11 millioen mark, is slechts 55. pCt. toegewezen. In Hongaren en Metallieken kwam, *ooals gewoonlijk na den couponvervaltijd, eenige verheffing tot stand. Ook Italianen waren beter en williger op de verhoogde Btaatsontvangsten. Van Portugeezen waren voornamelijk de 3-pCts. vaster en hooger. Spanjaarden konden zich ten 9lotto in navolging van Parijs een weinig herstellen en aoteeren na 56'/. weder bVU pCt. Het ziet er echter ook in dit land nog verro van rooskleurig uit en al heeft de minister van oorlog een bootje water in den wijn gegoten wat zijn budget betreft, de oproertjes duren voort, en telkens zrjn or menechenlevens te betreuren, als gevolg van de ontevredenheid der bevolking over de nieuwe belastingvoorstellen. Het is dan ook wel boven twijfel verbeven, dat het Spaansche volk reeds zwaar belast is. Hoe bet gouvernement er in zal slagen in bet benoodigdo voor de Staatshuishou ding te voorzien, zonder die drukkcude belastin gen nog veel drukkender te maken, is een raadsel, en toch zal dit noodig zijn, tenzij de Spaansche legeering den moed heeft, om ook de Buiten landsche schuldeischers het gelag to laten be talen. De schuld van Spanje is enorm groot en zooals het nu staat, is er bij eon revonu van 30 millioen pond sterling reeds 20 millioen aan interest te bctalon, zoodat er voor de overige takken van dienst slechts 10 millioen pond sterling, of onge veer 250 millioen pesetas, overblijft. Daarom wilde de minister van oorlog voor zijn departement slechts 108 millioen, doch heeft dit tot 80 millioen teruggebracht. Een elk kan nu wel begrijpen, dat omtrent de regeling der schuld van Spanje het laatste woord nog niet gesproken is. Russische en TurkscheStaatsfond- s e n waren zonder veel variatie, doch zwak en stil, zooals in het algemeen de meesto Europeescho fondsen. Van de Mexicanen waren zoowol de 5- als 6-pCls. williger en hooger en met meer vraag naar aanleiding van het aan de markt komen der con- versieleening. Deze nieuwe leening dient ter con versie der drie 6-pCts. buitenlandsche leeningen, henevens de 5-pCts. leening ten bebooye van den Tehuantepec-spoorweg. Zij is groot 22,700,000 pd. sterling en is vrij van alle tegenwoordige of toe komstige Mexicaansche belastingen, interest en kapitaal betaalbaar in goud. De oude obligation zijn pond voor pond verwis selbaar tegen de nieuwe leening, terwijl voor koers en renteverschil een uitbetaling in geld plaat3 heeft, bij do 5-pCts. Tehuautepec 1 pCt., de G-pCts.- leoning van lh83 en 1890 1pCt. en bij die van 1893 2 pCt. Voor inschrijving tegen geld wordt een bedrag van 5 millioen pond sterling aange boden tegen den koers van 100 pCt., op Woensdag 12 Juli tot Vrijdag 14 Juli, behoudens vroegere sluitiDg. WanDeer de Zuid-Amerikaanscho Staten zich helaas niet zulk oen treurigen roep van onstandvastigheid in regeering en oneerlijkheid in financiëele zaken hadden eigen gemaakt, zou men hier een voordeeligo belegging in kunnen vinden. Hoewel Mexico zich in een zeer gunstige» toestand verheugt, bljjft het toch altijd een Zuid-Ameii- kaanscbe Republiek en durft men de fondsen dezer landen toch niet zonder voorbehoud aanbieden. Het schijnt ons echter toe, dat deze leening meer kans van slagen zal hebben dan de 4-pCts.-leeniDg van Japan, welke laatstelijk a 90 pCt. in Londen aan de markt werd gebracht. De Tabaks- en Cultuurmarkt was iets levendiger; het meest verbeterden de aandeelen Amsterdam-Deli; ook de Langkat-sooiton waren gevraagd. Do Petroleum markt was ook nogal leven dig. Dordtsche enAmsterda m-R u m e o n- sche en Elzasser hooger, doch de andere, met Koninklijke aan het hoofd, lager. Enkele echter, zooals Sum at r a-Pal em bang en Java, konden zich ten slotte weder iets verbeteren. De M ij n- b o u «-aandeelen waren stil, doch prijshoudend. De Amerikaansche Spoorwegniarkt verkeerde in het begin der week in een opgewekte stemming; doch toen de koeisen, welke Donderdag van Nieuw-York afkwamen, niet beantwoordden aan de verwachting, die men gekoesterd had, volgde weder een beetje reactie en is de stemming ook hior weer tamelijk verflauwd. De rjjzing, welke in Union-Pacific Shares plaats had, wil mon toe schrijven aan de telkens weder opduikende ge ruchten, dat de Van dor Bilts plannen zouden hebben, door aankoop of pachting een groote directe overland-route van Nieuw-York naar San- Francisco en het Noordwesten te 6cheppon, in welk systeem de Union-Pacific dan zou zijn op genomen. Zekerheid omtrent de waarheid dezer plannen is er niet. Hoe gunstig de toestand der Amerikaansche spoorwegen op het oogenblik ook moge zijn, het blijft toch een feit, dat een enormo massa Amorikaansche spoor wegaandeelen en obligation voor zeer hooge prijzen naar Amerika is teruggegaan, en het is niet te denkon, dat Europa er toe zal overgaan, deze, tenzij op veel lager koersen, weder over te nemen. Het zal •echter te bezien staan of de Unie financieel sterk genoeg zal zijn, al het opgenomen fonds to be houden. Wy voor ons gelooven dat niet. Wanneer handel en nijverheid zich blijven uitbreiden, zal Amerika wel weder verplicht zijn, een beroep te doen op het Europeesche kapitaal voor het be- noodigde geld. Dit zal dan ten gevolge hebben, dat men de enorm hoog genoteerde obhgatiën en aandeelen aanmerkelijk lager terug zal kunnen koopen. Hijnlandsche Bank. liËRSTfi KAHEU. Plan-Gooien. Door onderscheidene leden werd in de afdeelingen der E rste Kamer by bet onder- roek van het wetsontwerp tot wyziging der wet betrekkelijk de nationale militie aan de Regeering hulde gebracht wegtns den spoed, waarmede zy een maatregel voor stelde, waardoor voortaan praktyken zouden worden voorkomen, cie zy oordeelden, dat strekten ter ontduiking der wet vaa 2 Juli 1898, al mochten zy daarmede dan ook niet bepaal 'eiyk in stryd zyn. Daarentegen meenden andere leden, dat do Regeering beter zou gedaan hebben, met de gevolgen van het zg. stelsel-Coolen af te wachten, welk stelsel volgens hen spoeoig zou gebleken zyn geen vérstrek kende gevolgen te hebben. Verschillende leden verklaarden zich met het ontwerp niet te kunnen vereenigen. De meerderheid, waaronder leden voor kwaaien, die tegenstanders waren geweest van de wet van 2 Juli 1898, verklaarde zich echter met het voorstel ingenomen. Onder ceze leden waren er echter, die wenschten te verklareD, dat zy een regeling, als door den minister van oorlog overwogen wordt, nl. of niet in het in te ciienon wetsontwerp tot regeling van den verplichten krygsoi'nst een plaats waro te geven aan „vrywil igers, die wel den gewonen militie dienst willen vervullen met de herhalingsoefeningen, zooals e^n gewoon milicien," indien mogeiyk, raad zaam zouden achten. Afschaffing van tollen. Onderscheidene leden konden zich om ver schillende redenen niet met het voorstel der Regeering vereer.ig n. Een deel hunner oordeelde, dat het thans geen oogenblik was om den Staat, wegens te derven inkomsten, of, in verband daarmede, uit te koeren gelden, met oen bedrag van meer dan zes ton gouds te bezwaren. Andere leden waren er tegen, omdat men een voor velen zeer scbadelyken toestand in het leven zal roepen. Vooral was dit het geval met de watcrtollen in de noordelyke provinciën. "Wil voorts de Regeeriug werkeiyk de af schaffing ook van de tollen, geheven door de provinciën, gemeenten en particulieren be vorderen, dan zou zy haar goedkeuring niet moeten hechten aan het invoeren van nieuwe of verhoogen van bestaande. Men had hierby o. a. het oog op de tolheffing van vélocipè los. De vrees werd geuit, dat bet particulier initiatief tot het aanleggen van nuttige land en waterverbindingen zou verminderen, daar hot tolheffen steeds minder vrygevig zou worden toegestaan of kwalyk kunnen worden gehandhaafd. Onderschei Jene leden zouden dan ook ge- wenscht hebben, dat g lyktydig met de tbans voorgestelde opheffing, ook de and ra land en watertollen door het Ryk of c'oor zyn krachtige medewerking waren opgeheven. Van andeie zyie werd dat ontwerp min of meer krachtig gesteund, waarly men zich kortheidshalve rofereerde aan de daarvoor door de Rtgeeriog aangevoerde gronden. Ook uit dit wetsontwerp bleek, zooals velen opmerkten, dat de Regeering dc-n toe stand der Ryks-financiën gunstig inziet. Zy hoopten, dat die verwachting niet zoude worden beschaamd. Koninklijke Militaire Academie. De uitslag van de gehouden overgangs examens voor de artillerie en genie is als volgt: Van het 2de naar het 3de studiejaar gaan over: Artillerie hier te lande. J. F. Quanjer, G. Doorman, J. E. Haitsma Muiier, J. A. Ten Klooster, H. J. J. M. Koremans, L. E. Ornstein*), C. C. Pels Rycken, Jbr. K. F. Quarlea van Ufford, N. P. A. Du Quesne van Bruchem, J. L. Van Riemsdyk, J. S. Ch. Rink, M. J. W. Roldanus, H. J. Van Veen, W. M. Visser*), W. M. W. De Wit en E. Wytema. Artillerie Oost Indië. E. D. B. Mans, J. Th. W. Boxman, W. P. J. K. Brunet deRochebrune, J. Groenhof, A. J. C. Jonquière, J. H. L. De Koningh, G. E. Van Lier, A. F. Van der Myll Dckktr, G. J. Pitlo, H. W. Vermont*). Genie hier te lande. C. E. Blaauw, A. M. De Blaauw, J. Hardeman*), H. Heetjans, A. T. A. Hcyling, G. H. Th. Ragay en J. H. Everwyn Ruckert. Genie O.-I. L. J. Harmsen. Van het 1ste naar het 2de studiejaar gaan over: Artillerie hier te lande. Th. A. Boerée*), J. H. Carstens, H. J. Van der Grinten*), J. P. De Man, J. Oostryck, F. S. Op ten Noort'), B. Portheine, J. H. Roog, S. ScbilJerman, W. F. Sillevis, Th. J. A. Steur, Jhr. W. L. J. A Van Spengler*), W. R. Van der Weide en J. H. West..-rveld. Artillerie Oost Indiö. B. A. M. Gerth van Wyk, K Bool, E. Van Drimmelen, J. P. Enklaar, R. N. Haremaktr, J. W. Peppelman van Kampen, R. Schuursma, W. F. De Vaynes van Brakell Buys, H. G. Van Vlerssen on D. L. N. Vink. Genie hi;r te lande. W. N. Becking, G. A. Meyer, J. A. H. Perey, J. Reysenbach en P. J. Stuitje. Genie Oost-Indiè. H. W. Kramers en L. Swaab. 2 Cadetten hebben wegens ziekte niet aan het examen deelgenomen. Voorwaardeiyk. Aardbeziën. De „Veldpost" schryffc bet volgende: Tot do heeriykste vruchten, cie de zomer- tyd Lrengt, mogen in de eerste plaats wel de aardbeziën gerekend worden; sappig en geurig, verkoelend, doratverdryvend en ge zond, streden ze het gehemelte niet alleen, maar zyn cok een bekend geneesmi Jdel, sedert overoude ty en als huismiddel tegen vele ziekt.-n gebruikt. Ze zyn gemakkdyk te verteren en dus voor zieken aan te level.n; met melk gebruikt, zyn ze voor klndtren en herstellenden uitstekend. Door haar verkoelende werking zyn ze by koorts en inwendige verhitting een ons hat- Daar geneesmiddel; bij groote afmatiiDg en langdurige ziekte verfrisschen en versterken ze on zuiveren ze het bloed. Tegen nierziekte en graveel, tegen jicht en podagra schryft de arts ze voor. Linnaeus, de groote plantkundige, die een lyder van het podagra was, at ze in groote hoeveel heid en genas er door. Spoelworinen by kinderen wordon er door ver:reven; het ryke yz.rgehalte der vrucht maakt ook het gebruik er van voor ïydera aan bloedarmoede en bleekzucht van belang. Wanneer de jonge bladeren, behooriyk ge zuiverd en in de 6chaduw gedroogd zyD, kan men er een geurige thee van trekkeD, die velen boven de Chineesche thee verkiezen en ook by dyssenterie zeer heilzaam is. Ze moet evenwel wat langer trekken dan de gewone thee. Het sap der aardbeziën gebruikt men ala waschwater tegen zomersproeten, na het met zuiver water vermengd en in een goed ge kurkte flesch een maand lang in de zon ge zet te htbben. Ook zegt men, dat winterhanden en wintervoeten er door genezen worden. In elk geval i8 de aardbezie een lekkere vrucl.t, die wy, nu de aardbeientyd weer daar is, ieder volop toewenschen. AT JEU. Blykens van den Gouverneur van Atjeh ontvangen telegraphische berichten zyn sedert de jongste mededeeling dienaangaande in de „Sts.-Ct." van 22 Juni jl. by de krygs- verrichtingen in Atjeh gesneuveld de sergeant F. Bertagnolli; verdronken de fuselier M. R. Waser; aan bekomen wonden overleden de korporaal H. M. Broek; levensgevaarlyk ge wond de sergeant J. Van Diiden, en licht gewond de kapitein der infanterie E. W. Ostreig en de 1ste luitenant van dat wapen J. H. E. Van der Wal. (Sfs.-Ct.) ALKEMADE. Geboren: Adrians en Hendrikus, D. en Z. van H. Van Emmerik en C. J. Van der Wilk. Willem Hendrik, Z. van M. Los en A. Van Dommelen. Overleden: L. Been, jd. 73 j. D. Schrama, echtg. van D. Van der Werf 64 j. HAZERSWOUDE B e v a 11 e n: J. C. Van Klave ren geb. Vosbart, D. A. Dorrepaal geb. Van Dam, Z. KATWIJK. Geboren: Maarten, Z. van J. Van der Marei en K. Van den Bever. Willem, Z. van A. Van Dijk en D. Van Rijn. Jan, Z. van J. Hue en J. Kuijt. Albertus Jacobus, Z. van P. Van Rossum on P. Hoek. Helena Anna, D. van G. J. Wiegerinck en B. L. Schneider. Jacobs, D. van H. Veiloop on J. Van Duijn. Arie, Z. van J. Van Duijvenvoorden en A. Kulk. Jansje, D. van W. Van Beelen en C. E. Van Vellhoveu. Overleden: Dr. A. Nijkamp 45 j. LISSE. Gehnwd: Albertus Schaap en Gerritje Westorhof. OEGSTGEEST. Geboren: Arie,Z. vanMatthens Zandbergen en Antie Ravensbergen. Johanna Maria, D. van Petrus Rutker en Agnes Van dor Goer. Overleden. Jan Hendrik De Jong, 61 j., wedr. van J. A. Van der Gang, te Rotterdam. STOMP WIJK. Bevallen: II. G. Van Veen geb. Smits, D M. Blom geb. Heindijk, Z. VEÜR. Overleden: H. Van Duren, Vr. 60 wed. Van W. Hooynian3. WADDINGSVEEN. Bo vail en: P.M. Klapwijk geb. Klapwijk, Z. E. Dekker geb. Dullemeyer, D. N. Zijdeman geb. Donker, D. N. C. Nieuwen- huizen geb. Van de Water, Z. A. Oudshoorn geb. Van Velde, D. WOUDRUGGE. Overleden: Theodoras Cor nelia Van Haastregt, 27 dagen. 29) „Ja," antwoordde Erik, „het liefst tot de Zuidpool, als wy het zoo ver kunnen breDgen. Wy moeten er slechts op uit zyn, om in veiligheid te komen." „Dan moeten wy er ons op voorbereiden, om ten minste voor oen halfjaar, of nog langer, ingevroren te worden," merkte Alalóv op. „Goed," riep Erik moedig, „des te boter." De „Chemeia" schoot snel door do golven Leen. De afstand tusschen de beide schepen was nu zoo groot, dat de „Esperanza" nog slechts als een kleine stip aan den horizon verscheen. Er woei een scherpe zuidelyke wind. Groote yeschotsen kwamen hun tegen- dryven, zoodat de „Chemeia" ze met zyn scherpen voorsteven moest stukvaren. In de verte ontwaarde men groote sneeuwvlakten en uitgestrekte ysberger., die ronddreven en in de zonnestralen schitterden. Zoo gleed de „Chemeia", zeker en kalm, den langen pool- winter te gemoet. „Gereed!" riep O'Kelly en kwam te gelyk met Brown, Calaridro en Peter naar het schip geloopen. Over een zeemyi lengte hadden de manschappen met behulp van heet gemaakte ^metalen staven gaten in het ys geboord en die met een mengsel van kruit en dynamiet gevuld. Op deze wyze was de „Chemeia" gedurende de laatste weken een goed eind zuidwaarts door den geweldigen yagordel gedrongen. Erik stond op de commandobrug, met de vingers op den knop dor electrische geleiding. Toen de laatste man tegen de gladde zyde van het schip was opgeklauterd, drukte Erik er op, en weinige seconden daarna ontploften de stoffen, on de geheele yslinie werd vaneen- gereten. Op hetzelfde oogenblik voerde de machine het schip met vollen gang tusschen de enge opening, om van het oogenblik gebruik te maken, alvorens de scheuren weder zouden dichtgevroren zyn. „Dat gaat uitstekend!" riep O'Kelly; „op deze wyze zullen wy binnenkort de open zee bereikt hebben en, om de waarheid te zeggen, ik zou er niets op tegen hebben, want het is hier heelwat kouder dan het aan de Pool zelf moet zyn. Nietwaar, Peter?" De aangesprokene krabde zich in den hals voor zoover zyn lederen muts en zyn bonten handschoenen het toelieten. „Toch kan ik dat maar niet goed begrypen," mompelde hy; „en, al zat ik er ook tot aan myn dood over te denken, zou ik het nog niet vatten, want ik heb altyd gehoord, dat de Pool de koudste streek op aarde ia." „Er is zooveel, dat men niet begrypt," zeide Calandro; „my had men tot nog toe ook nooit verteld, dat er aan do Zuidpool een aangenaam land ligt met een zacht klimaat en een schoonen plantengroei; als men het echter met eigen oogen aanschouwt, dan rnoet men het wel golooven." „Dat is gelukkig ook voor ons," riep de stoker Luigi, „andera hadden wy zeker reeds sinds lang zonder kolen gezeten." „Toch kan ik het niet begrypen," hield Peter vol. „De reeder heeft dit eens uitgelegd," merkte Müller philosophisch op. „Als water bevriest, wordt er warmte ontwikkeld; die warmte deelt zich mode aan de omgeving, en daar de zee hier toevriest, verzamelt de warmte zich aan de Pool, van waar zy maar langzaam kan ontkomen, daar ys een slechte warmte geleider is." „En dan de vulkaaDl" viel Brown in „als men zulk een warme kruik onder de voeten heeft 1" „Zelfs de lucht," ging Muller zonder blozen voort, „geleidt de warmte slechter aan de Pool dan ergens anders; hieraan hebben ook de electrische verschyneelen hun ontstaan te danken, welke het noprder- en zuiderlicht voortbrengen. Ik heb eens met een Duitschen professor gevaren, die ook zeide, dat warmte en electriciteit niets anders zyn dan lucht golvingen." „Ocb, onzin 1" riep O'Kelly uit en spuwde op den grond. „Vraag het den reeder maar," hernam Müller; „dat is toch ook een halve professor I" „Nu, of hyi" mompelde Calandro. „Daar nu de electrische golvingen veel sterker zyn dan die der warmte, worden deze laatste gedrukt en biyven waar zy zyn/' ging Müller steeds voort; „daarom is het altyd warmer, als er onweer aan de lucht is." „Dat is, duizend duivelsl de grootste onzin, dien ik ooit van myn leven gehoord hebl" herhaalde O'Kelly en spuwde nogmaals. „Ja, ja, vraag het den reeder maar eens," herhaalde Müller weder. „Och kom, als wy met zulke taal by hem kwameD," riep Herve; „hy heeft wel aan Iets anders te denken l" „Brrrrl Daar zitten we weer vast." De „Chemeia" stootte tegen het ys en deed op hetzelfde oogenblik een schril gefluit hooren. „Allen naar beneden V' klonk hot. In een ommezien wa9 de geheele beman ning, met kolenemmers en yzeren stangen gewapend, op het ys neergezakt en had zich in een lange ry opgesteld, om de ysvlakte te doorboren en dynamiet-patronen in do ope ningen te stoppen. Erik en zyn vrouw stonden op de brug, de blikken naar het zuiden gewend. Zy verwy- dorden zich nu meer en meer van die een zame, aan alle anderen onbekende landstreken, waar een jaar van hun leven in lang verbeide en daarom dubbel welkome rust vervlogen was. De zon, die reeda slDds drie weken was opgegaan, wierp baar heldere stralen over de eindelooze yavlakten, die zich achter hen weder gesloten hadden. Nu gingen zy de poolzeeèn weder verlaten, om terug te koeren naar de groote, onrustige wereld welke hen met een onwederstaanbare macht aantrok. „Hoe het er daar nu wel uit mag zien!" zeide Erik nadenkend. „Zou Szemski behouden zyn bestemmingsoord bereikt hebben en zou do wereld nu het groote geheim kennen? Ik heb geen rust vóór ik hieromtrent zeker heid heb." „Het gaat my eveneons," hernam Erik's vrouw; „ook my ontvlbdt de slaap, wanneer ik er aan denk, dat wy mogeiyk weer het zelfde rusteloozs leven te gemoet gaan, dat wy voor zoo korten tyd onlloopen hebben. Ach, Erik, hoe aangenaam hebben wy dit laatste jaar hier doorgebracht l Hoe rustig en heerlyk was hot daar ginds op die een zame oilandeD, en onder dien helderen, zui veren hemel! Hoe stil was het ia die lage wouden, wanneer het zuiderlicht aan den hemel straalde en de zee zonder een enkelen rimpel langs de kusten spoelde; geen geluid stoordo onzen vrede, geen vogel zong; do vreemd soortige poolvisschen en de stille zeehonden waren daar de eenige levende wezens buiton ons. In zulke oogenblkken waren wy zoo vreugdevol gostemd; wy waren zoo ver van allen stryd en nayver, dat wy die wereld van stryd, waaruit wy zoo pas gekomen waren, byna geheel vergaten. Ik heb eens gelezen, dat zy, die eenmaal de stille Poollanden hebben bezocht, steeds naar die streken terugwen- Bchen, als oen vreemdeling, die naar zyn vaderland verlangt. Zoo zal het ons ook gaan, Erik; gesn dag van ons leven zal voorbygaan, zonder dat wy aan het land denken, dat wy eigeniyk niet hadden moeten verlaten." „Gy hebt gelyk," sprak Erik; „zeer dikwyla zal dat alles ons in de gedachte komenmaar van den anderen kant.... wy moeien het verlatenl (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 13