N°. 12065
Maandag; 26 Juni.
A0. 1899
<£)eze fëourant wordt dagelijks, met aitzoadering
vaa (Zon- ca feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
De lotgevallen van een uitvinder.
L1IDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COTOAÏÏTl
Voor Leiden per 8 maanden. 1.10.
Franco per post., 9 .►»•-«,«••• 1-40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER A-DVKRT'fewi'tHTW»
Van 1—6 regels l.Oö. Iedere regel meer O.174. Grooterq
letters naar plaatsruimte Voor hot incasseeren buiten de stad
wordt ƒ0.05 berekend.
Derde Blad.
Financiëele Kroniek.
De houding onzer Beurs, hoewel vast eD gezond,
kan niet anders dan zeer flauw genoemd worden,
in navolging van Nienw-York. Ook Londen en
Parijs doelden deze flauwe stemming. Hoe men
de zaak ook moge bozien, de aanhoudend flauwe
Stemming, van Nieuw-York uitgaande, doet geen
goed aan onze markt. Het moge na al waar zijn,
dat de onzekere toestand in Parijs de Beurs daar
en ook in Londen erg ontstemde, zeker is het,
dat hot wegvloeien van groote sommen goud uit
Nieuw-York hun alles overheerschenden invloed
geducht hebben doen voelen. Het gele metaal
heoft nu eenmaal een onorme invloed op de wis
selkoers, het Bankdi9conto en de fondsenmarkt.
Dih'ir, waar massa's goud zijn opgestapeld, zal de
disconto-rente laag en d© fondsenmarkt vast en
levendig zyn. De enorm gunstige handelsbalans,
met andere woorden het tegoed aan goud, en de
surplus goudreserve, deed, in verband met de
verlevendiging van handel en industiie (een ge
deeltelijk gevolg van de met. goed geluk gevoerde
oorlog), een toestand van prosperiloit en weelde
geboren worden, die zich voornamelijk nitte op
de Stock-exchange. De koersen van goede
on lang verwaarloosde fondsen gingen voortdurend
omhoog, zoodat de beste eeD enorme hoogte be
reikt hebben, de goede duur eu helaas ook vele
veel te duur zijn geworden.
Amerika heeft in haar overmoed en gebruik
makende van haren financiëelen overvloed, alles
opgenomen wat Europa opgaf, en dit blijkt thans,
geen kleinigheid geweest te zijn. Ja zooveel, dat
zelfs het voordeelig handelssaldo vereffend is en
Amerika foitelrjk reed3 bij Europa in de schuld
staat. Voorwaar een ommekeer. Moge het nu al
waar zijn, dat voor sommige landen er op het
oogenblik bepaalde redenen bestaan, om goud van
uit Amerika te betrekken, het blijft toch ook
waar, dat het de vr aag is, of Amerika in staat
zal zijn, by verdere terugvloeiing van hun Staats-
en Spoorwegwaarden, aan de vraag naar goud te
voldoen, zonder haar eigen geldmarkt in verlegen
heid te brengen. Kan het hieraan voldoen, dan
is er geen gevaar, en zien wij voor vele fondsen
de bereikte hoogte blyvend, en voor sommige
waarden zelfs aanmerkelijk beter koers in do
toekomst. Niettemin wordt de toestand, althans
wat de naaste toekomst betreft, ernstig. Ongunstig
zijn echter de berichten niet, zeker niet wat de
Spoorwegmaatschappijen betreft. Ook wat de
Staatsbegrooting betreft, is de toekomst niet
wanhopend te noemen. Hot door minister Gage
voor 1898/99 genoemde tekort ruim lOOmillioen
blijkt niet hooger te zullen zijn dan bijna 100
millioen, terwijl hij meent, dat dit in den loop
van het 1899/1900 tot 30 millioen zal teruggebracht
worden.
Met de dood van mr. Frank Thompson heeft
de Amerikaansche Spoorwegwereld weder een van
haar groote mannen verloren. Hij was president
van de groote Ponsylvania Co., een der best ge
vormde en best geëxploiteerde groote spoorweg
systemen. Buiten verwachting is de man, die men
in Nieuw-York als den aangewezen beschouwden
om hem op te volgen in het presidentschap, nl.
de vice-president John P. Green, niet gekozen,
doch wel mr. Casset, president der Pensylvania
R.K. Co., die nu als president der Pensylvania
Co. en der Pittsburg Cincinnati Chicago en St. Louis
thans aan het hoofd staat van het bestuur der
lijn van hot Pensylvania net, zoowel ten westen
als ten oosten van Pittsburg. De Amerikaansche
Spoorwegmarkt was en bleef in reactie en men
mag gerust zeggen, zij verkeerde in een aller-
flauwste stemming. Maakten do Westernwaarden
de vorige week een gunstige uitzondering, deze
week sluiten zij vergelijkenderwijze lager dan de
andere soorten.
Mexicanen waren, in navolging van de
Amerikaansche markt, gevoelig lager, niettegen
staande de vaster, ja zelfs ietwat hooger zilver-
koers. Deze verbazing kan echter geen gemoti
veerde zijn, doch moet naar onze meening voor
namelijk het gevolg zijn van de flauwe markten
in het buitenland-
Spanjaarden hebben een geduchte stoot ge
kregen. De plannen der regeering schijnen niet
mede te vallen. De regeering te Madrid heeft echter
bericht, dal de eerstvolgende coupon in haar ge
heel in goud betaald zal worden. Dit zegt echter
nog niet, dat dit ook het geval zal zijn met de
volgende coupon, en het zal dus ook wel blijken
dat de buitenlandsche schuld er niet zonder kleer
scheuren zal afkomen. Trouwens, wij zouden niet te
best kunnen begrijpen, hoe het voor Spanje mogelijk
zou zijn, haar financiën op goede grondslag te
regelen, indien zij aan al haar verplichtingen vol
deed. Wij voor ons meenen, dat Spanje ten naaste
bij failliet is of behoort to zijn, en dan moet men
het wel op een accoordje gooien en moeten do
schuldeischers daar wel mee tevreden zijn.
Ook in onze Staatsfondsen was levendige handel,
hoewel dit op verlaagde koersen geen verwondering
behoeft te wekken.
De Tabaksmarkt verkeerde nog steeds in een
stille reageerende toestand; alleen Herrings
Senembab's waren iets vaster en prijshoudend.
De petroleumsoorten waren deels lager, doch
Koninklijke en Hollandsch-Rumeensche
konden zich iets verbeteren. Sumatra-Palem-
bang weder lager.
De Mijnbouwwaarden waren meerendeels
aangeboden en het animo is hier geheel verdwenen.
Een gunstige uitzondering maken de aandeelen
Suriname. Het is gebleken, dat onze West-Indische
rogeering met de minister onzer koloniën tot
overeenstemming is gekomen, en op de met de
Mij. „Suriname" aangegane verbintenis, spoedig
de Koninklijke goedkeuring zal volgen. Reeds is
een godelegeerdo van het Belgisch syndicaat,
hetwelk de optie heeft, naar Suriname vertrokken.
Indien deze een gunstig rapport uitbrengt, on
het syndicaat van hare optie gebruik maakt, dan
dan is er voor de aandeelen Suriname zonder
twijfel een belangrijk hooger koers weggelegd.
Yoor do ontwikkeling van Suriname is het te
hopen, dat zulks het geval zal zijn en de ont
ginning en exploitatie van deze rijke bezitting
met voldoend kapitaal en op euergioke wijze zal
ter hand genomen worden. Wat de Ned. Ind.
Mijnbouw-aandeelen betreft, daarin heeft slechts
luttel handel plaats gehad. Er is over deze
Maatschappij in den laatsten tijd veel en tegen
strijdig geschreven. Het beste zal zijn, vooreerst
de resultaten van de nieuwe wijzo van exploitatie
af te wachten. Het wil oos echter toeschrijnen,
dat, alles bij elkaar genomen, de toekomst voor
deze Maatschappij niet ongunstig is. Ook de
overige Mijnbouw-aandeelen verlaten bijna zonder
uitzondering de week op aanmerkelijk lager
koersen. Itijnlandsche Bank.
De lezing van den heer Stead.
Voor een uitgelezen gezelschap trad Donder
dagavond in „Diligentia", te 's-Gravenhage,
op de vredesapostel de heer Stead. Onder bet
gehoor in de welgevulde zaal werden 0. a.
opgemerkt de Kamerleden Mackay, dr. Schaep-
man en dr. Nolens, en vele dames en hoeren
die aan de vredesbeweging hebben deelge
nomen.
De Engelsche journalist, die als leider en
spreker tegelijk optrad, hield een causerie
over de ontwikkeling van de vredesidee en do
werkzaamheden der vredesconferentie.
Na een eeresaluut aan mevr. Waszclewics,
in de zaal aanwezig, weidde hy uit over de
vorderingen die de denkbeelden van mensche-
lUkheid en broederschap in den loop der
oouwen hebboa gemaakt, daarby niet ver
getende het licht te doen vallen op hetgeen
het Britsche Rijk voor vrede en beschaving
heeft gedaan.
Na deze inleiding besprak hij meer in het
bijzonder het verheven doel van de vredes
conferentie di9, al zal zjj geen universeels
vrede brengen, niettemin een groote factor is
in de evolutie voor den vrede en den grond
kan leggen tot een nieuwe, betere aora.
Hierbij sloot zich aan een woord van hulde
aan het edelmoedig initiatief van den Czaar
van Rusland, van wien hij een karakterschets
gaf, als indruk vao zfln bezoök aan den mach-
tigeo SouvereiD, ovor wiens standpunt in zake
Finland de spreker vergoelijkend sprak.
Dat de conferentie niets zou kunnen uit
richten was moeilyk aan te nemen, waar
afgevaardigd waren de diplomatie en met
instructies gewapondo vertegenwoordigers van
de groote mogendheden en republieken, waar
door de conferentie is geworden een soort van
raad van humaniteit. En ten bewijze dat de
conferentie niet alleen beraadslaagt, maar ook
handelt, liet de beer Stead verschillende
quaestiën, aan haar oordeel onderworpen, de
revue passeeren, met name de vraagstukken
betreffende de conventiön van Brussel en
Genève.
Vooral bleek by groot gewicht te hechten
aan de oplossing van internationale geschillen
door oen permanent gerechtshof, een college
ook van groot nut voor de verzameling van
internationale conventies en wetten, een
tribunal, waar heen hy hoopte dat alle par
tijen zich zouden wenden.
De heer Stead opende zelf de gelegenheid
tot het doen v&i vragen of het maken van
tegenwerpingen.
Van de gelegenheid tot debat maakte dr.
Kern, van Rotterdam, gebruik, om zijn ver
wondering uit te spreken namens allen, die
meenen dat de verwezenlijking van de vredes
idee moet uitgaan van het beginsel, dat de
wettige en grondwettige rechten der volkeren,
vooral van kleine staten, heilig moeten zijn,
dat "William Stead bier als vrede-apostel kan
optreden, daar zijn houding tegenover het
dappere, loyale kleine volk der Finnen tot
dusver bepaald vijandig ia geweest.
Spr. wees er op, dat Diemand in Nederland
er aan twijfelt, dat recht en wet in Finland
met voeten zijn getrapt en Rusland totale
minachting toont voor alle geschreven wetten
en beëedigde grondwettige rechten, uitsluitend
om militaire en jingo-redenen. Stead moest
de laatste zijn om maatregelen goed te keuren,
die de vreedzame verhoudingen volkomen in
gevaar brengen. Toch heeft hy om redenen,
hem allöen bekend, getracht met alle middelen
de handelingen der Russische regeering te
vergoelyken en schoon te wasscheD. Spr.
protesteerde dus krachtig tegen Stead's
optreden al3 vredesapostel met het oog op zyn
onverdedigbare houding tegenover Finland.
In antwoord op dit vry krachtig toe
gejuichte protest togen zyn standpunt in zake
de FinneD, antwoordde Stead den heer Kern
met een korte herinnering aan de Ierscho
quaestie en aan Gladstone's aanbod aan
Ierland van het recht over zyn eigen wetten
te stemmen, maar voor Engeland behoudende
het opperbestuur over oen groot aantal
diensttakken als leger, vloot, posteryen en
telegraphie.
Een vergeiyking trekkende tuaschen de
behandeling die Engeland voorstelde voor
Ierland met de houding van den Russischen
keizer ten aanzien van Finland, trachtte hy
ingang te doen vinden de meening, dat de
keizer van Rusland meer gaf aan de Finnon
dan Engeland aan de Ieren geweigerd had,
zoodat de vergelyking ten voordeele van
Rusland moest uitvallen.
Een ander onder het gehoor vroeg, hoe de
heer Stead dacht over Engelands houding ten
aanzien van de Zuid Afrikaansche Republiek,
in de hoop, dat do heer Stead met zyn gewone
openhartigheid daarover flink zijn opinie zou
zeggen. Tevens wees diezelfde heer op de tegen-
strydighcid tusschen Engelands zin voor vrede
en arbitrage en de millioenen blykens de jongste
berichten door het Lagerhuis voor nieuwe
bewapening toegestaan.
Al dadelyk repliceerde Stead, dat dit laatste
voor hem slecht nieuws was. (Gelach). Over
de andere quaestie, de Transvaal-moeiiykheden,
zou hy, zei hy, wel tot middernacht kunnen
spreken. Daarom vroeg hy aan de vergadering
of zy daarvoor hier wilde biyveD. Niemand
opstaande om de zaal te verlateD, verklaarde
de heer Stead zich bereid zyn standpuüt uit
een te zetten, evenwel onder de grootste
reserve. (Hilariteit). Ten aanzien van Transvaal
dan, heeft hij uitvoerig betoogd, dat, Engeland
aan zyn Koloniën het recht gevende haar
eigen wetten te maken, de Engelschen der
halve moesten beschouwd worden als uit-
landere, die mededeelen in de wetten des
lands. De meerderheid der Engelsch sprekendon
verlangden burgeriyke rechten. Wanneer de
regeering der republiek aan de uiclanders
had willen geven een redelyk aandeel in de
wetgeving, dan zou er geen moeiiykheden
ontstaan zyn.
Eenige teekenen van afkeuring in de zaal
duidden aan, dat een deel der vergadering
het met dit antwoord gansch niet eens was.
Geen der beide ondervragers schenen met het
antwoord tevreden.
Dr. Kern bleef aan Stead voorhouden do
tegenspraak tusschen de verheeriyking van
het vredeabeginsel en het vertrappen van
recht en wet, terwyi zyn medestryder niet
aarzelde Engelands houding tegenover Trans
vaal als gelykstaande met provocatie te
brandmerken.
Vragende, of iemand, ook onder de dames
(gelach) nog het woord verlangde, tot het
maken van een tegenwerping, en ziende dat
niemand zich aanmeldde, sloot hy de meeting
onder dankbetuiging voor de belaugstellende
aandacht, hem geschonken.
Er waren verschillende gedelegeerden.
Gemengd Nieu\ys.
Deze week werden op „Rhynzigt"
genomen 779 zwembaien door heeren en 185
door dames. Temperatuur van het water
21° Celsius.
Vermoedelijk zyn twee matrozen
van een te Scheveningan tehuis behoorenden
logger verdronken. Drie Fransche visscbers
waren nl. op bezork op oen logger en tweo
matrozen brachten hen per roeiboot naar hun
schip terug; de boot moet toen omgeslagen
en allo vyf opvarenden ver ronken zyn. Zoo
meldt men althans uit Lerwick. Er hing een
zware mist. Vad
Te Delft is Donderdag een paartjo
in den echt verbonden, waarvan zy G1 jaren
en hy 36 jaren telde. Om geen oploopjes t6
verwekken, hadden zy zi.h voor eonlgec tyd
te Delft gevestigd, maar vertrokken na het
huweiyk weer naar hun woonplaats, 's-Gra
venhage.
Men schryft uit Utrecht aan de
„N. R. C.": Aan 's Ryks munt zal vermoede-
lyk aanstaanden Maandag een aanvaDg worden
gemaakt met do aanmunting van gouden duca-
ten, een handelsmunt, die, ter beurzo bekend
als oude gerande ducaten, op het oogenblik
een waarde heeft van f 5.75 A 5.85.
Te Venloo vatten gisteren de
kleertjes vlam van een 5-jarig dochtertje van
D. aldaar; het kinf bad lucifers machtig
weten te worJen, terwyl de mooder afwezig
was. Deze vond haar kleine geheel mot
brandwonden bedekt. Het werd naar het
gasthuis vervoerd en overleed daar eenige
oogenblikken later.
Men schryft u i t K 0 e w a c h t a a n
de „Midi. Ct.":
Tegen Vrydag was een meisje uit de buurt
op den weg van Stekene naar Koewacht,
waar de zuster der vermoorde vrouw Haeck
woont, opgeroepen om te Gent te verklaren
of zy vrouw H. op den avond van den I3den
April gezien heeft aan den arm van den
verdachte M. Deze bracht de vrouw tot aan
de woning barer zuster en sloeg toen een
zystraat in. Tegenover het parket van Gent
zeide hy evenwel, dat hy in die buart niet
geweest was en vrouw H. veel vroeger ver
laten had. Zoo het waar is, wat het meisje
verklaart, ls het onderzoek weder een stap
gevorderd.
Enkelen, waaronder ook naar hot schynt
de commissaris van politie te Stoneke, zya
van meening, dat M., vrouw Htoen zy van
haar zuster kwam, heeft opgewacht en haar
in de bosscben naast den weg heoft vermoord.
Hy zou haar daarop naar zyn woning hobben
gebracht en daar het lyk op de bekende w\jze
hebben verminkt.
Deze meening zal wel niet de juiste zyn.
Hoewel de tosschen tot naby de kom van
het dorp voortloopen, is bet toch niet aan te
nemen, dat hy met het lyk geheel het corp
is doorgegaan, terwyl langs em anderen weg,
over akkers en slootjes, met zulk een ongo-
wone en zware vracht zyn woning byna
onbereikbaar is.
6)
En daarmede werd de alchemie voorloopig
van do baan geschoven.
Toen Erik den volgenden dag voor het venster
van het laboratorium stond en onderzocht, of
een zekere vloeistof door een druppel van een
hypermaDgaDaatzure kali oplossing gekleurd
zou worden, gingen er onder het raam een
paar arbeiders voorby en zagen hem daar
staan.
Zy denken zeker, dacht hy by zichzelf, dat
ik nu goud sta te maken.
Eu diezelfde gedachte kwamen herhaaldo-
lyk by hem op, terwyl hy een kaolin-analyse
onder handen had.
Ach ja! wie eenmaal deze ontdekkiog zou
ioen, die zou in den werkeiyken zin des woords
ö'roemd worden. Niet om bet goud zelf, want
Izer in zink veranderen zou op wetenschap-
peiyk terrein hetzelfde zyn, maar.wie
goud zou kunnen maken, zou niet spaarzaam
behoeven te zyn met 6en weinig platinum-
chloride. By trachtte al deze dwaze gedachten
uit zyn geest te verbannen, maar het mocht
hem ni9t gelukken; den ganschen dag bleven
zy hem by onder zyn arbeid. By slot van
rekening werd hy zelf van meening, dat die
gedaehta tosh &og niet zoo dwaas was, en
nog ijveriger bestudeerde hy de theoretische
acheikunde, want dat was de weg tot zyn doel.
In verband hiermede peinsde en peinsde
by herhaaldelyk, wat het toch voor een ge
dachte geweest was, die vroeger eens by
zekere proefneming als een bliksemstraal, half
onbewust hem door den geest gevaren was.
Wat was dat toch geweest?
Hy kon er zich maar geen rekenschap van
geven.
Op den strengen winter was een stralende
zomer gevolgd. De lucht buiten over het veen
trilde in zonnegloed; zelden woei er een weinig
wind, vooral niet in het lage dal, waar de
fabrieken gelegen waren, en tegen den middag
was het soms ondraaglijk heet. Des avonds
echter, wanneer de zon in een zee van glinste
rend goud onderging, en een lichte damp zich
over het veen verspreidde, wa3 het onbeschryf-
lyk schoon en aangenaam een wandeling te
maken door de boaechen, op de meer ver
heven punten, met het uitgestrekte vergezicht
over het lachende zomerlandschap. lederen
avond begaven Erik en zyn vrouw zich op
weg om te genieten van de beerlyke avond
koelte. Zy verveelden zich nooit in het ge
nisten dezer schoonheden, ontvankeiyk als zy
waren als stadsmoDSchen, voor wie het land-
loven altyd ni9uwe bekoorlykheden aanbiedt.
Zy gevoelden zich gelukkig evenals vroeger,
en toch doken nu en dan nieuwe verlangens
by hen op. Als zy eens een eigen huisje met
een flinken tuin bezateD, zoo geheel en al
hun eigendom, zoodat niemand daarover iets
te zeggen hadl Of als zy eens de middelen
bezaten, om in een schoonen zomer samen
een reisje te maken! Welk een gedachte! Te
zamen te reizen! Maar daarvan kon nu geen
sprake zyn. Als zy er slechts de middelen
toe gehad hadden. Er was zooveel, waartoe
zy dan lust zouden krygen. De directeur had
zyn eigen equipage: zoo iets moest werkeiyk
overheerlyk zyn.
Hy, Erik, begon altyd over dergeiyke zaken
te spreken. Hy schilderde zyn vrouw voort
durend voor hoe zy zouden handelen, als zy
6QD3 tot oen groot vermogen kwameD. En zoo
wandelden zy, al fantas6erende, totdat zy
plotseling haar arm om zyn hals sloeg en
verklaarde, hoe heeriyk zy het vond, niet
gelukkiger te kunnen worden dan het geluk
kigste men8chenkind op aarde, daar zy dit
reeds waren.
Met de uitbreiding zyner scheikundige stu
diën moest Erik ook in nieuwe onverwachte
uitgaven voorzien. Natuurlyk moest by zich
ook eenigo instrumenten aanschaffen, die in
het beperkte laboratorium niet voorhanden
waren. Het meest govoeldo Erik behoefte aan
een galvanische battery. Er moest dus op hun
huishouding gespaard worden, en zoo ver
genoegden zy zich des middags gedurende
eenigen tyd met een nog eenvoudiger maaltyd,
totdat zy het geld voor een Bunsensche bat
tery hadden byeeDgespaard. Zoo hadden zy
wel gedurende zekeren tyd wat meer bekrom
pen geleefd, maar zy hadden er toch genoe
gen In gevonden, met elkander te beraadslagen,
hoe zy het beste en het voordeeligsts hun
klein huishoudentje zouden voeren. Hun
vreugde was niet te beschrijven, toon zy de
kisten, waarin de battery zich bevond, uit
pakten; eindeiyk hadden zy het toch zoover
gebracht. Zy jubelden, als hadden zy eon
klem koniukryk byeen gespaard.
De dagen vlogen om. De langste dag van
het jaar was voorby, en volgens de kalender
begon de zon reeds vroeger onder te gaan.
Als afwisseling van de gezelligheid dor
lange winteravonden was het hun nu een
genot een uurtje te blijven schemeren, als
zy van hun wandeltocht over de heuvelen,
waar zy de zon zagen ondergaan, huiswaarts
gekeerd waren. Dan spraken zy van vroegere
dagen, van bun verlovingsiyd en van het
oogenblik, waarop zy elkander leerden kennen,
en zy verwonderden er zich over, hoe dit
alles reeds zoo lang geleden was. Ook spraken
zy over de toekomst en schilderden elkaar
deze zoo rooskleurig mogeiyk af; soms ook
spraken zy in het geheel nietzy leunde dan
met haar hoofd op zyn schouder en hy streek
haar zacht over haar lokken.
Op zekeren dag ontving hy het „Journal
Chimique," waarin een verhandeling stond
over de werking van electrische vonken op
wasmutdamp onder zekere nader beschreven
omstandigheden. Togtn zyn gewoonte nam
Erik het tydschrift met zich mede naar het
laboratorium; wat hy er in las, scheen hom
groot belaDg in te boezemen. Dim avond
wachtte voor de eerste maal zyn vrouw zeer
lang op hem. Hy waa gewoon op zyn aller
laatst om zeven uren thuis te komen; maar
dezen keer werd het halfacht, acht, negen
uren, en hy keerde nog niet weder. Zy had
hem niet wilten storen, maar eindoiyk kon
zy zich Diet langer bedwingen en liep naar
het laboratorium.
Tosn zy daar binnentrad, vond zy het ge-
beele vertrek mot een dikken nevel gevuld.
Erik Btond, in volle uniform, zooals hy het
noemde, proeven te nemen. Op haar vragen
antwoordde by haastig, dat hy geen tyd had,
on dat zy di9n dag de gewone avondwande
ling er maar aan moest geven. Daarmede
hervatte hy zijn drukken arbeid. Zy bleef nog
esnigen tyd by hem, maar toen hy schier geen
acht meer op haar vragen sloeg en de nevol
en walm haar begonnen te hindereD, verliet
zy, talmend en aarzelend, het laboratorium.
Buiten bleef zy nog een oogenblik stil staan
en blikte naar het venster omboog; zy kon
hem nog zien, maar hy lachte haar niet meer
toe. Nog oen oogenblik bleef zy weifelend
staan, toen sprongen haar de tranen in de
oogen, en alloen schreed zy huiswaarts.
Toen zy het huis binnentrad, was by nog
in het laboratorium; zy bemerkte het aan het
licht, dat er steeds brandde.
Den volgenden avond ging het eveneens.
Eorst op den derden dag kwam hy wederom
op gewonen tyd thuis. Maar gedurende do
avondwandeling was hy nogal verstrooid en
afgetrokken. Do zon ging dien avond pracht
voller dan anders onder; 2y maakte hem
hierop opmerkzaam, maar hy luisterde er byna
Diet naar. Daarna gaf zy het gesprek op.
(Wordt vervolgd.)