N°. 12065 Maandag; 26 Juni. A0. 1899 <£)eze fëourant wordt dagelijks, met aitzoadering vaa (Zon- ca feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. De lotgevallen van een uitvinder. L1IDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COTOAÏÏTl Voor Leiden per 8 maanden. 1.10. Franco per post., 9 .►»•-«,«••• 1-40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER A-DVKRT'fewi'tHTW» Van 1—6 regels l.Oö. Iedere regel meer O.174. Grooterq letters naar plaatsruimte Voor hot incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Derde Blad. Financiëele Kroniek. De houding onzer Beurs, hoewel vast eD gezond, kan niet anders dan zeer flauw genoemd worden, in navolging van Nienw-York. Ook Londen en Parijs doelden deze flauwe stemming. Hoe men de zaak ook moge bozien, de aanhoudend flauwe Stemming, van Nieuw-York uitgaande, doet geen goed aan onze markt. Het moge na al waar zijn, dat de onzekere toestand in Parijs de Beurs daar en ook in Londen erg ontstemde, zeker is het, dat hot wegvloeien van groote sommen goud uit Nieuw-York hun alles overheerschenden invloed geducht hebben doen voelen. Het gele metaal heoft nu eenmaal een onorme invloed op de wis selkoers, het Bankdi9conto en de fondsenmarkt. Dih'ir, waar massa's goud zijn opgestapeld, zal de disconto-rente laag en d© fondsenmarkt vast en levendig zyn. De enorm gunstige handelsbalans, met andere woorden het tegoed aan goud, en de surplus goudreserve, deed, in verband met de verlevendiging van handel en industiie (een ge deeltelijk gevolg van de met. goed geluk gevoerde oorlog), een toestand van prosperiloit en weelde geboren worden, die zich voornamelijk nitte op de Stock-exchange. De koersen van goede on lang verwaarloosde fondsen gingen voortdurend omhoog, zoodat de beste eeD enorme hoogte be reikt hebben, de goede duur eu helaas ook vele veel te duur zijn geworden. Amerika heeft in haar overmoed en gebruik makende van haren financiëelen overvloed, alles opgenomen wat Europa opgaf, en dit blijkt thans, geen kleinigheid geweest te zijn. Ja zooveel, dat zelfs het voordeelig handelssaldo vereffend is en Amerika foitelrjk reed3 bij Europa in de schuld staat. Voorwaar een ommekeer. Moge het nu al waar zijn, dat voor sommige landen er op het oogenblik bepaalde redenen bestaan, om goud van uit Amerika te betrekken, het blijft toch ook waar, dat het de vr aag is, of Amerika in staat zal zijn, by verdere terugvloeiing van hun Staats- en Spoorwegwaarden, aan de vraag naar goud te voldoen, zonder haar eigen geldmarkt in verlegen heid te brengen. Kan het hieraan voldoen, dan is er geen gevaar, en zien wij voor vele fondsen de bereikte hoogte blyvend, en voor sommige waarden zelfs aanmerkelijk beter koers in do toekomst. Niettemin wordt de toestand, althans wat de naaste toekomst betreft, ernstig. Ongunstig zijn echter de berichten niet, zeker niet wat de Spoorwegmaatschappijen betreft. Ook wat de Staatsbegrooting betreft, is de toekomst niet wanhopend te noemen. Hot door minister Gage voor 1898/99 genoemde tekort ruim lOOmillioen blijkt niet hooger te zullen zijn dan bijna 100 millioen, terwijl hij meent, dat dit in den loop van het 1899/1900 tot 30 millioen zal teruggebracht worden. Met de dood van mr. Frank Thompson heeft de Amerikaansche Spoorwegwereld weder een van haar groote mannen verloren. Hij was president van de groote Ponsylvania Co., een der best ge vormde en best geëxploiteerde groote spoorweg systemen. Buiten verwachting is de man, die men in Nieuw-York als den aangewezen beschouwden om hem op te volgen in het presidentschap, nl. de vice-president John P. Green, niet gekozen, doch wel mr. Casset, president der Pensylvania R.K. Co., die nu als president der Pensylvania Co. en der Pittsburg Cincinnati Chicago en St. Louis thans aan het hoofd staat van het bestuur der lijn van hot Pensylvania net, zoowel ten westen als ten oosten van Pittsburg. De Amerikaansche Spoorwegmarkt was en bleef in reactie en men mag gerust zeggen, zij verkeerde in een aller- flauwste stemming. Maakten do Westernwaarden de vorige week een gunstige uitzondering, deze week sluiten zij vergelijkenderwijze lager dan de andere soorten. Mexicanen waren, in navolging van de Amerikaansche markt, gevoelig lager, niettegen staande de vaster, ja zelfs ietwat hooger zilver- koers. Deze verbazing kan echter geen gemoti veerde zijn, doch moet naar onze meening voor namelijk het gevolg zijn van de flauwe markten in het buitenland- Spanjaarden hebben een geduchte stoot ge kregen. De plannen der regeering schijnen niet mede te vallen. De regeering te Madrid heeft echter bericht, dal de eerstvolgende coupon in haar ge heel in goud betaald zal worden. Dit zegt echter nog niet, dat dit ook het geval zal zijn met de volgende coupon, en het zal dus ook wel blijken dat de buitenlandsche schuld er niet zonder kleer scheuren zal afkomen. Trouwens, wij zouden niet te best kunnen begrijpen, hoe het voor Spanje mogelijk zou zijn, haar financiën op goede grondslag te regelen, indien zij aan al haar verplichtingen vol deed. Wij voor ons meenen, dat Spanje ten naaste bij failliet is of behoort to zijn, en dan moet men het wel op een accoordje gooien en moeten do schuldeischers daar wel mee tevreden zijn. Ook in onze Staatsfondsen was levendige handel, hoewel dit op verlaagde koersen geen verwondering behoeft te wekken. De Tabaksmarkt verkeerde nog steeds in een stille reageerende toestand; alleen Herrings Senembab's waren iets vaster en prijshoudend. De petroleumsoorten waren deels lager, doch Koninklijke en Hollandsch-Rumeensche konden zich iets verbeteren. Sumatra-Palem- bang weder lager. De Mijnbouwwaarden waren meerendeels aangeboden en het animo is hier geheel verdwenen. Een gunstige uitzondering maken de aandeelen Suriname. Het is gebleken, dat onze West-Indische rogeering met de minister onzer koloniën tot overeenstemming is gekomen, en op de met de Mij. „Suriname" aangegane verbintenis, spoedig de Koninklijke goedkeuring zal volgen. Reeds is een godelegeerdo van het Belgisch syndicaat, hetwelk de optie heeft, naar Suriname vertrokken. Indien deze een gunstig rapport uitbrengt, on het syndicaat van hare optie gebruik maakt, dan dan is er voor de aandeelen Suriname zonder twijfel een belangrijk hooger koers weggelegd. Yoor do ontwikkeling van Suriname is het te hopen, dat zulks het geval zal zijn en de ont ginning en exploitatie van deze rijke bezitting met voldoend kapitaal en op euergioke wijze zal ter hand genomen worden. Wat de Ned. Ind. Mijnbouw-aandeelen betreft, daarin heeft slechts luttel handel plaats gehad. Er is over deze Maatschappij in den laatsten tijd veel en tegen strijdig geschreven. Het beste zal zijn, vooreerst de resultaten van de nieuwe wijzo van exploitatie af te wachten. Het wil oos echter toeschrijnen, dat, alles bij elkaar genomen, de toekomst voor deze Maatschappij niet ongunstig is. Ook de overige Mijnbouw-aandeelen verlaten bijna zonder uitzondering de week op aanmerkelijk lager koersen. Itijnlandsche Bank. De lezing van den heer Stead. Voor een uitgelezen gezelschap trad Donder dagavond in „Diligentia", te 's-Gravenhage, op de vredesapostel de heer Stead. Onder bet gehoor in de welgevulde zaal werden 0. a. opgemerkt de Kamerleden Mackay, dr. Schaep- man en dr. Nolens, en vele dames en hoeren die aan de vredesbeweging hebben deelge nomen. De Engelsche journalist, die als leider en spreker tegelijk optrad, hield een causerie over de ontwikkeling van de vredesidee en do werkzaamheden der vredesconferentie. Na een eeresaluut aan mevr. Waszclewics, in de zaal aanwezig, weidde hy uit over de vorderingen die de denkbeelden van mensche- lUkheid en broederschap in den loop der oouwen hebboa gemaakt, daarby niet ver getende het licht te doen vallen op hetgeen het Britsche Rijk voor vrede en beschaving heeft gedaan. Na deze inleiding besprak hij meer in het bijzonder het verheven doel van de vredes conferentie di9, al zal zjj geen universeels vrede brengen, niettemin een groote factor is in de evolutie voor den vrede en den grond kan leggen tot een nieuwe, betere aora. Hierbij sloot zich aan een woord van hulde aan het edelmoedig initiatief van den Czaar van Rusland, van wien hij een karakterschets gaf, als indruk vao zfln bezoök aan den mach- tigeo SouvereiD, ovor wiens standpunt in zake Finland de spreker vergoelijkend sprak. Dat de conferentie niets zou kunnen uit richten was moeilyk aan te nemen, waar afgevaardigd waren de diplomatie en met instructies gewapondo vertegenwoordigers van de groote mogendheden en republieken, waar door de conferentie is geworden een soort van raad van humaniteit. En ten bewijze dat de conferentie niet alleen beraadslaagt, maar ook handelt, liet de beer Stead verschillende quaestiën, aan haar oordeel onderworpen, de revue passeeren, met name de vraagstukken betreffende de conventiön van Brussel en Genève. Vooral bleek by groot gewicht te hechten aan de oplossing van internationale geschillen door oen permanent gerechtshof, een college ook van groot nut voor de verzameling van internationale conventies en wetten, een tribunal, waar heen hy hoopte dat alle par tijen zich zouden wenden. De heer Stead opende zelf de gelegenheid tot het doen v&i vragen of het maken van tegenwerpingen. Van de gelegenheid tot debat maakte dr. Kern, van Rotterdam, gebruik, om zijn ver wondering uit te spreken namens allen, die meenen dat de verwezenlijking van de vredes idee moet uitgaan van het beginsel, dat de wettige en grondwettige rechten der volkeren, vooral van kleine staten, heilig moeten zijn, dat "William Stead bier als vrede-apostel kan optreden, daar zijn houding tegenover het dappere, loyale kleine volk der Finnen tot dusver bepaald vijandig ia geweest. Spr. wees er op, dat Diemand in Nederland er aan twijfelt, dat recht en wet in Finland met voeten zijn getrapt en Rusland totale minachting toont voor alle geschreven wetten en beëedigde grondwettige rechten, uitsluitend om militaire en jingo-redenen. Stead moest de laatste zijn om maatregelen goed te keuren, die de vreedzame verhoudingen volkomen in gevaar brengen. Toch heeft hy om redenen, hem allöen bekend, getracht met alle middelen de handelingen der Russische regeering te vergoelyken en schoon te wasscheD. Spr. protesteerde dus krachtig tegen Stead's optreden al3 vredesapostel met het oog op zyn onverdedigbare houding tegenover Finland. In antwoord op dit vry krachtig toe gejuichte protest togen zyn standpunt in zake de FinneD, antwoordde Stead den heer Kern met een korte herinnering aan de Ierscho quaestie en aan Gladstone's aanbod aan Ierland van het recht over zyn eigen wetten te stemmen, maar voor Engeland behoudende het opperbestuur over oen groot aantal diensttakken als leger, vloot, posteryen en telegraphie. Een vergeiyking trekkende tuaschen de behandeling die Engeland voorstelde voor Ierland met de houding van den Russischen keizer ten aanzien van Finland, trachtte hy ingang te doen vinden de meening, dat de keizer van Rusland meer gaf aan de Finnon dan Engeland aan de Ieren geweigerd had, zoodat de vergelyking ten voordeele van Rusland moest uitvallen. Een ander onder het gehoor vroeg, hoe de heer Stead dacht over Engelands houding ten aanzien van de Zuid Afrikaansche Republiek, in de hoop, dat do heer Stead met zyn gewone openhartigheid daarover flink zijn opinie zou zeggen. Tevens wees diezelfde heer op de tegen- strydighcid tusschen Engelands zin voor vrede en arbitrage en de millioenen blykens de jongste berichten door het Lagerhuis voor nieuwe bewapening toegestaan. Al dadelyk repliceerde Stead, dat dit laatste voor hem slecht nieuws was. (Gelach). Over de andere quaestie, de Transvaal-moeiiykheden, zou hy, zei hy, wel tot middernacht kunnen spreken. Daarom vroeg hy aan de vergadering of zy daarvoor hier wilde biyveD. Niemand opstaande om de zaal te verlateD, verklaarde de heer Stead zich bereid zyn standpuüt uit een te zetten, evenwel onder de grootste reserve. (Hilariteit). Ten aanzien van Transvaal dan, heeft hij uitvoerig betoogd, dat, Engeland aan zyn Koloniën het recht gevende haar eigen wetten te maken, de Engelschen der halve moesten beschouwd worden als uit- landere, die mededeelen in de wetten des lands. De meerderheid der Engelsch sprekendon verlangden burgeriyke rechten. Wanneer de regeering der republiek aan de uiclanders had willen geven een redelyk aandeel in de wetgeving, dan zou er geen moeiiykheden ontstaan zyn. Eenige teekenen van afkeuring in de zaal duidden aan, dat een deel der vergadering het met dit antwoord gansch niet eens was. Geen der beide ondervragers schenen met het antwoord tevreden. Dr. Kern bleef aan Stead voorhouden do tegenspraak tusschen de verheeriyking van het vredeabeginsel en het vertrappen van recht en wet, terwyi zyn medestryder niet aarzelde Engelands houding tegenover Trans vaal als gelykstaande met provocatie te brandmerken. Vragende, of iemand, ook onder de dames (gelach) nog het woord verlangde, tot het maken van een tegenwerping, en ziende dat niemand zich aanmeldde, sloot hy de meeting onder dankbetuiging voor de belaugstellende aandacht, hem geschonken. Er waren verschillende gedelegeerden. Gemengd Nieu\ys. Deze week werden op „Rhynzigt" genomen 779 zwembaien door heeren en 185 door dames. Temperatuur van het water 21° Celsius. Vermoedelijk zyn twee matrozen van een te Scheveningan tehuis behoorenden logger verdronken. Drie Fransche visscbers waren nl. op bezork op oen logger en tweo matrozen brachten hen per roeiboot naar hun schip terug; de boot moet toen omgeslagen en allo vyf opvarenden ver ronken zyn. Zoo meldt men althans uit Lerwick. Er hing een zware mist. Vad Te Delft is Donderdag een paartjo in den echt verbonden, waarvan zy G1 jaren en hy 36 jaren telde. Om geen oploopjes t6 verwekken, hadden zy zi.h voor eonlgec tyd te Delft gevestigd, maar vertrokken na het huweiyk weer naar hun woonplaats, 's-Gra venhage. Men schryft uit Utrecht aan de „N. R. C.": Aan 's Ryks munt zal vermoede- lyk aanstaanden Maandag een aanvaDg worden gemaakt met do aanmunting van gouden duca- ten, een handelsmunt, die, ter beurzo bekend als oude gerande ducaten, op het oogenblik een waarde heeft van f 5.75 A 5.85. Te Venloo vatten gisteren de kleertjes vlam van een 5-jarig dochtertje van D. aldaar; het kinf bad lucifers machtig weten te worJen, terwyl de mooder afwezig was. Deze vond haar kleine geheel mot brandwonden bedekt. Het werd naar het gasthuis vervoerd en overleed daar eenige oogenblikken later. Men schryft u i t K 0 e w a c h t a a n de „Midi. Ct.": Tegen Vrydag was een meisje uit de buurt op den weg van Stekene naar Koewacht, waar de zuster der vermoorde vrouw Haeck woont, opgeroepen om te Gent te verklaren of zy vrouw H. op den avond van den I3den April gezien heeft aan den arm van den verdachte M. Deze bracht de vrouw tot aan de woning barer zuster en sloeg toen een zystraat in. Tegenover het parket van Gent zeide hy evenwel, dat hy in die buart niet geweest was en vrouw H. veel vroeger ver laten had. Zoo het waar is, wat het meisje verklaart, ls het onderzoek weder een stap gevorderd. Enkelen, waaronder ook naar hot schynt de commissaris van politie te Stoneke, zya van meening, dat M., vrouw Htoen zy van haar zuster kwam, heeft opgewacht en haar in de bosscben naast den weg heoft vermoord. Hy zou haar daarop naar zyn woning hobben gebracht en daar het lyk op de bekende w\jze hebben verminkt. Deze meening zal wel niet de juiste zyn. Hoewel de tosschen tot naby de kom van het dorp voortloopen, is bet toch niet aan te nemen, dat hy met het lyk geheel het corp is doorgegaan, terwyl langs em anderen weg, over akkers en slootjes, met zulk een ongo- wone en zware vracht zyn woning byna onbereikbaar is. 6) En daarmede werd de alchemie voorloopig van do baan geschoven. Toen Erik den volgenden dag voor het venster van het laboratorium stond en onderzocht, of een zekere vloeistof door een druppel van een hypermaDgaDaatzure kali oplossing gekleurd zou worden, gingen er onder het raam een paar arbeiders voorby en zagen hem daar staan. Zy denken zeker, dacht hy by zichzelf, dat ik nu goud sta te maken. Eu diezelfde gedachte kwamen herhaaldo- lyk by hem op, terwyl hy een kaolin-analyse onder handen had. Ach ja! wie eenmaal deze ontdekkiog zou ioen, die zou in den werkeiyken zin des woords ö'roemd worden. Niet om bet goud zelf, want Izer in zink veranderen zou op wetenschap- peiyk terrein hetzelfde zyn, maar.wie goud zou kunnen maken, zou niet spaarzaam behoeven te zyn met 6en weinig platinum- chloride. By trachtte al deze dwaze gedachten uit zyn geest te verbannen, maar het mocht hem ni9t gelukken; den ganschen dag bleven zy hem by onder zyn arbeid. By slot van rekening werd hy zelf van meening, dat die gedaehta tosh &og niet zoo dwaas was, en nog ijveriger bestudeerde hy de theoretische acheikunde, want dat was de weg tot zyn doel. In verband hiermede peinsde en peinsde by herhaaldelyk, wat het toch voor een ge dachte geweest was, die vroeger eens by zekere proefneming als een bliksemstraal, half onbewust hem door den geest gevaren was. Wat was dat toch geweest? Hy kon er zich maar geen rekenschap van geven. Op den strengen winter was een stralende zomer gevolgd. De lucht buiten over het veen trilde in zonnegloed; zelden woei er een weinig wind, vooral niet in het lage dal, waar de fabrieken gelegen waren, en tegen den middag was het soms ondraaglijk heet. Des avonds echter, wanneer de zon in een zee van glinste rend goud onderging, en een lichte damp zich over het veen verspreidde, wa3 het onbeschryf- lyk schoon en aangenaam een wandeling te maken door de boaechen, op de meer ver heven punten, met het uitgestrekte vergezicht over het lachende zomerlandschap. lederen avond begaven Erik en zyn vrouw zich op weg om te genieten van de beerlyke avond koelte. Zy verveelden zich nooit in het ge nisten dezer schoonheden, ontvankeiyk als zy waren als stadsmoDSchen, voor wie het land- loven altyd ni9uwe bekoorlykheden aanbiedt. Zy gevoelden zich gelukkig evenals vroeger, en toch doken nu en dan nieuwe verlangens by hen op. Als zy eens een eigen huisje met een flinken tuin bezateD, zoo geheel en al hun eigendom, zoodat niemand daarover iets te zeggen hadl Of als zy eens de middelen bezaten, om in een schoonen zomer samen een reisje te maken! Welk een gedachte! Te zamen te reizen! Maar daarvan kon nu geen sprake zyn. Als zy er slechts de middelen toe gehad hadden. Er was zooveel, waartoe zy dan lust zouden krygen. De directeur had zyn eigen equipage: zoo iets moest werkeiyk overheerlyk zyn. Hy, Erik, begon altyd over dergeiyke zaken te spreken. Hy schilderde zyn vrouw voort durend voor hoe zy zouden handelen, als zy 6QD3 tot oen groot vermogen kwameD. En zoo wandelden zy, al fantas6erende, totdat zy plotseling haar arm om zyn hals sloeg en verklaarde, hoe heeriyk zy het vond, niet gelukkiger te kunnen worden dan het geluk kigste men8chenkind op aarde, daar zy dit reeds waren. Met de uitbreiding zyner scheikundige stu diën moest Erik ook in nieuwe onverwachte uitgaven voorzien. Natuurlyk moest by zich ook eenigo instrumenten aanschaffen, die in het beperkte laboratorium niet voorhanden waren. Het meest govoeldo Erik behoefte aan een galvanische battery. Er moest dus op hun huishouding gespaard worden, en zoo ver genoegden zy zich des middags gedurende eenigen tyd met een nog eenvoudiger maaltyd, totdat zy het geld voor een Bunsensche bat tery hadden byeeDgespaard. Zoo hadden zy wel gedurende zekeren tyd wat meer bekrom pen geleefd, maar zy hadden er toch genoe gen In gevonden, met elkander te beraadslagen, hoe zy het beste en het voordeeligsts hun klein huishoudentje zouden voeren. Hun vreugde was niet te beschrijven, toon zy de kisten, waarin de battery zich bevond, uit pakten; eindeiyk hadden zy het toch zoover gebracht. Zy jubelden, als hadden zy eon klem koniukryk byeen gespaard. De dagen vlogen om. De langste dag van het jaar was voorby, en volgens de kalender begon de zon reeds vroeger onder te gaan. Als afwisseling van de gezelligheid dor lange winteravonden was het hun nu een genot een uurtje te blijven schemeren, als zy van hun wandeltocht over de heuvelen, waar zy de zon zagen ondergaan, huiswaarts gekeerd waren. Dan spraken zy van vroegere dagen, van bun verlovingsiyd en van het oogenblik, waarop zy elkander leerden kennen, en zy verwonderden er zich over, hoe dit alles reeds zoo lang geleden was. Ook spraken zy over de toekomst en schilderden elkaar deze zoo rooskleurig mogeiyk af; soms ook spraken zy in het geheel nietzy leunde dan met haar hoofd op zyn schouder en hy streek haar zacht over haar lokken. Op zekeren dag ontving hy het „Journal Chimique," waarin een verhandeling stond over de werking van electrische vonken op wasmutdamp onder zekere nader beschreven omstandigheden. Togtn zyn gewoonte nam Erik het tydschrift met zich mede naar het laboratorium; wat hy er in las, scheen hom groot belaDg in te boezemen. Dim avond wachtte voor de eerste maal zyn vrouw zeer lang op hem. Hy waa gewoon op zyn aller laatst om zeven uren thuis te komen; maar dezen keer werd het halfacht, acht, negen uren, en hy keerde nog niet weder. Zy had hem niet wilten storen, maar eindoiyk kon zy zich Diet langer bedwingen en liep naar het laboratorium. Tosn zy daar binnentrad, vond zy het ge- beele vertrek mot een dikken nevel gevuld. Erik Btond, in volle uniform, zooals hy het noemde, proeven te nemen. Op haar vragen antwoordde by haastig, dat hy geen tyd had, on dat zy di9n dag de gewone avondwande ling er maar aan moest geven. Daarmede hervatte hy zijn drukken arbeid. Zy bleef nog esnigen tyd by hem, maar toen hy schier geen acht meer op haar vragen sloeg en de nevol en walm haar begonnen te hindereD, verliet zy, talmend en aarzelend, het laboratorium. Buiten bleef zy nog een oogenblik stil staan en blikte naar het venster omboog; zy kon hem nog zien, maar hy lachte haar niet meer toe. Nog oen oogenblik bleef zy weifelend staan, toen sprongen haar de tranen in de oogen, en alloen schreed zy huiswaarts. Toen zy het huis binnentrad, was by nog in het laboratorium; zy bemerkte het aan het licht, dat er steeds brandde. Den volgenden avond ging het eveneens. Eorst op den derden dag kwam hy wederom op gewonen tyd thuis. Maar gedurende do avondwandeling was hy nogal verstrooid en afgetrokken. Do zon ging dien avond pracht voller dan anders onder; 2y maakte hem hierop opmerkzaam, maar hy luisterde er byna Diet naar. Daarna gaf zy het gesprek op. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 9