N°. 12060
iJ>iusda« ÜiO J iini.
A4. 1899
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilletoii.
Door tegenspoed vervolgd.
LEIBSCH
DAGrBLAD.
PBIJS DEZEB COtmAHTj
Voor Leiden per 8 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PBIJS DEB ADVEBTEPTTTËrTt
Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte
wordt f 0.06 berekend.
Voor bet incassoeren buiten de stad
LEERPLICHT.
Het Voorloopig Verslag is verschenen naar
aanleiding van de nieuwe overweging in de
afdcelingen van het ontwerp, houdende wette
lijke bepaliogen tot regeling van den leer
plicht.
Daaruit tiykt in de eerste plaats, dat tegen
standers van den leerplicht waardeerden de
tegemoetkomende houding des Ministers, onder
erkenning tevens, dat in het wetsontwerp
verschillende niet onbelangrijke technische
verbeteringen zijn aangebracht. Enkelen cor-
deelden, dat de Minister getracht heelt door
verslapping van de aanvankelijk gestelde
eischen de kans van aanneming van het wets
ontwerp te vergrooten. Het politieke voordeel,
dat voor den Minister en zijn richting gelegen
is in het totstanckomen eentr wettelijke rege
ling van den leerplicht, is door hem h. i.
gesteld boven het belang der zaak.
Ook meenden sommigen, dat de Minister
geen genoegzame aandacht heeft geschonken
aan het betoog, dat by invoering van leerplicht
tevens gezorgd moet worden voor volJoende
opvoeding en kleeding van de kinderen van
ouders, die daarin niet uit eigen middelen
kunnen voorzien. Men veronderstelde voorts,
dat hier de Raad van State niet is geboord
over de wijzigingen. Ware dat geschiedan
zou, veronderstelde men, de Miniet r de invoe
ring van verplicht herhalingsonderwys wel
niet hebben voorgesteld. Verscheidene leden
konden zich er echter niet mede vereenigen,
c'at de Raad van State ingevolge de Grondw.t
gc-hoord zou moeten worden.
Veel leden verklaarden, dat hun principiêele
bezwaren tegen het wetsontwerp niet waren
or geheven. Het gewijzigde w. o. tast in r.og
meerJere mate dan het oorspronkelijke het
recht der ouders aan, wegens bet-voorstellen
van herhalirtgaonderwljs,Novéns invo ring
van leerplicht aan de- gemeentebesturen do
verplichting op te leggen'LóThef verstrekken
van herhalingsonderwijs, achtte men in elk
geval onnoodig. Hiertegenover werd aange
voerd dat het ontwerp ook na de daarin
gebrachte wijzigingen enkel het doel heeft
verwaarloozing van de opvoecing der kinderen
door hun ouders tegen te gaan, en dat het
gewijzigd ontwerp dit doel alleen op eenigs-
zins an ere wijze wil bereiken dan het oor
spronkelijk ontwerp.
By veel voorstanders van het bijzonder
on'erwys bestond er beienking tegen dat,
waardoor het gewijzigd ontwerp de aan het
schooltoezicht met betrekking tot de zorg
voor de naleving der wtt opgedragen taak
aanmerkelijk verlicht wordt, die zorg daarbij
voor een goed deel aan de onderwijzers is
overgedragen. Een tweede bedenking was, dat
de bijzondere onderwijzers door htt gewijzigd
ontwerp v orden behandeld als ambtenaren
van deD Staat. De vermeerdering van het
administratieve werk en de invoering van
verplicht herbjlingsonderwys zullen uittrei
diDg van personeel en aanzienlijke meerdere
uitgaven t.n gevolg 3 hebben.
Deze zienswljzin werden bestreden. De voor
standers van het bijzonder onderwijs voerden
nadc-r aan dat de verklaringen des Ministers
omtrent geldelijke t gemoetkoming voortaan
aan het bijzonder onderwijs, voor ben geen vol
doende waarborg opleverde, ook m6t htt oog op
de broosheid van het ministeriêele leven, zoo
danige waart org zou vers'rekt kunnen worden
door in het slotartikel der wet te bepalen,
dat zy niet in werking zal treden dan na
herziening van de wet op het lag r onderwijs.
Betr.urd werd, dat de Minister den duur
VoD ce leerplichtigen tyi ni t onbelangrijk
had verkort. Men meende dat ook by in
vo ring van verplicht herhalingsond-rwys de
verplioLting tot het ontvang-n van gawoon
lager oncerwys gedurende ten minste 7 jaar
behoort te beslaan. Anderen konden zich met
de thans voorgetelde regeling, ook omdat
zy den leerplichtigen ty 1 nirt dost tindig-n
met het bereiken van zekeren leeftijd, maar
met den afloop eener klasse zeer wel ver
etnigen.
In den breede kwamen sommigen terug op
do voorzi niDg in kleeding en voeding voor
kinderen van onvermogenden. Er waren overi
gons leden, die bhven meenen dat herziening
van de armenwet en ook van de arbeidswet
aan regeling van den le,rplicht beboo.t vooraf
te gaan.
Opnieuw werd bedenking gemaakt tegen
het to.laten van schoolverzuim ten behoeve
van werkzaamheden in of voor bedryven van
landbouw, tuinbouw, veehouders en veendery.
Men wenschte een bepaling dat de vacantiën
zooveel mogtlyk gegeven worden in den tyd,
waarop de hulp der kinderen voor den land
bouw enz. noocig wordt geacht.
BetreurJ werd dat ter zake van de financiëele
gevolgen der r grling geen deugdelyker
ramingen gemaakt zyn. De onderstelling alsof
15,000 leerlingen, die thar.s geen lager
onderwya genieten, onder de werking-der
nieuwo wet school zouden gaan, achtte men
geheel uit de lucht gegrepen.
Ook hechtte men geenerlei waarde aan de
schatting van de uit de wet voortvlo lende
vermeerdering van uitgaven voor Rykstoezicht
en gehgenheid tot opl i ing van onderwyz.rs
op een teorag van f 100,000.
Op het groote aantal adressen ten aanzien
van dit ontwerp aan de Kamer gezonden,
werd de aandacht der Regeering gevestigd,
adressen van te meer bet:ekenis, omdat de
meeste zyn uitgegaan van besturen cie zich
sedert vele jaren met het onderwys hebben
bezig gehoudeD. Men vroeg of het raadzaam
is een wetteiyke regeling, waartegen een
groot deel der bevolking bezwaar blykt te
hebben, met een meerderheid van enkele
stommen door te dryven. Andere leden hechtten
aan de ingekomen acressen geen groote
beteekenia als zynde geenszins uiting eener
spontane volksbeweging. Ook wees men op
het adres van den Eond van Nederlandsche
On'erwyzers, waarby uitnaam van niet minder
dan 5600 onderwyzers aanneming van het
w. 0. wordt gevraagd. Met betrekking tot de
adressen van Roomsch-Katholieken werd de
aanlacht gevestigd op 't feit dat in het
buitenland en binnenland gezaghebbende
Katholieken in beginsel voor leerplicht ge
stemd zyn. Hiertegen nu werd opgemerkt
dat de bedoelde gezaghebbende Katholieken
in het buitenhnd allen uitgaan van de ond r-
stelling dat voor alle Katholieke ou'ers
gelegenheid bestaat hunkinderen op de school
Godsdienstig ondirwys te doen genieten over
eenkomstig de leer hunner kerk, tTwyl de
betrekkelijk weinige uitingen ten gunste van
leerplicht, van Katholieken bi&r te lande
vernomen, niet opwegen tegen de zeer talryke
uitingen, biyk gevende van tegenovergestelde
gezindheid.
De uiting des Ministers in de Memorie van
Antw., dat „ook vrouwen van het school-
opzienerscbap niet zullen zyn uitgesloten",
deed sommige leden v< rklaren, dat het met
het Christelijk standpunt niet overeen te
breDgen is vrouwen openbare betrekkingen
op te crag n. Anderen meend-n, dat de
vrouwen in den regel de noodige geschiktheid
en tact voor het vervullen van het school-
opzienersamtt missen, terwyi ook het optreden
van vrouwen by het schooltoezicht het prestige
van de onderwyz rs op berenkelyke wyze
zou benadeelen Andere leden konden zich
met deze beschouwingen niet vereenigen.
BIJ de bepaling der artikelen werd zeer
uitvoerig van gedachten gewisseld omtrent
de invoering van het verplicht herhalings-
onderwys. Men betwistte in do eerste plaats
de opportuniteit. Zeer onwaarschyniyk werd
het geacht dat op 1 Nov. 1903, don dag
waarop naar het wetsontwerp de verplichting
tot het bezoekon d'.r herhalingsschool golden
zal, het h rhalingsonderwys g reorganiseerd
zal zyn.
Een nota V2n den heer Van Alphen, hou 'ende
eon hc-toog van geiyke strekking, is by het
afdeelingsverslag gevoegd. Men veronderstf 1de
verder dat grooten invloed by den Minister
tot het doen van het voorstel omtrent
htThalingsonderwys beeft gehad het verlangen
om hen cie de verkoiting van den leerpHchttyd
en loeftyj voor het gewone onderwys met
leeie oogen zouden zien, tevreden te stallen.
Ook voorstanders van het herbalingsonder-
wys meenden dat, voor Jat tot invoering van
leerplicht voor dat onderwys besloten worct,
afgewacht diont te worden dat het geven
daarvan meer in de reden is doorge.rongen
en nader is overwogen.
Bedenking werd geopperd tegen herhalings-
onderwys uit een oogpunt van zedelykheid
(het samen naar school gaan en van school
komen van joügens en meisjes van 13 tot 15
jaren in de avonduren). Aan die bezwaren is
niet te ontkomen door het geven van herba-
lingsonderwys in den zomer of overdag.
Gewezen werd voorts: op de bezwaren voor
het onderwyzend personeel en het gemis van
de geschiktheid van sommige onderwyzfrs,
die op de lagere school voldocn, om herha
lingsonderwys te geven, op den slechten in
vloed van verplicht herhalingsonderwys in de
avonduren op het bestaan en de oprichting
van fabritkscholen.
Verder achtte men de voorstelling dat de
invoering van herhalingsonderwys geen groote
nilgaven zou vorderen te optimistisch. Aan
gedrongen werd op wyziging van art. 54bis
der wet op het hger onderwys strekkende
tot zoodanige verboogiog der Rykssubsidiën
dat alle kosten van het byzonder herhalings
onderwys ten laste van het Ryk komen.
De vooronders betoogden 0. a. dat invoering
van het verplicht herhalingsonderwys het
miidtl is om een goedo organisatie van dat
onderwys te verkrygen; dat bet zodeiykbeids-
argument zeer overdreven was en daaraan
tegemoet te komen is door het herhalings-
oncerwys overdag te geven; dat de kosten
niet zeer groot zullen zyn. Men verlieze niet
uit het oog dat het byzonder onderwys geens
zins verplicht wordt herhalingsscholen te
openen.
Enkele leden achtten het bodenkeiyk de
vaststelling van het leerprogram der herha-
lingscholen aan den gemeenteraad op te cragcn.
Leiden, 19 Juni.
Morgen, 20 Juni, is het een feestdag voor
een onzer 6tadgenooten.
De heer G. Van Hest is alsdan veertig
jaren als bode aan het zieken- en begrafenis-
fonis „Boerhaave" werkzaam.
Aangezien zyn w rkkring uit den aard
der zaak op werkdagen buitenshuis is, kwamen
directeuren hem reeds gisteren gelukwenschen
en dank zeggen voor de trouw, to^wyding
en nauwgezetheid waarmede hy stteds zyn
taak heeft vervuld en hem tevens mededeeling
coen van zyn benoemiog als to e-iontroleur.
Ook de geneeskundigen en apothekers aan
deze instelling verbonden, li t*n dezen dag
niet onopgemerkt voorbygaan en vervoegden
zich ten zynent.
Het was de heer M. J. Markx, die uit hun
naam den ju> ilaris na een hartelyko en van
waardeering getuigende toespraak een stoffelyk
Llijk van belangst lling overhandigde.
H t zal onzen geachten stadgenoot morgen
en ook zeker nog in den loop dezer week
niet aan liyken van belangstelling ontbreken.
By de gehouden aanbesteding voor het
louwen van ?yf woonhuizen in p-rceelen:
Perceel I: drie huizen aan de Singel met
t rug, schoeiing en afscheiding van het terrein,
p.rceel II: twoe huizon aan de zystraat,
waren ingekomen zes biljetten, waarvan drie
niet geldig.
P. J. Cbrisliaan80 perceel I f 10,980, per
ceel II f 5330.
"W. Van der Hoogt perceel I f 9520, per
ceel II f 4999.
A. Smittenaar perceel I f 9415, perceel II
f 4954, aan wien perceel I is gegund.
Tot godsaionstonderwyzer in de Doops
gezinde gemeente te Haarlem is benoemd de
heer J. Ryiunterg, binnen-regent in h-.t
Diaconiehuis te Schiedam, vroeger onder-
directeur-goJsaien6tonderwyzer in het H. G.
of Arme Weos- en Kinderhuis, te Leiden.
Het 12de Oriëntalisten Congres zal dit
jaar te Rome worden gehouden van 1 tot 12
October.
De Fransche Spoorwegmaatschappyen heb
ben besloten, den leden van htt Congres, die
do reis daarheen via Frankryk maken, een
reductie van 50 pet. op de gewone vervoer-
pryzen toe te staan op vertoon hunner fcewyzen
van lidmaatschap, dia, zooals bekend, verkrijg
baar zyn by de firma Brill, te Leiden.
De Italiaansche SpoorwegmaatschappyMn
staan dezelfde reductie tos en geven den
reizigers bovendien de gelegenheid om vijfmalen
op de heen- en vyfmalen op de terugreis hun
reis te onderbreken.
Bovenstaande bepalingen zyn voor belde
landen geldig van af den lsten September
tot ura(> October.
Onze vroegere stadgenoot de heer J.
Klomp, thans onderwyzer aan eeu Chr. school
te Rotterdam, is met ingang van 1 Aug a.s.
voor tydeiyk benoemd tot hoofd der Chr. school
te Ridderkerk.
Naar aanleiding van de discussie over
het acres der meelfabrikanten schrijft het
„Landtouw-Weekblaa"
In de redevoering van den minister van
financiën komt een zinsnede voor, welke de
landbouwers niet nut tyzondero ingenomen
heid zullen begro-ten.
De minister toch deelt mede, dat een nieuw
taiief voor invoerrechten door hem is ontwor
pen en voor advies is gesteld in handen van
de commissie voor de handelspolitiek en nader
met gelyk doel gesteld zal worden in handen
van de Kamers van KoophandtL Geen woord
over het hoortn van de belanghebbenden by
den landtouw, de hoofdlron van Nederlands
volksbestaan.
Zal een krachtige stem later in de Tweede
Kamer de vraag stellen: „Mynheer de ministor,
wat zeggen zy, cie do productie van den
Nedcrlandschen bodem tot hun levenstaak
hebben gemaakt, van uwe voorstellen?" Laat
de hoop daarop ons althans byblyven, opdat
de landbouwbelangen niet onopgemerkt pas-
6ecren."
De Commissie voor de zevende kerk der
Ned.-Herv. Gem. te 's Gravenhage heeft, naar
het „Dbl." bericht, medegedeeld dat aan deü
heer J. Verheul alhier, den inzender van het
bekroonde plan, is opgedragen tot den bouw
over t-3 gaan. De aanbesteding kan in de
maand Augustus geschieden. Het oorspronke-
lyke plan is in zooverre gewijzigd dat de
kerk ruimte zal aanbieden voor ongeveer
1200 personen.
By het departement van financiën is
beooemd tot tweeden klerk de heer "W. M. H.
Somer6, te 's-Gravenhage.
Tot wethouder van Brummen is gekozen
de heer G. Beker.
Jhr. Gevers, te Middelburg, heeft eervol
ontslag aangevraagd als onder-oirecteur der
gasfabri.k en duinwaterleiding.
Het lid van deE rste Kamer voor Noord-
Holland de heer A. Prins, heeft te kennen
gegeven by de aanstaande periodieke aftreoing
geen herbenoeming te zullen aanvaarden,
wegens zyn hoogen leeftyd.
By do gehouden verkiezing voor een lid
der Provinciale Staten van Gelderland, vacaturo
de heer S. M. Van Wyck, die gekozen is tot
lid der Eerste Kamer, is slechts één candidaat
gesteld, nl. de heer H. Janssen Gzn., admi
nistrateur te Lent (R.-K.) Deze is dus gekozen
verklaard.
8)
„Ik heb toch bepaald iets gedaan en nu
willen ze het my niet zeggen," dacht hy en
pynigde zyn hersenen om er achter te komen,
wat het dan toch was geweest.
H^t was pikdonker, toen hy het kleine
huisje bereikte, dat hy zyn tehuis noemde.
Zyn moeder stond voor de deur met een
brandend lampje in haar hand.
„Ahl de Madonna zy geloofd!" riep zy uit.
.Beste joDgen, ik dacht, dat jo in de drukte
onder den voet was geraakt of dat je een
ander ongeluk was overkomen. Waar heb je
den ganschen dag gezeten?"
Paolino antwoordde niet, maar liep haar
langzaam voorby en de hut binneD, waar hy
op een stoel neerviel.
„Ik heb het verloren", zei hy, terwyi by
haar zyn leege handen liet zien.
„Je loon verloren?"
„Je weekloon verloren, stommerik?" riep
N.tta uit.
„Ik ben in de gevangenis geweest," zei
Paolino dof, alsof by niet verstaan had wat
zy gezegd hadden.
„We zullen moeten verhongeren. Ze hebben
me niet meer noodig als wegwerker. Ze hebben
me niet meer noodig."
Een oogenllik hoorde men niets dan het
doordriogend gegil van de vrouw en het meisje.
„Myn arme jongen! Arme, arme jongen!"
zei de moeder snikkend.
„Hy is in de gevangenis geweesfe hy heeft
het een of ander gedaan, anders zonden ze
hem ni6t weggestuurd hebben," zei het kleine
zusje.
Paolino hoorde niet wat zy zeiden.
„Vader heeft veertig jaren op die wegen
gewerkt", mompelde hy, „en ik werk er
sedert ik een broek aan heb, en nu mag ik
er niet meer werken en ze willen niet zoggeD,
wat ik gedaan heb en ze hebben me gevangen
gezet, omdat ik vroeg wat ik gedaan had."
„Maar je weekloon je weeklooü?" riep
de moeder uit. „Heb je niet gezegd, dat je
het verloren hebt?"
Hy knikte toestemmend.
„Hy heeft het verdronken!" zei het zusje.
„Kyk hem maar eens aan. Hy is stomdronken.
Ziet u dat niet, moeder? Hy heeft het alle
maal verdronken."
„Foei, Nesta, schaam je 1" zei haar moeder,
maar die gedachte was ook by haar opge
komen. Die wanordeiyke kleeren, die onvrien-
deiyke woordeD, dat onwaarschyniyke verhaal,
dat roodo, opgezwollen gezicht, was dat alles
niet het gevolg van den drank? RozinaSizzo
zou eerder geloofd hebben, dat de kerktoren
over den heuvel liep dan dat haar zoon ont
slagen was uit een betrekking, die zyn vader
had bekleed vóór hem.
Ja, het was het gevolg van don drank!
Haar dochtertje bad de gedachte geuit, waar
toe zy geen moed had; ze schaamde zich zoo.
Ze sloeg haar rok over haar hoofd en leunde
luid snikkend tegen don muur. Nesta liep
naar haar broer toe en schudde hem met
beide handen.
„Schaam je je niet, dronkenlap? Als je,
zooals je hadt beloofd, my was komen halen
om het Corso te zien, dan zou jo niet in dien
toestand zyn gekomen en jo geld niet verloren
hebben door je dronken te drinken."
Paolino hief langzaam zyn hoofd op en keek
haar aan.
„Zyn dat godachteD, kind? Je vergist je.
Ik ben altyd goed voor je geweest, Nesta,
van je prilste jeugd af aaD. Je hadt wel wat
vriondelyker mogen zyn. Ik maak me meer
ongerust over jou en over moeder dan over
mezelf."
Dm stond hy op, duwde haar opzy, dronk
haastig een paar teugen uit een kan water
en liep de houten trap naar zyn slaapkamertje
op. Zyn moeder deed haar japon van haar
hoofd af en liep hem achterna.
„Kom, vertel my maar alles, jongenlief!
Moeder vergeeft het je en het kind is maar
een onbeschaamde, onwetende wysneus."
Maar Paolino antwoordde niet en wilde de
deur niet opendoen.
„Het is de drank, moeder," zei Nesta; haar
roode lippen waren minachtend omgekruld.
„Het is niets dan de drank. Dat zult u morgen
wel zien."
Maar den volgenden morgen vertelden de
kinderen op school aan Emesta, dat ze hun
ouders den vorigen avond hadden hooren
zeggen, dat haar broer een van de weg
werkers was, die, ofschoon zeniets misdreven
hadden, door het gemeentebestuur ontslagen
waren.
En dienzelfden morgen, toen zyn zusje naar
school was, vertelde Paolino zyn moeder wat
er gebeurd was. Hy was nu heelwat kalmer,
hy had dan ook goed geslapen; geen wonder
na zulk een vermoeienden dag!
„Ik moot ander werk zi3n te krygOD," zei
hy en hy ging naar den grooten witten toren,
op den top van den heuvel, en Bprak er met
den pastoor over.
„Maar het zal nooit een goeden indruk
maken, dat ik ontslagen ben als wegwerker,"
zei hy met tranen in de oogen.
De weg was voor hem wat zyn schip voor
den zeeman, wat zyn vlag voor den soldaat
is. Hy kon niet gelooven, dat hy ze nimmer
meer schoon zou maken, dat hy nimmer meer
de menschen voorby zou zien gaan, dat hy
nimmer meer om twaalf uren zyn stuk brood
zou eten in de schaduw van de bloeiende
heggen, tus6chen do bladeren der wilde zuring
en die der koekoeksbloemen in. "Waarom was
hy ontslagen en waren er anderen in dienst
gebleven?
De pastoor legde hem uit, dat het niets
dan een zuinigheidsmaatregel was en dat het
naar den ouderdom ging maar zyn hondje
zou hem beter begrepen hebben dan zyn
parochiaan.
De goede man trachtte ook een goed woordje
voor hem to doen by de weinige personen
van iDvloed, die by kende, en by zond zelfs
een verzoekschrift aan het gomeentebostuur,
ten bate van den jongen man, maar hot oenig
antwoord, dat hy kreeg, wa8 da gewone, be
leefde, conventioneele weigering, en er werd
nitt8 aan de zaak veranderd. Paolino was ont
slagen; in de oogen der gezaghebbenden was
hy dood en begraven.
Hij probeerde op alle mogeiyke manieren
om ander werk te krygen, maar dat was
heel moeiiyk. Het feit, dat meu ontslagen is,
al heeft men zichzelven absoluut niets te ver-
wyten, al i3 het oenig en alleen het gevolg
van do juistheid en do onbarmhartige nood
zakelijkheid der politieke economie, is altyd
een zwarte vlek op den naam van iemand,
al doet by of zy ook nog zoo zyn best om
dio plek uit te wisschem
Paolino kon niet begrypen, waarom Folice
Biggoni, een oude schoolmakker, mocht blyven,
terwyi hy was ontslagen. Dat was de eenige
zyde van de zaak, die hy zag. Het onrecht
vaardige van die bandelwyze drukte hem,
beleedigde hem.
Hy vorrichtte het werk, dat zich voordeed;
hy werkte op het land, hy deed boodschappen,
by reed met een kar, hy bracht het koren
naar den molenaar, hy groef slooten en hakte
hout, hy deed wat hy kon, maar by dood
het zonder animo. Hy bracht getrouw eiken
dag zyn loon naar huis, maar by verheugde
er zich niet over; hy had Neeta'e woorden
van dien avond niet vergeten. Hy was altyd
een luchthartige, vroolyke jongen geweest;
nu was hy stil, sufferig en slecht gehumeurd
(Wordt vervolgd.)