N\ 12059
Maanda»; 19 Juni.
A°. 1899
(Deze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Nieuwe Voorstellingen
Mutoscopen.
Feuilleton.
Dc vronw met de leeuwen.
IDSCH
PRIJS DEZER COURANT»
Voor Lolden pér 8 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers j.
1.10.
1.40.
0.05.
J PRIJS DER AXJVERTENTEËNt
Van 0 rogels f 1.05. lodore rogel meer f 0.17J. Grooterq
letters naar plaateruimte Voor het incasseeron hulton de stad
wordt f 0.06 berekend.
Vierde Blad.
dkr
1. Een Apenfamilie.
2. Confottidans.
3. De Koppige Hollander.
4. Studentje spelon.
6. Een leuk beer.
6. Ametik. Fietsrüdsters aan het strand.
7. Afvuren van kanonnen.
8. Verliefde Chinees.
Dagelijks te zien, ook Zondagmiddag Tan
12-4 uren.
TJit Scheveningen.
Door klokgelui en vlaggentooi in straat,
steeg en slop begroette de Scheveningsche
bevolking de heuglijke tjjding van de aan
neming van het wetsontwerp tot aanleg eener
Vi6schershaven door de Tweede Kamer. Hoe
meer het gewichtig feit bekend werd door
bulletins der lokale Scheveningsche bladen,
in groot formaat op oranje-papier gedrukt,
des te algemeener werd de vreugde der be
volking, welke zich in menigte in de hoofd
straten begon to vertoonen. Aan het strand
leverde de haringvloot, welke tot vertrek
gereed is, een vrooiyk en schilderachtig
schouwspel. Alle schuiten hadden de driokleur
en de oranje vlag in top en de veelkleurige
kantoorvlaggen op. De établissementen aan
het strand bleven niet achter. Op het Kur-
haus werden op alle dommen de oranje- en
nationale vlaggen geheschen.
Het gebeel beschenen door een heerlijk
zonnetje en als fronde een prachtige zee.
In het dorp vormden zich optochten Tan
vreugdeliederen zingende schoolkinderen met
wimpels en vlaggen. Men wenschte op straat
elkaar algemeen geluk; aan de handdrukken
kwam geen einde. Op de Sociéteitstent „Nep-
tunus" aan het strand werden groote toebe
reidselen gemaakt voor een schoon avondfeest.
Van alle zijden werden telegrammen van ge-
lukwenschen ontvangen en door het bestuur
van „Schevenings Belang" werd aan minister
Lely het volgend telegram van gelukwensch
afgezonden
„Innige dank van Vereeniging voor het
groote werk, dat CJwe Excellentie voorSche-
veniDgen deed."
De „Vereeniging voor Handel, Nijverheid
en Gemeentebelangen" zond het volgende
telegram aan minister Lely:
De „Vereeniging voor Handel, Nijverheid
en Gemeentebelangen" brengt Uwe Excellentie
warmen dank voor genomen initiatief en alle
hulde voor uitstekende verdediging haven
Scheveningeft.
Voorzitter mr. Mulder.
Secretaris Van Rijn."
Tegen den achtermiddag, als alles van den
arbeid kwam, werd de drukte indrukwekkend.
Veel ingezetenen van Den Haag kwamen in
rijtuigen door de hoofdstraten.
De h'ier A Hoogenraad richtte als secretaris
van de permanente commissie uit de reederi)
en president van de reedery-verceniging
„d'Eendracbt" namens die vereenigingen een
dankbaar schrijven tot minister Lely. Dit
schrijven ontving de Minister kort na de aan
neming van het havenontwerp door de Tweelo
Kamer.
De Vereeniging van ingezetenen te Sche-
veningen, welke in het belang der visschers-
haven zich had gevormd en alle takken van
handel, nijverhei', enz. omvat, richtte even
eens een dankbaar telegram tot den Minister.
Ook veel Hagenaars hebben na het be
sluit der Kamer de vlag uitgestoken, o. a.
voorzitters van „Handel en Nijverheid" en
van de Kamer van Koophandel en voorts tal
van industriëelen.
INGEZONDEN.
Mynheer de Redacteur
De brievengaarder te Katwijk a/d. Rijn
heeft gisteren weer een 25-cts.-stuk in beslag
genomen, meenende, dat dit muntstuk valsch
isdat is reeds het vierde of vijfde geval
gedurende dit jaar telkens is gebleken, dat
deze ambtenaar zich had vergist 11 Om een
staaltje te geven, hoe b\j het ontvangen van
geld te werk wordt gegaan, diene het vol
gende:
Ieder, die ten kantore hem geld aanbiedt,
ziet die geldstukken terecht komen op een
ijzeren staafje, voor dat doel op een kastje
gelegd; wanneer do klank goed is, krijgt men
de verlangde postzegels, enz.bestaat er
echter twijfel, de deur van bet kantoor wordt
geopend en de echtheid wordt andermaal be
proefd, thans op den eteenen vloer van de
gang zijner woning. Ieder gel Jstuk moet deze
proef ondergaan. Hoog tijd wordt het m. i.,
dat deze overdreven voorzichtigheidsmaat
regel worde ingekrompen.
Hoogachtend,
Uw dw. lezer
X. Y. Z.
Mynheer de Redacteur
Het zal me aangenaam zjjn onder deze
rubriek te mogen verklaren, dat het bericht
uit Wassenaar aangaande de vergadering der
R.-K. Kiesvereeniging niet ia van uw gewonen
correspondent.
Achtend, M. de R. Uw corresponlent.
Wassenaar, 17 Juni 1899.
Programma ran Mozieknitvoeringen.
MUSIS SACRUM. Zondag 18 Jaoi, te halftcht,
door het SUfaiuziekcorpa der dd. Schutterij. Directeur:
de heer Joh. O. Geyp. Eerete nfdoeliDg: No. 1.
„Die Waffen nieder"! Marach, O. Antoniaa; 2.
Ourtrture „Naohkl.ÏDge von Oaaian'N. W. Gade;
3. Rbapaodie hougroise No. 2, Fr. Liazfc; 4. Fantaiaio
aur lea Romances aane parolee do F. Mendclesohn
Bartholdy, Joh. O. Geyp. Tweede afdeeliog:
No. 5. Ouverture van de Opera „Daa golden© Krenz'\
J. Brüll; 0. „Tout Vienna", Wala, J Strauaa; 7.
Ouverture pastorale, Mélodrame, Entr'aoto et DaDae
des Bacchantes, uit de Opera „Pbilémon et Bauoie",
Cb. Gounod; 8. a«In Autamn", „The Popular
Idyll", P. Techaikowaky; J. „Lola", Danza Habatera",
D. Gr&n&do; 9. Balletmuziek nit do Opera „Fanat",
Cb. Gounod.
Noa. 1, 5, 7 en 8« en eerste uitvoering op
„Muaia Sacrum".
Gemengd Nieuws.
Tegen elf uren is gisteravond in
de gebouwen der firma H. Vettewinkd en
Zonen, in vernissen en verfwaren, aan de
Prins-Hendrik-kade te Amstor Jam,, een zware
uitslaande brand uitgebroken. Aan de Prins-
Hendrik-kade ztlve was toen echter niet veel
van het vuur te zien. D.»t woedde achter het
kantoor, waaraan de pakhuizen grenzen. Een
dikke rook hing boven bet huis en werd van
tyd tot tyd door een vuurtong verlicht. Het
had er al den schfin van of deze brand niet
veel te zien zou geven. Maar in het verborgen
woedde het vuur voort en opeens, het zal
zoowat kwart over elven zyn geweest, ver
anderde het tooneel. Plotseling sloegen de
vlammen uit de vier bovenverdiepingen van
het rechtscho pakhuis der firma. Zoodra be
kend werd, dat bier de vlam was uitgeslagen,
besloot de brandweer ook aan deze zyde het
vuur aan te tasten. Het terrein aan deze
zyde werd zoo goed en zoo kwaad als met
de toen nog niet zeer sterke politiemacht
ging, afgezet en ras waren daar vyf slangen
Inmiddels was de brand in hevigheid ver
dubbeld. Uit de ramen stegen zwarte rook
wolken, doormengd met rossige plekken vuur,
omhoog. Daartusschen zag men tallooze blauwe
vlammetjes, die telkens na een lichte ont
ploffing uit de ramen kwamen en voortdansten
als dwaallichtjes in den rook. En feller sisten
de vlammen, knetterend als raketten, zwarter
en rossiger, om en om, werd de rook, grooter
de hitte van den gloed.
"Vijftien rijen dik stond het publiek daarin
te staren en liet zich de gezichten blakeren
zonder te wijken en zonder te bedenken, dat
het onnoodig de taak van de t rand weer ver
zwaarde, De politie dreéf de menschen terug,
maar steeds ineer kwamen ze opzetten, nieuw-
aangekomenen duwden de voor hen staanden
op en dezen lieten zich duwen, zonder de
aandacht te laten afleiden van het schouw
spel, dat zij In jaren niet hadden aanschouwd.
Daar kwam een even onverwachte als oor
spronkelijke hulp opdagen. De koetsiers der
stoomspuiten brachten hun paarden aan en
wisten daarmede meer ruimte temaken. "Wel
ging het afzetten op deze wijze minder zacht
dan men dat in deQ laatsten tyd van de
politie gewoon was, maar deze kon zich nog
niet voldoende doen gelden en tyd tot parle*
menteeren was er waariyk niet. Er ontstond
heelwat gedrang, een paar menschen strui
kelden over den trottoirband, maar de afzetting
kwam zonder ongelukken tot stand en de
inmiddels aangerukte versterking handhaafde
haar.
Inmiddels nam nog steeds de brand in
heftigheid toe. De achtergevel van het pak
huis was nu één vuurzee en achter de holle
ramen zag men de vlammen zich kronkelen,
nu eens krimpend als onder een vlakken slag,
dan weer opstijgend in jubelenden triomf.
Voor de ramen rook, witte en zwarte, door
sneden van vurige tongen, gespikkeld door
azuren dwaallichtjes. Even werd het vuur
gedempt, dan een knal en boogop dansten
weder de vlammen, den blauwen hem 1 rood-
kleurende en den glans der sterren verdoovend.
De brandweer, die allereerst de huiz n aan
de Ou Jezydsklok, cie groot gevaar liepen,
had natgespoten, richtte thans vier stralen in
den gloed. Het tootje van de havenpolitie,
met hoezee begroet, hi rip dapper mede met
één van zyn twee slangen; voor belde slangen
was het gebouw te boog.
Tot twaalf uren woedde het vuur onver-
minder J voort, steeds nieuw voedsel vindende
in de vaten lak en vernis, die in het brandende
gedeelte waren opgestapeld. Uit een vyftiental
slangen werden zonder ophouden machtige
stralen in den vuurpoel geworpen, maar er
was nog geen vermindering merkbaar. Eerst
toen klaarbiykelyk de voorraad brandbare
stoffen op vier aangetaste bovenverdiepingen
uitgeput raakte, verminderde de brand en
van dat oogen dik nam by snel af.
Binnen e«n kwartier was toen de brandweer
het vuur meester, nadat het een vol uur in
al zyn kracht had gewoed. De vier verdiepingen
van het pakhuis zyn totaal uitgebrand, De
benedenverdieping bleef, dank zy het voor
beeldig optreden van de brandweer, gelukkig
gespaard. Daar lagen een honderdtal vaten
terpentyn opgestapeld, en had h6t vuur deze
kunnen bereiken, dan ware do ramp niet te
overzien geweest. De brandweer werkte met
zeven rydende stoomspuiten en de dryvende
stoomspuit „Jan Van der Heyde".
De oorzaak van dent rand is ten eenenmale
onbekend. De heer H. Vettewinkel Jr., cie op
den Singel woont, had om zes uren des
middags zyn kantoor verlaten. Gewoonlijk
werd daar des avonds nog gewerkt, hetgeen
ook giBtrravond het geval was; toen echter
de bedienden tegen balfelf vertrokken, was
er niets aan de hand. Iets later verliet de
neef van den firmant, de heer D. H. Vette
winkel Jr., die ook in deze zaak is, zyn
woDing naast het kantoor om een brief weg
te brengen naar het Victoria-hotel; toon hy
terugkeerde, deelde de havenpolitie hem mede,
dat een zware brand in het pakhuis woedde.
Omtrent de schade, die waarscbynlyk zeer
aanzieniyk zal zyn, was aog niets bekend;
zy is echter door verzekering gedekt.
Gisteravond tegen tien uren was de brand
weer ook gealarmeerd voor een zwaren
binnenbrand Groenburgwal >65, waar de heer
M. S. De Leeuw een huis van verkoop met
recht van wederinkoop houdt. De brand was
ontstaan op de eerste verdieping in een
tusschenkamer, clio geheel uitbrandde; de
overige vertrekken kregen slechts luttele
schade. De brandweer wist het vuur tot de
kamer van oorsprong te beperken, zonder
dat de uitgerukte stoomspuit behoefde te
werken.
De oorzaak is onbekend. Toen de brand
uitbrak, was er niemand in de woning, een
kwartier geleden had de zoon van den heer
De Leeuw het gaslicht uitgedaan. De schade
is door verzekering gedekt. (Ebl)
Ook do „N. R. C." ontving uit
Batavia de mededeeiing, dat in een te Bandong
gehouden vergadering van financiers en kina
planters een plan is goedgekeurd, strekkend
o.u to Batavia een kinamarkt te vestigen. De
fa.riek te Bamong zal aldaar einde Januari
1900 tien duizend kilogram cbinine in vtiling
brengen. Do monst-.rs mo.ten vóór October
a. s. uit omliggende koloniën en Australië
worden toegezonden.
In den nacht van Dinsdag op
Woensdag heeft hut te Brummen, volgens
de „Zutf. Ct.", tamelyk gevroren; goederen,
die op een bleek lagen, waren 's morgens om
4 uren nog totaal stijf.
Men meldt aan de „N. R. C By het
gezin van den tleeker Rekvelt, in IJselmuiden,
en onder diens werkvolk, te zamen 14 perso
nen, doen zich sporen van vergiftiging voor. Een
arbeider is reods overleden. Een onderzoek
wordt ingesteld. Men denkt, dat het gebruik
van soep, overgebleven van Zondag, de oor-
ziek ie.
Naar men uit Koewacht aau de
„M. Ct." meldt, biyft M. nog maar steeds, tn
dat veelal op een brutale manier, ontkennen
schuldig te zyn aan den bek nden moord.
Getuigen, by wie M. gebracht wordt, worden
vaak door hem uitgeschol .en en onheusch
bejegend; zelfs heeft hy wel eens den twyfel-
aebtigen moed hen te bedreig, n tegen den
tyd, dat hy vry komt; want hy scbynt vast
overtuigd te zyn, dat hy over een niet te lang
tydsverloop op vrye voeten zal gesteld worden.
Het aantal getuigen van de meeste omlig
gen ie steden en dorpen, dat door Nederl.md-
sche en Belgische justitie reeds gehoord is,
bedraagt c. a. een honderdtal en nog 6cbynt
het voorloopig onderzoek lang niet gouin-
digd. M. bewaart maar stee s een pl ihtig
stilzwijgen, wanneer hem i.ts gevraag l wordt
in verband met zyn scheermes en het pak
kleercn, dat by op 13 April droog. Het schynt,
dat M., als men enkelen gelooven mag, wat
te vertrouwelyk i3 geweest tegenover ten
persoon, die met hem in de Ruo do Montigny
te Antwerpen samenwerkte. M. zou tegen
hem gezegd hebben, „dat hy zich van do
vrouw, by wie hy gewoond had, had afge»
maakt, maar niemand zou er ooit eeu woord
over reppen." Die werkman is reeds eenigo
malen te Gent en te Antwerpen in streng
verhoor genomen.
Te paard van Weenon naar Parys.—
De heer Charh.s Cottu, den ln dezer 's ochtends
te 4 uren te paard van Weenen vertrokken,
is Dinsdagavond kwart vóór vyven door do
Picpu8-poort Parys binnengereden, aldus in
12 dagen en 14 uren afgelegd hebbende een
afstand van 1,250,700 meter. De heer Zubo-
witz deed er vóór eenigen tijd 14 dagen en 5
uren over. Do ruiter werd door zyn vader,
baron Cottu, zyn moeder en tal van vrienden
en kennissen opgewacht. Hy was zeer wel
en scheen nkts vermoeid, evenmin als zyn
paard, de zevenjarige merrie „Irish Lass."
Deze woog 415 kilogr. by het vertrek en 380
by de aankomst. Den geheelen tocht kreeg
zy tusschen de 20 en 23 kop haver en tusschen
de 12 en 15 kan melk daags. De grootste
op één dag a/gelegde afstand was 112 kilo
meter. De heer Cottu, 20 jaar oud, werJ op
zyn tocht door zyn gouverneur op een ry wiel
vergezeld.
Slot)
Ik was nist naar Moskou gereisd,
maar ik bevond my evenals vroeger in
het slot en ik keek van uit het raam
van mpn kamer uw slede nog steeds
na, toen zy reeds menigen werst van
Tereszewicze verwijderd was.
Daarop ging bet met reuzenschreden
verder bergafwaarts.
M(jn vader stierf en ik was een
bedelares.
Ik liet mij gewillig alles ontnemen,
maar toen de nieuwe eigenaar van bet
landgoed op mijn wolven wilde laten
schieten, list ik mijn eigendomsrecht met
kracht gelden. Ik kon ze echter niet bij
my houdeD, want ik bad een betrekking
als gezelschapsdame te Moskou aange
nomen, en moest biy zijn, toen de eigenaar
van een menagerie daar zich bereid ver
klaarde ze zender schadeloosstelling te
verzorgen.
Ik voelde my grenzenloos ongelukkig
in myn betrekking, want ik ben nu
eenmaal niet geschapen om my naar de
luimen van andere menschen te voegeD,
en heb dikwyls op bet punt gestaan aan
myn leven een einde te maken. Zoo
dikwyls ik een vry uurtje had, liep ik
naar de menagerie, naar myn wolven,
wier aanhankelykheid zich verdubbeld
scheen to hebben, alsof zy wisten, dat
zy nu myn eenige vrienden waren. Natuur-
iyk ging ik elecbts in hun kooi, wanneer
de menagerie voor het publiek gesloten
was. Maar toen de eigenaar van de
menagerie my op zekeren dag half in
scherts zeide, dat ik door de wonder
bare dressuur van myn lievelingen zeer
veel opzien baren en veel geld verdienen
zou, wanneer ik my in het publiek met
hen vertoonde, schoot my de gedachte
door het hoofd, op deze wyze de zoo
vurig verlangde vrijheid to herovereD.
Acht dagen later trad ik met een masker
voor het gelaat en onder een aangenomen
naam voor het publiek op. Men juichte
my toe, betaalde my zeer goed en
spoedig begon ik pleizier in myn nieuw
beroep te krygen.
Het eigenaardig vorschynsol, dat zelfs
de 8Chuw8te en meest woeste dieren
dadelyk een zekere genegenheid voor my
gevoelden, bleek ook nu weer. Een paar
weken later ging ik reeds zonder eenige
vrees in de leeuwenkooi en na een half
jaar was ik in het bezit van eenige van
deze prachtige dieren, die ik met niet
veel moeite tam gekregen en afgericht
heb. Zoo werd ik, wat ik nu ben een
circu8kunstenaree.
Nu behoef ik geen comedie meer te
spelen en geen leugen te verzinneD, om
u te verhinderen my ten huweiyk te
vragen, want nu behooren wy beiden
immers tot twee verschillende werelden,
welke door een onoverkomelyke klove
van elkaar gescheiden zyn! Gy weet,
dat het nu een beleediging zou zjjn
my van liefde te spreken, en gy zyt
ridderiyk genoeg, dat niet te doen. En
du weet gy ook waarom ik de vriend
schap, welke gy my grootmoedig aan
biedt, niet aannemen kan, markies, en
zult, naar ik hoop, niet langer by my
aandringen om u te ontvaDgen.
Ik verlaat Parys nog dezen nacht. Nog
eens, en nu voor het laatst, roep ik u
een vaarwel toe. Alle goede geesten
mogen u de vriendelykheid en goedheid
beloonen, welke gy van plan waart my
te bewyzen.
Xenta Iwanowna Sabubow."
Ben eigenaardig dof, dreunend geluid klonk
Gaston Da Yilliers, toen hy door de vestibule
snelde, uit de binnenruimte van het groote
circusgebouw in de ooren. De leeuwen moesten
reeds in de manége zyn, want by hoorde hen
brullen nog vóór by de laatste deur had ge
opend. Maar het kwam hem voor, alsof dit
gebrul nu een woester en dreigender klank
had dan gisteren en nu hoorde hy een man in
een witten kiel, die hom, uit de arena komend,
onzacht op zyde duwde, met heesche stem en
ontsteld gelaat roepen:
„IJzeren etaven spoedig! Het gevaar ie
op zUn hoogst! Zaleski moet dol geworden
zyn, zy legt het er letterlijk op toe de dieren
tot op het uiterste te sarren en te plagen.
Ieder ander zouden zy reed3 lang in stukken
gescheurd hebben."
Gaston wist niet meer hoe hy in den circus
was gekomen. Hy wist alleen, dat by plotseling
midden in de manége stond, dat een dicht
opeengepakte, gejaagde, schreeuwende en
gesticuleerende rneDigte hom omgaf dat
vlak vóór hem XeDia te midden van haar
leeuwen stond en dat een der dieren mot een
af8chuwelyke uitdrukking van woede in de
glinsterende oogen op drie pas afstands van
haar ineendook, zooals een kat zich klein
maakt, wanneer zy een beloerd vogeltje wil
bespringen.
„Xeniai" gilde hy in doodsangst boven al
het lawaai uit. „Xenial"
De jonge dierentemster, die hem tot dusver
niet had kunnen zien, wyl zy hem half den
rug toekeerde, wendde zich met een haastige
beweging naar hem toe. Zy had zyn kreet
gehoord en las op zyn gelaat, dat by met
geen andere bedoeliDg daar moest zijn ge
komen dan om een brug over den afgrond
te slaan, welko haar wereld van de zyne
scheidde. Helder en als een juichkreet klonk
het van baar lippen en haar aierlyke gestalte
rekte zich uit, zoodat zy plotseliog een hoofd
langer echeeD, toen zy riep:
„Pascholll"
Dit woord had den tot den sprong bereiden
leeuw gegolden en scbuw kroop het groote
beest ter zyde. Een yzeren deur werd rinke-
kelend toegeslagen en onmiddeliyk daarop een
tweede. Een oorverdoovend gejuich barstte
lo3 en verdoofde het brullen der leeuwen,
evenals de schetterende fanfare der muziek.
Maar of de opgewonden toeschouwers zich
ook de handen kapot sloegen on do kelen
heesch schreeuwden, de gemaskerde dieren
temster verscheen niet weer om huu te be
danken.
In haar kleedkamer, waar goen onbeschcidei
oog hen kon bespieden, rustte haar donke.
kopje zonder masker tegen de borst van den
geliefden man, wel is waar doodsbleek, naar
toch met een uitdrukking van naamloos geluk
op het nog altijd onveranderd mooie meisjes,
gelaat.
„En is het werkeiyk waar, wat zy allen
meenden wildet gy je door deze verschrik-
kelyke dieren laten verscheuren?"
Xenia sloot do oogen en een rilling ging
door haar leden.
„Ja," fluisterde zy, ,ik wilde storveD, want
nu, nadat ik je had weergezien, zou ik niet
meer zonder je kunnen loven."
Gaston boog zyn hoofd een weinig, om
haar half geopende lippen met vurige, harts-
tochtelyke kussen te bedekken. Het kwam
hem als oen wonder voor, dat hy do verloren
geliefde in den waren zin van bet woord onder
de leeuwen had weggehaald.
En terwyl uit de verte nog steeds gedempt
de toejuichingen van de menigte tot hen door
drongen, vergaten zy al het ondervondon leed
in hun roes van geluk.