N°. 12058
Zaterdag IT Juni.
A®. 1899
t ».n>.
feze féourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Beis-Abonnementen.
Leiden, 16 Juni.
Do vrouw met de leeuwen.
jflaonm'i inniitiM—
raus dezer cookAhtj
Voor tolden pêr S maanden.
Franco per post x
Afzonderlijke Nommers
1.40.
*<3 0 0.05.-
PRIJS DEB ADVEBTEHnËDTt
Van 1—0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.I7J. Grootere,
letters naar plaatsruimte
wordt f 0.06 berekend.
Voor het incasseeren buiten de stad
Geabonneerden op het „Leidsch
Dagblad" kunnen gedurende het
reisseizoen de Courant aan hun
tijdelijk adres opgezonden krijgen,
tegen vergoeding van porto en on
kosten.
Binnenland 10 Cents per week.
België 15
Buitenland 20
Ook kan men gedurende het reis-
seizoen een 3de exemplaar be
stellen, om zijne huisgenooten niet
van de toezending te ontrieven.
De onkosten bedragen alsdan:
Binnenland 15 Cents per week.
Belgis 20
Buitenland 25
OfJiclëele Keunlsgeyin^en*
Bargemeoster en Wethouders van LeideD;
Gezien het adree van de firma W. BOOGEN-
BTRA.ATEN Co., houdende verzoek om vergunDiDg
tot uitbreiding van haar fabriek van verduurzaamde
levensmiddelen aan de Kerksteeg, wijk III, kadastraal
bekend Sectie D No. 1512, door het maken van een
gebouw op het terrein Sectie D No. 96', in te
richten tot bergplaats, blikslagerij en emedorij;
Gelet op de artt. 6 on 7 der Hin erwet;
Geven bij doze kennis aan het publiek, dat ge
boomd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelogd is; alsmede, dat op
Donda.'dag 23 Jnni a. s., 's voormicldage te elf nron,
op het Baadliuis, gelegenheid zal worden gegeven,
om bezwaren togen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethoaders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Bargemeestor.
15 Juni 1899. M. O. DEKHÜYZEN, Weth., lo.-Sccr.
Bargemeoster en Wethouders van Leiden,
Gezien de cironlairo van don Staatsraad Gouverneur
Tan Zuid-Bolland van dtn 21eten Augustus 1831
(ProviLc'aalblad No. 110),
BrengeQ ter algemeene kennis, dat ter voldoening
aan het KouiDklijk Besluit van den laien dier maand
No. 72, de Dankdag of G.bdscüenetige viering der
overwinning van Waterloo op Zoudag don lSdon dezer
maand zal worden gehouden.
Burgemeester on Wethoudora voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
15 Juni 1899. M. C. DEKfiUYZEN, Weth., lo.-Secr.
De jaariyksche collecte van de districts
commissie tot aanmoediging en ondersteuning
van den Gewapenden dienst in de Nederlanden
zal geschieden door daartoe gemachtigde per
sen n, met gesloten bussen, op Maandag,
Dinsdag en WoeDsdag 19, 20 en 21 Juni a. s.,
aanvangende 's morgens te negen uren, aan
de huizen der ingezetenen, wien verzocht
wordt op de uitreiking hunner liefdegiften
orde te stellen.
Burgemeester en Wethouders noodigen de
ingezetenen dezer gemeente dringend uit door
«n ekrompen bedragen krachtdadig mede te
werken tot de ondersteuning der instelling,
welke zy zoozeer behoeft, maar gelooven
tevens, dat do bestemming van de opbrengst
dier collecte reeds eon goede uitkomst ver
zekert en voor ieder re.htgeaard Nederlander,
die in de geschiedenis van zyn eigen land
geen vreemdeling is, alle verdere aansporiDg
Overbodig maakt.
De Nederlandsche soldaat wete het, dat,
zoo hy wtrkeiyk in en door den dienst infirm
is geworden, er een fonds bestaat, met het
doel om door toelage, toven en behalve zyn
pensioen, zyn ongeluk te verzachten; maar
het Nederlandsche vclk zy er dan ook, door
dankbare belangstelling gedrongen, gedachtig
aan die ondersteuning met meer mildheid te
verleenen, opdat het fonds aan al die billyke
aanvragen volioe en de lijst der sollicitanten
niet nog een aanzienlyk getal blyve aanwyz^n,
tot beschaming van den tydgenoot, die aan
het werk, eenmaal zoo krachtig aangevangen,
slechts met slappe handen voortbouwt.
Moge de goede uitslag dezer inzameÜDg,
waarvan Burg. en Wetbs. zich reeds vooraf
overtuigd houden, het doen zien, dat deze
roepstem niet tevergeefs ook tot Leidens
ingezetenen werd gebracht l
Gedurende de lste helft der maand Juni
zijn aan het postkantoor alhier en de daaronder
beboorende hulpkantoren bezorgd de volgende
brieven en briefkaarten, welke, door onbe
kendheid der geadresseerden, niet besteld
konden worden:
Briefkaarten: P. J. Mey'6r, niet vermeld;
L. Van Alphen, Amsterdam; W. Akkersdyk,
Ryk B. Heuzen, mej. Garritsen, 's-Gravenhage;
mej. C. v. Linden, Rotterdam.
Brieven: J. Zandbergen, H. Staal, niet
vermeld; vrouw Van Klaveren, Boskoop;
mej. J. Visser, v. Raaphorst, P. Veltman,
Burghof, D. Krul, Knaap, 's-Gravenhage; H.
Prins, Heemstede; v. Weeren, Hoorn; C.
Platteel, Leiden; C. B. v. Streyen, Harring,
A. Vermaas, M. Korpershoek, Rotterdam;
mevrouw,... (op den Kopschenhof), Ub-
bergen.
Uit Sa8senheim: "Wed. De Lange, Am
sterdam.
Verzonden naar het buitonland: Brief
kaarten: Elise Hoffmann, 01 enturg.
Brieven: mr. M. Speüer, Bielefeld; J.
Joosten, Dusteren; J. P. Reid, Edinburg; A.
J. Van Lindonk, Emmerich; Marston, Londen
Augman, Sion.
Drukwerken: P. J. Kooreman, Medan.
Voor de akte lager onderwys zyn te
's Gravenhage geslaagd de dames H. W.
Hamersma en C. J. Van der Swaagb, beiden
van Leiden.
De offic. van gez. 2de kl. d*. H. W.
Bole, van het mil. hospitaal te Utrecht,
wordt l Juli a. s. voor zes maanden gede
tacheerd by dat te Leiden.
De „Tyd" meldt, dat de zeereerw. heer
M. Bernsen, rustend pastoor te Voorschoten,
de laatste HH. Sacramenten heeft ontvangen.
Naar wy vernemen, hopen op het 36ste
Christeiyk Nationaal Zendingsfeest, den 5den
Juli a. s. op het Landgoed „Meer en Berg"
(naty Heemstede) hy Haarlem te vieren, de
volgende sprekers op te treden:
H. Pierson, direiteur der Heldring Gestichten
te Zetten. Openingsrede.
J. Van Andel, prete Gorkum. „Het
Evangelie en de Volken."
Dr. E. Barger, pred. te Amsterdam. „Niet
zonder ons."
J. Bergman, pred. te Rotterdam. „Christian
Friedrich Schwartz, Apostel van Indiö."
Dr. J. D. Bierens de Haan, pred. te Hoogland.
„Het universeele Christendom."
C. Geel, directeur der Martba-Stichtiog te
Alfen aan den Ryn. „Moederliefde onder
Heidenen en Christenen."
G. J. A. Jonker, pred. te Haarlem. „Komen
of gaan?"
W. Lamers, pred. te Goes. „Witte velden."
J. Van 't Lindenhout, directeur der Wees
inrichting t9 Neerbosch. „Een zendingseeuw."
D. Louwerier, zendeling te Menado. „De
zending in de Minahasaa."
F. W. A. Korff, zendeling onder Israel to
Amsterdam. „Israël en het Evangelie."
D. G. Postma, pred. te Voorburg. „Dezending
een aanbevelingsbrief der Gemeente.",
A. H. Roose, pred. te Rotterdam. „Alexander
Mackay en zyn werk in Oeganda."
C. Th. Scharton, pred. te Tiel. „De zegen
der zending voor int eigen hart."
J. G. Smitt, pred. te Amsterdam. „De toe
komst des Heeren."
L. Tiemersma, zendeling op Java. „De
zending op West-Java."
Dr. J. J. P. Valeton Jr., prof, te Utrecht.
„Zenoingspsalmen."
S. H. Buytendyk, em. pred. te IJselstein.
Eerste afscheidsrede.
Dr. F. Van Gheel Gildemeester, pred. te
's-Gravenhage. Slotrede.
De uren van vertrek cn aankomst der treinen
worJen nader by advertentie en op het groote
aanplakbiljet aan de stations aangekondigd.
De heer W. C. Gelton, leeraar in de
staats- en handelswetenschappen aan de H.
Burgerschool te Zutfen, heeft tegen 1 Sep
tember a. s. eervol ontslag uit die betrekking
aangevraagd.
Naar wy vernemen, zal in den loop der
lustrumfeesten door studenten te Groningen
een tooneelvoorstelling worden gegeven, be
staande uit het middeleeliwsche „steekspel"
Gloriant. Er wordt een schuttersfeest ver
toond, met oude dansen, waarin o. a. acht jonge
dames zullen medewerken. ProvGr. Cl.)
De volgende aanbeveling hebben B. en
Ws. van 's-Gravenhage opgemaakt ter benoe
ming van een leeraar in de scheikunde aan
de H. B.-S. voor jongens met 5 j. cursus:
lo. dr. J. Romeny, leeraar aan de H. B.-S.
te Dordrecht; 2o. dr. W. G. Mann, leeraar
aan de Ned. school voor ny verheid en handel
te Enschedee. Het is de bedoeling om den te
benoemen leeraar tevens op te dragen het
onderwys in natuur- en scheikunde aan het
gymnasium.
Men deelt aan de „N. R. C." medo, dat
een aantal industriöelen en corporation, die
in adressen aan de Regeering en de Tweede
Kamer hun bezwaren hebben kenbaar gemaakt
tegen het aanhangig Ongeva lenwet-ontwcrp,
maar zich met het hoofdbeginsel van het ODt-
wtrp kunnen vereenigen en tegen de grootte
en den vorm der voorgestelde uitkeeringen
geen overwegend bezwaar hebben, in gemeen-
schappeiyk overleg hebben overwogen, op
welke wyze zy onder de gegeven omstandig
heden de verwezenlyking hunner denkbeelden
alsnog kunnen bevorderen en de Tweede
Kamer op nog meer indrukwekkende wyze
kunnen overtuigen van het gewLht der ge
opperde bezwaren.
Naar do „N. Arnh. Ct." van zeer betrouw
bare zyde verneemt, zullen H. M. KoniDgin
Wilhelroina en de Koningin-Moeder in den
loop der maand Juli a. s. een bezoek brengen
aan den te Arnhem te houden Historisch
Geneeskundigo Tentoonstelling.
Dinsdagavond hield de Katholieke party
in de Tweede Kamer ^een clubvergadering;
Woensdagavond vergaderde de radicale Kamer-
dub. Beide byeenkomsten handelden over
het aanhangig wetsontwerp op de visschers-
haven.
Mevrouw Madier de Montjau is, naar
de heer Nolthenins in het „U. D." mededeelt,
voor het volgende sdzoen met begin van
1 November a. s. geëngageerd in het Theater
des Westens te Berlyn.
De heer G. Stenger, gezagvoerder
van het stoomschip „Spaarndam", gisteren
van Nieuw-York te Rotterdam aangekomen,
volbracht daarmede zyn honderdste reis als
gezagvoerder by de Holland Amerika-iyn.
Wegens een zeer ernstige ongesteldheid
heeft jhr. Van Lawick van Pabst van Nyevelt,
burgemeester van Arnhem, zyn eervol ontslag
aangevraagd.
Te Amsterdam is overleden de luitenant
kolonel Van Maaren, van het 2de bataljon
7de reg. iofanterie.
Het stoomschip „Bromo", van Rotterdam
naar Java, vtrtrok 15 JuDi van Marseille; de
„Kanzier", van Hamburg en Amsterdam naar
Oost-Afrika, arriveerde 14 Juni te Dar-es-
Salem; de „Smeroe", van Java naar Rotter
dam, vertrok 15 Juni van Suez; de „Admiral",
van Hamburg en Antwerpen naar Oost-Afrika,
arriveerde 14 Juni te Suez; de „Kaiser",
van Hamburg en Amsterdam naar Oost-
Afrika, arriveerde 14 Juni te Oporto; do
„Maasdam" vertrok 15 Juni van Rotterdam
naar Nieuw-York; de „Prins Willem II" ver
trok 15 Juni van Amsterdam naar Paramaribo;
de „Spaarndam" arriveerde 15 Juni van Nieuw-
York te Rotterdam; de „Werkendam" ver
trok 15 Juni van Amsterdam naar Nieuw York.
Aalsmeer. Door het College van Notabelen
by de Ned.-Htrv. Gemeente alhier is benoemd
tot kerkvoogd de heer P. De Vries, die deze
functie zal aanvaarden.
Tot lid der commissie van toezicht der
Spaarbank is verkozen de heer C. J. Molemaü,
alhier.
Oudshoorn. Was in de vorige week reeds
een enkele boer in den omtrek met het gras-
maaien begonnen, thans is men daarmede
overal druk bezig.
Dacht men aanvankelyk, dat het gewas
minder goed was dan het vorige jaar, thans,
nu men aan het maaien is, valt dit byzonder
mede.
De 2de luitenant by de lste comp.
3de bat. rustende schuttery in deze gemeente,
do hetr P. Van Egmond, is aangewezen om
dit jaar in de gemeente Woubrugge by de
verschillende commission van onderzoek, loting,
enz. de schuttery te assiste ren.
Oegstgeest. De navolgende vorlofgangers,
voor deze gemeente geloot hebbende en be-
hoorende tot de lichting 1895, zyn tegen den
3den Juli 1899 in workelyken dienst opge
roepen: C. G. Olsthoorn, W. P. Verboog, N.
Van den Ameele, P. P. Van den Berg, B.
Groot Huize cn H. Van der Mey.
De jaariyksche collecte ten behoeve van
het „Fonda tot aanmoediging en ondersteuning
van den gewapenden ai nstin de Nederlanden"
zal worden gehouden aan de huizen der inge
zetenen op Maandag 19 Juni a. s.
Warmond. By het eeuwgetyde van het
Groot-Seminarie alhier legde de president,
Mgr. Lans, na aan Z. H. den Paus, het
hoogste kerkeiyk gezag, hulde gebracht te
hebben, de e<rtiedbetuigingen der aanwezigen
neder voor den troon van H. M. de Koningin,
het hoogste burgerlyk gezag, dat ons bestuurt.
Hy vervolgde alius:
„Heeft Koning Willem I met vorstelyke
mildheid het Seminarie begiftigd met kostbare
priesterparamenten, wy hebben het zekere
vertrouwen, dat dezelfde gevoelens het Oranje
huis nog bezielen ten onzen opzichte, omdat
dit Huis do verzekering heeft, dat de kweek
school, waar de beste priesters worden voort
gebracht, te gelyk ook de school zal zyn,
waaruit de beste vaderlanders voortkomen,
en dat de Koninklyke troon van Oranje nooit
hechter zal gesteund worden dan door de
Katholieke priesterschap van Nederland.
„Een byzondere bulie brengen wy aan
H. M., omdat zy, by myn benoeming on
langs tot riJder van den Ned. Leeuw, niet
zoozeer my, maar meer nog het Seminarie
heeft willen eeren en begunstigen. En daar
om: Lang leve H. M. onze geëerbiedigde
KoniDgin Wilhelmina! Zy haar regeering etn
hoogst gezegende I En u allen verzo.-ken wy
onze hulde met een vadorlandsch lied te be
krachtigen."
Het Wilhelmus van Nassauwen (oude toon
zetting), met koper begeleid, dreunde daarop
t'oor de feesthalle en was het welsprekendst
getuigenis eener priesterlijke hulde aan haar,
van wier voorspoedige regeering do Kath.
Kerk van Nederland ve 1 verhoopt.
Tal van telegrammen worden gedurende
den loop van den dag ontvingen van oud
leerlingen en a. nzieniyke leeken, van seculiere
en reguliere getstelyken, o. a. van Mgr.
Giovannini, zaakgelastigde van den H. Stoel,
's-Gravenhage, v.n den Aartsbisschop van
Utrecht, de Vereeniging van hoofden van het
R.-K. Byzonder Onderwys in het Bisdom
Haarlem en van de Diocesaanvereeniging van
R.-K. Byzondere Onderwyzers, hoofden van
religieuze orden en congregatiën, seminarie-
besturen, R.-K. Militairen vtreeniging, enz., enz.
Het ioaden middag ontvangen telegram van
H. M. do Koningin luidde:
Lans, President van het
Seminarie Warmond.
H. M. de Koningin draagt my op, de
geestelykheid van het bisdom Haarlem, die
het eerste eeuwfeest van bet seminarie War
mond viert, Hoogstdezelver dank te betuigen
voor de aangoboden verzekering van trouw.
Van dek Staal,
particulier secretaris.
SP euilleton.
10)
Het is wonderiyk met baar afgeloopen.
D:-nk eens aanl De graaf was een onver-
bateriyk verkwister, en, naar men zegt, moet
men op zyn slot wonderiyk huisgehouden
hebben. Alle klaploopers van Lithauen hebben,
zooals men beweert, jarenlang op zyn zak
geleefd, en nadat hy in handen van de ergste
woekeraars was gevallen, is op een goeden
dag hot geheele kaartenhuis jammeriyk ineen
gestort. Graaf Saburow word op zekeren morg9n
na een brasparty tot diep in den nacht dood
Ai zijn slaapkamer gevonden. Men weet niet
precies, of hy een natuurlijken dood gestorven
Is; maar zooveel is zeker, dat hem by zyn
Jterven geen voetbreed lands en geen steen
neer van zyn huis toebehoorde. De schuld-
Jischers- kwamen in grooten getale opdagen,
>m op alles beslag te leggen, en vóór nog eon
van zyn voormalige vrienden het besluit had
Dpgevat, iets voor do arme, kleine gravin te
Soen, was zij reeds spoorloos verdwenen."
Gaston had ODder dit verhaal ondraaglyke
nartelingen uitgestaan en zyn lippen niet
durven openen, uit vrees van zich te verraden.
Pas toen de ander aanstalten maakte tot een
hieuw onderwerp van gesprek over te gaan,
Troeg hy met gesmoorde stem: „Verdwenen,
zegt u, spoorloos verdwenen? En men
men heeft ook later niets omtrent haar ver-
blyfplaats vernomen?"
„Niet het minst! De avontuurlykste geruch
ten deden de ronde, want de gravin stond
bekend als een hoogst excentriek meisje. De
een beweerde, dat zy nihiliste geworden en
naar Zwitserland gegaan is, een tweede iets
anders en een derde nog weer iets anders.
Maar ik geloof, dat dat niets anders dan uit
de lucht gegrepen vermoedens waren. Waar-
schyniyk is zy ergens ten gronde gegaan.
Jammer van haar, want er stak ras in haar;
dat moesten zelfs haar meest nydige mede
dingsters toegeven."
Nooit had Gaston zoo duideiyk als in die
vree8eiyke minuten gevoeld hoe diep de liefde
voor Xenia nog altyd in z'yn hart wortelde
en hoe weinig verandering de tyd, welke
sinds dien noodlottigen avond van hun laatsto
samenzyn verstreken was, in zyn gevoelens
voor haar had teweeggebracht. "Wel deelde
hy die aan niemand mede, zelfs niet aan zyn
moeder, maar by bracht in bet geheim hemel
en aarde in beweging om zekerheid omtrent
het lot van dat ongelukkige meisje te ver-
krygeD, en elke nieuwe teleurstelling, welke
hem als hot eenig resultaat van zyn bemoeiin
gen ton deel viel, maakte hem nog somberder
en droefgeestiger. En als zyn gedachten dan
voor een zekeren tyd toch een andere rich
ting aannameD, was dat niet om hem op te
vroolyken.
Ten gevolge van een kouvatting, waaraan
zy zelve g6en beteekonis scheen te hechten,
had de ziekeiyke toestand van zyn moeder
een noodlottige wending genomen, en terwyi
zij haar zoon Dog steeds glimlachend ver
zekerde, dat zy zich reeds beter gevoelde,
bereidden de doctoren hem in do aangrenzende
kamer op haar naderend einde voor.
Spoedig zat hy by haar sterfbed en hield
haar klamme hand in de zyne, toen zy haar
laatsten adem uitblies.
Het jaar, dat hem zyn vader had ontnomen,
was nog niet ten einde, toen hy ook reeds
zyn moeder grafwaarts moest brongen. En
in de weken, welko nu volgden, was de ge
dachte aan Xenia zoo ver op den achtergrond
gedroDgen, dat hy haar beeld slechts af en
toe als een nevelachtige gestalte in een wazig
verschiet voor zyn geest zag opdoemen. Maar
hy vergat haar daarom niet en zette de na-
sporingen, welke door den dood zyner moeder
waren afgebroken, spoedig weer voort. Doch
het geld, dat hy daarvoor opofferde, was
nutteloos verspild, en eindeiyk moest hy wel
tot het inzicht komen, dat slechts nog een
toeval hem opheldering omtrent Xenia's lot
kon verschaffen. Ook hy twyfelde er nu niet
meer aaD, of zy was ten gronde gegaan, zy
was dood; want oen levende had niet zoo
geheel kunnen verdwyneD, niet zoo elk spoor
achter zich kunnen uitwisschen, als dat gravin
Saburow, volgens alle gegevens, gelukt scheen
te zyn.
Zoo treurde hy dan om het verlies van
alles, wat hem op aarde dierbaar was geweest,
en zyn vrienden trachtten hem tevergeefs aan
de gevaariyke melancholie te ontrukken, welke
zich meor en meer van den eenmaal zoo
vroolyken man meester maakte. Slechts inge
spannen werk en wetensckappeiyke studiën
vergoedden hem ten deele, wat by by het
vermyden van alle gezelligheid aan opwek
kende en weldadige ontspanning miste.
Alleen in het belang van den dienst, niet
om verstrooiing te zoeken, gebeurde het dan
ook, dat Gaston op zekeren avond er waren
intusschen veertien maanden sinds den dood
zyner moeder verloopen den circus bezocht.
Hij moest zyn superieur, die onmiddeliyk
boven hem stond, spreken, om hem den inhoud
van een juist ontvangen telegram mee te
deeleD, en had ten huize van den hoogen
staatsambtenaar vernomen, dat hy dezen in
een loge van den circus zou kunnen vinden.
De voorstelling was reeds grootendeels
afgeloopen, toen de markies deze loge betrad.
Hy had slechts een vluchtigen, onverschilligen
blik in de arena geworpen en dadeiyk zyn
hoofd weer afgewend. Juist had er een der
bekende, opwindende dressuurvertooDingen in
de leeuwenkooi plaats. Hy was nooit een
vriend van dergelyke zenuwprikkelende too-
neelen geweest en nu was hy wel het aller
minst in een stemming om daarin vermaak
te scheppen.
Het groote publiek scheen echter in adem-
looze spanning de voorvallen binnen de vier
yzeren staven, waarachter Gaston de reus
achtige gedaanten van een half dozyn vol
wassen leeuwen onrustig had zien dooréén-
rennen, te volgen. Gedurende eenige minuten
werd byna geen ander geluid dan het gegrom
of gebrul dor gele beesten in het groote, met
menschen gevulde gebouw vernomen, en zelfs
do hooge staatsambtenaar, die zyn jongen
collega met een vluchtigen handdruk had
begroet, hield onder het aanhooren van het
haastig gefluisterd bericht zyn tooneelkyker
voor do oogen.
„Zeer good," zeide hy, toen Gaston had
uitgesproken, „ik ben u byzonder orkontelyk,
markies, en zal na do voorstelling nog eens
naar het^ministerie gaan, om de aangelegen
heid onverwyid te regeleD. Maar nu verzoek
ik u, my te zeggen of gy ooit in uw leven
iets gezien hebt, dat aan vermetelheid de ver
richtingen van dit meisje naby komt? Zou
men niet denken, dat het sierlyke persoontje elk
oogenbhk in stukkon moest gescheurd worden
Nut, wyi zyn belangstelling was opgewekt,
maar wyi hy toch uit beleefdheid iets moest
antwoorden, keek Gaston nu ook in de arena.
Hy zag in de groote kooi, welke op zes
raderen rustte, nog op dezelfde wyze de
oogenschynlijk zeer opgewonden leeuwen,
welke door een brandenden hoepol, dien de
dierentemster vasthield, moesten Bpringen,
dooreenrennen. Doch hy zag van dit oogen-
blik Diet meer de mooie, koninklyke dieren,
maar alleen de fijn gebouwde, vrouwelyke
gestalte, die zich tusschen hen bewoog.
Zy was niet in tricot of met loovertjes
bezaaide zyde gekleed, waarin gewoonlijk de
dierentemsters zy gedost, maar droeg een
eigenaardig, half vrouwelyk, half maDneiyk
kostuum, hetwelk den markies niet voor het
eerst in zyn leven zag. Wordt vervolgd.)