N°. 12055 Woensdag 14 Juni. A0. 1899 §eze <§ouiant wordt dagelijksmet uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven Leiden, 13 Juni. Feuilleton. De vrouw met de leeuwen. LEIISCH DAGBLAD. PRIJS D ETTER GOTTOAIfTa MO, i d 1.40. 0.05.- Voor Leidén per 8 maanden. 9 Franco per poste Afzonderlijke Nommers e PRÏJ3 DER ADVERTENnËH": Van 1—0 regels 1.05. ledore regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de fltad wordt ft).06 berekend. Offïclëele Kennlsgevlngen. Vergadering van den Gemeenteraad vaa Leiden* op Donderdag 15 Juni 1899, des namiddags te twee uren. Punten ter behaadoliag: 1°. Benoeming van een Commissaris der Stads bank van-Leoniug. (120) 2°. Benoeming van drie leden van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting. (117) 3°. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de openbare school der 4de klasse No. 1. (111) 4°. Verzoek van Mejuffr. D. L. Springer, om ontslag als derde onderwijzeres aan de openbare school der 3do klasse No. 3. (114) 5°. Verzoek van M. Cahon, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar Onder wijs. (116) 6°. Verzoek van A. M. Sanders, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (115) 7°. Verzoek van H. Van Keeken—Roodhorst, te 's-Hago, tot overschrijving ten name van haar echtgenoot F. J. Th. Van Keeken, van dc ver gunning tot bet plaatsen van drinkkiosken op den openbaren weg. (113) 8°. Voorstel tot opzegging van het gebruik van een gedeelte van het Raamland aan den Mare- singel, verleend bij Raadsbesluit van 16 October 1873 aan de firma Van Haansbergen en Dutilh en Maria Menkes, weduwo van D. H. Krepa. (119) 9°. Rekening, dienst 1898, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis. (118) 10°. Rekening, dienst 1898, van het krankzinnigen gesticht Endegeest". (125) 11°. Rekening, dienst 1898, van de Stedelijke Gasfabriek. (12b) 12°. Rekening, dienst 1898, van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmans woningen. (124) 13°. Voorstel tot vaststelling der verordeningen, regelende de heffing en invordering van een loon voor het ijken der botervaten. (112 en 121) 14°. Voorstel tot vaststelling der verordeningen, regelende de heffing en invordering van gelden voor het bezichtigen van het Stedelijk Museum van Schilderijen en Oudheden in de Lakenhal". (112 en 121) 15°. Voorstel tot vaststelling der verordeningen, regelende de heffing en invordering van een recht voor het van gemeentewege doen wegruimen van sneeuw en ijs van detkc^openbaren weg vóór en laDgs perceelen. (112 on 121) 16°. Voorstel tot vaststelling der verordeningen, regelende de heffing en invordering van leges en expoditiegeldon tor -Secretarie, bij het Oud- Archief en aan het Bureauwan don Burgerlijken Stand. (112 en 121) 17°. Voorstel tot goedkeuring van een door M. H. Van Waveren ingediend stratenplan voor terreinen aan den Maresingel en tot overneming in eigendom on onderhoud der aan te leggen straten. (122) 18°. Vaststelling van het kohier der Plaatselijke directe belasting, dienst 1899. (123) Hedennamiddag te twee uren hield dr. J. H. Gunning, hoogleeraar in de godgeleerdheid, die onlangs den 70-jarigen leeftijd bereikte, zijn laatste college in het klein auditoiium van het academiegebouw. De spreker begon met de herinnering, dat hij voor tien jaren in zijn Inwijdingsrede ver klaard had zijn optreden slechts te beschouwen als een ad interim vervullen van de plaats eens beter bevoegden. Nu die begeerte ver vuld was, trad by dankbaar en gaarne terug, doch wilde nog aan zijn leerlingen de leuze: „Blijft in Christus 1" medegeven. In die leuze ligt het geheele Evangelie in zijn univer saliteit. Zij is uit haar aard verbonden met de verwachting der toekomst van Christus, en het leven in Hem wil zich ook bewust worden in de theologische wetenschap. Maar om in Christus te kunnen biyven, moet de Kerk óén zijn. Haar scheuringen worden thans niet betreurd, en een heilloos indiviïualisme heeft allerwegen veld gewonnen. Doch de Heer kan Zijne Kerk herstellen, zoo slechts by ons de behoefte daaraan gevoeld en erkend wordt. Daarom spoorde spr. zijn leerlingen aan om in die gezindheid in den dienst der Kerk to treden, en haar te helpen zich voor de toe komst des Heeren te bereiden. Wat de studie betreft, wekte by hen vooral op, de wijs begeerte niet te verwaarloozen, en drong aan op ware verdraagzaamheid. Ten slotte dankte hy de aanwezigen voor hunne tegen woordigheid, en richtte nog een woord van barteiyk welkom tot zyn opvolger Prof. Chantepie de la Saussaye. De zaal was geheel gevuld met een belang stellende schare van leerlingen, oud-leerlingen en verdere vereerders, w. o. ook eenige Leidsche predikanten. By deze gelegenheid werd den aftredenden hoogleeraar als huldebiyk aangeboden door verschillende theologen uit ons land: „De Rossi, Ruma sotterranea" en door leerlingen en oud leerlingen een album met hun portretten. By deze huldiging voerden het woord: prof. J. J. P. Yaleton, uit Utrecht; ds. C. Hunningher, uit Vlissingen, (by het aanbieden van het huldebiyk), dr. H. M. Van Nes, uit Rotterdam, namens de Amsterdamsche oud leerlingen, ds. C. Spoelstra, u t Den Haag, namens de Leidsche oud leerlingen, en de heer G. Oorlhuys namens leerlingen, onder aan bieding van bet album. Naar aanleiding van een verzoek van H. Van Keeken—Roodhorst, om de aan haar verleende vergunning tot het plaatsen van drinkkiosken op den openbaren weg ten name van haar echtgenoot te doen overschrij ven, deelen B. en Ws. den Raad mede, dat de echtgenoot van adressante desty ds een Ryks- betrekking bekleedde, welke onvereenigbaar is-met de uitoefening van etnigen handel of bedryf. Aangezien deze nu echt r óp zyn verzoek uit die betrekking ontslageo is en pTsoon- lyk tot do uitoefening V3n bet fcedryf wenscht over te gaan, waartegea geen rlei bezwaar bestaat, wordt den Raad in overweging ge geven, gunstig op het verzoek te beschikken. Ter vaststelling worden den Raad aan geboden de wyken VII XII van het kohier der plaatselyke directe belasting voor 1899. Het geheele kohier zal, ty onveranderde vaststelling, een belastbaar inkomen aanwyzen van ƒ67,100,46, tegen ƒ68,265,84 in 1898, en een getal aanslagen van 7GS0, waaronder 40 van forensen. Vermits op de begrooting voor 1399, wegens plaatselyke directe belasting by pri mitief kohier een som van f 178,000 is uit getrokken, waarby 5 pCt. moet worden gevoegd voor kwade posten, zou een opbrengst moeten worden verkregen van ƒ186,900, overeen komende met een heffingspercentage van 2.7S5. Burg. en Weths. meenen evenwel, dat met een heffing van 2.75 pCt. kan worden vol staan; de som van 2360, welke de belasting dientengevolge minder zal opbrengen, zal toch, naar msg worden verwacht,-kunnen worden gevonden uit de hoogere ontvangst op andere begrootlngsposten. B. en Ws. stellen den Raad mitsdien voor het kohier thans in zyn geheel vast te stel len en het te heffen percentage te bepalen op 2.75. By de commissie van financiën bestaat geen bezwaar tegen de door het bestuur tot bevordering van den bouw van werkmans woningen ingediende rekening voor 1898. Zy stelt den Raad mitsdien voor de goed keuring van dio rekening. Zondagmorgen woonden H.H. M.M. de Koninginnen met eenige genoodigden in de Hofkapel van het Koninkiyk Paleis „Het Loo" een godsdienstoefening by onder het gehoor van ds. Roozemeyer, van Arnhem. Bero pon is by de Ned. Herv. Gem. te Kage en Abbenes (Haarlemmermeer) do heer W. Pothoven, cand. te Utrecht. Te 's Gravenhage is in den ouderdom van 61 jaren overleden de heer J. J. C. De Wys, oud-lid van den gemeenteraad. Hy maakte destyds als zoodanig deel uit van de Com missie van Fabricage. De heer De Wys Verleende zyn modewer king aan vcrscbill nde vereenigingen van ambachts- en handwerkslieden. Mr. A. P. Th. Eyssell, de bekende tegen- stanler van den aanleg eener visschershaven te Scheveningen, heeft by de Tweede Kamer een scbryven ingezonden, waarin by betoogt, dat de stelling, dat Scheveningen ten gronde zal gaan zonder havenaanleg, geenszins door bewyzen wordt gestaafd, en dat vragen ala deze: „Zouit ge een bloeiend bedryf ten gronde willen lichten?" geen argumenten zyn. Het bestuur der vereeniging „Schevening's Belang," wion Zaterdagmiddag een exemplaar van dat sthryven bereikte, beeft onverwyid een weerlegging opgesteld. Het lid der Tweede Kamer mr. Troelstra he°ft Zaterdag en Zondag zyn bezoeken te Scheveningen herhaald en zich weder met enkele reeders en verschillende visschers over de haven onderhouden. Zyn hoofddoel is van de visschers te vernemen of ze, en in hoever, de haven al of niet in 't belang van hun bedryf achten en of zy daarvoor voor hem afdoende redenen geven. Voortaan zullen de ontvangers der directe belastingen aan de inspecteurs der registratie en domeinen, in wier directie hun kantoor gevestigd is, voor den 15'en der maan en Januari, April, Juli en October van elk jaar ter inzage zenden de van de burgemeesters ontvan gen opgaven van personen, die zich hier te lande vestigen, over het alsdan afgeloopen kwartaal. Naar de „Amst. Ct." verneemt, is het ontwtrp-woningwtt der Regeering gereed en bij den Raad van State ingezonden. Het „Haagsche Dagbi." verneemt, dat van hooger hand pogingen zyn aangewend om dr. A. Bredius op zyn aanvrage om ont slag als directeur van het Mauritshuis te doen terugkomen. Met de nachtboot „Koningin Regentes" der Stoomvaart-Maatschappy „Zeeland" kwam Zondagochtend te Vlissingen van Londen aan de Groot-Hertogin van Hessen, die met den aansluitsnden sneltrein haar reis naar Darm stadt voortzette. Blykens opgave in de „Sts-Ct." bedroeg de bevolking der provincie Zuid-Holland op I Jan. 1899: 1,125,875. De gemeente 's-Graven- hago had op genoemden datum een bevolking van 199,285 en Rotterdam een bevolking van 309,309 zielen. De gemeenteraad van Loosduinen heeft aan de 1ste Ned. Electrische My\ U Amster dam concessie verleend voor de electrische verlichting van Loosduinen. De minister van binnenlandsche zaken heeft met ingang van 13 Juni 1899 het ver voer van levende en dooie varkens verboden uit e6n kring in de gemeente Hillegeraberg. Afwyking van dit verbod kan worden toege staan door den burgemeester van Hillegers berg, den districts-veearts te 's-Gravenhage gehoord. Door de marine-autoriteiten is voor hen, die den wensch daartoe te kennen geven, het vertol opgeheven om te Nieuwediep de godsdienstoefeningen by te wonen, waar door ds. De Koe het woord gevoerd wordt. Zondag waren onder geleide van een sergeant der mariniers een 50 tal schepelingen onder het gehoor van genoemden predikant. Door de rechtbank te Dordrecht is, ter vervulling eener vacature van rechter in dat college, opgemaakt de navolgende alpha- betischo lyst van aanbeveling: mr. J. H. Van Bel, kantonrechter te Ridderkerk; jhr. mr. T. J. De Maroes van Swin eren, substituut griffier by gemel Je rechtbank, en mr. H. J. M. Tyssens, advocaat en procureur te Dor drecht, tevens rechter plaatsvervanger by ge meld college. De „Sts Ct." bevat do voorwaarden^ waarop aan N. J. Beversen en J. Van Heurn, te 's-Gravenhage, concessie is verleend voor den aanleg en de exploitatie van 690 locaal- spoorweg van Rotterdam naar 's-Gravenhage en naar Scheveningen. Het moet thans vaststaan, dat mgr. Tar- naBsi niet meer als internuntius te's-Graven hage terugkeert; hy wor^t elders geplaatst en by ons Hof door een anderen titularis vervangen. Tot zoo lang treedt mgr. Giovan- nini als zaakgelastigde op. {Tijd) De gewone audiëntie van den minister van financiën zal op Donderdag 15 Juni a.s. niet plaats hebben. Het stoomschip „Amsterdam" arriveerde 12 Juni van Amsterdam te Niouw-York; de Ardjoeno," van Batavia naar Rotterdam, pas seerde 12 Juni Dover; de „Bundesrath," van Oost Afrika naar Vlissingen en Hamburg, arri veerde 11 Juni te Aden; de „Ceres" vertrok 10 Juni van Sorrento naar Amsterdamde „Cluden" arriveerde 11 Juni van Amsterdam te Nieuw York; de „Salak" arriveerde 11 Mei van Rotter Jam te Batavia; de „Titan" arri veerde 12 Juni van Amsterdam te Kopenhagen. Alfen. Voor het examen in de handels wetenschap is geslaagd de heer I. P. De Groot, alhier. Noordwyk-Binnen. Omtrent een ver zakking in het koor der Hervormde kerk alhier schryft de heer J. Klooi het volgende: By het ontruimen van eenige vloertegels en de vermolmde leggers ontdekte men een steenen trap, bestaande uit vier reusachtige treden, ieder van 43'/i cM. hoog, welke trap toegaDg gaf tot een ongewelfdon grafkelder, lang 3 M., breed 1.85 M. eu hoog 1.50 M., Llykbaar bestemd tot laatste rustplaats voor priaet&rs. In vermolmde eiken kisten, twee op elkander, vond men het stof van vier priesters, waaronder één nog met het miskleed omhuld, met de baret op het hoofd en met den wassen kelk in de saamgevouwen handen. Voorts vond men veel stukken misgewaad en stukken kelken, terwyi men in nissen achter in den kelder twee kistjes ontwaarde, gevuld met vergane beenderen, doek, schoenzolen, enz. De deksels der kisten waren van een ruitje voorzien. De kelder is gedekt met een zerk van 30 cM. dikte, waarop het volgende te lezen staat in Gothische letters: HYER IS BEGRAVB VRANCK - VA iT BOBCHORST STARP INT JAIR X CCCO LXIII OPDEN XXII STB DACH VAN m JANUARIO EN JOUFFROV KATRYN KJ VA BAKENES SYN WYP STARP INT na JAIR M CCCC LXXXI XXVHI OCTOB BIDT VOIR DIE SIELE - (Bier is begraven Frank Van de Boeckborst, gestorven in 't jaar 1463 op den 22sten dag van Januari, en juffrouw Katryn Van Bakenes, zyn vrouw, gestorven in 't jaar 1481, den 28 October. Bidt voor hunoe zielen.") Eertyda was de zerk versierd met de vol gende wapens: Boekhorst, Zayt, Grebber, Bakenes, Alkemade, Moordrecht, Spangen, doch schendende handen hebben in de revo lutiekoorts van 1795, onder de leus van „ge- lykhoid", genoemde familiewapens afgehakt. Dazo zerk behoort oorspronkeiyk op dezen kelder niet thuis. Frank van der Boekhorst, de stichter van het voormalige St.-Barbara- klooster bi er ter plaatse, is, ofschoon hij Noordwyk tot zyn verbiyf koos, met zyn gade begraven geworden in de kapel van het klooster Marienpoel onder Oegstgeest, nary Leidens Rynsburgerpoort. Ongeveer een eeuw later, tydens Leidens beleg in 1574, werd laatstgenoemd klooster verwoest en is uit zyn ruïne de bewuste zerk ongeschonden naar Noordwyk overgebracht en in het koor def Parochiekerk over don priesterlijken grafkel der gelogd. (Zie: S. Van Leeuwen, „Costumen, enz. van Rynland", pag. 36, en K. Van Alke made, „Beschryvinge van 't besloote klooster binnen Noordwyk", in hs. fol 9 rjeto.) Nw.) Oudshoorn. De alphabetische naamlyst van de in dit jaar voor de schuttery ingeschrevenen ligt ter visie op de secretarie van 8-15 Juni a. s. - De Raad dezer gemeente is tegen Donder dag 15 Juni a. 8., des voormiddags te elf uren, byeengeroepen. Da te behandelen onderwerpen zyn: lo, I Medeieelingen en ingekomen stukken. 2o. 6) Z(j was uitgelaten vroolfck en vol grap pen geweest, zoodat Gaston haar van een geheel nieuwe zyde leerde kennen, welke zyn hart in lichterlaaie zette. In gestrek- ten draf waren zy onder de vroolyksto gesprekken door de heerlyke morgenlucht gereden en toen zij, aan hun doel gekomen, hoorden, dat de oude Wassili niet thuis, maar naar het ongeveer twee uren ver ge legen stadje was, had de gravin voorgesteld hem daarheen te volgen. Zij waren in het eenige, zeer primitieve logement van het armzalige plaatsje afgestapt, hadden in de berookte gelagkamer een eenvoudig maal gebruikt en waren toen, zonder den beroemden hereDjager gevonden te hebben, weer naar Tereszewicze teruggereden. Dsn geheelen dag was er geen woord tusschen hen gesprokeD, dat niet iedereen had mogen hooren. Gaston had zyn belofte van dien morgen gehouden; dapper had by de Bomtyds byna to machtige verzoeking weerstand geboden, om het geliefde meisje den toestand van zyn hart te openbaren, en al had hy ook niet altyd zoo over zyn blikken kunnen beschikken al3 over zyn lippen, zoo moest XeDia toch wel geen van deze vurige blikken opgemerkt hebben, wyi zy haar onbevangenheid bleef behouden en hem tot het laatst toe met die vertrouwelykheid behandelde, waarmede zy een broeder of een ouden vriend zou behandeld hebben. Toen zy het voorplein opreden, zagen zy daar eenige sleden, die biykbaar juist aan gekomen waren, en hoorden do stem van don graaf, dio op zyn joviale wyze eenige nieuwe gasten welkom heette. Xenia fixeerde scherp de groep in het portaal, waarop zy haar paard vlak by dat van haar metgezel bracht, en haastig, op gejaagden toon, zeide: „Het zyn de broeders Scheremetjew, de ergsten van allen I Ik dacht niet, dat zy de brutaliteit zouden hebben, van nog eens hier te komen; maar zy bezitten geen greintje tact. Ik hoop, dat zy niet langer dan tot morgen zullen biyven, en gjj moet my beloven, markies, tot zoo lang hun gezelschap te myden. Het komt er niet op aan, onder welk voorwendeel gy dat doet. Ik sta er u voor in, dat myn vader u uw wegbiyven niet kwaiyk zal nemen." Zy gleed uit den zadel nog vóór Gaston haar behulpzaam kon zyn. Doch nu had graaf Saburow beiden ook bemerkt en met een scherteend-dreigend gebaar kwam hy op hen toe. „A, daar zyn de deserteurs! Zyt gy wer- keiyk zoo goed geweest nog oens terug te keeren? Weet gy wel, markies, dat ik u reeds in allen ernst verdacht, my myn kleinood te willen ontnemen? Maar, kom nu spoedig, dan wil ik u met myn twee beste vrienden in kennis brengen." Hy troonde heai mee en Gaston moest zich de voorstelling wel goed- of kwaad schiks laten welgevallen. Maar de gebroeders Scheremetjew maakten reeds door bun uiterlijk zulk een slechten indruk op hem, dat Xenia's vormaDing, om zich tegenover hen op een afstand te houden, wellicht niet eens noodig ware geweest. Hij vroeg vergunning zich wegens over groots vermoeidheid dadeiyk naar zyn kamer te mogen begeven en was biy, dat Saburow deze verontschuldiging voor goede munt opnam. De gebroeders Scheremetjew wierpen hem echter allesbehalve vriendelijke blikken toe en toen hy zich omkeerde, meende hy zelfs een zachte, spottende opmerking uit den mond van een hunner te vernemen. Hy stoorde zich daar echter niet aan, maar trad op Xenia toe, die nog altyd by de paarden stond. „Dus moet ik u ook wel goeden nacht zeggen, gravin, daar ik myzelven immers op uw verlangen voor het overige van den dag tot kamerarrest veroordeeld heb. Maar morgen vroeg zie ik u toch weer?" „Ja," antwoordde zy en zich vervolgens met een haastige beweging naar hem toe keerend, stak zy hem de hand toe. „Goeden nacht, markies I Ik dank u voor dezen dag." IV. Gaston De Villiers lag, terwyi hy de blauwe rookwolkjes van zyn sigaret nakeek, die voor hem de vormen van allerlei pbantastischo lucbtkasteelen aannamen, nog tegen midder nacht geheel aangekleed op het rustbed in zfin kamer. Beneden hem moest het drink gelag weer in vollen gang zyn, want een woest lawaai, eon verward gegons van lachende, schreeuwende mannenstemmen, drong uit de eetzaal tot hem door. Hy was aan deze wyze van zich te amuseeren op Tereszewicze reeds voldoende gewend, om er ternauwernood nog eenige aandacht aan te schenken, en het liet hem ook vry onver schillig, toen de vroolyke stemmen plotseling in twistende schenen over te gaan en zyn oor enkele brokstukken van een hovig ge voerde woordenwisseling opving. De twist scheen ditmaal van meer ernstigen aard te zyn dan de kleine oneenighedeD, waar aan het ook op de beide vorige avonden niet had ontbroken. Gaston boorde een krakend en rinkelend geluid, alsof een tafel omver geworpen en een aantal glazen in stukken gevallen was, en oDmiddeliyk daarop een ge luid, dat hem plotseling hevig verschrikt uit zyn gemakkeiyke houding deed opspringen. Het was een angstige of toornige kreet uit den mond van een vrouw, en de gedachte, dat Xenia dien kon geslaakt hebben, liet den markies geen oogenblik in het onzekere over hetgeen hem te doen stond. Hy greep de revolver, die op bet tafeltje naast zyn bed lag, want het kon immers wel een tiendubbele overmacht zyn, waarmede hy het te doen kon krygen, en snelde naar beneden. Nog vóór hy de deur van de zaal had op9n- gestootoD, boordo hy Xenia's heldere stem boven het tumult uit: „En ik zeg het nog eens: klaploopors en bedriegers zyt gy allen te zamen. Men moest u met honden en zweepslagen het kasteel uitjagen!" Een plotselinge stilte volgde op deze woorden en oen tafereel, dat zich onuitwischbaar in zyn geheugen prentte, deed zich by zyo binnen komen aan Gaston's oogen voor. De groote tafel was omgevallen; flesschen, glazen en borden bedekteD, met speelkaarten, eindjes sigaar en banknoten vermengd, in scherven den grond en al de gasten, dio zich nog voor eenige minuten op ko3ten van den heer des huizes te goed hadden gedaan, schenen plotseling met de vyandigste be doelingen tegen hem vervuld. Met toornige gezichten en gebalde vuisten stonden zy dicht op elkaar gedrongen en voor aan de gebroeders Scheremetjew, die met hun brutale pbyaionomieên en hun waterigo dronkenmansoogen geheel het voorkomen van struikroovers of landloopers hadden. Aan den anderen kant der omvergeworpen tafel bood graaf Saburow met hoog opgericht hoofd don woedenden storm weerstand. XeDia had den arm om zyn hals geslagen en haar bleek gelaat met de fonkelende, donkere oogen was op dat oogenblik van een bepaald demonischs schoonheid. De vernietigende waarheid, welke zy de gasten van haar vader zoo onbewimpeld in het gezicht had geslingerd, had deze wel voor een oogenblik sprakeloos gemaakt, maar de onheilspellende stilte duurde niet 1 mger dan eenige seconden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1