A#. 1899
$eze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, ait ge geven.
Dit nommer bestaat uit VIER
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 10 Juni.
F* euilleton.
De vrouw met de leeuwen.
FBIJS DEZEB C0ÜKAHT»
Voor Lalden per 8 maanden. s f 1.10.
Franco per postr 1.40.
Aftondoriyko NommerS 0.05.
PBEJTS DEB A3VEETETrrxSN
Van 1—0 regels f 1.05. ledore rogei moer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren huiten de Stad
wordt f 0.06 berekend.
De „Vrijzinnige Kjesvereenlging" alhier
hield gisteravond een algemeone vergadf ring tot
het kiezen van can-idaten voor het vervullen
van negen plaatsen in den gemeenteraad.
Als zoodanig wirden gekozen de heeren:
Mr. S. J. Fockema Andrea) (aftr.), Dr. H. G.
Hagen, D. Hartevelt H.Cz., Dr. Th. W. Van
Lidth de Jeude (aftr.), D. F. Mayer, F. Van
Roraburgh, Mr. E. De Vries (aftr.), A. J. Wit-
mansMzn. en Dr. T. Z*ayer (aftr.).
De heer A. Ladan heeft bedankt voor
zijn benooming tot notabel der Ned.-Herv.
Gem. alhitr.
Voor het akte-examen L. O. zijn ge
slaagd te 's-Gravenhage de heeren J. Van
Venetie, te Leiden, J. Beumer, te Sassenheim;
J. H. Van Waveren, te Hillegom; J. P. Char-
don, te Zegwaaro; H. J. Jansz, te Alkemade.
In een afzon :eriyk t ij voegsel der „Sts.-
Ct." van heden is opgenomen het verslag van
den districtsveearts te 's Gravenhago, betref
fende de proefnemingen, in 1898 van Rijks
wege te Oegstgoest gehouden met inenting
tegen de vlekziekte der varkens volgens de
metbode-Lorenz.
Te Tiel herdacht den lsten Juni da. J. H.
Heidenrijk, predikant bij de Ned.-Herv. Gem.,
onder veel blijken van belangstelling zijn
40 jarig huwelijk. Den 17den Juli hoopt h(J
zijn 40 jarige ambtsvervulling to herdenken.
Achtereenvolgens stond ds. Heidenrijk te
NoordwiJk-aan-Zee, 17 Juli 1859, te Rens-
woule, 1863, en sedert 30 Juli 1865 te Tiel.
De Italiaansche gedelegeerde ter Vredes
conferentie, graaf Nigraf- woonde gisteren in
do diplomatenlógé een gedeelte der Tweede-,
Kamerzitting bfl. 'i
De heer Yan KarnebtfS£, Nederlandsch ge
delegeerde, die Juist in de Kamer was, ver
voegde zich in de loge.
Te Arnhem is overleden mr. J. N. Romer,
oud-procureur-generaal bij den Hoogen Raad.
Het huwelijk van een gouverneur-g^n.
is tot op zekere hoogte een publieke aan
gelegenheid Men zal het daarom wel niet
onbescheiden achten, als wij mededeelen, dat
de gouverneur-generaal Rooseboom zich ver
loofd heeft met mej. N. Pit, te 's-Gravenhage,
zuster van den directeur van het Ned. Museum
van Geschiedenis en Kunst te Amsterdam. V
In de vergadering der Centrale R.-K.
Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict Eist
is met algemeens stammen candidaat gesteld
voor de a. a. verkiezing voor do Tweede
Kamer het aftredende lid mr. W. H. J. Th.
Van Basten Batenburg, te 'a Hertogenbosch.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, heeft
Hare Majesteit de Koningin aan den burge
meester te Rotterdam ter hand gesteld eene
gift van f 4000 voor de algemeone armen en
van f 500 voor het politiefonds aldaar.
Naar wij vernemen, is het bericht, in
verscheidene bladen, dat mr. T. M. C. Asser,
Nederlandsch gedelegeerde ter Vredesconfe
rentie, een Turksche decoratie zou hebben
ontvangen, onjuist.
Ter vervulling der vacature van leeraar
in de wis- en natuurkunde aan het Gymna
sium te Amsterdam, ontstaan door het over
lijden van er. C. Kettner, worden door curatoren
dier inrichting aanbevolen de heerenE. Bouw
man, leeraar in de wis-, natuur- en scheikunde
aan de H. B. S. met 3-jarigen cursus te
Groningen; dr. J. C. Bolt, leeraar aan het
Gymnasium te Tiel.
De inspecteur van den geneeskundigen
dienst bij de zeemacht L. P. Gjjsberti Hoden-
Pijl wordt, naar het „Haagsche Dagblad"
verneemt, naar Brussel gecommitteerd tot
bijwoning van de aldaar te houden internatio
nale geneeskundige conferentie.
De gewone auoiëntie van den minister
van justitie zal op Woensdag a. s. niet plaats
hebben.
Het stoomschip „Ardjoeno", van Batavia
naar Rotterdam, passeerde 8 Juni Sagres;de
„EJam" arriveerde 9 Juni van Rotterdam te
Nieuw-York; de „Koning Willem I", van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 9 Juni van
Port-Said; de „Statendam", van Rotterdam
na r Nieuw-York, passeerde 9 Juni Prawlepoint.
Hillegom. De loteliDg uit deze gemeente
B. W., van de lichting 1899, is wegens onge
schiktheid van den dienst der nationale militie
vrijgesteld, waardoor de loteling S. v. R. ver
moedelijk voor den dienst zal worden aange
wezen.
Gistermorgen kreeg het 12-jarig zoontje
van H. O., alhier, van een jongen van 16 j^ar,
zekeren J. L., mede alhi r woonachtig, een
zoo.'anigen trap tegen het onderlijf, dat ge
neeskundige hulp voor hem moost worden
iDgeroepen. Hiervan werd aangifte gedaaa bi)
de politie.
Noordw^kerhout. In de week van 12 tot
17 dezer zal alhier de collecte worden ge
houden voor het fonds tot ondersteuning en
aanmoediging van den gewapenden dienst in
de Nederlanden.
Op Donderdag 15 dezer, des voormid
dags te negen uren, zal in het oude school
gebouw de gelegenheid zijn opengesteld tot
kostelooze inenting en herinenting van hen,
die zich daartoe a. s. Maandag 12 dezer ter
Secretarie aanmelden.
Op 27 dezer heeft de verkiezing plaats
ter benoeming van drie Raadsleden, ten ge
volge der periodieke aftreding van ce heeren
S. Pennings, G. Warmerdam en J. Warmerdam.
De loting voor de rustende schutterij
zal gehouden worden ter Secretarie alhier
op Donderdag 22 dezer, 's voormiddags te elf
uren.
Tegen Donderdag 15 dezer, des voor
middags te elf uren, is een openbare ver
gadering van den Gemeenteraad belegd. O. m.
zal aan de orde worden gesteld het gemeente
verslag en de aanbieding der rekening over
1898.
Noordwyk-aan-Zee. Op één na zijn alle
bomschuiten van do schrobvisscberij terug en
maken zich gereed voor de haringvangst. Ver
moedelijk zullen enkele reeds de volgende
week daartoe uitzeilen. De thans aangekomen
schuiten besomden 37 tot f 25.
Voorhout. De jaarlyksche collecte ten be
hoeve van hot „Fonds tot aanmoediging en
ondersteuning van don gewap^ndsn dier.st in
de Nederlanden" zal worden gehouden aan
de huizen der ingezetenen op Maandag en
Dinsdag 19 en 20 Juni a. s.
In de tot nu toe ledige k-pel ter rech
terzijde van het hoofdaltaar in de R.-K.
Parochiekerk alhier prijkt thans een fraai
gepolychromeerd, levensgroot beell van den
H. Antonius van Padua met bet kin ije Jezus
op den linkerarm en een lelietak in de rech
terhand. Hst beeld rust op een nette, daarbij
passende zuil van eikenhout met dito voet
stuk. Het geheel is een mild geschenk van
den heer L. Vester bij gelegenheid van zijn
zilveren huwelijksfeest, dat, naar wij hopen,
door een gelukkig gouden feest moge gevolgd
worden.
Wassenaar. Wanneer iemand 25 jaren
achtereen lid van den gemeenteraad is, bewijst
dit reeds voldoende, dat de gemeentenaren
vertrouwen in hem stellen. Maar als men
dit zilverfeest voor hem niet onopgemerkt
wil laten voorbijgaan, dan moet men wel
getuigen, dat het raadslii gedurende dien tijd
op een bijzondere wijze de belangen der
gemeente en der burgerij behartigd heeft. En
wanneer dat Raadslid bovendien het voorrecht
geniet jaren lang deel uit te maken van het
dagelyksch bestuur, dan mag men hier nog
het besluit uit trekken, dat ook zijn mede
leden zijn verdiensten wetèn te waardeeren.
De commissie, die in opdracht gekregen had
den heer C. J. Van der Oudermeulen, op zijn
zilverfeest als Raadslid, namens de gemeente
een huldeblijk aan te bieden, mocht van de
zijde der gemeentenaren de beste medewerking
ondervinden.
Uitgaande van de veronderstelling, dat een
rechtgeaard Nederlander in de eerste plaats
ook de Hollaodsche kunst liefheeft, meende
de commissie niet beter te kunnen doen dan
(Ton heer v. d. O. een paar kunstwerken van
Hollandsche meesters aan to bieden. Aan die
kunstwerken is toegevoegd een fraai gecalli-
grapheerd album, bevattende de namen van
allen, die iets hebben bijgedragen. Behalve
voor de calligraphie zorgde de heer J. Eggink
ook, dat het album rijk geïllustreerd is met
fraaie photographieên, welke by voor dit doel
vervaardigde.
Gisternamiddag te twee uren bood de com
missie by monde van haar voorzitter den heer
v. d. O. deze geschenken aan.
In zyn korte toespraak bracht de burge
meester mr. B. baron Van Zuylen van Nyevelt
ZEd. den dank van Wassenaars burgery voor
hetgeen in de kwart-eeuw, die achter hem
ligt, door hem in 't belang van Wassenaar
was gewrocht, daarty tevens haar huldigende,
die hem al cien tyd zoo trouw ter zude
stond. Voorgelicht door den bekwamen schilder
De Josselin de Jong, dien Wassenaar met
trotsch onder haar burgers rekent, viel de
keus op een tweetal bronzen van Ne Jerlandsche
meesters. Daar het den heer v. d. O. aange
naam moest zyn de namen te kennen van
hen, die voor dit huldebiyk hadden bygo-
dragen, was het album er aan toegevoegd,
terwyl de vele photographieên vela aange
name herinneringen kunnen opwekken. Aan
vaard, zoo eindigde spreker, waarde v. d. Ouder
meulen, deze geschenken als een bewys van
de hartelijke liefde en toegenegenheid van
Wassenaars burgery I
Zichtbaar aangedaan, dankte de jubilaris
voor de eer, hem bewezen, en by sprak den
wensch uit nog veel te mogen doen in het
belang van de gemeente Wassenaar en de
ingezetenen.
'8 Avonds gaf de burgemeester ten zynen
huize een diner aan de raadsleden, waarty
de jubilaris natuuriyk niet ontbrak. Er werden
toosten uitg bracht op H. M. de Koningin en
den betr v. d. Oudermeulen.
Des avonds te negen uren kwam ook de
feestcommissie ten huize van haar voorzitter,
terwyl eveneens de notabelen van het dorp
genoo igd waren.
Warmond. De „Rb." deelt een beknopt
overzicht mede van het schoone declamatorium,
dat Woensdag in Warmonds Seminarium-
bibliotheek zal worden uitgevoerd.
Het eerste deel, de roeping van den pries
ter schetsend, vangt aan met dezen tekst, c ie
door een koor (in 't Latyn) gezongen wordt:
„De Heer sprak tot Mozos: Styg op tot My,
op den berg en biyf daarDe afstraling
nu van de heerlijkheid des Heeren was als
gloeiend vuur op den top des bergs". Hierop
volgt in declamatie (verzen) een vergeiyking
van de roeping des priesters by die van Mozes,
waarna htt koor zingt: „Mozes zeide: Toon
my Uwe beerlykheu".
Op dezelfde wyze zyn ook het tweede en
derde deel van het dicht- en toonwerk inge
richt: toepasselijke feeksten leiden de declama
tie in en sluiten haar.
Het tweede deel, dat betrekking heeft op de
voorbereiding des priesters, is onderverdeeld
in drie afdeelingen, onderscheidenlijk behan
delend: de wetenschap, de deugd en de H.
Eucharistie. In verband met dit laatste wordt
bet tweede deel besloten met de stropben:
„O fons amoris ioclyte" enz. (O liefelyke bron
van liefde), uit de hoeriyke hymne der Lauden
op bet feest van het H. Hart.
Op het derde deel, dat handelt over de
voltooiing van de priesteriyke voorbereiding,
volgt een door alle aanwezigen te zingen
slotlied, dat zeker niet weinig zal bydragen,
om den indruk van het beteekenisvolle werk
te verhoogen.
De tekst der declamaties is gedicht door
den heer Snelders, een der studenten van het
Seminarie, die zyn verzen ook reciteeren zal.
Ter gelegenheid van de eeuwfeestviering
wordt in bet Seminarie een schoone versiering
aangebracht.
Woerden. Do Wielrydersclub „De Struis
vogel", alhier, heeft besloten op 20 Juli a. s.
eenige wi-lerwedstryden te organiseeren. Deze
wedstrijden zullen gesplitst worden in harJ-
ryderyen en gymkhana-races. Aangezien veel
inwoners dikwijls ttekenen van verzet tegen
wedstryden hebben gegeveD, werd besloten
ditmaal races op de korte baan te houden,
en wel een sportraco over 300 M., alleen open
voor leden der Yereeniging, en een dtrgeiyko
race, open voor ieder wielryder.
De gymkhana races zullen bestaan uit:
1. Ringryden, 2. Langzaamryden, 3. Pollepel-
race, 4. Plankenrace.
Voor het ringryden z*Un door den heer
A. Van Vliet 3 prachtige medailles uitgeloofd,
op voorwaarde, dat alle mededingers in dit
nummer zullen starten op den Struisvogel;
bovendien heeft bovengenoemde heer een
medaille uitgeloofd voor een e^rst-aankomen-
den Struisvogelberydor in de spurtrace. Een
commissie, bestaande uit de heeren R. Van
Wyk, C. Snoek en D. H. Van Diggelen, werd
benoemd, ton einde zich met de uitvoering
van de bovengenoemde feebteiykheden te
belasten.
Zootermcer-Zegwaard. De verkiezing van
twee leden van oen gemeenteraad te Zooter-
meer, wegens periodieke aftreding van de
heeren C. L. J. Bos en W. Van Dorp Hzen
te Zegwaard wegens die van de heeren J. Van
Beek en C. J. Veldhuyzo zal plaats hebben
op Dinsdag 27 Juni a. s.
Vit de „Staatscourant."
Koninklijke besluiten. Beaoemd tot notaris
te Arnhem J. O. Do Kat Hzn.
Vergunning verleend aan Wm. Molville-Davison
de geneeskunst uit te oefenen op Nederlaudscho
zeeschepen, met uitzoadering van oorlogeschepen,
onder voorwaarde, dat hij de wettelijko bepalingen
omtrent de uitoefening der geneeskunst in Neder
land stipt nakomo.
Eervol ontslag verleend aan jhr. A. R. Schuur-
beque Boeije, ala adjunct-commies bij het Depar
tement van Financiën.
Benoemd tot ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw: II. De Bie, oud-wethouder der
gemeente Rotterdam, lid der Prov. Staten van
Zuid-Holland, buitengewoon lid van God. Staten
dier provincie; jhr. F. Van Cittera en Joh Drost,
wethouders der gemeente Rotterdam.
Ia de orde van Oranje-Nassau tot commandeur:
F. B. 's Jacob, burgemeester der gemeente Rotter
dam; tot officier: G. E. Van Stoik, lid van don
gemeenteraad to Rotterdam, L. C. A. J. Niehot,
ontvanger der gemeente Rotterdam, W. Voormolen,
hoofdcommissaris van politie te Rotterdam; tot
ridder: dr. J. Poels, plaatsvervangend districtsvee
arts te Rotterdam, G. P. Ittmann, voorzitter van het
bestuur der inrichting voor havelooze kinderen te
Rotterdam, mevr. de wed. H. C. S. Simon Van dor
Aa, geboren Marcelis Hartsinck, directrice van
het Sophia-kinderziekenhuis en pleegzustcravor-
eeniging te Rotterdam, mej. Elisabeth Korsten
(zuster Florentine), overste van hot St.-Lucia-
gestichtte Rotterdam, dr. G. J. W. Bremer, eerste-
eecretaris van het Bataafsch genootschap dor
proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam,
en I. Kramer, voorzitter der hoofdlieden van de
vrijwillige brandweer te Rotterdam; en de eere
medaille der orde van Oranje-Nassau toegekend:
in goud aan: A. J. Kiek, binnenvader van het
Israëitetisch weeshuis te Rotterdam, Johannes
Verberne, onderhavenmeester der gemeente Rot
terdam; Jacob Dou, hoofdinspecteur van politie,
hoofd van den administratieven dienst te Rotterdam;
in zilver aan: I. G. Bassant, timmerman, geaf
fecteerde aan spuit 7 der brandweer, te Rotterdam,
W. A. Gcnnekon. boekdrukker, te Rotterdam; P.
G. Bazen, hoofdagent van politic, te Rotterdam;
J. A. Van Doorn, hoofdbodo, kastelein ten Raad-
huize te Rotterdam, en aan F. D. Dubois, voor
zitter van den R.-K. Onderwijzersbond (e Rotterdam.
Benoemd: bij den grooten staf, tot luitenant-
generaal, de generaal-majoor W. Rooscboom, van
dien staf, die tevens, onder eervolle ontheffing uit
zijn tegenwoordige function van commandant der
Stelling van Amsterdam, tevens bevelhebber in
de 1ste militaire afdccling, ter beschikking i«
gesteld van den minister van oorlog;
tot generaal-majoor, commandant der Stelbog
4)
Het was slechts een geheel onschuldige op
merking geweest, welke een der aanwezigen
over de dochter van den gastheer gemaakt
had, en Gaston haalde verruimd adem. Maar
hy hield het nu toch niet langer in dezen
uitgelaten kring uit. Zonder afscheid te nemen
sloop hy weg, <n terwyl hy boven voor het
raam van zyn kamer, in gedachten verdiept,
naar den helderen sterrenhemel staarde,
trachtte hy voor de honderdste maal tever
geefs een antwoord op de vraag te vinden,
waarom Xenia hem uit den weg gegaan zou
zyn en of by werkelijk genoeg macht over
zichzelven zou bezitten, om te midden van
dit gespuis nog dagenlang op het onzekere
geluk van haar thuiskomst te wachten, welke
zy wellicht opzettelyk zoo lang zou uitstellen
totdat de termyn van zyn vertrek verstreken
was. Ook in dezen nacht vond hy weinig slaap
en voelde zich dof in het hoofd en niet in
het minst verkwikt, toen by den volgenden
morgen laat ontwaakte.
Maar by den eersten blik, dien hy uit het
raam op de binnenplaats van het kasteel
wierp, was zyn moeheid en verdriotige stem
ming in een oogwenk verdwenen en zou hy
het liefst een kreet van vreugde geslaakt
hebben; want hot was immers de verruk-
kelyke werkelijkheid van oen slechts ter
nauwernood meer gekoesterde hoop, welke
hy daar in levenden lyve voor zich zagl
III.
Ia een kostuum, zooals het voor haar sier-
lyke, leDige gestalte niet beter had kunnen
bedacht worden, was gravin Xenia Saburow
juist uit de zandsteenen poort van den ver
vallen zy vleugel getreden. Een kleine, zilver
grijze bontmuts zat coquet op haar donker
krullend haar en met hetzelfde bont was
ook haar nauwsluitend jakje, en do korte
wollen rok, welke nauweiyks tot de enkels
reikte, omzoomd. De kleine voeten staken in
hooge, blinkende laarzen, wier sporen, die in
de morgenzon schitterden, zoowel als de
zweep in de hand van het jonge meisje,
aanduidden, dat zy óf juist van een wandelrit
was thuisgekomen óf dien nog dacht te
ondernemen.
Zy moest dus nog 's nachts of heel vroeg
in den morgen weer te Tereszewicze terug
gekomen zyD, en de markies De Villier3 was
naar het scheen niet de eenige, die zich
daarover zeer verheugde. Want drie groote,
grysgole honden, met spitse ooren en neer
hangende ruige staarteD, sprongen onder een
eigenaardig heesch geblaf om haar been, zoodat
Xenia blykbaar moeite had 'zich aan hun
onstuimige liefkoozingen te onttrekken.
Gaston zou nog gaarne langer van zyn
observatiepost dit aardig tooneeltje gade
geslagen hebben, zoo hy niet bevreesd ware
geweest, dat het voorwerp van zyn verlangen
hem nogmaals zou kunnen ontglippen, wan
neer hy zich niet haastte, het vast te houden.
Hy voltooide daarom haastig zyn toilet en
snelde de trap af, zonder tot zyn vreugde door
iemand opgehouden te worden, daar, zooals
het scheen, ondanks het late morgenuur,
alle andere bewoners van het slot na het
drinkgelag van den vorigen avond nog in
diepen slaap waren.
Hy verscheen op de binnenplaats en wilde
op de gravin toesnellen, maar blykbaar zeer
ontsteld, hief zy, zoodra zy hem in hot oog
kreeg, als afwerend haar arm op en riep
met haar heldere stem, welke in dit oogon-
blik beefde: „Om 's Hemels wil, markies
geen stap verder I Ziet gy dan niet, waaruit
mijn lyfgarde bestaat? Wacht ten minste,
totdat ik my van myn vierbeenige beschermers
bevryd heb. Zy zouden maar al te licht onze
begroeting verkeerd uitleggen."
Gaston Do Villiers stond als vastgenageld,
maar het was niet de zorg voor zyn eigen
veiligheid, welke zyn ledematen verlamde en
hem voor een oogenblik onbekwaam maakte
om ook maar iets tot antwoord te zeggen.
In de gewaande honden, welke nu alle
drie te geiyk hun spitse koppen naar hom
hadden toegekeerd en hem met hun listige,
onbeilspellendfonkelende oogen aanzageD, had
hy met naamlooze ontzetting wolven her
kend volslagen volwassen wolven, zooals
hy die tot dusver niet anders dan in dieren
tuinen, in ijzeren kooien had gezien. En Xenia's
i waarschuwing was zeker niet overbodig ge
weest, want do beesten, die zich jegens de
gravin nog juist als teodere schoothondjes
hadden gedragen, schenen nu niet weinig
lust te hebben om zich op den markies te
werpen.
Hy dacht echter niet aan zichzelven, maar
aan het gevaar, waarin, naar hy meende,
Xenia zich bevond, en wanneer hy een wapen
by de band had gehad, zou hij zeker in zyn
radeloosheid een dwaasheid begaan hebben.
Het was goed, dat de gravin hem geen tyd
liet, om iets tot haar hulp te ondernemen..
Zy had zich weer naar de poort van den
zyvleugel begeven Gn haar vierbeenige met
gezellen door vleiende woordjes tot meegaan
aangespoord. Twee van hen gehoorzaamden
onmiddeliyk, maar de derde wist blykbaar
niet of hy zich by zyn kameraden aansluiten
of een aanval op den vreemde beproeven zou.
Nu sprong Xonia met fonkelende oogen op
hem toe.
„Pascholl!" riep zy hem gebiedend toe en
te geiyk zwaaide haar ryzweep door de lucht.
Met een klagend gejank kromp de wolf ineen,
en onder de slagen, welke haar kleine, krach
tige vuist bem toebrachten, moest alle strijd
lust wel spoedig by hem verdwenen zyn,
want met ingetrokken staart snelde hy de
beide anderen na.
Gaston schudde nu eindelyk de verlammendo
verstyving van zich af, welke hem by het
zonderlinge tooneel tegen zyn wil zoo lang
tot werkeloosheid had gedoomd. Hy hoorde
nog altyd het huilen der beesten en meende,
dat zy zich daar binnen op do vermetele,
jonge meesteres geworpen hadden, om haar
met hun vreeselyke tanden vaneen te scheu
ren. In zyn wanhoop koek h(j naar een wapen
j om en daar hy er geen vond, liep hy weer
loos naar de deur, waardoor hy do gravin
had zien verdwy'nen, vast besloten met zyn
bloote handen den stryd tegen de afschuwe-
lyke roofdieren op te nemen, wanneer hot
geliefde meisje zyn hulp noodig had.
Doch toen by do poort, welke op een kier
stond, open stiet, stond zy, voor wie hy ge
hoefd had, ongedeerd voor hem en stak hom
lachend de hand toe.
„Gosden morgen, markies! En wees nUt
boos, waDnoer myn wilde speolkameraden u
wellicht schrik hebben aangejaagd. Zy zyn nifet
zoo bloeddorstig als zy er uitzien en alleen,
wanneer zy meenen, d.t iemand my kwaad
wil doen, valt er niet met hen te gekscheren."
Gaston kon zich niet zoo spoedig van zyn
schrik herstellen. „Mijn Hemel, gravin", zeide
hy, „uw vermetelheid heeft my daar juist
de vreeselykste angsten doen uitstaan. Eu
uw zonderlinge speelkameraden - waar zyn
die gebleven?"
Xenia bracht hem door do poort naar een
kleinere binnenplaats, waar hy tot dusver
nog niet was geweest en die met puin en
allerlei rommel was bodekt. Daar liepen de
drie wolven in een soort kooi, achter ijzeren
staven, rusteloos met uit den bek hangende
toDgen been en weer, en nu eerst, nu by ze moor
van naby kon beschouwen, zag de markies,
welke forsche en woest uitziendo dieren liet
1 waren. {Wordt vervolgd.)