schen de kussens in bet verbrijzeld postry-
tulg, waaraan een damescoupé eerste klasse
Terbonden was. Op haar lag een massa hout
en jjzer; vandaar, dat het jyk onzichtbaar was.
Op den avond, toen het ongeluk plaats
had, was op do aansluitende mail oot een
hut 3 ste klasse gereserveerd voor een dame,
die echter niet is komen opdagen.
Do gevonden dame is mejuffrouw F. H.
Rotb, 18 jaren oud, dochter van dr. Arnold
Roth, buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister van het Zwitaersche Eedgenootschap
te Berlijn en eerste gedelegeerde van Zwit
serland ter VreJeseonferentie. Zijn dochter
vertoefde reels te 's-Gravenhage en zou naar
Engeland gaan. Het lijk wor.t hedennamiddag
met trein 5.25 naar Zürich, de woonplaats
der ouJers, vervoerd. De justitie was gisteren
te VJissingen om ten onderzoek intesUll n.
De zwaar beproefde vader keert morgen
naar Zwitserland tirug.
Do zaak Dreyfas-Picquart c. s.
Overeenkomstig de conclusiën van den
rapporteur, van den procureur-generaal Manau
en van den advocaat van mevrouw Dreyfus,
overeonkomstig den uit:rukkeiyken wensch
^an Dreyfus zelf, heeft het Hof van Cassatie,
Ai vereenigdo zitting zyn arrest wijzend, be
paald, dat het vonnis, op 22 December 1894
tegen Alfrei Dreyfus gewezen, is vernietigd
en alle gevolgen van dat vonnis te niet zijn
gedaan, terwijl de eindbeslissing over c'e in
1894 tegen Droyfus uitgebrachte beschuldiging
van verraad zal worden gegeven door een
nieuwen krijgsraad te Rennes.
Het gewezen vonnis luidt in zijn geheel
els volgt:
„Het Hof,
„geboord president Ballot-Beaupré in zijn
yapport, den procureur generaal Manau in zijn
requisitoir en mr. Mornard, advocaat van
mevrouw Dreyfus, in deze qualiteit conclusies
Domende,
gezien artikel 445, gewijzigd door de wet
van 1 Maart 1899,
„gezien het arrest van 29 October 1898,
waarby de Strafkamer onderzo k heeft be
volen en in den vorm ontvankelijk heeft
verklaard htt verzoek om herziening van het
vonnis van Alfred Dreyfus, 22 December 1894
veroordeeld tot deportatie in een versterkte
plaats en militaire degradatie wegens hoog
verraad,
„gezien de processen verbaal van voornoemd
onderzoek, die aan het dossier zijn toegevoegd,
omtrent bet middel van de mededeeling van
bet geheime stuk „ce canaille de D
aan den krijgsraad,
„overwegende, dat deze mededeeling is be-
wezeD èn door de verklaring van president
C.isimir Périer èn door die van de generaals
M reier en De Boisdeffre zelf,
„dat, aan den cenon kant, president Casimir
Pórier heeft verklaard van generaal Mercier
vernomen te hebben, dat men aan den krijgs
raad had voorgelegd het stuk, behelzende de
woorden: „Co canaille de D../.", die toen
werden geacht betrekking te hebben op Dreyfus,
„dat, aan den anaeren kant, de generaals
Mercier en De Boisdeffre, gevraagd te zeggen
of zij wisten of de mededeeling had plaats
fehad, hebben geweigerd te antwoorden en
dat zy dus de mededeeling implicite hebben
erkend,
„overwegende, dat do onthulling na de
verooraeeling van de mededeeling aan de
rechters van een stuk, dat een beslissenden
invloed kan hebben gehad op het oordeel
en dat thans wordt geacht niet van toe
passing te zijn op den veroordeelde, een
nieuw feit vormt, waaruit de onschuld van
den veroordeelde zou kunnen volgen,
„omtrent het middel betreffende het borderel:
„overwegende, dat het misdrijf, aan Drayfas
ten laste gelegd, bestond in het feit van aan
een vreemde mogendheid of aan baar agenten
tj hebben verschaft vertrouwelijke of geheime
stukkeD, rakende do landsverdediging, welke
waren vergezeld van een gekidorief of borderel
zonder dagteekening, ongeteekend, en ge
schreven op mailpapier (volgt van dit papier
de technische omschrijving),
„overwegende, dat deze brief, de groodslag
van do aanklacht tegen hem, achtereenvolgens
is onderworpen aan het oordeel van vjjf
schriftkundigen, die belast waren met de
vergelijking van het schrift van dezen brief
met het zfjne, en dat drie van hen, Charavay,
Teyssonnières en BertilloD, het borderel aan
hem hadden toegeschreven,
„dat men echter geen dergelijk papkr by
hem heeft gevonden, noch heeft ontdekt, dat
hij het ooit heeft gebruikt en dat de nasporiDgen,
gedaan ty een zeker aantal kleinhandelaren,
vruchteloos waren geweest.
„dat evenwel dergeiyk papier, hoewel van
ander formaat was geleverd door het huis-
Marion, groothandelaar te Bergère, waar men
verkla-rd had, dat het model niet meer in
den handel was,
„overwegende, dat in November 1898 het
onderzoek het bestaan van dergeiyk papier
heeft onthuld en heeft geleid tot in-beslag-
njming van twee brieveD op geruit mailpapier,
welker echtheid niet twyfelachtig is, gedag-
teekeod van 17 April 1892 en van 17 Augustus
1894 (de laatste van denzelfden tyd als het
borderel), beile afkomstig waren van een
anderen officier, die in 1897 met nacruk bad
verklaard, dat by nooit mailpapier gebruikt
zou hebben,
„overwegende, aan den eenen kant, dat
dris schriftkundigen, gehoord door de Straf
kamer, de hoogleeraren aan de „Eeole des
Chartes", Meyer, Giry, Molinier, eenstemmig
hebben verklaard, dat hot toruerel met dezelfde
-band was geschreven als beide voornoemde
brieven en dat Charavay zich l«y bun con
clusies heeft aangesloten, na onderzoek van
dit schrift, dat by in 1894 Diet kende,
„overwegende, aan den anderen kant, dat
drie deskundigtD, eveneens gehoor>i, Putois,
Cboquet, eere-voorzitter van de Kamer van
papierindustrie, en Marion, groothandelaar,
hebben verklaard, dat in de afmetingen van
het papier zelf en van de ruitjes, in de tint,
in de dikt de doorschijnendheid, het gewicht,
het lynen en in de grondstof het papier van
het borderel de grootst mogelyke ovtreen-
komst vertoonde vooral met dat van den brief
van 17 Augustus 1894,
„overwegende, dat uit deze feiteD, welke
onbekend waren aan den krygsraad V3n
1894, welke veroordeeling heeft uitgesproken,
schynt te blyken, dat het tordercl niet door
Dreyfus geschreven zou zyn,
„dat zy dientengevolge van dion aard zyn,
dat de onschuld van den veroordeelde er uit
zou kunnen volgen,
„dat zy dus vallen onder par. 4 van art.
443 en dat men ze niet kan te niet doen
door feiten, eveneens van latere dagteekening
dan het vonnis, als de woorden, den 5den
Januari 1895 door Droyfus gesproken tot
kapitein Lebrun-Renault,
„men zou inderdaad in deze woorden geen
bekentenis kunnen zien, daar z'y niet alleen
beginnen met een betuiging van onschuld,
maar daar het niet mogeiyk is den jui-ten
en volledigen tekst er van vast te stellen
wegens htt verschil, tusschen opeenvolgende
verklaringen van kapitein Lebrun Renault en
die van andere getuigen; en bestaat geen
reden om waarde te hechten aan de verklaring
van Depcrt, tegengesproken door die van den
directeur van het Depot, die op 5 Januari 1895
by hem was,
„en overwegende, dat by de toepassing van
art. 445 mo.t worden overgegaan tot een
nieuw mondeling verhoor,
„om deze redenen en zonder dat noodig is
over deaniere niddeLn te statueeren,
„casseert en vernietigt het veroordeelend
vonnis, den 22sten December 1894 tegen
Alfred Dreyfus gewezen door den lsten krygs
raad in het militaire gouvernement van Parys
cn verwyst den beschulJigde voor den krygs
raad van Ronnes, daartoe aangewezen by
afzonderiyke beraadslaging in raadkamer, om
te worden geoordeeld over de volg-n o vraag:
„„Is Dreyfus schuldig in 1894 met een
buitenland8che mogendheid of een van haar
agenten machinaties te hebben gesmeed of
betrekkingen to hebben onderhouden ombaar
te brengen tot het bedryven van vfiandeiyk-
heien of tot het voeren van oorlog tegen
Fmkrijk of om haar daartoe de middelen
te verschaffen, door haar te geven.de nota's
en stukken, vermeld in het borderel";
„beveelt, dat dit vonnis zal wordsn gedrukt
en overgeschreven op de registers van den
eersten krygsraad in het militaire gouverne
ment van Parys, naast het vernietigde voDnis".
Het beginsel van de vernietiging van het
vonni3 van 1894 werd door h-.t Hof aange
nomen mot algemeeno stemmen en drie ont
housingen, naar alle waarscbyniykbeid de
raadsheeren, cie in de revisie-commissie zitten
en indertyd aan den ministerraad adviseerden
de revisie niet aanhangig te maken. (Toen
daarop gestemd werd over do verwyzing,
namen ook deze drie raadsheeren aan de
stemming deel, waarop de verwyzing een
meerderheid van twee stemmen verkreeg).
In het Paleis van Justitie bevonden zich
tal van vrienden van Dreyfus, journalisten
en advocaten. Vóór het paleis was bflna
niemand aanwezig.
Het vonnis, dat to 3 u. 45 min. door
president Mazeau op een onverschilligen toon
werd voorgelezen, vermeldt, geiyk hierboven
biykt, als ni uw feit do volstrekt bewezen
geheime medeieeling van een stuk, dat niet
op Dreyfus van toepassing was, Dez9 over
weging is ernstig voor generaal reier.
Er behoeft geen vrees te bestaan voor een
tweede Vtroordeeliog van Dreyfus. Er is
nameiyk geen twyfel mogeiyk, of de nieuwe
krygsraad zal Dreyfus geheel vry spreken.
Het publiek begroette het vonnis met den
kroet: „Leve de gerechtigheid 1" Br werd
geen tegenmanifestatie gehoord.
Een correspondent van de „Petit Bleu" heeft
mevrouw Dreyfus gesproken den avond
nadat het Hof van Cassatie uitspraak had
gedaan. De voorkamor was vol bloemen en
het stroomde visitekaartjes. Do heer Hada-
mard was stralend van blydschap. Mevrouw
Dreyfus kwam na eenige oogenblikken uit
een salon, waar zy met een paar zeer intieme
vrienden vertoefde.
Haar gelaat is ondanks de heugiyko tyding
ernstig en men herinnert zich, haar ziende,
het woord van advocaat Mornard: „Deze
vrouw heeft zooveel geweend, dat haar oogen
geen tranen me.r vinden."
Zy ziet er vermoeid, bleek en lydend nit,
zegt de correspondent. „Ik heb nooit aan de
uitspraak getwijfeld," zeide mevrouw Dreyfus,
„doch ik kan toch geen woorden vinden om
myn blydschap nit te drukken."
Mevrouw Dreyfus was éón uur voor de
uitspraak reeds door advocaat Mornard Inge
licht omtrent de beslissing, die het Hof van
Cassatie zou nemen. Alle familieleden waren
vereenigd en het tafereel van vreugde en
tranen, nadat de tyding van advocaat Mornard
was ontvangen, is met geen pen te beschry ven.
De journalist Philippe Dubois, zegt het
„Petit ,Blfu"i heeft het genoegen gehad, de
eerste te *yn, die Picquart in de gevangenis
van „la Santé" de uitspraak van het Hof
van Cassatie heeft overgebracht. Dubois kreeg
toegang tot een kleine zaal, waar Picquart
bezoek ontvangt, door een rasterwerk van
zyn bezoekers g .schei Jen.
Dubois schreeuwde dadelyk na het binnen
komen: „De revisie is er doorl" en daarna
vertelde hy de voornaamste punten.
Picquart antwoordde ontroerd„Dat is
heerlyk, dat is bewonderenswaardig, dat is
prachtig 1" en ging toen verder: „Sadert een
jaar zyn wo geen stap teruggetreden; elk^n
dag zyn wy de waarhei i eiebter genaderd.
Zou de ongelukkige op 't Duivelseiland heden
nog de tyding vernemen?" Picquart maakte
snel een berekening. „Te Guyana is het thans
acht uren 's avonds," giDg by voort. „Zondag
zal Dreyfus dus de tyding eerst vernemen".
Daarna weer over 't vonnis sprekend,
zeide by: „Dat is,*zooals Reinach heeft ge
zegd, de entreé van de moraal in de politiek.
Wat in dit vonnis het meeste treft, is; dat
het 't antwoord schynt te zyn op de beruchte
verklaring van Cavaignac in de Kamer".
Op dit oogenblik klopte de bewaker aan
de deur, om te zeggen, dat do aan den ge
vangene toegestane tyd verBtreken was.
Dubois ging heen, coch in 't kabinet van
den directeur van de gevangenis zag hy
Picquart nog eens, die dit lokaal door moest
om zyn kamer te bereiken. Een vriend
kwam hier Picquart begroeten qn zy vi len
in olkaars armen.
Enkele Fransche bladen bespreken het
gewezen vonnis van het Hof van Cassatie.
Ernest Judet schryft in btt „Petit Journal":
Het Hof van Cassatie geeft het laatste woord
aan 't leger. Is het èen hulde? Is het een
valstrik? Het zou een hulde zyn, indien de
burgeriyke .justitie erkennen wilde, dat zy
noch de bevoegdheid, noch de noodige autoriteit
heeft om in allerlaatste instantie een uitspraak
te doen.
Het is een valstrik, als de militaire justitie
slechts ter hulp is geroepen om een werk te
teekenen, waarvan zy niet do maakbter is,
waarvoor zy niet verantwoordeiyk is, dat
tegen baar is gericht om haar in discrediet
te brengoD, als men haar slechts tot de keuze
veroordeelt tusschen te voren aangegeven
beslissingen, moreel on materiëel op haar
tracht invloed uit to oefenen, die haar de vry-
h.id om te richten ontneemt, by de beperkte
voorwaarden van een proces, stelselmatig
teruggebracht tot eenige onvoldoende en on-
volleuige feiten, zoodat zy oumogeiyk het-
groote licht kan doen schynen, buiten het
welk er slechts botheid, logen en duisternis is.
Raoul Allier in de „Siècle:" Mon zal Dreyfus
hebben gered. Het zy zoo! Maar wy moeten
de waarheid redden. Want zy heeft haar
verharde vyanden, daar zy tegen zich een
samenzwering heeft, dié zelfs do moeite niet
neemt zich te verbergen. Wy zhn helder den
plicht voor ons, die ons wacht. Dio plicht
is, ook niet een enkel détail van de misdaad
in het duister te laten; alle sluiers moeten
worden opgelicht, alles wat zich daarachter
verbergt, worden vertoond. Licht, licht,
overal!
Cornély in de „Figaro": Het land is bedro
gen geworden; dat is zyn verontschuldiging.
En hoe zou het aan de dwaling hebben
kunnen ontsnappen, als zelfs zy, die het moes
ten leiden, er slachtoffers van werden?Toen
vijf ministers kwamen bevestigen, dat Dreyfus
schuldig was, hoe zouden de particulieren,
met hun weinige informaties, de onschuld
van Dreyfus kunnen ontdekken?
Rochefort in de „Intranaigeant:" „Nietalleen
heeft Dupuy luitenant-kolonel Du Paty de
Clam doen arresteeren, maar by heeft er voor
gezorgd, dat de Dreyfusards van de twee
Kamers er van ingelicht werden, dat andere
„fructidorisations" aanstaande waren en dat
hy bezig is, in de Cherche-Midi-gevangenis
cellen voorti9 generaals Mercier, De Boisdeffre,
Gonse en Pellieux gereed te maken.
Zola is uit Engeland te Parys teruggekeerd.
Hy schreef een brief aan den procureur-
generaal, hem mededeelende, dat hy hem het
vonnis van het Hof van Versailles ten zynen
huize kon d03n beteekenen.
De Kamerloden Lazies en Firmin Faure
hebben zelfs verklaard, dat zy heden, Maan dag,
io de Kamer de In-beschuldiging stelling
van minister-president Dupuy zullen eischen,
indien er sprake zal zyn van vervolgingen
tegen generaal Mercier of van meer zekere
generaals.
Verder verwyten deze twee anti-semieten
hem invloed te hebben uitgeoefend op de uit
spraak van de rechters, door 24 uren te voren
Du Paty te laten arresteeren. Dit laatste is,
geiyk men weet, evenwel slechts gedaan,
omdat Du Paty anders de plaat gepoetst zou
hebben.
Onder voorzitterschap van den minister
president Dupuy waren gistermorgen vergaderd
de Ministers van Justitie, Oorlog, Marine en
Koloniën. Besloten werd om den kruiser
„Stax", thans liggende te Fort de-France (op
Martinique, in West Indië\ onmiddellyk naar
het Duivelseiland te zenden, om Dreyfus af
te halen en hem naar Brest te brengen, waar
hy tegen 26 dezer zal aankomen. Hy zal
dadelyk ter beschikking der militaire autori
teiten worden gesteld en overgebracht worden
naar de militaire gevangenis te Rennes.
De ministers waren gisteravond weer in
kabinetsraad vergaderd onder voorzitterschap
van den heer Dupuy, om van gedachten te
wisselen over al de maatregelen, die een
onderwerp van beraadslaging zouden uitmaken
in den ministerraad, welke hedenochtend op
het Elysée zou worden gehouden.
By de wedrennen teLongchamps is gisteren
door het aristocratische publiek een schande-
ïyke betooging gehouden tegen president
Loubet. Leden van den Patriottenbond riepen:
„Leve het legerl Leve Déroulède!" en floten
den president der Republiek uit. De chef der
gemeentelyke politie werd geslagen. Graaf
Christiani trachtte den heer Loubet met zyn
rotting te slaan, doch raakte slechts even den
hoed van den president; hy werd na een he-
vigen stryd in hechtenis geDomen. De officieren
van het Militaire Huis moesten de tribune van
den president beschermen, totdat deze taak
werd overgenomen door de Republikeinsche
garde. De anti-semietische afgevaardigden
Lazies en Firmin Faure waren onder de
volksmenners.
Stokslagen werden gewisseld tusschen
manifestanten en contra-manifestanten. Deze
laatsten schreeuwden: „LeveLoubetl"
Eenige inspecteurs van politie zfin ernstig
gekwetst aan het hoofd. Meer dan 60 arresta-
tiën hadden plaats.
Het vertrek van president Loubet met
minister-president Dupuy en de generaals
Zurlinden en Baillaux geschiedde onder groot
tumult.
Pary6, 4 Juni. Het ia thans zker,
dat de betooging te Auteuil niet plotseling
geschiedde, doch voorbereid en voorzien was
by het bezoek van het hoofd van den Staat.
De betooging schynt het werk te zyn ge
weest van een kleine groep leden van de
„Jeune8se royaliste" en eenige anti-semieten.
Alle arrestaties worden voorloopig gehand
haafd. Alle gearresteerden beweren „Leve
het leger I" te hebben geroepen en bestryden
rumoerige kreten te hebben geuit.
Uit een nader onderzoek blykt, dat de
stok van Christiania, den man, die president
Loubet aanviel, slechts den bovenkant van
de hand van den president raakte.
Er heerschfce een onbeschryfLyke wanorde
en groots opgewondenheid. De betooging
droeg een beslist monarchistisch en mili
taristisch karakter; de burgers en de werk
lieden namen er geen deel aan.
Nu de Dreyfus revisie voor hot Hof van
Cassatie is afgeloopen, zal ook de gevangen
schap van kolonel Picquart spoedig een einde
nemen. Immers de „Figaro" meldt, dat Woens
dag, als de zaak van het peliL bleu voor de
Kamer van In-beschuldiging-stelling komt, do
ambtenaar van het openbaar ministerie de
aanklacht zal laten varen.
Heelwat minder gerust dan kolonel Picquart
moet generaal Mercier zich voelen. De ge
vangenneming van Du Paty de Clam kon
hem niet dan zeer onaangenaam hebben ge
troffen, al verklaart by met waariyk treffende
naïveteit, dat bü niet begrijpt, waarvan Du
Paty eigeniyk kan worden beschuldigd. Hy
heoft, zeïde Mercier, in de Dreyfus-instructie
onberispelijk gehandeld. Het vonnis van het
Hof van Cassatie, voornameiyk de considerans
betreffende de mededeeling van het stuk „ce
canaille de Daan den krygsraad van
1894 zal Mercier Dog minder op zyn gemak
zetten en by was reeds Vry dag niet al te
gerust meer. Hoe anders moet men verklaren
zyn opmerking tegenover een redacteur van
de „Libre Parole", tot wien hy zeide: Als
men my, een oud minister, vervolgt, moet
men ook den heer Dupuy vervolgen, want
deze was van alles op do hoogte, wat vóór
en tydens bet proces-Dreyfus is geschied.
Van de arrestatie van Du Paty de Clam
meldt de „Petit Bleu", dat de minister van
oorlog niet voornemens was-Du Paty gevangen
te nemen voor de uitspraak van het Hof van
Cassatie. Maar toen de heer Krantz vernam,
dat Du Paty er over dacht een bezoek te
gaan brengen aan zyn vriend Esterhazy, oor
deelde hy hot beter hem daartoe de gelegen
heid te ontnemen.
De beschuldigingen, die tegen Du Paty de
Clam worden uitgebracht, zyn nog niet bekend.
Da gevangenis is gevestigd op de eerste
verdieping van de „Cberche-Midi" en daar
hy nog niet had gedineerd, toen hy in hech
tenis werd genomen, kre6g de gevangene
verlof om zyn maaltyd te laten komen uit
een naburig restaurant.
Hy bracht een kalmen nacht door en
's morgens vroeg hy verlof om te lezen en
te Bcbryven, wat hem onmiddellyk werd toe
gestaan, hoewel het hem niet was veroorloofd
brieven van buiten te ontvangen. Ook bezoe
ken worden niet toegelaten, maar e9n porte-
manteau met kleeren en linnengoed werd
hem toch gebracht.
Luitenant-kolonel Du Paty de Clam is
„au secret" gesteld, dat wil zeggen, dat hy
eenzaam opgesloten is en zich met niemand
in gemeenschap kan stellen. Hy zal voor
den tweeden krygsraad terechtstaan, die door
generaal Coulon wordt gepresideerd.
De markiezin Du Paty de Clam heeft de
deuren harer salons gesloten; alleen de meest
intieme vrienden hebben toegang.
Met een enkel woord is reeds gemeld het
onderhoud, dat de Londensche vertegen
woordiger van do Matin" heeft gehad met
Esterhazy.
Esterhazy verklaarde o. a.: Ja, ik ben het
geweest, die het borderel beeft geschreven.
En ik heb dat gedaan op verzoek van kolonel
Sandherr, myn superieur, myn chef en myn
vriend.
Vergeet vooral niet, dat zulks niets heeft
te maken met de onschuld van Dreyfus.
Sedert langen tyd werd opgemerkt, dat er
stukkeo op geheimiinDige wfize van het
miuisterie van oorlog verdwenen. Men mo^st
den verrader opsporen. Dat was de oorsprong
van het borderel.
„Hoe hebt u vfif jaren lang het gewicht
van zulk een verschrikkelijk geheim kunnen
dragen?" vroeg de correspondent.
En het antwoord luidde: „O, als gü dat
eens wistl Zoolang ik militair was, herinnerde
ik my niets daarover; ik had slechts bevelen
uit te voeren, dat was een zaak, welke myn
chefs aanging.
Nadat ik ontslagen was, heb ik willen
spreken. Duizenden onderhouden, beden, raad
gevingen, smeekingen hebben mfi dat belet.
Ziedaar de bewyzen er van."
En de majoor liet een menigte brieven zien,
welke met groote nieuwsgierigheid werden
doorgelezen.
„Ik had geen sou," vervolgde Esterhazy dan.
„Men bood my hier groote sommen aan om
te spreken; aan de andere zfide van het
kanaal bezwoer men my toch ta zwygen,
een beroep doende op de eer van het leger,
waarvan myn voorouders zulk een glorie
hadden uitgemaakt. En werkelyk, als ik was
zooals myn vyanden en myn vroegere vrienden
my uitschildert n, zou ik thans ryk zyn en
geen gebrek behoeven te lyden.
Om hen te verdedigen, heb ik my vroeger
opgeofferd en offer ik my nog op. Thans
echter spreek ik, zonder heftigheid, tegen
wien ook.
Ik ga thans het geheim onthullen, wat
men my, zelfs tegen goud, niet heeft weten
te ontrukken."
„Dus", vroeg de correspondent, „hebben
de generaals De Boisdeffre, Gonse en Billot
geweten, dat gy de maker waart van het
borderel?"
„Parbleu", antwoordde Esterhazy, „al had
ik nooit een woord gezegd tot Chincbolle,
zouden tien andere personen, officieren,
journalisten, advocaten, de waarheid hebben
gekend."
„En wat hebben de generaals u gezegd?"
„De generaals? Zy liegen, volgens hun
gewoonte; maar ik zal hun huü leugens aan
het verstand brengen. Misschien zullen zy
antwoorden op dezelfde manier als dat
gedrocht van een Cavaignac. Weet gy wat
deze „jocrisse Robespiene" beeft gezegd tot
een mijner raadslieden, di3 hem zei, dat ik
er genoeg van had, de waarheid omtrent het
borderel wil Je zeggen?"
„Wil Esterhazy zeggen, dat by de maker
is van het borderel? Welnu, dat zal tajf
moeten bewyzen Wat zegt gy daarvan#
De groote hoofden zulLn ophelderingen moeten
geven of zy zullen moeten zeggen, dat
Esterhazy liegt.
En dan zal ik hen uitdagen, zich te verklaren,
waarom zy my steeds hebben beschermd,
zoolang dat in hun belang was.
Zy hobben met my dezelfde comedie uit
gehaald als met den acmen Henry. Men heeft
my gezegd: „Maak "het borderel." Tot
hem heeft men gezegd: „Het geheime dossier
moet worden samengeflanst."
Toen hy ophelderingen vroeg, heeft men
hem gezegd: „Red u or maar uit." De arme
Henry is dood, slachtoffer van zyn gehoor
zaamheid; ik zal op myn beurt moeten
sterven.
Ik zou met Henry kunnen zeggen: „O,
die ellendelingen I Waarom heb ik hen op
myn weg ontmoet?"
Maar hot is uitl Ik zal alles zsggen, ter
wille van de waarheid en de eer myner
kinderen."
De krygsraad te Parys was voor de her
ziening van het Dreyfus-vonnis uitgesloten,
aangezien de wet bepaalt, dat hy, wien revisie
van zyn vonnis is toegestaan, terechtstaat
voor een ander college dan dat, hetwelk
hem veroordeelde. Rennes ligt ongeveer halver»
wege de lyn Brest-Parys en is een rustigo
plaats van een 60,000 inwoners.
De krygsraad aldaar bestaat, geiyk in al
de hoorplaatsen der militaire territoriale
districten, uit een kolonel of overste, president,
en zes rechters, lagere officieren en onder
officieren, door den generaal, divisie-comman
dant, benoemd. De samenstelling van dien
krygsraad wordt gewyzigd naar den graad
van dengene, die terechtstaat, volgons een
by den Code de justice militaire van Juni
1857 gevoegd tableau. Zoo bestaat de krygs
raad voor een kapitein uit een kolonel,
president, een overste, drie bataljons- of
eskadrons-chefs of majoors on twee kapiteins.
Zy worden insgelijks door den divisie-comman
dant aangewezen.
De regeeringscommissaris (het openbaar
ministerie), eveneens een militair, wordt be<
nosmd door den minister van oorlog; indien
hy officier in actieven dienst is, uit een lyst,
opgemaakt door den divisie-commandant.
Evenzoo de rapporteur. Het is evenwel zeer
mogeiyk, dat er in dit geval geen rapporteui
of instructie noodig zal zyn.
De Parysche correspondent van de „Daily
Telegraph" heeft zich naar het ministerie van
oorlog begeven om te vragen of Dreyfis,
indien zyn volkomen onschuld blykt, weder
in het leger zou toegelaten worden. Men
antwoordde hem, dat, zoodra Droyfus vrij
gesproken is, hy niet alleen gerechtigd zal zy'n
tot bet innemen van zyn rang in de ryen
van bet leger, maar ook tot opeiscbing van
zyn traktement gedurende den tyd zfinsr
verbanning en een schadevergoeding. Het
eenvoudige feit alleen, dat hy, na door een
eersten krijgsraad te zyn veroordeeld, door
een tweeden zal zyn vrygesproken, geeft hem
alle vroegere rechten weder.