N°. 12046
<§eze fourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 2 Juni.
Feuilleton.
De twee gebeden.
Zaterdag 3 Juni. ^0_ ^99
LEIDSCH
PRIJS DEZER COCTEJLNTI
Toor Lolden per 8 «««f 1.10,
Franco per poet1.40.
Alzonderiyke Nommors 0.05.
PBUS DER A_DVERTi«IW TIÜN i
VaD 1-6 regels f t 06. ledoro regei meer 0.17J. - Grootara
letters aaar plaatsruimte - Voor liet incasseer en buiten de stad
wordt f 0.05 berekend
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken is voor het tydvak van
1 Juli 1899 tot en met 30 Juni 1901 benoemd
tot inwonend apotheker in het ziekenhuis
aan de Rijks-universiteit te Leiden, de hoer
G. F. A. Ten Bosch.
De Leidsche hoogleeraar dr. J. E. Van
Iterson J Az., die te Koningsbergen een be
langrijke operatie onderging, is Woensdag in
den besten welstand te Arnhem aangekomen,
van waar hy zich naar Kleef begaf, om daar
nog eenigen tijd ru8t te nomen.
Op de binnenplaats van het Militair
Invalidenhuis alhier heeft eei eigenaardige
plechtigheid plaats gehad.
Den gepen8ionneerden sergeant-majoor van
do vesting artilhrie B. H. Frensen, sedert 17
Mei in genoemd gesticht opgenomen, werd
de e^re medaille met de zwaarden-der O.ranje
Nassau orde door den commandant vm het
huis op de borst gehecht.
De gedecoreerde had 30 dienstjaren bij de
vesting-artilLrie, waarvan 24 met den graad
van sergeant-majoor. Na gepensionneerd te
zijn, trad hy onmiddellijk in 's Rijks dienst als
conducteur op het fort te Spaarnwoude.
Men schrijft naar aanleiding van de minis
terieels beschikking, waarby mr. H. L. Drucker
is toegelaten als privaat-docent aan de Leidsche
universiteit voor het burgerlijk- en handels
recht, het volgende aau de „N. R. Ct.":
„Daarmede worJt voldaan aan een lang
gekoesterden wensch der rechtsgeleerde facul
teit te Lei:'en. Bij herhaling was er door
baar b\j mr. Drucker op aangedrongen, dat
by zyn uitnemende gaven by voortduring
zou dienstbaar maken aan het rechtsgeleerd
onderwys aan de universiteit, met wtlk9 hy,
nadat hy het hoogleeraarsambt had neergelegd
en het Kamerlidmaatschap aanvaard, in nauwe
aanraking was gebleven, o. a. door deluding
van een dispuutgezelschap. Krachtiger dan
te voren werd de aandrang, nadat onlangs
de pogingen der faculteit, om den vacanten
leerstoel voor het privaatrecht door twee
hoogleeraren te doen bezetten, waren afgestuit
op bezwaren daartegen by de Regeering.
Thans werd mr. Drucker bereid bevonden de
toelatiDg als privaat-docent te vragen. Dat
de minister daarin onmiddellijk heeft bewil
ligd, laat zich denken. De heer Drucker zal
over een deel van het burgeriyk- en handels
recht colleges geven. Dus zal voortaan, zoo
lang zyn bereidwilligheid aanhoudt, zonder
bezwaar voor 's Ryks schatkist, te Leiden
het privaatrecht aan twee leerkrachten zyn
toevertrouwd."
Geslaagd is voor het examen in boek
houden en handelsrekenen vanwege den
Nationalen Bond van Handels- en Kantoor
bedienden mejuffrouw C. Maingay, leerlinge
van mejuffrouw O. Parmentier, alhier.
Gedurende de 2de helft der maand Mei
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de vol
gende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
I. Steinman, Fünkler, wed. Rebel, M. Eskoek,
Amsterdam; v. d. Klauw, Delft; L. C. Van-
deneinde, Dordrecht; W. Smulders, Geldrop;
Menning Visser, A. Wendt, M. Van Dyk,
Vogels, H. Hobyn, Huut, 's-Gravenhage;
mej. A. Lubbers, HilversumSmiit, Nymegen;
P. Triethof, G. Van Tol, mej. M. Korperschoek,
Rotterdam; W. I. Oudshoorn, Warmond;
Scheepslouwwerf „De Vlyt", Wormerveer.
Briefkaarten: M. v. d. Reek, mej. Kor
perschoek, Rotterdam; mej. B. Kortz, niet
vermeld.
Brieven, besteld geweest naar het buitenland
D. J. De Leeuw, Freiburg, Breisgau; D. Otter,
Malgade, Aarhus; Elise Hoffmann, Oldenburg.
Ten gevolge van het uittreden der heeren
mr. J. M. Van Stipriaan Luïscius en J. J.
Barnet Lyon, is thans het bestuur van het
Bureau van Consultatie in strafzaken te
's Gravenhage samengesteld als volgt: mr.
J. Limburg, president; mr. J. A. De Ranitz,
vice president; mr. F. Wolfson, secretaris;
terwyi het bestuur van de 2de afdeeling van
Pro Juventute (bystand in rechten) bestaat
uit de heeren mr. J. Limburg, voorzitter;
mr. J. C. Van der Lip, te Leidon, penning
meester, en mr. H. W. B. Thomas, secretaris.
Aangenomen is het beroep naar de Ned.-
Herv. Gem. te Kesteren door ds. A. Dykstra,
te Waddingsveen.
De beer R. Zuidema, hoofd der openbare
school te Noordwyk, is belast met de tydelyke
waarneming van eenige lessen aan de Ryks-
normaalschool te Katwyk, gedurende de on
gesteldheid van den heer Lugthart, van
Warmond.
Naar men aan de „Haarl. Crt." mede
deelt, is de heer James De Fremery, oud
consul der Nederlanden te San-Francisco, in
den ouderdom van 73 jaren te Colorado over
leden.
By Kon. besluit is bepaald, dat er voor-
loopig geen miliciens meer zullen worden
toegelaten tot een detacheering by het Oost-
Indische leger.
Voor het toelatingsexamen tot de Cadet
tenschool te Alkmaar hebben zich 201 adspi-
ranten aangemeli, waarvan 64 tevens examen
zullen afleggen voor het Kon. Instituut der
marine te Willemsoord.
In de te 's-Hertogenbosch gehouden
Raadszitting is afwyzend beschikt op een ver
zoek van A. P. v. d. Ploeg c. s. om concessie
voor den aanleg van electrische verlichting.
Een voorstel van den heer Van Lamsweerde,
om de openbare camavals-vermakeiykheden to
doen ophouden in den nacht van Dinsdag op
Woensdag te twaalf uren, kon geen steun
vinden.
De luitenant ter zee 1ste kl. A. C. Dunlop
wordt met 1 Juli a. s. gedetacheerd by het
departement van marine en toegevoegd aan
den inspecteur van den marine torpedofienst.
De officier-machinist 2de kl. W. J. Ver
meer wordt met 12 dezer geplaatst in ce rol
van Hr. Ms. torpedo instructieschip „Marnix."
Freule Staal, een van «ie dochters van
den president der Vredesconferentie, heeft zich
sedert e:-nige dag n laten inschreven als leer
linge der Haagsche Teekenacademie en volgt
dagelyks yverig de lessen in de dames-
schilderklasse.
De luit.-kol. jbr. F. J. A. Des Tombe,
van het 3de reg. veld-art. te 's-Hertogenbosch,
heeft aangevraagd om wegens 40 jarigen dienst
op pensioen te worden gesteld.
Gisteren werd te Hellevoetsluis in dienst
gesteld Hr. Ms. stoomkanonneerboot „Hadda",
onder bevel van een luit. ter zee 1ste kl. H.
O. W. Planten. Deze bodem is bestemd voor
oefeningen met de zeemiliciens. Aan boord
zyn nog geplaatst de luit. ter zee 2de kl. A.
J. Kleynenberg en voor de machines de
hoofdmach. 2de kl. R. Hagtiogius en de adsp.-
mach. Habich.
In „Hotel De Twee Steden" te 's Gra
venhage is heden aangekomen de heer F. J.
Haver Droeze, consul-generaal te Hongkong.
De Baumgartnerprys, door de Academie
van Wetenschappen te Wec-ïen toegekend
aan dr. P. Zeeman, te Amsterdam, wordt om
de drie jaar toegekend aan d n schryver van
het werk, dat door genoemde Academie wordt
geacht te zyn het beste werk op natuur
kundig gebied gedurende het afgeloopen drie
jarig tydperk, van ce hand van een Euro-
peeschon geleerde verschenen.
Het werk, waarvoor dr. Zeeman deprysis
to'gokend, is een verhandeling over eendoor
hem ontdekt nieuw verband tusschen liebt
en magnetisme, in 1896 verschenen in de
werken van «Ie Koninkiyke Academie vaD
Wetenschappen hier en daarna in buiten-
landsche wetenschappeiyke tydschriften ver
taald.
De „Sts.-Ct." No. 127 bevat het reis
rapport van den schoener „Dolfijn", belast
met het politie toezicht op de visschery in de
Noordzee, gedurende de maand April 1899.
Het stoomschip „Polyphemus", van Am
sterdam naar Java, arriveerde 31 Mei te
Singapore; de „Prinses Amalia," van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 1 Juai K^ap
St.-Vincent; de „Merapi," van Rotterdam
naar Java, vertrok 1 Juni van Marseille.
Haarlemmermeer. In den nacht van 30
Mei om halftwee is alhier aan den Ringdyk
de botrdery van R. Van Bruggen afgebrand.
Vermoedelijke oorzaak: brand in den schoor
steen.
Eigenares is mevrouw de wed. Dyserinck,
te Haarlem. Van Bruggen is tegtn brand
schade verzekerJ in de Belgische Brandver-
zekeringmaatschappy.
Katwyk-Binnen. Tot geneesheer aan het
R.K. Gymnasium alhier, ter vervanging van
wyien dr. Biljouw, is benoemd dr. A. Kervel,
arts te Noordwyk Binnen, en oud-leerling van
het Gymnasium.
Leiderdorp. Het aandeel der gemeente in
de kwade posten van de personeele belasting,
dienst 1896/7, bedraagt f 312.95s.
Door iDgelanden van den Kalkpolder
werd de rekening over 1898 vastgesteld in
ontvang op f 564.92, in uitgaaf op f 285.87s
en het batig saldo alzoo op f 279.045.
De begrooting voor 1899 werd in ontvang
en uitgaaf vastgesteld op f 645 59, terwyi de
omslag werd bepaald op f 4 per hectare.
Noord wyk-uan-Zce. Het badseizoen is
weer geopend. Een 25 tal net geschil Jerde
tadkostson, een menigte strandstoelen en
zeer veel bezoekers (dank zy het gunstiger
wordend weer) geven het strand ineens
weder het zomersche aanzien. Reeds zyn
eenige baden genomen.
Oegstgcest. Dit jaar zyn alhier aan de
beurt van aftreding als lid van den gemeente
raad de heeren A. Juffermans, wothouder,
en A. Den Haan.
De nieuwe Gouverneur-Generaal.
By koninklyk besluit is benoemd tot
gouverneur-generaal van Neferlandsch-Indié
de generaal-majoor W. Rooseboom.
De nieuwbenoemde heeft reeds een zeer
belangryke staatkundige en militaire loopbaan
achter zich.
Hy werd den 9den Maart 1843 to Amster
dam geboren en is dus thans ruim 56 jaar.
Op 22 Juni 1861 werd hy tot 2den luite
nant benoemd, klom geregeld op en werd den
22sten Mei 1885 majoor, terwyi by op 31
Maart 1894 tot kolonel en op 20 April 1897
tot generaal-majoor werd bevorderd, tevens
bevelhebber in de eerste militaire afdeeliog.
Geruimen tyd diende hy by den generalen
staf, waarvan by ook sous-chef is geweest.
Als Kamerlid werd hy in 1884 te Arnhem
gekozen ter vervanging van baron Schimmel-
penninck van der Oyo en bleef zitting houden
totdat hy op eigen verzoek in actieven dienst
werd hersteld.
Als spreker en schryver over militaire
onderwerpen heeft hy zich byzonder naam
gemaakt.
De Vredesconferentie.
Het „Vaderland" is in staat gesteld het
ontwerp bekend te maken van de voorstellen,
door Rusland gedaan omtrent de internatio
nale arbitrage.
Volgens den titel zyn het nog maar „ele
menten voor de uitwerking van een ontwerp-
tractaat tusschen de landen, die deelnemen
aan de Haagsche Conferentie."
De eerste afdeeling handelt over de „goede
diensten en bemiddeling", in zes arti
kelen. Daar wordt als beginsel gesteld, dat,
om zooveel mogeiyk een beroep op wapen
geweld te voorkomen, de contracteerende
mogendheden zich verbinden alles te doen om
door vredelievende middelen geschillen, die
tusschen haar ryzen, uit den weg te ruimen,
en daartoe de goede diensten of de bemidde
ling van éón of meer bevriende Staten in te
roepen. Wordt de bemiddeling terstond uit
eigen beweging ingeroepen, dan tracht de
bemiddelaar de weöerzydscho boweringen te
verzoenen en de gerezen gevoeligheid te kal-
meeren. Hy treedt terug zoodra zyn voorstel
len niet worden aangenomen. De andere
Staten mogen ook, buiten het geval van
ingeroepen bemiddeling, trachten een conflict
uit den weg te doen ruimen door het doen
van voorstellen aan de partyeo, die in geschil
zyn. Dat alles onder voorbehoud, dat de
tusschenkomst steeds het karakter heeft van
vriendschappeiyken aard en volstrekt niet
verplicht is.
De tweede afd. (artt. 7-13) handelt ovc-r
internationale arbitrage. Zy erkent
deze als het afdo?nde en billykste middel om
in der minne rechtsvragen en mo ilykheden
over de uitlegging en toepassing van bestaande
tractaten by te leggen. De mogendheden ver
binden zich die arbitrage in te roepen ovor
al zulko quaesties, voor zoover deze noch do
levensbelangen noch de nationale eer der
partyen raken, ter beoordeeling van die partyen
zeiven. De arbitrage is echter verplicht: by
geschillen over geldelyke schadevergoedingen
en over tractaten betreffende posteryen,
telegraphie, spoorwegen, aanvaringen, scheep
vaart op rivieren en kanalen, letterkundig
eigendom, enz., en behoudens latere aanvulling
der gevallen. De Staten kunnen onderling zich
over nog meer gevallen verbinden.
In andere gevallen—hoe wenschelyk ook
biyft de arbitrage facultatief, en kan enkel
uit eigen beweging door een der Staten, die
met een ander in geschil is, worden voorgesteld
en met uitdrukkeiyke en geheel vrywillige
toestemming van dien anderen worden aan
genomen.
Om de arbitrage gemakkeiyk te maken,
stellen de Staten vooraf een regeling vast,
die altyd in gemeen overleg kan worden
gewyzigd.
De derde afdeeling regelt de instelling van
internationale commission van
onderzoek, ingeval verschil over plaatse-
ïyke omstandigheden ontstaat, dat niet langs
diplomatieken weg kan worden opgelost. Zulk
een commissie, waarin elke Staat twee leden
benoemt, die een vyfde als voorzitter kiezen,
brengt dan verslag uit, dat geen kracht heeft
van arbitrische uitspraak.
De vierde afdeeling bevat een ontwerp van
een arbitrale regeling in 26 artikelen.
Zy handelen over het „compromis" (de over
eenkomst, waarby het geschil wordt om
schreven en de beslissing aan scheidsrechters
opgedragen). Zulk een compromis kan voor
alle geschillen tusschen Staten of over een
bepaalde soort worden gesloten. Als scheids
rechter kan óf het hoofd van een anderen
Staat of een ander persoon öf een schei.s-
gerecht worden gekozen, het laatste bestaande
uit 2 leden voor elke party, welke dan te
zamen een vyfden art iter, tevens voorzitter,
kiezen. By geschil hierover wordt de keus
aan een of meer Staten of een derden persoon
opgedragen.
De plaats, waar het scheidsgerecht zal
zetelen, wordt door de Staten zeiven of door
de leden bepaald. De Staten mogen gemach
tigden aanwijzen als tusschenporsonen tus
schen hen en het gerechtshof. De behandeling
is tweeledig: de voorloopige, die scbrifteiyk
is, en de beslissende, met mondelinge toe
lichting. De beslissing geschiedt in raadkamer
by meerderheid van aanwezige rechters, en
wordt in het openbaar uitgesproken. De uit
spraak is zonder hooger beroep.
De commissie betreffende de Russische ver
klaring omtrent het oorlogsrecht hoeft, onder
voorzitterschap van den heer De Martens,
haar beraadslagingen voortgezet.
De generaal Den Beer Poortugael zal waar-
2)
Op een droeviger, somberen Novemberdag
was Wintzel heengegaan, nagestaard en
nagesnikt door zyn lieve, kleine Nanette,
met de wanhoop in het hart.
En nu was hy terug in die streken, die
hem zoo lief waren geworden, en zag hy
ze dagen in het verschiet, dien boomgaard, die
woning, waar zyn Nanette sidderend den vyand
afwachtte. En die vyand was by!
Een diepe zucht ontvlood zyn borst en op
den heuvel neervallende, brak hy, met het
gezicht in het gras verborgeD, in snikken uit.
Morgen zouden zy optrekken, en hy met
hen; morgen zouden de kogels door den
boomgaard van do „Mangolle" fluiten; morgen
zou misschien een kogel uit zijn geweer den
raampost van Nanette's kamertje klieven;
morgen zou hy misschien Nanette's vader
onder zyn vyanden zien en by zou niets
kunnen, Diets mogen doen dan gehoorzamen.
„L3gt aan"!... „Vuurt!"... En dan?...
Stappen komen nader; het is de kapitein
van Wintzels compagnie, die, de wachten
omgaand, zyn snikken hoeft opgemerkt.
Langzaam treedt by nader, en legt, bewogen
door zooveel smart en nieuwsgierig er de
oorzaak van te vernemen, de band zachtkens
op zyn schoudor.
Onthutst ziet August om, en tot bezinning
komende, richt by zich snel op, vlug de houding
aannemend, bo9wol krampachtige snikken nog
steeds zyn lichaam doen beven. En als de
kapitein hem op vortrouwelijken toon naar
zyn smart vraagt, barst hy wederom in tranen
uit en vertelt met horten en stooten de
droevige geschiedenis zyner liefde in het vyan-
deiyk land.
„Ziet de kapitein die witte boerdery daar
in het dal? Morgen zal ze een puinhoop zyn
en mijn Nanette een zwerfster."
Rillend denkt hy aan die bandelooze horden
menschen, die ze zoo dikwyls ontmoet hadden;
ook zy hadden huis en goed verloren. Zou
zy ook zoo zwerven moeten?
Zachtjes voert de kapitein hem mede naar
het kamp.
IL
Do morgen was weder aangebroken. Statig
was de zon van achter de heuvelen opgegaan,
en het lachende dal baadde zich in haar gouden
gloed. De kleine wolkjes aan den horizon
waren rood gekleurd en hingen als groote
vlokk m rozige wol aan den lachenden morgen-
hemel. Do witte dauwsluiers, welke moeder
Natuur met teedere hand als een reusachtige
deken over de slapende velden gespreid had,
werden door haar als langzaam opgerold.
Droomerig steeg het geluid der loeiende koeien,
blatende schapen en luidende klokken in de
vochtige morgenlucht naar boven, tot de ooren
der soldaten, die, nadat het réveille-signaal,
telkens en telkens weder teruggekaatst door
de heuvelryen, door de kille morgenlucht ge
schetterd had, zich tot den afmarsch gereed
maakten.
Welk een drukte en bedryvigheid! Tenten
werden uit den grond genomeD, opgerold en
weggeborgen; veldkeukoos losgegraven en op
geladen; geweren en ledergoed schoongomaakt,
kortom, allerlei toebereidselen voor den af
marsch werden gemaakt. En toch was er by
al die drukte weder datgene waar te nemen,
waarvoor dit bataljon bekend stondde goede
orde, welke by dit alles heerschte.
August verrichtte zwygend en somber zyn
werk. Stil en afgetrokken deed hy alles, wat
hem bevolen werd, maar telkens ontsnapten
zware zuchten zyn borst.
„Wintzel, wat zucht je weer, heb je het
nu zóó te kwaad?" vroeg de sergeant, die
de werkzaamheden leidde. Nooit was men van
hem opgeruimdheid gewoon geweest, altyd
leefde hy in een sombere stemming voort, en
de kameraden hadden hem reeds lang „de
stille" gedoopt; maar zóó stil, zóó somber,
zóó treurig als tegenwoordig was Wintzel
nog nooit geweest. Zyn makkers zagen hem
eiken dag treuriger worden, eiken dag sprak
hy minder en zy vroegen zichzelven telkens
af hoe bet toch met August gaan moest, of by
nog somberder kon worden dan by reeds was.
Eindeiyk was alles opgeladen; alleen de
officierstent stond nog. Want de kapitein, die
deze compagnie commandeerde, beraadslaagde
nog met de andere officieren 07er den te nemen
weg, daar de terreinkaarten wat dit betreft
zeer onduideiyk waren. Allen wachtten vol
ongeduld, met de oogen op de tentopeniDg
geslagen.
Daar verscheen een sergeant.
„Vrywilliger Wintzel, dadeiyk by den kapi
tein komen!" klonk het.
Aller oogen richtten zich op August; men
fluisterde er van, dat gisteravond Wintzel en
de kapitein samen door de wacht gekomen
waren.
„August moest bepaald dronken geweest
zyn," zeide men, „want de kapitein had hem
styf in zyn arm moeten vasthoudeD, zóó had
hy op zyn beenen gewaggeld."
Langzaam, met somberen blik, maar toch,
als goed soldaat, stipt in de militaire houding,
trad hy op de tent toe en ging haar binnen.
Op een eenvoudigen veldstoel, aan een tafel
vol kaarten en papieren, zat kapitein Fliichte,
terwyi achter hem eenige luitenants hadden
post gevatde schryver en de adjudant zaten
meer afzond9riyk aan een tafeltje.
Voor de tafel van den kapitein stonden twee
mannen, gekleed in de gewone boerenkleeding
dezer streek, die zooeven door eenige soldaten
waren binnengeleid. Toen dezen hun den
blinddoek, welke hun het gansche gelaat be
dekte, van de oogen verwyderdeD, zag August
onwillekeurig op, en kon hy een uitroep van
verwondering byna niet onderdrukken, toen
hy in een van hen Etienne Marcharand,
zyn grootsten vyand, herkende; denman, die
hem, don uitverkorene van Nanette Dj Ratig-
nolles, door wie hy eens was afgewezen, haatte
met 66n doodeiyken haat. Ook Etienne had
opgezien, en toen zyn oogen, den kring vluchtig
rondziende, die van August ontmoetten, ver
spreidde er zich over zyn sluw, onbehaaglyk
gelaat een angstige trek, welke echter onmid-
deliyk door een valsche flikkering der oogen
en een grynslach gevolgd werd, als wist hy
zeker niets to vreezen te hebben. Etienne
Marcharand was oen valschaard. Zyn gansche
gestalte, ineengedrongen en klein als zy was,
zyn rood haar, zyn valsche oogen en breed,
gluiperig gezicht doden hem dadeiyk als zoo
danig kennen.
Langen tyd hadden August en hy samen
gewerkt, doch dadelyk was er een verwydering
tusschen beiden ontstaan, welke volkomen
werd, toen op zekeren morgen August stralend
van geluk aan zyn kameraden zyn verloving
met Nanette had medegedeeld. Etienne had
niets gezegd, slechts een akelige gryns was
over zyn gelaat getrokken; mot van woede
fonkelende oogen had by zich omgewend.'
Eenige weken later, toen August 's avonds
op de „Mangolle" kwam, vond by Nanette in
tranen. Vader bad een brief ontvangen; van
wien wist zy niet. Hy was ongeteekend, en
in dien brief stonden schandeiyke dingen van
haar verloofde. Vader sprak er al van, dat zy
August moest bedanken, maar na lang praten
haalde men hem eindeiyk over eens een
i onderzoek in te stellen naar den schryver.
August, die al lang iets vermoedde, wist van
den boekhouder der fabriek een werkbriefjo
van do hand van Etienne te krygeD, en zio,
I een bekwaam schriftkundige verklaarde den
I schryver van de beide stukken voor d9nzelfden
persoon I (Wordt vervolgd.)
DAGBLAD.