feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. N®. 12042 I>insdlag 30 IMei. A°. 1899 Metaal-drijfwerk iu do Lakenhal. Leiden, 29 Mei. Feuilleton. Een krijgsgevangene. PBIJS DEZEB COUBAST» '.Voor Lolden por 8 maanden. 1.1Q. (Franco por poel1.40. Afzonderiyko Nommer» 0.06. FR.T.TS DER ADVEBTEKTl2W Vao 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17- Gnwtero letters oaar plaatsruimte - Voor het In casseer od bolton de wordt f 0.05 berekend De 16de en 17de eeuw vormen in da geschiedenis van onze nationale kunst een tijdperk van bloei, getuige de vele goede schilderstukken uit die eeuwen, getuige ook het prachtige drijfwerk, dat on3 uit dien tyd is overgebleven. Het Rijksmuseum bevat van dat oude drijfwerk verscheidene goede exemplaren; nog zeer onlangs is de collectie weder vermeer derd met een gedreven zilvèren kan van den beroemden drijver Adam, van Vianen (gest. 1628). De kunst van het metaaldrijven, die toen in boog aanzien stond, is, evenals de meeste kunsten, in den Pruikentijd verloopen, Zy maakte plaats voor goedkooper giet- en pers- work en per slot van rekening ontaardde zij in het maken van de hopelooze prullaria's, waarvan de winkels tegenwoordig vol zijn, en die men „kunstvoorwerpen" of „voorwer pen van smaak" durft noemen. Bewijzen van wansmaak zjjn het! Maar gelukkig beleven wy in het laatste tiental jaren ook op dit gebied een kentering, oen verandering ten goede. Er wordt weer gedreven in ons laudl De oude kunst herleeft. Op de tentoonstelling van kunstnijverheid, ilie de Yereeniging „de Laecken Halle" zal houden, zal dryfwerk te zien zyn zoowel van deD heer Zwollo, te Amsterdam, die zich èn door zijn werk èn door zyn voordrachten over Artistieke Metaalbewerking reeds een goeden naam gemaakt beeft, als van den heer Dc Haas, te Sneek. "Wat verstaat men onder „drijven"? Om dit eenigszins duidelijk te maken, zullen wy in gedachten een werkman aan het werk zetten: Hy wil een koperen beker maken. Daartoe zou hy, zooals dafr in de „prullaria^ industrie" veelal gebeuFt, een koperen plaat kunnen nemen van de vereischte dikte en den behoorlijken vorm, deze rondbuigen, de uit einden aan elkaar soldeeren, en daaronder den bodem. Ieder zal begrypen, dat een dergelyke be werking onsolide en in het oog loopend slecht is voor een beker. De metaaldryver gaat dan ook anders te werk. Hy neemt een vlakke koperen plaat en slaat deze met den hamer tot eerst de komvorm en later de bekervorm zuiver is verkregen. Natuurlyk zyn hiervoor nog andere instrumenten noodig, maar détails slaan we over: handwerk blyft het. Op deze wyze ver krijgt men het werkstuk zonder naad en van groote soliditeit. In het voorbygaan zy hier gezegd, dat een ring of een servetband ver kregen wordt door van een dergelyken beker den bodem af te zagen. Dit ia de grondbewerking; nu volgt de eigeniyke kunstarbeid, het versieren, dat aan den werkman den eisch 6telt, dat hy niet alleen den hamer goed moet kunnen han- teeren, maar dat hy in den waren zin des woords artist is. Om de versiering aan te brengen, wordt de teekening op het metaal gemaakt, met stalen stift doorgekrast, zoodat deze niet verloren kan gaan door het hanteeren van het werkstuk; dan wordt het voorwerp op een halfronden kogel, die in een lederen krans staat, door middel van pek vastgezet. Met pons en hamer wordt nu do teekening in lynen ingedreven („het inschrooien"), zoo dat in den achterkant van het metaal de teekening zichtbaar wordt; daarna wordt het relief er uitgedreven in massa en na het metaal gegloeid te hebben, wederom aan den buiten kant geponst, gehamerd, gemodelleerdmeer en meer wordt alles juister en de bewerking fijner. Telkens als het metaal is hardgeslagen, wordt het door gloeien weder zacht, week, gemaakt, om dan verder te worden bewerkt. Zeker een der schoonste factoren van het metaalvak is dan ook het hanteeren van den hamer, het z.g. „slaan." Het is daarom op merkelijk hoe hoog een werkman op een fabriek in aanzien staat, wanneer hy den hamer moester is. Dit slaan van het metaal van binnen naar buiten (by oen beker), zoo lat men aan den binnenkant indeukingen en aan den buiten kant verhoogingen krygt, noemt men nu het dry ven. Na deze bewerking volgt het afwerken en verfijnen aan de oppervlakte, het z. g. ci8eleeren. Een groot verschil met het dryfwerk vormt het perswerb, dat machinaal hetzelfde tracht te bereiken. Een solide, eenvoudigo handen arbeid verdient echter in alle opzichten de voorkeur boven een machinale fabricatie, al is het waar, dat de laatste in staat is om veel goedkooper te werken, wanneer de machine er eenmaal naar staat. Vergelyk een oorspronkelyk beeld mot een afgietsel, een gesmeed ijzeren hek met eeD gegoton, een gedreven metalen voorwerk met een gepersten gy zult moeten toegeven, dat het handwerk het altyd wint, omdat het een persoonlijk, karakter.-draagt!.en daardoor veel meer „zegt". Men ziet den beitel van den beeldhouwer, den hamer van den smid, den ponsslag van den dry ver, en dat geeft aan het handwerk een waarde, oen eigen schap, n.l. dat het aan elk voorwerp een ver schil toont, een verrassing, iets wat in verband staat met de steeds nieuw opgedane ervaringen, met htt kunstgevoel van den artist. Men bezie het dryfwerk in de Lakenhal dan ook niet oppervlakkig, maar begroete er in eenige proeven van een kunst, die herleeft, waaraan de werkman met liefde en toewydiog arbeidde. Onder overlegging van een desbetreffend verzoek van do wed. B. J. Roeper Bosch, geb. Vlieland, deolen B. en Ws. den gemeen teraad mede, dat de verordening, regelende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere scholeD, gedeeltelijke teruggave of kwytschelding van schoolgeld alleen dan toelaat, wanneer de ouders of die hen ver vangen tusschentyds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen. Aangezien nu adressante in deze gemeente woonachtig blyft, stellen z'ij voor afwijzend op het verzoek te beschikken om restitutie van schoolgeld over de maanden Mei en Juni, omdat haar zoon den 29sten April voor het laatst de school van den heer J. D. Van Wyk heeft bezocht, daar hy met 1 Mei een hem passende betrekking aanvaardde. Aangezien B. en Ws. by onderzoek gebleken is, dat de leerlinge A. Van Proosdy met 1 Juni a. s. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes gaat verlaten wegens vertrek barer ouders uit deze gemeente, geven B. en Ws. in over weging gunstig te beschikken op het adres van haar vader om .vrijstelling van de be taling van schoolgeld over het 4de kwartaal. Den gemeenteraad leggen B. en Ws. over de 2de lyst van aangeslagenen op het kohier der plaatselyke directe belastingen, dienst 1898, die in den loop van dat jaar overleden zyn of de gemeente hebben ver laten, of aan wie om andere redenen afsGhrjj- ving behoort te worden verleend. Tevens leggen zy over een bezwaarschrift van J. Van der Wilde tegen zyn aanslag in de plaatselyke directe belasting, voorkomende op het 2de suppletoir kobi r over 1898. Zy geven in overweging op het bezwaarschrift afwyzend te beschikken. Zy geven tevens in overweging gunstig te beschikken op het verzoekschrift van mevrouw C. J. Lee-Van Wyk, die zich op 1 Mei j. 1. in deze gemeente hoeft gevestigd, en stellen voor aan adressante restitutie te verleenen van het voor haar beide kinderen en haar nichtje betaald schoolgeld over de maand April ten bedrage van 12.50. Op het adres van P. Dubois, houdende verzoek om terugbetaling van het voor zyn beide kinder.n betaald schoolgeld over de maand April, ten beirage van 7.50, geven B. en Ws. in overweging gunstig te beschik ken, aangezien adressant zich eerst met 1°. Mei in deze gemeente heeft gevestigd. Do Commissie van- Financiën bericht, dat zy tegon den suppletolren staat van be grooting en den staat van af- en overschry ving, bei.e van de'Stedeljjke Werkinrichting en den dienst 1898 betreffende, geen bedenkingen heelt. Zy stelt derhalve voor tot goedkeuring van die staten over te gaan. Daar by onderzoek geVleken is, dat Willem Johannes Van Gylik, vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, den 26sten Maart de school heeft verlaten om zich el ers voor zyn aanstaanden werkkring te bekwamen, komt het B. en Ws. voor, dat er wel termen bestaan om zyn vader te ont heffen van de verplichting tot betaling van schoolgeld over het laatste kwartaal van den loopenden cursus. Ter vervulling der vacature, ontstaan door het met ingang van 1 Juni a. s. aan A. J. Leget verleend eervol ontslag als concierge van het stedeiyk museum „Do Lakenhal," bevelen B. en Ws. overeenkomstig het advies van de „Commissie voor de be waring van voorwerpen van waarde of be- langryk voor de Oudheidkunde en de geschie denis der Kunst", aan J. W. Broekhuizen, alhier, sinds 9 jaren als amanuensis in het museum werkzaam. Naar aanleiJing van een adres van F. Jas, te Noordwyk, deelen B. en Ws. mede, dat de zoon van adressant den 20sten December 1898 de Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft verlaten, om zich te bekwamen voor het admi8sie-examen voor de Machinistenschool. Het komt B. en Ws. daarom voor, dat er wel termen bestaan om gunstig op het verzoek om ontheffing van schoolgeld te beschikken. Mitsdien geven zy in overweging adressant ontheffing te verleenen van de betaling van schoolgeld over de twee laatste kwartalen van den loopenden cursus. Ter voorkoming van de met het oog op de geringe opbrengst betrekkelyk hooge kosten eener openbare verpachting stellen B. en Ws. voor, evenals in vorige jaren, de aardappelentiend van de onder de gemeente Leiderdorp te veld staande aardappelen onder de hand volgens taxatie van twee deskundigen aan de tiendplichtigen af te staan. Blykens het overgelegd schryven van den rentmeester van het Kroondomein, rentambt Leiden, kan de administratie van het Kroon domein zich geheel met deze regeling vereenigen. Overgelegd wordt een staat van af- en overschrijving op de gemeeDtebegrooting, dienst 1898, strekkende tot aanvulling van de navolgende uitgaafposten, waarvan de raming niet toereikende is gebleken. Het totaal der verhoogingen bedraagt f 7595.48'/2- In de Zat rdag jl. gehouden algemeene ledenvergadering der Vereeniging „Musis Sacrum", alhier, zyn tot bestuursleden her kozen de heeren J. J. Van Masyk Huyser van Reenen en W. F. Van der Heyden en is gekozen in de plaats van wylen den heer M. P. Meerburg H.C.z., diens zoon de heer H. C. Meerburg M.P.z. Zaterdag werd de jaarlyksche algemeene vergadering gehouden van de Leidsche Duin- wattrmaatschappy. De president commissaris, de beer W. F. Verhey van Wyk, deelde mede, dat vertegen woordigd waren 41 aandeelen, uitbrengende 18 stemmen. Uit het rapport, uitgebracht door den directeur, mr. W. Van der Vliet, biykt, dat I,031,666 M\ duinwater zyn opgepompt of gemiddeld per etmaal 3003 Ms. De stoomwerktuigen van het hoogreservoir werkten gemiddeld 10 u. 44 min.; bet totaal steenkolenverbruik bedroeg voor alle machines 762,568 KG. De Worthington-pompen en ketels bleven uitmuntend werken en vorderen slechts het gewone onderhoud; de stoommachines in toren werden vergroot en in compound systeem veranderd; zy voldoen uitstekend en hebben de verwacbtiDg overtroffen. De klaarbassins met cokesfiltratie, alsmede de zandfilters, werken uitmuntend en ver- eischten het gewone onderhoud. De werken, in hot vorig verslag besproken, hebben na goedkeuring van den Gemeenteraad van Leiden een aanvang genomen en zullen in zes maanden gereed zyn, waardoor in de watervoorziening voor langen tyd zal zyn voldaan. 2) De overigeD, hierdoor nog meer in woede ontstoken, drongen meer en meer op hem in, toen hy plotseling den stryd liet varen en de vlucht nam. Een oogenblik dacht het angstige meisje, dat by haar prysgaf, om zyn leven te behouden, maar weldra zag zy, dat by slechts een list had gebruikt; toen hy aan het einde der zaal was, waren zyn vervolgers van elkander gescheiden, en zich plotseling omkeereude, doorstak by zyn naasten vervolger, en toen de tweede hem naderde, onderging hy een gelyk lot. Alleen zyn doodvyand was nog over en viel hem met tygerwoede aan. Zy worstelden met elkander en de soldaat hield Howbray zoo danig omkneld, dat hy geen gebruik van zyn degen kon maken; het kwam nu niet op behendigheid of oefening aan, maar op licha- melyke kracht, en daarin moest de officier voor zyn tegenstander onderdoen; zy vielen en de reusachtige gestalte behield de boven hand. Howbray'8 lot scheen beslist. In dit beslissend oogenblik toonde de schoone Spaansche zich het vaderland van het meisje van Saragossa en andere heldinnen van dien tyd waardig. Zy yide naar een der gevallenen, nam zyn geweer en terzelfder tyd, dat de officier zyn bewustzyn zou verliezeD, stiet zy de bajonet in den rug van zyn belager. De angst gaf haar krachten. De onmensch wa3 dood en Howbray gered. Nu echter scheen de Castiliaansche te be- zwyken en Howbray, ternauwernood totzich- zelven gekomen, ving haar in zyn armen op. Nog was hy bezig baar zyn zorgen te wydeD, toen een nieuwe bende de woning binnen drong. Zich aan een herhaling van het tooneel van zooeven bloot te stelleD, ware waanzinnig geweest. Hy nam het meisje op, droeg haar over de van bloed glibberige zaal naar een hoogere verdieping, doch ook de plunderaars schenen hooger te komen en, van verdieping tot verdieping gejaagd, bevond hy zich einde- lyk op het dak, waarvan hy den toegang zoo goed mogeiyk versperde. In de open lucht gekomen, herkreeg het meisje spoedig haar bewustzyn. De plunderaars schenen beneden een woest gelag te houden; waarschyniyk hadden zy wyn gevonden en dachten er niet meer aan om het huis verder te onderzoeken. Intusschen vernam Howbray uit den mond van het hem geheel onbekende meisje eenige inlichtingen. Zy was uit een oud Castiliaansch geslacht en had vroeg haar moeder verloren. Haar stiefvader, grande van Spanje, had de zaak van zyn vaderland verlaten en zich aan Jozef Bonaparte aangesloten. Hy was daar door in hoog aanzien by den koniug. Een dapper Fransch officier, mede van een aan- zieniyk geslacht, had om haar hand gevraagd, en de stiefvader, die daarin voordeel zag, ondersteunde dat verzoek, maar tot heden had zy zyn aanzoeken volstandig geweigerd, hoe ook haar leven daardoor verbitterd werd. De eerste dag na de inneming van Badajoz spoedde nu ten einde en de avond spreidde reeds zyn schaduw over het treurig en ver woest aanzien der gisteren nog zoo schoone stad. Howbray bemerkte nu aan de stilte, welke beneden heerschte, dat de vyand ver trokken was; hy maakte daarom toebereid selen om Dolores in veiligheid te brengen en haar de zoo hoog noodige rust te ver schaffen. Toen zy naar beneden gingen, kwam een zware brandlucht hun tegen; een geruisch als van knetterende vlammen deed een vreeselyk vermoeden by hen opryzen, dat zich alras bevestigde. Hy liet Dolores alleen en ging verder naar beneden, om onderzoek te doen. De benedenste verdieping was in rook en vlammen gehuld; hy zag, dat er omlaag aan geen ontkomen meer te denken viel en be reikte met moeite fie verdieping weder, waar zich zyn beschermengel bevond. De eenige kans, om nog te ontkomen, was over het dak. Doch toen onze held derwaarts terugkeerde, zag hy, dat het huis op zichzelf stond en door een aanzieniyke breedte van het naaste huis verwyderd was. Howbray was de man niet, om zich aan vertwyfeling over te geven, maar het eene middel moest na het andere opgegeven wor den. Op de hoogte, waarop zy stonden, kon hun geroep, te midden van het angatgeschrei in de stad, niet vernomen worden. Herhaalde malen mat by met zyn oogen den afstand, die hem van het naburige huis verwyderde, met het wanhopend plan om over te springeD, ten einde redding voor Dolores te vinden. Hy zag echter in, dat die poging slechts zyn dood zou verhaasten, zonder haar te helpen. Alles scheen tevergeefs. Hoewel uitor- lyk kalm, stond daar het paar mot de wan hoop in het hart. De vlammen klommen hooger en hooger. Het scheen alsof het meisje en de officier, aan zooveel gevaren ontkomen, hier een vreeseiyken dood zouden vinden. Daar sloegen de vlammen het dak uit en verlichtten een gedeelte van het gebouw, waardoor hy een dikke looden watergoot bespeurde, die langs een gedeelte van het dak liep. Met bovenmenscholyke kracht rukte hy die los en liet ze over de diepte vallen; zy bereikte den overkant en bekwam nu een brug van ongeveer een palm breedte en van zeer twyfelachtige sterkte. De vlammen woedden immer verder en lekten het dak, als begeerig om moer offers te ontvangen. Ieder oogenblik dreigde het gebouw in te storten. Hy sprak zyn lotgenoote moed in om het eenige redmiddel te wagen, doch wie zou het eerst gaan? De goot, die haar misschien kan dragen, zou mogeiyk onder zyn last bezwy- kener was weinig tyd tot beraad, hy drukte het meisje do hand en ging de vreese- ïyke diepte gelukkig over. In doodsangst riep hy haar toe hem te volgen en niet naar beneden te zien; doch nu eerst zag hy ten volle het waagstuk in. Z(jn voorbeeld echter gaf het beangstigde meisje moed. Zy stond eenige oogenblikken bewegingloos, sloeg haar Het aantal contracten op 1 Januari 1898 zfjnde 6157, klom op 1 Januari 1899 tot 6294, alzoo gesloten over het afgeloopen jaar 137 contracten, waarvan 117 abonnementen en 20 metercontracten. Het water werd in het geheele jaar ge regel 1 aangevoerd en onderzocht op d gebruikelijke wyze door dr. De Loos. Van de gratis-levering van duinwater aan de straat-drinkfonteinen werd een druk gebruik gemaakt, terwyi bet waterverbruik der stand- pUpen 112 M1. bedroeg. Na afschryving van f 25,621.58s blyft ter uitdeeling over 77,631.93, zoodat kan worden verdeel! f76,500, volgens de bepaling der statuten, en 1131.93 op nieuwe rekening overgeschreven, waarby den aandeelhouders een dividend zal worden uitbetaald van 8 ten honderd en de gemeente Leiden een bedrag van f27,000. De aftredende commissaris, de heer U. H. Wilkens, werd herkozen. Ds balans werd goedgekeurd en zal vast gesteld worden, na goedkeuring van Burge meester en Wethouders der gemeento Leiden. Niets meer aan de orde zynde, sloot de voorzitter de vergadering. Ds. C. Van Proosdy ho:pt den llden Juni van de Geref. Kerk A te Leiden afscheil te nemen, om 18 Juni te Amsterdam beves tigd te worden door ds. B. Van Scholven. Ten gevolge van het steeds toenemen der leerlingen aan de afdeoling „Jongens" van do openbare herhalingsschool (by de inschry- ving in Maart werden niet minder dan 54 nieuwe leerlingen ingeschreven), waardoor thans het aantal leerlingen in de verschillende klassen bedraagt: in klasse A 43 leerlingen, in klasse AA 37 leerlingen, in klasse B 33 leerlingen en in klasse C 29 leerlingen, is het in het belang van het onderwys nood- zakeiyk het onderwyzend personeel aan die afdeeling met een tydeiyk onderwijzer uit te brei f en. Onder verwyzing naar het desbetreffend, in de Leeskamer ter inzage liggend rapport van het hoofd der school geven B. en Ws. mits dien in overweging de daarvoor noodige gelden, ten bedrage van 117, ter hunnc-r beschikking te 6tollen en tot de vaststelling van den overgelegden staat van af en overschryving, dienst 1899, over te gaan. By de vaststelling van dit bedrag is rekening gehouden met de mogeiykheid, dat de tydeiyk aan te 8tellen onderwyzer ook nog tydens den wintercursus, welke den lsten September aanvangt, noodig zal zyn, zoodat het salaris over den tyd van 7 maanden (met iogaDg van 1 Juni a. s.) is uitgetrokken. Op de internationale Tuinbouwtentoon stelling te St.-Petersburg is de heer Joh. De Breuk, uit Haarlem, met een zilveren medaille bekroond voor ingelegde groenten. Do hter G. J. Alberts, te Boskoop, verwierf een ge- lyke onderscheiding voorzyn Agalea's Amollis (50 variëteiten). De minister van buitonlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de heer L. Van Riet, zaakgelastigde en con sul-generaal te Buenos-Ayrea, aan zyn Depar- schoone oogen opwaarts en haar lippen be wogen zich tot een kort gebed. Zy zotte een voet op de smalle brug, doch een siddering overviel haar; zy durfde, zy kon niet! Nogmaals deed de stem van Howbray zich in doodsangst hooren, de vlammen omringden haar. meer en meer, nog een oogenblik en alles zou voorby zyn daar zag het byna bewus- telooze meisje, dat haar edelmoedige redder op het punt stond, terug te keeren. Dit gaf haar do vorige zielskracht terug; toen zy op eigen gevaar bedacht moest zyD, ontzonk haar do moed, thans gold het zyn leven, en eer Howbray zich nogmaals op de zwakke brug had begeven, zweefde zy reeds over den afgrond en bereikte ongedeerd den overkant, waar Howbray haar ontving met een moeilyk te be8Cbryven dankbare vreugde. Hy vouwde do handen en beiden dankten God uit den grond huns harten voor hun redding uit zoo'n dreigend doodsgevaar. Hy bracht daarna het meisje op een meer veilige plaats van het dak, en be moedigde haar, die, na den doorgestanen angst, in het begin meer dood dan levend Scheen. Spoedig echter werd zy kalmer en een gevoel van veiligheid en dankbaarheid sprak uit haar oogen, toen zy, tegen haar beschermer ge leund, het lieve hoofdje tot hem oprichtte, om hem met haar blikken dank te zeggen, waar haar lippen zulks niet vermochten, al plooiden die zich ook tot een glimlach, zoeter voor hem, wien hy gold, dan duizend woorden zouden geweest zyn. (Stoi volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1