MENGELWERK.
Bears van Amsterdam.
naar één metbode geschieden en tot één
resultaat voeren, nl. zoolang men zich op
het gebied der abstracte theorie beweegt. De
vraag echter, hoe de gevonden economische
wetten zullen werken in eon bepaalde maat
schappelijke inrichting, hoe de werking daar
van in de maatschappij kan gewijzigd worden
onder werking van verschillende andere in
vloeden, dunkt ons een vraagstuk, dat oven-
zeer wetenschappelijk kan behandeld worden
en wetenschappelijk voor verschillende beant
woording vatbaar is. Er zijn or zeker wel,
die er prijs op zonden stellen den heer Van
der Gogs daarover te hooreD. Maar waarom
verzocht fc\j niet eenvoudig als privaat-docent
in de economie te mogen optreden?"
Deelen we nog mee, dat een van de onder
toekenaars van het verzoekschrift aan B. en
"Ws., dus een van de driehonderd studenten
in een uitvoerig schrijven in het Handelsblad
toelicht, waarom de studenten dit verzoek
hebben gedaan. Z|j beschouwen het socialisme
als een ernstig verschijnsel; den heer Van
der Goes als den besten kenner van Marx in
ons land, en aangezien zij een en ander willen
weten, deden ze hun veelbesproken verzoek,
Onder het opschrift Collecten zegt het
Handelsblad het volgende, dat niet uitsluitend
voor Amsterdam van belang is.
„In het dezer dagen verschenen verslag
over het armwezen in 1897 vinden we een
quaestie besproken, die voor autoriteiten en
publiek niet van belang ontbloot ie. "W\j be
doelen de collecte-quaestie, die voor eenigszins
groote gemeenten wel eens oen groote plaag
is geweest en wellicht nog is.
„Reeds goruimen tijd", zoo lezen wij in
het verslag betreffende art. 13 der Armenwet,
„was de aandacht der Regeering gevestigd
op de wijze, waarop enkele liefdadige instel-
ÜDgen collecten deden houden. In alle ge
meenten van eenige beteekenis werd door
dio instellingen bij herhaling gecollecteerd,
waardoor de financiêele belangen der in de
bezochte plaatsen gevestigde instellingen van
weldadigheid zeer geschaad werden. Boven
dien was dit houden V3n collecten langzamer
hand een niet onvoordeeligo bron van inkom
sten geworden voor de collectanten, die daar
van min of moer een beroep maakten. Ook
vonden enkele bestuursleden in het collecteeren
een hoofdbron van bestaan."
De Regeering heeft een onderzoek doen
instellen en wat waren de resultaten
daarvan?
B(j éóne voroeniging gingen 30 pCt. der
liefdegelden aan onkosten (zeker voor het
meerendeel in den zak der collectanten) te
loor. Krasser nogbij eon andere vereeniging
brachten de inzamelingen in een half jaar
tijds ruim f 3500 op, waarvan f 2700, zegge
76 pCt., voor „onkosten" afgingen, zoodat
voor het liefdadige doel dor vereeniging alecht9
ƒ800 (oog geen kwart) kon worden besteed.
.*Rn het toppunt: in éón geval was er een
$ekort
Wi) vernamen onlangs bet volgende feit,
dat kort geleden voorviel in een onzer groote
gemeenteü. Een net manspersoon komt met
©en bus, waarop staat: „Weeshuis". Op de
vraag: „Voor wien kom jo?" was het ant
woord: „Voor de vereeniging tot bevordering
van het (met name genoemde) weeshuis".
tfWie hebben je gezonden?' „Dat kan ik
Riet zeggen, meneer. Ik kom van do heeren".—
,Van de bestuurders?" „Dit geloof ik niet".
Bus, man en antwoorden kwamen verdacht
voor er werd gelukkig niets gegeven. De
burgery moge in het bovenstaande een aan
leiding vinden, voorzichtig te ztfn met geven
zonder onderzoek.
In de jongste „Haagsche Kroniek" der
Nieuwe Groninger Courantgeschreven vóór
de bijeenkomst der Kamer, leest men de vol
gende mededeeliDgon over de werkzaam-
hodon der Tweede Kamer:
Er komt langzamerhand wel wat meer
werk voor de Tweede Kamer los, en wanneer
z'd 25 dezer bijeenkomt en de eerste week
hoofdzakelijk aan den arbeid in de afdeelingen
zal hebben besteed, is er eenige kans, dat
z\j een paar weken onafgebroken zal kunnen
voo;twerken in openbare vergadering. Voor
langer dan eon week of vier echter is er
geen stof, tenzij men door kunstmatige ver
deeling van den tijd en door een werkmethode
op z'n „elf-en-dertigst" de byoenkomst wil
rekken. Eigeniyk was er geen grond om de
Kamer reeds 25 April tot hervatting van het
werk byeen to roopeü, maar het krediet voor
de Vredesconferentie dient met oenigen spoed
te worden behandeld. Maar nu moet men het
ook al heel erg op slofjos gaan deen, om
langer dan tot Pinksteren aan den gang te
kunnen bljjven. Nu de adressen over de
Ongevallenwet reeds door de Regeering be
handeld zyn en daarin geen aanleiding voor
haar is gevonden om het voorstel te wyzigen,
kan de Kamer, na het hernieuwd onderzoek
van de leerplicht-voordracht en de behandeling
in de sectiën van alles, wat nog nader is
ingekomen, reeds in de tweede week der
aanst. byeenkomst met de Ongevallenwet be
ginnen en dan zou het, dunkt my, moeite
kosten om niet tegen de laatste Mei week er
mee gereed te zyn en ook nog de kleine
zakeD, die dan voor afdoening vatbaar zullen
wezeD, niet op te ruimen.
In dat geval zou echter de Kamer in Mei
schoiden en denkeiyk in dit zittingjaar niet
woder terugkeeren; oen vacantie van 3'/s
maand zou dan genomen worden en dat vindt
men te lang. Van daar, dat er eenige kans
bestaat op een andere regeling der werkzaam
heden, zoodat de Kamer, mot kleino zaken,
moties en interpellaties voortwerkende tot
Pinksteren, dan weer uiteengaat voor eenige
weken, om in het begin van Juni terug te
keeren en dan meer uitsluitend oen zitting
te houden tot half Juli, voor de Ongevallen
wet. Zekerheid bestaat er intusschen nog niet
over den loop der parlementaire werkzaam
heden.
De Mentor bevat onder den titel Zorgt
voor de Toekomst een artikel, waar
aan het volgende is ontleend:
Het is een treurige waarheid, dat men de
hedendaagscho maatsckapy in twee gro3pen
kan verdeeleD, die de namen dragen van rijken
en armen, 's Menschen levensgeluk is echter
evenmin aan rijkdom als aan armoede verbon
den. Er zyn stoffeiyk rijken, die geesteiyk
arm zyc. Het geluk van den zoon der weelde
kon worden verhoogd als do zucht naar zin
genot door nuttigen arbeid werd beteugeld,
terwyl het levensheil van den arme kon
worden vermeerderd door meer ruimte van
stoffelijke middelen.
Ho9 is, zoo stelt schrijver de vraag, de
kloof te dempen, die de beide groepen van
elkander scheidt? Schr. is van meening, dat,
zoo men hiertoe middelen beramen wil, het
recht onverlet moet biyven; men moet niet
van het overvloedige van den rijkdom nemen
om het gebrek der armen aan te vullen.
Trouwens, een Staatspensioen voor ouden
van dagen neemt de armoede niet weg, maar
geeft z. i. enkel leniging van nood aan hen,
die hot voorrecht hebben den ouderdom te
bereiken, waarop zy aanspraak kunnen maken
op die ondersteuning.
Tot domping der kloof tusschen armen en
ryken verlangen sommigen afschaffing van
het kapitaal, anderen landnationalisatie, weer
anderen li6t stellen van alle productiemiddelen
in handen van den Staat, om niet van nog
andere hersenschimmen te spreken.
Het valt dus bezwaarlik, gepaste middelen
aan te wenden tot een radicale verbetering
van den oogenblikkelyken toestand der maat-
achappy.
Toch kunnen wfi betoogt schr. veel
doen ter bereiking van een betere toekomst.
De maatschappij bestaat uit menschen en
haar welvaart is afhankelijk van de hoogte
van kennis en zedeiykheid, waarop zich haar
leden bevinden. Is die hoogte blijkbaar te
gering en liggen hierin de kiemen van armoede
en ellende, dan moet gezorgd worden, dat
het aankomend geslacht zich tot gunstiger
peil kan verbeffeD, zoodat weldra de eigenlijk
gezegde armoede tot een verleden tydperk
behoort.
Wy weten, dat onze tyd zegenrijker licht
over do misdeelden laat gloren dan vroeger
dagen, toen hongorsnood duizenden slachtoffers
eiachte en ellendige hutten de kweekplaatsen
waren van velerlei ongesteldheden. Wfi weten,
dat ook in ons vaderland in den loop dezer
eeuw de toestand der daglooners niet weinig
is verbeterd.
Die verbetering kan voor de toekomst
aanmerkeiyk bevorderd worden door degelijk
onderwys. Hieraan ontbreekt nog veel.
Hoeveel goeds ook van het openbaar lager
onderwys kan gezegd worden, toch heeft het
als vormschool voor toekomstige waardige
leden der maatschappy zyn leemten. Het
bepaalt zich hoofdzakeiyk tot het mededeelon
van kennis, terwijl de karaktervorming te
veel uit het oog wordt verloren. Wel is het
belast met opleiding tot alle maatschappelijke
en christelijke deugden, maar de meeste onder
wijzers klemmen zich zoo vast aan de voorge
schreven neutraliteit, dat zelfs de zedenleer
vergeten wordt.
Daarenboven ontbreken in ons vaderland
nagenoeg geheel de vakscholen, waar leer
lingen, die het lager onderwys hebben genoten,
zich theoretisch en practisch kunnen oefenen
in hot bedryf, dat zfi hebben gekozen.
Een verbeterde vorming der jeugd zal niet
weinig bijdragen tot een gunstiger toestand
der maatschappy. Verhooging van het ver-
standelyk en zedeiyk peil van haar leden zal
meer bijdragen tot demping der kloof tusschen
ryken en armen, dan eenige Staatswet, die
ingrijpt in de bestaande gesteldheid. Daarom
zy ons wachtwoord: Zorgt voor de toekomst
UIT r»E KAZERNE.
Een nieuweling.
„Nu zal ik u eens verbalen van Piet en
van z'n eersten dag in de kazerne 1"
Het was op 'n zomermorgen van 't vorige
jaar, dat Piet zich bevond aan 't voorhek van
de Oranje-Kazerne in Den Haag met 't doel
om als nakomeling van do lichting '98 z'n
plichten tegenover 't vaderland te vervullen.
Laten wy er by voegen, dat Piet niet deed
ais de meeste welgestelden in den lande. Fig
was niet by moeders pappot gebleven en had
niet den armen man 'n handvol rijksdaalders
in de handen gestopt, opdat bij zelf vrjj zou
wezen van 't in veler oogen verachtelijke
soldaatje-spelen.
Neen, Piet wilde zichzelf aan 't land geven,
geheel en all
Dat nu was zeker heel mooi en flink van
Piet, maar toen hy daar zoo door de stevige
tralies van 't voorhek de plompe Oranje-
Kazerne zag, loom en log, als vermoeid van
voortdurend uitspuweD en inslokken der
troepjes af- en aanmarcheerende soldaten,
toen zonk Piet's moed wel 'n weinig in 's mans
kuiten.
Vage gedachten over slechte soep, rotte
kool, taai vleescb, geel spek, walglyko uien,
politiekamer, cachot, provoost, standjes, schold
en vloekwoorden komen op io z'n' brélo en
verdwijnen weer met wonderlijke snelheid.
Hij voslt zich zoo vreemd, zoo raar, angstig
on toch door 'n vreemde macht voortgedreven
naar den sergeant in de poort.
Met trillende boenen staat hy oindeiyk voor
dien meneer met z'n onverschillig dlenstgezicht,
haperend doet hjj z(jn verzoek, noemt com
pagnie en bataljon, waarbij bij iogodeeld is.
Do sergeant verdwijnt in z'n wachthuisje.
„Rinklnk", daar gaat de bel van de tele-
phoon en spoedig verschijnt er 'n jager van
do kazornewacht.
„Breng dezen man even daar en daar heen
de sergeant noemt compagnie en bataljon.
Mak ala 'n lammetje volgt Piet den zwet-
ssnden soldaat. Eerst over 't voorplein, dan
ever de groote binnenplaats, daD door een
van de nauwe deuren naar binnen, vele, vele
trappen op en af en lange gangen door.
„Ziezoo, daar zijne me er, nou maareeffies
op de deur kloppe, dau zei je wel verder
hoorei Bezoer!"
Haastig klopt Piet.
„Binnen!"
„Zoo, ben jij de „milecyn" Piet?"
„Jawel majoor."
„Wel man, jo ziet er al uit als 'n echte ijzer
vreter, je zult bepaald 'n flink soldaat worden 1"
Dit alles wordt gezegd op 'n toon on met
'n nuanceoring, die Piet bepaald kalmeert.
Ook de vragen, die de sergeant-majoor (door
de soldaten kortweg majoor of „dubbele" ge
noemd) verder doet, getuigen van de meeste
welwillendheid.
„Nou, de fourier zal je wel naar je kameraden
brengen. Straks moet je hier nog even terug
komen. Dank jel"
Piet volgt den druk babbelenden fourier en
na eenige trappen opgeklauterd en 'n nauw
deurtje gepasseerd te zijn, staat hij op 'n half
duisteren zolder, waaruit in 't midden 'n groot
langwerpig vierkant weggenomen is, zoodat
er 'n breeds omgang overgeblevon is, onder
steund door lange palen. Persoonlijke onge
lukken, die veroorzaakt zouden kunnen wor
den door 't naar beneden tuimelen door de
lang gerekte opening, worden onmogelijk ge
maakt, doordat er zich op den rand van gemeld
gat 'n flink stevig hek bevindt.
Kribbon staan man-aan-man tegen den mnur,
er boven hangen kastjes en op de stroozakken
ligt hier en daar 'n kerel, gekleed in 'n vuile
kiel en dito broek.
„Hos is 't, zjjn de heeren gaan slapen?
't Wordt hoe langer hoe mooier! Luie lum
mels! Op!"
„Als ik 't nog weer zie, ga je op de bon
hoorl" (zal ik rapport van je maken, zoodat
je gestraft wordt).
„En dat is nou jouw krib en dat is je
kastje, wees er netjes op. Straks kom ik je
roepen om aan den kapitein gepresenteerd te
worden."
En met onnavolgbare gratie zwiert de waar-
digo fourier weg, da slippen van zyn kapotjae
zich krullend en bollend in de dompige lucht.
Piet blijft in 'a allesbehalve pleizierige
stemming achter; 'ri gevoel van verlatenheid
maakt zich van hem meester, hoe laDger
hos meer.
Wat 'n naakto, holle ruimte, wat zien die
manschappen er smerig uit (Piet wist niet,
dat bij na veertien dagen de smerigste onder
de smerigen zon zjjn).
En dit zal nn voor langen tyd m'n woning
zyn! Deze lui mynsgeiyken....
Langzaam naderen de manschappen, dén
voor ééD, loom, traag, nog half in den dommel,
waaruit ze door den fourier zyn opgeschrikt;
elenterend, draaiend zakken ze af naar de
plaats, waar zich Piet bevindt, allen nieuws
gierig, kyklustig.
Een groote jongen begint op vriendelyken
toon een gesprek in 'n totaal onverstaanbaar
dialect.
„Nou zulle me sloapies zain."
De toegesprokene beaamt dit en tracht iets
van de verdere redeneeringen van den jongen
te BnappeD, maar slaagt daarin niet.
Op de keurig opgemaakte bedden wyzend,
zegt Piet: „Dio zyn heel netjes."
De jongen spert zyn mond open en gaat
zonder verdere opheldering naar Piet's bed
on begint de voor den recruut zoo gewichtige
instructie iu 't bed-opmaken.
Iedere vouw, die de gedienstige geest legt,
wordt den verbaasden toeschouwer verklaard
en op 'tlaatst: „Klaar is Kees, hoor!" Het
„wolletje" is gereed.
Pret beeft wel eens schrikwekkende ver
halen geboord van de manier, waarop recruten
in den eersten tyd worden afgezet.
Hy denkt dus hier direct aan zoo'n finan
ciêele operatie en, besloten om, 't koste wat
't wd, den dierbaren vrede te bewaren, trekt
by z'n beurs en wil den gedienstigen geest
'n flinke fooi in de handen drukken.
Maar tot z'n verbazing en tot z'n spyt
merkt by, dat de man hierdoor zwaar gegriefd
19; met 'n „neen, neen, we helps mekaar bier
voor niets" wendt hy zich af en laat Piet
beteuterd by z'n krib staao.
Inmiddels zyn ook andere soldaten ter kennis
making aao geslingerd.
Hieronder bevindt zich één, die er smeriger,
vetter, viezer uitziet dan één ander, die vaker
dan één andor kernachtige uitdrukkingen,
zooals a.'gerazsnd, ben je zot, ben je ge
schift en andere minder voor publiciteit ge
schikts bezigt.
Deze persoon draagt 'n kiel van 'n byzonder
of liever van heelemaal geen soit, hy heeft
'n geweldige pruim achter de kiezsD, epoegt
verscbrikkeiyk en draagt puntige, ontzettend
groote klompon.
Dit merkwaardige individu, door alle aan
wezigen stilzwygend als meerdere erkend en
„diensvolgens" met ontzag bejegend, was vry-
williger, neen, moer nog, was kok.
Hu droeg z'n jaren met eere, geacht door
z'n kameraden, geducht in do keuken, als hy
de schuimspaan zwaaide, drillend de bykoks.
Geen wonder dus, dat Piet dien hoogwaar
digheidsbekleder vol eorbiod, gemengd met
vrees, aankykt en opvangt als parelen de
woorden, die zyn mond ontglippen.
Laat ik er hier voor de volledigheid by voe
gen, dit dez9 man later een van de beate
menschen bleek te zyo, die Piet ooit op zyo
korten levensweg heeft ontmoet, en dat hy
steeds de meeste welwillendheid van dien
ouden snorrebaard heeft ondervonden.
Op dit oogenblik kwam de fourier gillend
de kamer opstuiven.
„Hé, die nieuwe „mielecyn", waar zit dial
By den kapitein komen."
Weer gaat 't eenige trappen af, 'n lange
gang door. Daar staat hy weer voor 't bureau.
„Binnen I"
Piet stapt de kamer binnen, de kapitein is
bezig te schrijven.
Tegen 't raam echerp afgeteekend, ziet hy
't profiel van 'n streng, maar volstrekt niet
onvriendeiyk gezicht.
Rechte, korte neus, scherpe oogeD, kleine
mond.
„Wel, ben je daar? Kom, dat doet me
plezier." Volgen eenige algemeone vragon en
ten slotte: „Nu, 'k hoop, dat we 't verder
ook best met elkaar zullen kunnen vinden,
en 'k wensch je 'n recht prettigen diensttyd.
Dank je!"
Niets is voor den recruut zoo bemoedigend
als 't overtuigd-zyn van de welwillendheid
van z'n chef.
Gesterkt klimt Piet dan ook de trappen op
en volgt 't voorbeeld der overige manschappen
om in aUe stille 'n uiltje te gaan knappen.
„Rombom, romberdebom, bom, bom."
„Hè!" „De troep komt binnen 1"
'n Oorverdoovend geraas doet den nieuweling
opspringen. De trappen en gangen daveren
van de naar boven snellende soldaten.
D;ar vliegt de troep do kamer op.
Kletsnatte, vuile gezichten, morsige schoenen.
Haastig slingeren ze de ransels en koppels
af, smyten hnn jae op 't wolletje en strekken
zich welbehaaglyk uit op de stroozakken,
dommelend, zuchtend, moet
„Etenhalers aantreden I"
Drie, vier manschappen verzamelen zich by
den korporaal van de week.
Ze gaan naar de keuken, eten halen. Spoedig
komen ze terug. Sleopend groote emmers, de
korporaal volgt met 'n deksel vol spek.
Daar worden de deksels opgelicht.
Dampende bruineboonen.
Pist eet ook, hy zal z'n maag gewonnen
aan soldatenkost. Moeder kookte ze lekkerder.
'n Officier komt de kamer op.
„In orde!" „StaatI"
„Zyn er ook klachten?"
„Geen klachten luitent", antwoordt de ser
geant van de week.
Gezellig eton de manschappen, hun roode
gezichten schuddend in den opstygenden water
damp.
„Voorrr de bedden!" gilt de Bergeant van
de week om kwart voor tienen.
„Korrrporaal van do week!"
„Present, sergeant."
Eentonig klinken beurtelings de stemmen
van den sergeant en den korporaal.
„Korporaal Gaasterland I"
„Moet present zyn!"
„Milezyn JaDsen. Op wacht 1"
„Ja."
Zco gaat het voort.
Kaarsrecht staan de manschappen voor hnn
kribben, of wel, ze liggen al onder de wol.
Als de sergeant by Piet komt, ie deze juist
bezig z'n das los te maken.
„Wat doe je daar?"
„Lever 'm dat nou nooit weer, hoorl Gekleed
voor de bedden of naakt er onder."
Eindeiyk is de visitatie afgeloopen en kan
Piet in 't bed kruipen.
Maar als hy er rust denkt te vindeD, dan
heeft hy 't glad mis! Hy kan zyn pret er
spoedig op.
Wie wel pleizier heeft, dat zyn zekero
kleine, vèrepringende insecten, hier in grooten
getale aanwezig.
Dszs nyvere diertjes schynen uit alle naden
aan te komen zwermen om hun tirailleurkunst
te beproeven op den armen Piet.
Ze schynen den nieuweling in hun midden
te ruiken, want de drommen vervolgers wor
den hoe langer hoe grooter. Yoeg bierby nog
's mans angst, opgewekt door geheimzinnige
verhalen, die tot hem zyn gekomen, waarin
verteld werd, dat nieuwelingen den eersten
nacht flink „gekeerd" werden, of dat hun
kribbe „op scherp werd gezet"zoodat je
maar 't beste deed als je je schoenen mee
onder de wol nam, dan kunt gij, waarde
lezeres of lezer, u eenigszins 'n voorstelling
maken van Piet's eerste nachtrust in de kazerne.
Het slachtoffer had wel willen brullen
van pyn onder de woedende attaques van
z'n springlustige belagerB, maar durfde zich
byna niet verroeren uit vrees van de aan
dacht te trekken van 'n paar plaagzieke con
fraters en zoo een prooi te worden van hun
schelmstukken.
Eindeiyk brengt de geregelde ademhaling
van zyn nevenlieden hem tot de overtuiging,
dat ze ondanks zyn aanwezigheid rustig slapen
en krachten verzamelen voor den dag van
morgen.
Dj gefolterde wordt nu rustiger.
Kleiner on kleiner wordt 't stil brandendo
nachtlicht, de steunbalken, zich ryend langs
de wanden der kamer, worden flauwer en
flauwer en smelten eindeiyk geheel samen
met don grysblauwon achtergrond.
„Slaap zacht! Slaap zacht!"
Geruiscbloos komen ze aanzweven, engelen,
doorstrijkend onder d& lage zolderingen, hot
gloeiend gelaat met haar vleugelen beroerend,
zich zettond op 't hoofdkussen van zyn leger
stede, zacht wiegend zyn hoofd in haar handen,
sussend den vermoeide.
E;o glimlach ontspant 't strakke gelaat.
Hy is thuis by moeder
(Pr. Groninger Crt.) BOZ.
28 April 1899.
Staatstontogto.
pCt
Fed^ Cert. Nat- W. Schuld 2%'
dito Obl. dito 3
dito Cert. dito8
Oostenr., ObL Pap. Mei.Nov. 5
dito Zilv. Juni/Juli. 5
Portugal, Obl. 1853/1S84 met
ticket 100 .8
Rusland, Binncnl. 1891. 4
dito1833bij Rothschild Rb. 625 4
di to nope Co. 18S9 90 Rb. 625 4
Spanje, Pcrp. Schuld Baitenl. 4
Curkije, Gep. Couy. 1. 1890 4
dito Douano Obl. 18335
dito Gcconv. Locniag Sari© D
dito dito O
Mexico, Binnonlandsoh. .5
Brazilië, ObL 1s394
Ind. tn Rn. Ondernemingen.
Koloniale Bank A and.
N--L ILindbk. Aand.
Ned. 11 au(1 olm. Aand.
Soer. Bank H. lea. A.Obl,
Tabalcsondernemlngeil
Amct, Doli-Comp. Aand.
dito Certificaten
Arendaburg Certificaten.
Dcli Batavia-Mpij. Aand.
dito Certificaten
dito Cultour-Mpij. Aand.
Dcli-Maatschappij Aand.
dito Certificaten
deLaDgk. C.V.A. Nom. gar. kap.
Medan Tabak-Mpij. Aand..
Rottcrd. Doli-Mpy. Aand.
Sencmbah-Mpij. Aandeden,
dito CcrL van Aand.
Fabrieken.
Delft. Dist. Giat- on S.-Fabr. A.
Elrctra Aandeden
dito Obligation
N. Venn. Glad. cnlvolenm.A,
K. N. Bciersch Bïerbr. OM. 4
Kon. Mpy. do Schelde Obl. 4%
Hal. Gist- Spiritusfabr. A.
dito dito Oblig. 4%
Stoombbr. 't ITaantjo Aand.
Wester Suikerraffinad- Aand.
Z.-H. Blerbr. Hyp. Oblig. 6
Schcepvaart-Uaatsch.
Kon. NoL Stb.-Mpü- Aaod.
dito dito Obligation 4
Kon. Pakctyamrt-Mpy. Aand.
dito dito Oblig. 4
Kon. West-Ind. Maild. Aand;
dito dito Oblig. 4
Ned. Amcr. Stoomv.-Mpij. A.
dito dito Obl. 4
Rottcrd. Lloyd AandeeloD
dito dito Obligation 4
Stoonrv.-Mpi). Ncdorl. Aand.
dito dito Oblig. 5
dito dito dito 4
Stoomv. Zeeland Aand
dito dito dito pref. dito
Stoomv. Zeeland Oblig..
Petroleum.
Dordtechc Pctr. Mij. Prof. A.
dito dito Oblig. 4%
Maatschap „Panolan" Cert.
Elzasscr Petroloum-Mpi}. A.
Pctrolcnm-Mi). „Galiciö'' A.
IIoll. Rum Pctrolcom-Mj). A.
Kon. Nc-d. Mij. t- Ex. Petr.br. A.
dito dito Cert. van dito
dito dito Obligaten4%
dito „Mocara Enim" Aand.
M t. Ex-Oli'jbr.ioHaunover, A.
Ncdcrl. Pctroleum-Mpij. A.
dito Ram. Petrol.- Mij. JL
dito Sumatra Palemb. A.
Mijnbouw.
Kwand.nng Scomalata
Lobsann Asphalt
Ncd.-lni Expl.
r Mijnbouw
Noord Celebes
Mijnk Mij. „Soemalata" A.
Tjcnako St.-Mij
Diversen.
Mpy. Kraanapolsby Aand..
dito dito Oblig, 4
Wink.-Mij. „Eigen Hulp" A.
Spoorwegleeningon.
Hol] IJzcron-Spw.-Mjj. Aand.
ObL dito3%
M. t. Expl. v. St. Spw. Aand.
Italië, Z.-Ital. Spw. ObL A-H 3
Folcn. Wars.-Wconen Rb.G25 4
Ruil., Balt. Spw.-Aand.. 3
Fast. Spw.-My. Aand. 5
WeicbBcl ZIL Aand5
Wladikawlcne Obl, Rb. 125 4
Amerika, Atchison Top.C.v.A.
Pref. Aand. dito
dito Alg. nyp. Obl.4
Adjustm. Oblig4
Central Pacific Aand. .4
Denver Rio Grande C. A.
Erio-Sp.-Mij. Aand,
Chio Erio lo Hyp. OhL
Kana. City Bclt-abarea
Louisv. Nasbv. Cert. v. Aand.
Miea. Kana. Toxaa C. v. A.
Union Pac. C. v. A.
Oregon Short Line oblig. 9
Canadian Pacific O. v. A.
Premieleenlngen.
NedeiL, Stad Amstcrü. /ÏOO3
Turkijo, Leoning 1870
Spanje, Madrid 1868, 3 pet.
Tor.
koers.
8
'M
63)4
MX
91i4
95
23K
27%
43Ü&
63%
60
86
160%
755
437
445
162
470
490
269%
216
493
156
219
1«0
101H
179%
102%
125
101%
95
99%
127
102%
175
103%
21%
32
81%
118%
100
330
119
S3
116
196
198%
97%
133
64
18%
29%
89
62
76
115
6-5%
83
203
HO
119
100%
113%
89
98%
20%
60%
100%
82%
51%
24%
UHS
113%
S3
67%
13%
*G%
109%
92%
110%
29%
36%
„Keeren" beteekent, den strooz&k snel onder
iemand, dio slaapt, wegtrekken, zoodat hy onder op
de krib komt te liggen en daarna den etroozak om
gekeerd boven op zich krijgt.
f) 'n Krib wordt „op scherp gezet" door den bodem
om te koereD. Do persoon, die dan wil g an slapen,
zakt met stroozak en al op den grond.
Ctuponnolccrlng volgent opgave van de Coupon-Makelaar
Ooatonrjk. Papier 21.'):% dlta Zilver /21.02%
Franecbe f 47.70 Diverse Iïgkemark /i>3.9j Ruiaen
Gond Koebel* f L9)% dito in Zilveren lloobel» fL25%
Amerikaanscbe Goud Dollar»/ 2.46%
Beleontnz 2 pCt.
In gemeenten, waar
geen Agentschap van
hetLeidsch Dagblad
is gevestigd, wordt het Dagblad
gedurende 13 weken alléén des
Zaterdag-avonds toegezonden, tegen
toezending van 40 Cents.