lil®. I2U15 Woensdag 26 April. A8. 1899 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van fan- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Burgerlijke Stand van Leiden. Feuilleton. DE RENTMEESTER. LEIDSCI DA&BLAD PRIJS DEZEB COUBATTTi "Voor Lelden per 8 cQuanOeo, i 4 f 1.10. Franco per po6t 1.40. Afzonderlijke Nommere 0.05. PRIJS DER An^KR'j'KW'lprftN Van 1-0 regels f L05. lettere oaar plaatsruimte wordt/"0.05 berekend Iedere regej meer f 0.17 J. Grooter# - Voor het incasseer en bulten de 6ta<S Gomeontei'aad yau Leiden. Zitting van gisternamiddag halfvijf. Voorzitter: do hoer mr. F. Was, burge meester. Tegenwoordig: 17 leden. Afwezig: de hoeren Den Houter, v. Rhyn, v. Kempen, P. J. v. Hoeken, Pera, Egbert De Vriee, t. Dissel, Fockema Andreae, Siegen- beek v. Heukelora en Drucker, de vier laatst genoemden met kennisgeving. De notulen der vergadering van 6 April j.l. worden gelezen en gearresteerd. Ingekomen waren de volgende verzoeken: a. van Gedeputeerde Staten aan B. en We. om inlichtingen naar aanleiding van een b(] eerstgenoemd college ingekomen adres van wielrijders in verband met het In de vorige Raadsvergadering aangenomen voorstel tot wijziging van de verordening op de straat- politie; b. van don heer A. J. Leget om eervol ontslag tegen 1 Junflji a. s. uit zijn betrekking als concierge van het Stedelijk Museum; c. van den heer J. W. Broekhuizen om in de plaats van den heer A. J. Leget te worden benoemd; d. van mej. W. Rolloos om te worden ge continueerd in haar betrekking van stads- vroedvrouw; e. van dr. A. W. v. Deventer om vrijstelling van de betaling van schoolgeld. De verzoeken b. c. d. en e. worden geron- voyeord naar B. en Ws. ten fino van advies. Aan de orde is thans het eenige punt der agenda: B< noeming van leden in de etembureau's voor de herstemming ter verkiezing van leden patroons en leden werklieden in drie kamers. De Voorzitter deelt de reden mede, waarom deze vergadering is belegd, n. I. den afloop der verkiezingen voor do Kamers van Arbeid voor de Textiel-nijverheid moet herstemming plaats hebben voor de verkiezing van vier patroons, voor de Voedings- en genotmiddelen tan vijf patroons en voor de Drukkersbedrlj- ven van één werkman. In aanmerking nemende de geringe opkomst -der kiezers bij die stemmingen op 18 April j. 1., meent de Voorzitter, dat by de her stemming op 28 April één bureel voldoende is en stelt by voor, met wijziging van een vroeger besluit, slechts één bureau samen te stellen. De Raad keurt dit by acclamatie goed. De Voorzitter deelt mede, dat de beer Juta zich bereid heeft verklaard als Voorzitter van dat bureau te fungeeren,en vraagt den hoeren Kroon en Van Hamel, of zij als leden zitting willen nemen. Deze heeren verklaren, zich ter beschikking te willen stellen. De 7oorzttter kan den heeren raadsloden nog mededeelen, dat zy er hiermede nog niet .vanaf zijn, daar de eenige patroon, die voor de Kamer voor do Textielnijverheid is gekozen, heeft bedankt evenals twee werklioden voor deze zelfde Kamer en drie patroons voor de Kamer voor de Drukkersbedrjjven. De heer Kaieer geeft den Voorzitter in overweging, bij den minister van waterstaat, handel en nijverheid een korteren zittingstijd (van II3 uren) voor de stembureau's voor de Kamers van Arbeid te willen bewerken. De Voorzitter wijst hierbij op wettelijke bezwaren, doch wil het denkbeeld in over weging nemen. HU deelde hierbU nog mede, dat by de stemming op 18 April jl. de grootste drukte heerschte van 12-1 uur, vooral by de stemming voor leden werklioden der Kamer van Arbeid voor de Textielnyverheid, toen het zelfs noodig was vier agenten te requi- reeren om de orde to heretellen. Verder geen der leden over deze zaak of iets anders het woord verlangende, wordt de openbare vergadering door den Voorzitter gesloteo. INGEZONDEN, Qeaehte Heer Redacteur t 'k Houd totaal niet van ingezonden-stuk- ken-schryven, maar ditmaal wil ik m'n afkeer daarvan ter zyde dringen en U beleefd verzoe ken bet onderstaande in het „Leidsch Dagblad" op te nemen, tenzp anderen H reeds, ter behandeling van betzelfde thema, „een plaatsje in Uw veelgelezen blad" hebben verzocht, ia welk geval U mg genoegen zult doen dit maar naar Uw snippermand te dirigeeren. Ik wilde scbryven naar aanleiding van het door onze vroede mannen uitgevaardigde ver bod om de Paarden- en Schapensteeg met fietsen te bergden. Wat de afsluiting van de Schapensteeg betreft, ik geloof, dat alle wielryders het belang daarvan beaamden en dat zy den Gemeenteraad zelfs dankbaar kunnen zyn voor dien genomen maatregel, want bun levenskansen meer dan die der enkels voet gangers, die per dag die steeg passeeren zyn er ongetwyfeld door gestegen; maar dat nu te gelyk met het verbod om de Schapen-, steeg te beryden, niet de openstelling van de Paardensteeg is gedecreteerd geworden, zie, dat lykt me een daad van bestuursbeleid, eon Raad van een gemeente als Leiden op het einde der negentiende eeuw onwaardig. Waariyk, ik zie de gevaren, waaraan voet gangers door het rywielverkeer zyn blootge steld, best in, hoewel ik op mU zou durven nemen de stelling te verdedigen, dat minstens evenveel aanryfingen te wyten zyn aan de onhandigheid van wandelaars als van wiel ryders; ik meen echter, dat onze Gemeente raad niet alleen dat gevaar overschat, maar door zyn beperkende bepalingen op het rUwielverkeer dat gevaar zelfs grooter maakt en onnoodig van langoren duur doet zyn. Wat toch is het geval? Hoewel het rywiel niet meer alleen als luxe-vervoermiddel wordt gebezigd en het daardoor op den weg is meer populair te worden, bestaat er nog een groots categorie van menschen, die de fiets nog altijd als een wild beest en den wielryder als hun natuurlyken vyand beschouwen. Als een fiets hen achteroprydt of nadert, schrikken zy schuw op, angstig wyken ze eerst rechts, dan links uit en als door bun ongemotiveerd heen-en weer draaien eindeiyk een botsing onvermydelyk is geworden, vinden ze geen beter middel om hun efgen onhandigheid voor hot omstaande publiek te verbergen dan door den wielryder een staaltje hunner lieflijke welsprekendheid ten beste te geven. Als de menschen maar als regel aannamen om eenvou dig hun weg te vervolgen en niet uit te wijken, zouden er minder aanrijdingen plaats hebben. Die vrees voor een fiets moet er by de niet-wielrUders uitgehaald worden! Zy wordt echter aangewakkerd door een politieverorde ning als die, waarby het ryden langs een weg als de Paardensteeg wordt verbol en. Lykt het toch niet middeleeuwsch om een eindje straat, dat in zyn geheels lengte is te overzien, dat den belangryksten toegangsweg naar de stad vormt, dat deel uitmaakt van de route 's-GravenbageLeidenHaarlem, te verbieden voor een vervoermiddel, zéé algemeen in ge bruik en zéé gemakkelyk te besturen als een rywiel? Is het geen „zlekelykepbilantbropie" als een gemeenteraad beschermende maat regelen neemt op zoo'n weg tegen wielryders, wier eigenbelang toch in de allereerste plaats meebrengt alle voorzorgen te nemen om niet in botsing te komen met andere voertuigen of met te-voet-gaande burgers 1 Is het niet den minder-ontwikkelde sterken in het ver keerde idee, dat bet rywiel een by uitstek geschikt vervoermiddel is om ongelukken te veroorzaken,gevaarlyker zelfs dan auto mobielen Dat er momenten kunnen zUn, waarin een fietsryder ia de Paardensteeg gevaar kan op leveren voor voetgangers, zal waarschynlyk iedereen met my toestemmen, maar voor die enkele gevallen zal de wielryder uit eigen belang wel meestal zoo verstandig zyn even af te stygen of dat anders stellig doen op een wenk van den daar stationneerenden politie agent. Dat het verkeer door de Paardensteeg in den regel zéé druk is, dat een wielryder er het gevaar voor boteiogeh aanmerkeiyk zou doen toenemen, durf ik ontkennen op grond van myn voldoende bekendheid met het verkeer door die steeg en met de vreeB, die een wielryder heeft voor het in-aanraking- komen met voetgangers. Het afsluiten der Paardensteeg dan, nu ook het verkeer door de Schapensteeg den wielryders is ontzegd, kan ik niet anders beschouwen dan als een hinderlyken maatregel, welke het algemeen belang niet dient en welken we moeten trachten langs wettigen, bezadigden weg te doen her roepen. Tot myn genoegen las ik dan ook reeds Zaterdagavond j.l. in Uw Blad, dat in de Vestibule Uwer drukkerij gelegenheid bestond een adres te teekenen, beBtemd om tot de opheffing der besproken beperkende bepaling voor het rywielverkeer een beroep op onzen Gemeenteraad te doen. Hem of haar, die daartoo het initiatief nam, myn welgemeenden dank. Maar, zonder onbescheiden te willen zyn, zou ik Uw medewerking mogen inroepen •m de gelegenheid om van zun adhaesie te doen blyken ruimer en gemakkelyker open te stellen? Zouden niet lysten voor hetzelfde doel ter teekeniog kunnen worden gelogd in verschillende stadsgedeelten, in koffiehuizen, sociëteiten, sigarenwinkels, enz., enz.?? En, wielrydsters en wielryders, en allen, die, van den modernen tydgee6t doordrongen, den stryd meeoen te* moeten medevoeren tegen vooroordeel, bekrompenheid en belem mering in het vrye verkeer, laat U niet bidden de bedoelde lyst van Uw handteekening te voorzien. Bedenkt bet: „Eendracht maakt macht". Reeds nu ligt het adres ter teekening by de firma Sythoff; stelt niet uit daar even aan te loopen of te ryden en werkt allen, een ieder in zyn (haar) omgeving me le, ook anderen te animeeren. Als wy met velen zyn, zal de Gemeente raad niet doof blyven voor onzen biilyken eisch. U, geachte Redactie, myn dank „voor de gastvryheid, my in Uw kolommen verleend". A. Eerste huwelijksafkondiging van 23 April. G. W. Locher jm. 27 j. en E. M. Oberman jd. 19 j. R. Birkhoff jm. 31 j. on C. F. De Loos jd. 26 i. C. J. Do Nie jm. 30 j. en H. C. Ver hoog jd. 27 j. D. Zaalberg jm. 26 j. on J. Zwaan jd. 25 j. A. De Neef jm. 22'j. en J. Leugoring jd. 20 j. H. Henzen jm. 26 j. en A. Hollebeek jd. 35 j. C. P. De Graaf w. 45 j. en C. M. Opgeonend w. 38 j. S. Fuchs jm. 32 j. en A. De Hurck jd. 33 j. G. J. De Jong jm. 29 j. ea J. G. v. d. Ebt jd. 27 j. Een Yan der Nat by Sala. Dit is het 7de schilderij, dat door den schilder bü Sala geëxposeerd door my gekend is, en ik kon niet nalaten vooral juist b\J deze een beschouwing te houden, waarby ik logisch tot op de wyze van haar ontstaan nader. Want wat wordt nu eerst recht duidelijk: dat de schilder doende is, bet eeuwigdurende werken in de natuur vast te stellen; uit elke bestaanswijze spreekt tot hem het algemeens, de materie, die er de werkelijkheid van uit maakt en wier eigeniyk wezen in werken is gelegen. Dit vast te stellen is dus het werk van den schilder, is het algemeene verbyzonderen, geeft de concrete idee, is in 't kort: het vaststellen van het eeuwige in het tydeiyko (vorm wordt actie, kleur een bykomstigheid van den toon), de bekoring hierin, zyn geloof. Dit is niet minder dan wat de groote Millet heeft gewild en wat h\j, door grooter natuurkennis geleid, machtiger deed. Van decadentie is by v. d. N. geen sprake, want oen eigen kyk houdende, composeerfc hy gewogener dan zyn groote naïevero voorganger. Men vergelyke slechts: dit schildery en „La Bergère". Dit schildery*. het licht brekende door een voorbydryvende gryzige lucht, schuivende over het land, concentreert zich op de plaats, waar de handeling het meest spreekt, houdt alles in één toon, waarin nü juist alle6 kan spreken, terwyi de tinteling de actie verhoogt. De vrouw, moede van bet oude loven mis schien, leunt op den stok en zy denkt, zy denkt aan het moede leven, dat ging, dat ging, maar toch voelt zy in den wederopgroei van het gras, in de 6chapen, wier soort bleef bestaan immers, het eeuwige leven. Ia en tég6Q het licht der zon, die goede bron, heeft het hoofd dit uitgezongen. De Leidenaar begint nu op een zoo respec- tabelo kracht te komen, dat ik naar óóneen gelegener expositie van meerdere werken begin te verlangen, want hoe geschikt zoo'n gelegenheid als deze anderszins, en als deze, ook moge zyn ter expositie, ongezeefd hard buitenlicht helpt een schildery nu ten eenen- malo naar den drommel. D. B. AARLANDERVEEN. Bevallen: G. Verkerk' geb. Arïjsze, Z. Overleden: H. Van Veen, Z. 20 m. W. Hoogendoorn, D. 3 m. Gehuwd: G. Walraven en I. Rodenburg. ALFEN. B e v a 11 e nG. Van Zijl geb. Overes, Z. Overleden: E. B. v. Scherpenzeel, D. 1 j. BOSKOOP. Bevallen: H. M. Reeuwijk gob. Overdam, D. J. J. Koster geb. Boer, Z. Al. Van Wijk geb. Van Klaveren, D. P. Faase .geb. Van Leeuwen, Z. Overleden: M. Z. P. Verkade, 11 w. Gehuwd: C. Van Aalst 34 j. en G. M. Van Tol 24 j. BODEGRAVEN. Bevallen: T- Boersmageb. Heinsma, Z. N. J. Van Aken geb. Laven, D. Overleden: A. Zwanenburg, gehuwd met D. Verheul, 47 j. A. Domburg, gohuwd met C. Zwanenburg, 79 j. J. Van Eijdom 8 ra. A. v. Leeuwen 14 m. HILLEGOM. Ondertrouwd: J.v.Schraven- dijk en J R. Cornelissen. J. Heemskerk oa C. H. v. Liorop. Getrouwd: J. E. Hooymans on S. Zandbergen. Bevallen: J. Aangeenbrug geb. Aangeenbrug, Z. A. De Jong gob. Hartog, D. Overleden: A. F. Hartman, 71 j. W. Gabel 71 j. KOUDEKERK. Bevallen: A. Do Wit geb. Van der Sluis, D. P. Van Wetten geb. Van der Holst, D. B. Korpersboek geb. Vijlbrief, Z. C. Van der Lee geb. Ililgeman, Z. Overleden. P. Willekes, Z. 23 j. W. Schellingerhoud, 2 m. LEÏMUIDEN. Bevallen: J. De Prie geb. Libert, D. W. A. Van Leeuwen geb. Van Rijn, D. G. Koot geb. Menken, D. Overleden: M. A. Zandvliet, 11 m. - M. Kroon, eebtg. van Jac. v. Haaster, 39 j. NOORDW LJK. Geboren: Hadriaan, Z. van -L, Ajl_T- Binnendijk en H. G. Van Nes. Cornelia Hornrina Marin, D. van Th. J. J. M. Taskin en J. Vermeulen. Getrouwd: Cornolis Van Leeuwen 35 j. en Talma Elizabetba Hendriks 26 j. Hondrik Cor nelia Lindhout 24 j. on Artje Barnhoorn 19 j. Overleden: Johanna Maigaretha Do Haas 2 m., D. van W. De Haas en M. v. d. Borg. Levenloos aangegeven dochtertje van G. W. Bemel- man en M. v. d. Berg. Jan George Brunings 75 j-, ongeh. OUDSHOORN. Bevallen: J. De Regt geb. De Krulf, levenl. Z. Ovo lieden: W. v. Zwieten, gehuwd met A. v. d. Beig, 50 j. J. M. Hoogendoorn, D. 2j. G. C. v. Egmond, D. 2 j. TER-AAR. Bevallen: A. Van Winkel geb. Den Hartog, D. M. P. C. Rookhuijzen geb. Cats, D. T. Turkenburg geb. Rodenburg, Z. Overleden: J. C. v. d. Meer, D. 15 ru. VOORHOUT. Geboren: Geertruida Joanna, D. van P. Van Leeuwen en J. A. Aanhano. Ondertrouwd: E. Groeneweg jm. 24 j. oa C Van der Mei jd. 25 j. Overleden: Johanna Van Sazen, 7 j. ZWAMMERDAM. Bevallen: T. Zaal geb. Van Staveren, Z. N. Sluijter geb. Verscbure, Z. T. Zaal geb. Blok, Z. Gehuwd: D. Van Dommelen jm. 25 j. en A. C. Kortenoeven jd. 24 j. ZEVENHOVEN. Overleden: C. Van den Boa, 1 j. Gohuwd: Af. Notenboom (won. te Zegveld), en H. G. Nieuwenbuizen. ZOETERWOUDE- Geboren: Johannes, Z. van J. Zandbergen on D. Jansen. Simon Antonius, Z. van G. Belt en A. M. Zwetsloot. Ondertrouwd: A. Van Egmond, wednr. van H. Colijn, 50 j-, wonende alhier, en J. Knijff, 39 j., wonende te Rijnsburg. 45) Zwingelmans had zyn overjas resds ge grepen en Btond deze aan te trekkenen jonker Onno, - zyn afigst voor te-laat-komen moest wel groot zyn 1 jonker Onno verwaardigde zich om met eigen jonkhoerlyke handen by het aanschieten van dat kleedïngstuk behulp zaam te zyn. „Ga maart" drong hy, „ik zal byjefamilio je afwezigheid wel verklaren." Maar toen Zwingelmans ingevolge deze woorden zich wilde voortspoeden, hield de jonker hom nog even weer staande. De vleiende houding had plotseling voor een zeer dreigende plants gemaakt en van 's jonkers lippen siste het: „Kén ding moet je weteD, Zwingelmans als je niet slaagt en je wilt ook niet doen wat ik je daarstraks verzocht heb, van het oogenblik af, dat je tegen me getuigt, ben je uit je rentmeesterschap ontslagen." Dien laatsten zet bad Zwingelmans niet verwacht. Van der Kroese, Hermans vader, was een landbouwer, wiens uitgestrekte landerUen aan die van jonker Onno grensden. Sedert drie jaar was by weduwnaar en Herman was zyn «enig kind. Van 's rentmeesters huis naar dat van Van der Kroese was een half uur wandelens flink; maar een kleine twintig minuten brachten er ditmaal Zwingelmans. „Da hoer thuis, Gerritje?" vroeg by de bejaarde huishoudster, die hem binnenliet. „Weet ie 't dan nog neêt....?!" was de verwonderde tegenvraag. Waarna, met de noodige omkleeding, als antwoord volgde: „De jonker hef van middeg onzen Herman verdrinken willeD, en noe is de boer noa 't gerech tod, um 't an to geven." „Wanneer is hy gegaan?" vroeg Zwingel mans snel. „O, al meer as 'n uur gelejen! Heé wol ampezant bie de jonker goan en 't hum zeggen. Moar, Zwingelmans is kiekt zoo beduusd, en ie mot dor toch alles van weten 1 Herman hef terneneten verteld, as da'j hum eiges, tut twéémaal toé, uut 'et water hebt 'ehaald." „Ja, ja," zei Zwingelmans, „van die zaak west ik alles. Maar de jonker heeft Herman niet verdrinken willen 1 Wie zegt dat?" „Onze Herman hef 't 'ezegd. De jonker h& hum met stokslaag óver 't ies 'edreven." „Nu ja, de jonker zat zelf ook door het Us. Hy was in angst over Diaan; en in zulke oogenblikken wordt het gevaar zoo niet in gezien." „Leg-ie d'r moar 'en pleister op I Ik zeg aadat 'et 'en ofgestomd gemeene streek is van den jonker, en asda'k hope, dat A d'r tien joar lank veur zal motten brommen 1". „De jonker heeft Herman ook wel eens plezier gedaan, Gerritje. Heeft hy hem in den afgeloopen herfst niet herhaalde keeren mee op jacht genomen?" „Asof 6 dat veur Hèrman zien pieizierhad êdoan 11 Onze jonge is 'n aardige proaterde jonker von^t netuuriyk recht pleizierig hum bie zik te hebben, as doar zoo in de velden leep rond te dwalen." Zwingelmans begreep, dat zyn voorspraak de oude slechts te meer tegen den jonker in het harnas zou jagen. Hy stapte dus van het onderwerp af on vroeg: „Zou je op het opkamertje de kachel wil len aanleggen, Gerritje? 't Zal er koud zyn; en ik moet den boer, als hy straks thuis komt, een ommezien alleen spreken," Een goed uur later stonden Zwingelmans en Van der Kroese tegenover elkaar in hot „opkamertje". „Véér je met jouw zaak begint", zei de hoevenaar, terwyi by 's rentmeesters hand greep en met warmte drukte, „véér je met jouw zaak begint, moet je my toestaan, Zwingel mans, om even de myne te behandelen, 't Is eigeniyk niet mooi, dat ik wraakzucht het eerst aan het woord heb gelaten! Maar ik was woedend. Je zult je dat voor kunnen stellen en my het verzuim niet kwaiyk nemen. En je zult me gelooven, hoop ik, als ik zeg; je onnoemeiyk dankbaar te wezen voor wat je dezen middag aan mUn jongen gedaan hebt." „Myn daad is niet, om er zooveel ophef van te maken I" zei Zwingelmans. „Wie een klein beetje mensch ia, zou in myn geval hetzelfde hebben gedaan. Maar ik ben toch innig bly, Van der Kroese, je zoo dankbaar gestemd te vinden; want ik kwam hier, om van die erkentelykheid een offer te vragen." „Zeg wat het ia en noem me „schurkt" als ik weiger." „Myn verzoek betreft don jonker. Zie van allo vorvolging tegen hem af, Van dor Kroesel" Dat was teleurstelling 1 Onze landman zat te kyken vry wel als iemand, wien onver wacht een klap in het gezicht wordt gegeven. Maar hand-aan-hand met teleurstelling ging verbazing. Met zóéveel aandrang daarom vragen....!? Van der Kroese zat den rent meester een paar oogenblikken zwygend aan te staren, alvorens by zei: „Dat kan niet, Zwingelmans. De z»3k is al in handen van het gerecht." „Jawel," was het antwoord, „dat weet ik. Maar onze burgemeester is erg op de hand van den jonker; als je het hem verzoekt, zal hy bly zUn de aangifte als niet gedaan te kunnen beschouweD." „Onze burgemeester is op de hand van den jonker. Dit begreep ik ook, en daarom ben ik met myn aanklacht rechtstreeks naar Giiezerveen gegaan." „En heb je my als getuige genoemd?'.; „Ja. Zwingelmans word bleek als een doode. „Zwingelmans, wat spyt me datt" riep Van der Kroese, zelf ook van kleur verschie tende. „Als ik er de minste gedachte op had gehad, dat het je leed zou doen, had ik liever myn tong afgebeten dan een woord er over les te Laten. En als de baron of d« barones nog geleefd had, zou ik er gedachte op hebben gehad. Maar ons jonkertjen.?1 Ik hield voor onmogeiyk, dat iemand hem genegenheid toe kon dragen!" Zwiogelmans was op het punt te zeggen, dat het ook niet genegenheid voor den jonker was, welke hem de zaak zoo innig deed be treuren, maar by bedacht zich. 't Kon zUd, dat jonker Onno, met betrekking tot zyn ontslag, het by dreigementen liet; en dan wilde hy geen nieuwen knak geven aan do algemeene achting jegens zyn heer, welke toch rosda zoo deeriyk geloden had. Van der Kroe9e was naast Zwingelmans komen staan, met zyn houding min of meor verlegen en innig begaan met het leed, den redder van zyn kind door hemzelven berok kend. Zwingelmans reikte hem de hand. „Ik ben overtuigd," zei hy harteiyk, hoe wel met eenigszins haperende stem, „dat je my willens en wetons geen verdriet zoudt hebben gedaan. Voor hot overige ia er niets meer aan de zaak te veranderen: laten we er dus niet langer over spreken, Van der Kroese. Waar is Herman? Het ysbad heeft toch geen nadeelige gevolgen voor hom gehad?" Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5