Nieuwe Voorstellingen Mutoscopen. Kamers van Arbeid. i "y zoek langs dozen weg haar nuttige zjjdo wel Zil ondervin )en. De belooningen voor de ge trouwe opkomst zijn dan ook niet achterwege gebleven. Wadding-s veen. Zaterdag werd hier be graven het lyk var. vrouw Turk. A. Turk is schipper. Zoo man als vrouw waren vreeselyk aan den drank verslaafd. Hun leven was erger dan cierlijk. De vrouw 6tierf Donderdag morgen te halfnegen. Het lijk heeft gelegen tot Zaterdag morgen ongeveer elf uren. Er was ni-mand te vinden, die het, zooals de term luidt, wilde „afleggen Hot was dan ook afgrijsolijk. 't "Wemelde van het ongedierte. To.h sliep de man maar steeds by het lijk der vrouw, meest in beschonken toestand. Zelfs vond men hem Vry agmorgen om 10 uren nog dronken op het doo sleger. Den Maandag te voren hadden man en vrouw nog hevigen twist gehad, omdat de man meende, dat zij een borrel meer gehad had dan hy. Het misbruik van sterken drank schijnt dan ook wel de oorzaak van een dood te zijn geweest. Droevig was het te zien, bo9 dez3 volks kanker hier dood en verderf had gebracht. De aanblik van het lyk was om te huiveren, 't Was of er een beest lig onder oen hoopje voddeD. Met een schuitje werd het lyk ein ielyk door vier man en den man der gestorvene afg-baald en begraven. Nog op het graf liet deze de dragers maar alvast een sigaéi opsteken en zoo ging het huiswaarts. Hoe diep zinkt de meusch door het misbruik maken van dat heilloos vocht Boa wordt hy minder dan het redeloos gedi rt. Mochten voorbeelden als deze veler oogen opanen, opdat zy bytyds nog de drankzonde verlaten, die ziel en lichaam verwoest en den mensch tydelijk en eeuwig ten verderve voert. Zocterwoudo. Door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem is herbenoemd tot kerkmeester aan de R.-K. Parochie v. d. H. Joannes den Dooper In de Zuidbuurt de heer J. Pieterse en tot armmeester de heer P. Hogeveen. Zegwaard. Gisteren werd alhier in tegen woordigheid van den beer M. J. Mansholt, Rykslandbouw leeraar voor Zuid-Holland, ge houden het examen van den tweejarigen wintercursus in landbouwkunde. Het diploma werd uitgereikt aan de volgends jongeJiügen A. J. Noordam, L. A. Uyterlinde, J. W. Uyterlinde en J. Dogterom, te Zegwaard; H. Van Dorp Wz., E. Huisman, te Zoeter- meer, en H. Don Toom te Berkel. B0 het uitreiken der diploma's bracht de voorzitter der commissie van toezicht, de heer C. L. J. Bos, een warm woord van hulde aaa alle leerlingen voor hun onberispelyk gedrag en hun voorbeeldigen yver; tevens als tolk der leerlingen bracht de voorzitter een zeer wa^rdeerend woord aan de beide onder wijzers. Zoetermeer-Zcgwoard. De in de afgeloopen week gehouden collecte alhier voor de Maatschappy van Weldadigheid te Frederiks- -jord, heeft opgebracht ruim f 16. Uit de „Staatscourant.* Kon. besluiten. Benoemd tot snbstituut-offi- jier van justitie: bij de arr.-rechlbank te Amster dam, jbr. mr. J. W. M. Bo9ch van Oud-Amelis- weerd, thans sabstituut-officier van justitie bij de ^rr.-rechtbank te Roermond; bij de arr-rechtbank )e Roermond, mr. Tb, W. F. A. Mntbon, thans ambtenaar van bet openbaar ministerie bij de kantongerechten in liet arr. Breda voor de kan tons Breda en Tilborg. ter standplaats Breda; by Ie arr.-rechtbank te Zierikseo, mr. P. Buys, thans imbtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in bet arr. Alkmaar, voor de kan- Vons Alkmaar, Schagen en Helder, ter standplaats Alkmaar; tot griffier bij het kantongerecht te Ridderkerk, mr. J. D. Van Ewijck, advocaat, tevens beüodigd klerk tor griffie van de arr.-rechtbank te Utrecht, wonende te Zoist; tot id. te Kampen, mr. J. P. A. baron Mulert, adv. en proc. te Zwollo; tot rechter-plaatsvervanger in de arr.-rechtbank te Winschoten, mr. J. D. Tresling, adv. on proc. aldaar, en mr. J. H. Diddens, adv. en proc-, alsmede kantonrechter plaatsvervanger, aldaar; tot rechter in de arr.-rechtbaok te Roermond, jbr. mr. W. C. Qnarles van Ufford, thans substituut griffier bij do arr.-rechtbank te 's-Gravenhage; tot ambtenaar van het openbaar ministerie bjj de kantongerechten in het arr. Breda, ter standplaats Breda, mr. P. W. Boll, thans ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in hot arr. Dordrecht, ter standplaats Dordrecht Aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in het arr. Breda, voor de kantons Oosterhout, Zevenbergen en Bergen op- Zcom, mr. W. H. Hoger, met wijziging in zoo verre van bet Koninklijk besluit van 13 Mei 1895, nader als rechtsgebied aangewezen het arr. Breda in zijn gobeel. Benoemd tot notaris binnen het arr. Amsterdam, ter standplaats Amsterdam, H. P. J. Mulder en H. Wertheim, beiden candidaat-notaris aldaar. Benoemd bij het wapen der cavalerie, bij bet lste reg. huzaren, tot commandant van het corps, <le luit.-kolonel 1. R. A. H. Uigly, van het 3de reg. huzaron; tot luit.-kolonel, de majoor E. J. H. Ringeling, van het 2do reg. huzarentot rit meester, de eersto luit, R. W. Wijnmalen van het corps; en tot eersten luit-, de tweede luitenant C. J. Nierstraz, mode van het corps; bij het wapen der artillerie, by het 4de reg. vesting-artillerie, tot kapitein, de eerste luit. M. Q. Buys Ballot, van liet ode reg veld artillerie; bij het wapen der Koninklijke inarechausee, en wel bij de divisie, waartoe zij thans behooren, tot kapitein, de eerste luit. W. P. C. Fabius, van de 2do, en T. X. L. Schoenmaeckers, van de lste divisie. Beuoemd tot reserve tweeden luit. bij bet wapen der infanterie, en wel bij liet 7de reg. infanterie, de vaandrigs A. C. De Neeve en J. H. KaufTmann, van genoemd corps. der Thans zyn de navolgende nieuwe voor stellingen te zien: 1. De weerspannige Kies. 2. Soldatengrap. 3. Voor hem niet bestemd. 4. Landlooper in de slaapkamer. 5. Olifant Jumbo. 6. Wie is de schuldige? 7. Al.rm in het kamp. 8. Damosduel. By de gisteren albi r gehouden verkiezing van leden der Kamers van Arbeid zyn de volgende patroons gekozen met het aantal achter bun namen vermelde stemmen: Voor de Bouwvakken* W. A. VAN LITH26 st. A. VAN 'T RIET26 st. G. DE VINK26 at. C. J. v. d. DRIFT26 at. L. W. J. v. d. DRIFT 25 at. Ingeleverd waren 28 stembiljetten, van on waarde dus gelrig 28, volstrekte meerder heil 15. Aantal kiezers 109. Vocdings- cn Genotmiddelen. Herstemming tusschen: D. A. J. Hoogen- straten, F. A. W. Scbüdel en A. H. Dros, cie ieder 2 stemmen verkregenverder A. Dros, C. Leyb, C. J. L^tJh, P. L. C. Driessen, J. H. G. Van dtr Weide, G. Appelo, J. Hartevelt Az., L. E. Nieuwenhuizen, M. H. Van WavereD, C. C. Tieleman, G. J. De Casparis, F. J. Van Luyken en A. De Koster, die ieder 1 stem verkregen. Ingeleverd waren 6 stembiljetten, van on waarde dus geldig 6, volstrekte meerder heid 4. Aantal kiezers 88. l oor de Boekdrukkersbedrtfven x J. J. GROEN9 at. P. J. MULDER6 st. H. L. v. NIFTERIK6 et. G. H. SIJTHOFF6 at. J. W. DE TOMBE5 at Ingeleverd waren 11 stembiljetten, van onwaarde 2, dos geldig 9, volstrekt© meerder heid 5. Aantal kiezers 22. Voor de Textlel-WIJ verheid* Gekozen C. H. KRANTZ 6 st. Herstemming tusschen F. H. A. Driessen met 4 st., P. Van Cranenburgh 4, M. W. Jaeger 3, A. J. Ku per 3, S. J. Le Poole 2, W. Pera 2, C. Wassenaar 2, A. Corts 2 en mr. F. Was 2 stemmen. Ingeleverd waren 9 stembiljeten, van on waarde dus geldig 9, volstrekte meerder heid 5. Aantal kiezers 78. Van de werklieden werden gekozen Voor de Bouwvakkeu: A. KOPPIER209 st. C. W. G. H. KOREMAN206 st. C. VAN DONGEN178 st. C. J. v. TOL125 at. C. J. DIRKSE108 st. Iogeloverd waren 216 stembiljetten, van onwaarde 1, due geldig 214, volstrekte meerderheid 108. Aantal kiezera 477. Voor Voedlngs- en Genotmiddelen: Chr. VAN VENETJËN168 at. Th. L. PLANKEN 148 at J. BRUGMAN122 st. P. C. CHRISTIAANSE117 st. J. E. v. d. OUWEELEN. 108 at. Ingeleverd waren 190 stembiljetten, van on waarde 10, dus geldig 180, volstrekte meerderheid 91. AaDtal kiezers 664. Voor de BoekdrukkersbedriJven: A. PARDON107 st. J. A. VAN DER HAAS106 at. C. F. LEZWIJN81 st. D. P. BRIEJER73 at. Herstemming tusschen: H. W. Hageman met 45 en W. D. Nicolal met 47 sL Ingeleverd waren 120 stembiljetten van on waarde 2, dus geldig 118, volstrekte meerderheid 60. Aantal kiezers 165. Voor de Teitlel-W IJ verheid* P. SPAA457 st. H. KALKHOVEN455 st. W. J. H. LANGEVELD. 440 st. H. ZWAAK274 st. D. GULAY2G8 st. Ingeleverd waren 465 stembiljetten, van on waarde 2, dus geldig 463, volstrekte meerder heid 232. Aantal ki-.zers 891. Gemengd Nienwu Aan de telephoon alhier ia onder No. 338 aangesloten do firma Hasselman en Pander, Hoogewoerd. Door den Nederlandschen Schaak bond zal op Zondag 23 April te Leiden, in de kleine Concertzaal van de Stadszaal, een schaakwedatryd gehouden worden. Het bestuur van de Vereeniging voor Handel, Ny verheid en Gemeentebelangen, te 's-Gravenhage, wensebt zich niet aan te sluiten bij het plan tot uitzendiug van werk lieden naar de Parysche tentoonstelling. Het verwacht van dergeiyk bezoek weinig of geen practisch nut en meent meer voordeel te mogen verwachten van een uitzending van toekomstige ambachts- of handwerks lieden, byv. leerlingen uit de hoogste klasse der Ambachtsschool. Bde voortzetting der pleidooien, in eerste instantie voor de Eerste Kamer der arrond. rechtbank te Amsterdam in het proces tusschen den heer W. Leembruggen en de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatachappy in zake de opheffing van het station Veenenburg, op 1 Oct. 1896, kreeg des namiddags nog het woord mr. Thorbecke, vertegenwoordiger van den Staat. Hy betoogje, dat het publiek belang eischte, dat gebeureD zou betgeen ge beurd was. PI. wees op de uitbreiding welke het spoorwegverkeer gekregen had, en meende uit allerlei parlementaire stukkeo te kunnen toelichten, dat opgetreden moest worden, zooal8 gedaan is. Voor den heer Leembruggen waa gisteren mr. Knottenbelt aan het woord, die zeide zeer teleurgesteld to zfin door hetgeen van de zy 'e van do tegenparty was aangevoerd, omdat steeds was gesproken over een publiek belang. Er had z. i. zoo niet gepleit moeten zyn, omdat men hier staat voor een burger- lyken rechter, die met het publiek belang niet te maken heeft, maar uitspraak heeft te doen volgens het burgeriyk recht Ook zeide 6pr., dat aangehaald was art. 13 der Spoorwegwet, maar hierin is geen sprake van publiek belang; het bevat alleen be palingen omtrent de in-stand-houding van den spoorweg en den dienst. Er is ook veel gesproken van schade voor het publiek belang door het stoppen der treinen, maar daarover is in geenerlei publiek stuk, in geen courant ooit geklaagd. Ook wees pl. er op, dat art. 6 der overeen komst niet een zeker getal treinen noemt, welke moeten stoppen, maar alleen zegt: zooveel treinen als aan andere tusschenstations stoppen. Eigeniyk ligt dus de oorzaak van het stoppen niet by het station Veenenburg, maar by de andere. En als men nu zegt: bat spoorwegverkeer is zooveel drukker dan vroe ger, dan ligt dit ook niet aan Veeoenburg. Vreemd vond pl. bet ook, dat men in het publiek belang een station opheft en een half uur verder aan iederen kant een nieuw opricht. Dus twee stations schaden minder dan één. Toen is ook gezegd, dat die beide in het belang van de streek waren, maar pl. vroeg of men meer had aan twee stations, welke worden voorby geredeD, dan aan één, waar de treinen stoppen. Fl. was van oordeel, dat het station Veenen burg eigeniyk buiten de quaestie stond, maar dat men het recht van den heer Leembruggen wilde treffen. En nu behandelde spr. verder de vraag of de Minister van Waterstaat de bevoegdheid heeft handelingen te plegen zooals hier bedoeld. Fl. meende, dat mr. Thorbecke zich wel beroepen heeft op de spoorwegwet, wat het algemeen toezicht betreft, maar het amende ment, door zyn vader er in gebracht, beeft by uit bet oog verloren. Spr. bedoelde, dat bepaald is: „het algemeen toezicht op de spoorweg diensten wordt, naar regelen, overeen komstig deze wet, door ons vastgesteld", enz. Als er sprake is van de bevoegdheid, moet er niet geschermd worden met publiek belang, maar moet men met een wetsartikel aankomen en dat is niet bet geval geweest. Een wetsartikel, dat den Minister het recht geeft een station op te beffen, kan niet genoemd worden, omdat het niet bestaat. In de wet worden veel bevoegdheden genoemd, maar deze niet, en daarom heeft de Minister die ook niet. En omdat al die andere bevoegdheden genoemd zyn, mag men niet aan art. 13 een algemeene strekking toegeven. Pi. lichtte deze stelling uitvoerig toe. In zyn repliek zeide mr. Knottenbelt nog, dat al had de Regeering door de spoorwegwet het recht gekregen om een station op te heffen, dit niet zou kunnen worden toegepast, waar een contractueel recht bestaat, dagteekenende van vóór het tot stand komen der spoorwegwet. Dit is een beslissing van den Hoogen Raad en die meening vindt men ook opgenomen in de wet op de Spoorwegovereenkomsten. Zulke contractueele rechten zyn niet aan tastbaar en kunnen niet onteigend worden. Hierna besprak pl. het pleidooi van mr. Molster, die voor de H. IJz -Sp -My. waa op getreden, en betoogde, dat bier van geen over macht sprake was. Als de Maatschappy ge wild had, had zy zich kunnen verzetten. Als de Maatschappy, toen de Regeering het station wilde sluiten, geweigerd had het lid van den Raad van Toezicht met zyn veldwachters toe te laten, gelooft pl., dat er niets gedaan had kunnen worden. Do Maatschappy beeft berust. Toch had de weg in rechten nog opengestaan. Die is byv. wel ingeslagen, toen het een af sluiting by den Hoek van Holland betrof. Ook in civiele had de Maatschappy kunnen optreden. Als de Minister het huis van een ander wil laten dichtspykeren, dan is er nog toevlucht by den civielen rechter. Pl. meende dan ook, dat er een afspraak heeft bestaan tusschen Regeering en Maatschappy, om over macht voor te wenden. Mr. Yliolander Hein, die ook voor de H. IJ.-S.-M. pleitte, dupliceerde en wees er op, dat men hier niet te veel moet jammeren over het belang van een streek, waar alleen sprake is van het particulier belang van den heer Leembruggen. Hy meende, dat deze te veel overvraagt, daar hy opkomt voor schade vergoeding over een geheel complex landeryen, terwyi hy slechts recht zou hebben op schade vergoeding voor het eigenlijke buiten Veenen burg, waaraan, toen de eerste contractant overleed en de goederen gedeeld werden (de heer Leembruggen die nu optreedt als eischer, is een kleinzoon van dien contrac tant) de overeenkomst met de H. U.-S.-M. werd vastgehecht. Eischer vraagt volgens pl. 6-maal te veel. Verder zei pl., dat het verdere geding eigen iyk over zyn hoofd hoen gaat om by den Staat terecht te komen. Nadat nog mr. Thorbecke het woord had gevoerd, werd de conclusie bepaald op Dinsdag 16 Mei a. s. Volgens het „Haagsche „Dag blad" zal een poging tot brandstichting fai Den Briel met behulp van electriciteit binnen kort dienen voor de rechtbank te Rotterdam. De verdachte bad van uit zyn woning twee geleiddraden gespannen naar zyn pak huis aan de overzyde van de straat, alwaar de draden uitliepen in een pot met vet en verschillende brandbare en ontplofbare stof fen. In zyn woning bevonden zich zware batteryen om stroom op te wekken ter eJectrische ontsteking van bet brandbare goedje. Het plan is echter niet gelukt; en de man werd in arrest genomen. Donderdag 18 Mei, op den dag der opening van de Vredesconferentio te 's Gravenhage, zullen meetings plaats hebben tegen en in verband met die conferentie; te 's Gravenhage, Amsterdam, Rotterdam, Leeuwarden en Zaandam. Dezo meetings staan in geenerlei verband met de so iaal-derao cratieche arbeidersparty, maar gaan uit van vrystaande comitö's. Ia D^n Haag treden als sprekers op Domela Nieuwenhuis ën dr. Louis B&bler. Hedenmorgen om elf urenwas de heer J. Zwalf Hzn. in zyn winkel aan het Rapenburg 99 te Amsterdam bezig met het maken van gasgloeilicht-kousjes. Hy ge bruikte daarby een beker met een mengsel van zwavelether en eenige andera stoffen en een open gasvlam, welke gereedschappen hy naast elkaar liet staan, toen hy zich een oogenblik moest verwydoren. Plotseling hoorde hy een ontploffing en bemerkte, dat de vlam men opsloegen van de werkbank. Hy had nog even den tyd zyn vyfjarig kind, dat in de achterkamer was, in veiligheid te brengen en op straat te vluchten. De vlammen sloegen fel om zich heen en vóór de brandweer hulp kon brengen waren de winkel, de kamer daarboven en de beide kamers er achter één vuur. Met twee Vecht- kranen werd de brand gebluscht. Geheel uitgebrand zyn vier vertrekken, terwyl de bovenbewoners vuur- en eenige waterschade lyden. Alles was verzekerd. Het bovenhuis was bewoond door den timmerman G. Meenhow. AE.) Gisteren h a d z i c h v o o r h e t 3 d e kantongerecht te Amsterdam te verantwoorden Pieter Stegeman, bekend onder den naam van het Stapborster Boertje, wegens het onbevoegd uitoofenen der geneeskunde. Beklaagde was niet verschenen. Eeo zestal getuigen werd gehoord, in de eerste plaats de kamerverhuurder en diens dochter. De kamerverhuurder getuigde, dat Stegeman telkens, nadat het consult was afgeloopen, f 10 voor zyn huur betaalde. De dochter van getuige gaf volgkaartjes. Om tot den wonderdokter toegelaten te wor den, moeBten de bezoekers f 2.50 aan het meisjs geven en kregen daarvoor een volg- k aartje. Voorts werden vier personen gehoord, die Stegemao geconsulteerd hadden, wien hy bad aangeraden poeders of druppels tegebruikeD, die hy zou sturen. Het O. M. eischte een geldboete van f 300, subsidiair 90 dagen gevangenisstraf. Uitspraak Maandag a. s. In de indertyd medegedeelde zaak betreffende de tegen den deurwaarder H. door de erven weduwe K. ingestelde vordering tot betaling van een door die erven gesteld saldo ad 2fc f 300, eener executeurs-rekening, heeft de Haag6che rechtbank gisteren uitspraak gedaan en de vordering aan genoemde erfge namen volledig ontzegd, daar hun stellingen geheel van bewys waren ontbloot en het door hen aangeboden getuigenbewys en de subsi iair opgedragen eed niet toelaatbaar waren. De rechtbank t e A r n h e m h e e f t den jachtopziener H. W. A. Thuis, te Berg, tevens onbezoldigd ryks-veld wachter, wegens miahandtlin?, daarvan opgemaakt geheel valsch proces verbaal en gebruikmaking daarvan, ver oordeeld tot een jaar en verlies voor 6 jaar van het recht om onbezoldigd ryksveldwacbter te zyn. De eisch waa l'/2 jaar. De zaak Dreyfas-Piequart c.8. De „Figaro" van Dinsdagochtend zet de mededeelingen omtrent het dossier voort met het verhoor van luit.-kolonel Ficquart in de zitting van 20 November 1898. Getuige begint met een protest tegen de beweringen, dat hy 100,000 fr. besteed zou hebben met zyn enquóte tegen Estorhazy. Dit bedrag was een som, welke toegestaan was aan generaal Billot voor den inlichtingen dienst, doch waarvan slechts 20,000 fr. wer- kelyk voor dat doel werden besteed. De rest was door hem achtergehouden. Kolonel Picquart legt uit, dat hy by het verschynen van het artikel in „l'Eclair" een onderzoek opende, waaruit hem bleek, dat het afkomstig was van een officier van den generaleo staf. Hy vertelt, dat hy in een ge sprek met generaal Gonse op 15 September 1896, over de zaak Esterhazy sprekende, dit antwoord van den generaal ontving: „Wanneer gy niets zegt, zal niemand iets weten". De kolonel antwoordde: „Myn generaal, wat gy daar zegt is afschuweiyk. Ik weet niet wat ik zal doen, doch ik zal dit geheim niet meenemen in het graf'. Een der belangrykste gedeelten uit de ver klaring is, dat op Esterhazy betrekking heb bende. Picquart zet uiteen hoe hy zyn enquête leidde tot het oogenblik van zyn vertrek „Om aaü de bevelen van generaal Gonse te gehoor zamen, scheen het my nuttig my te verzekeren hoe de documenten door Esterhazy hadden kunnen gekopieerd worden. Ik liet een zekeren Malot op myn bureel komen, een oud secre taris van Esterhazy. Ik nam alle voorzorgen om uit hem te krygen wat ik weten wilde zonder de verdenking van verraad op Eeker hazy te laden. Do verklaring van Malot scheen my wat die enquête betrof zeer juist. Ik vernam door hom dat hy dikwyis boeken had gekopieerd voorrekeniDg van den commandant, dio hem zeide, dat het voor collega's was. Ik legde hem het schiet-handboekje voor. Hy her bende het niet als een der stukken, door hem overgeschreven. Ik gaf het op andere secre tarissen te hooreü, met het oog op de wer kelijk te groote moeilykheden, om inlich tingen over Esterhazy in te winnen, zondig dezen to incrimineeren. Ik deed een poging t»y een artillerie-officier, kapitein Le Rond. Al deze besprekingen staan my niet helder moer voor den geest". Dan komt Picquart op de nasporingen ten huize van Esterhazy gedaan. „Deze spreekt van omvergeworpen meu belen, doprgesnuffeldeladen, doch hy geeft geen bewy'zen voor deze beweringen. De waar heid is deze: De minister, aan wien ik reken schap aflegde van hetgeen ik deed, was nogal haastig goworden wat Esterhazy betrof, doch alleen wat betrof diens bewaking, daar hy niet wilde hooren spreken van een gevangenneming. Da enquête bracht aan het licht, dat Esterhazy in correspondentie was met Drumont over een onderwerp, dat nog onmogelijk is te preciseeren." Picquart verhaalt vervolgens, dat hy zich nog zeer goed de woorden herinnert, die generaal De Eoisdeffro tot hem sprak op de plaats van het ministerie, na de openbaar making van het borderel door de Matin." De generaal zag er geheel ontdaan uittn riep uit: „Welnu! luitenant-kolonel Picquart, het is vorschrlkkeiyk gespuis, uw Wtill c-n uw Esterhazy 1 Nu zou het oogenblik gekomen zyn, ze met de hand in den zak te snappen." De generaal wilde geen andere uitlegging van# zyn woorden geven. Ik dacht later, dat er pogingen tot chantage door Esterhazy moesten zyn gedaan by enkele lieden uit de militaire kringen en dat generaal De Boisdeffre daarvan op do hoogte moest zyn ge', racht. Op het tydstip, dat het borderel in de „Matin" verscheen, werd een agent van den inlichtin gendienst speciaal door my opgedragen, een by zond ere bewaking van Esterhazy te be ginnen. De agent merkte de groote zenuw achtigheid van Esterhazy op. Hy zag hem door de straten loopen, zonder parapluis in deo stroomenden regen, byna altyd naar Weill gaande. De agent zeide eens tegen my: „Hy is groen; by moet in het nauw zyn gebracht." Den 14den November, in .den ochtend, ging generaal Gonse met my naar den minister, waar ik generaal De Boisdeffre vond. De interpellatie-Castelin, na eenmaal te zyn uitgesteld, moest den 18den gehouden worden. Na eenige onderwerpen zonder belang toonde de Minister my een brief, dien Weill den vorigen dag ontvangm had eft vrelken by onmiddellyk was gaan brengen na3r de Kamer van Afgevaardigden naar den heer De Mon- tebello. Deze brief luidde: „Gy en uw vriend Esterhazy zult op de tribune der Kamer aangeduid worden als mede plichtigen van Dreyfus." De Minister zeide my, dat de onbescheiden heid slechts kon komen van een der tegen woordige personen of van eon myner officieren en by kondigde my aan, dat hy een zeer belangryke opdracht in het Westen had. Picquart was ze r gegriefd, dat de Minister hem niet openhartig zei Je, dat by zich niet meer had te beschouwen als chef de bureau aan den inlichtingendienst Doch vóór zyn vertrek deden zicb verscheidene belangryke feiten voor, die evenals altyd werden toegeschreven aan de familie Dreyfus. Picquart merkt op, dat, Indien hot borderel en facsimilé gereproduceerd was, dit niet bet geval was met den tekst van het dictée, dat aan Dreyfus was opgegeven op den dag vap zyn arrestatie, een tekst, waarvan de r profetie en facsimilé werkeiyk twyfel zou hebben -toe® ryzen over do werkelykheid van Dreyfus' ver warring op het oogenblik van het oictéo en op de overeenstemming van zyn handschrift met dat van het borderel. Picquart vertelt vervolgons wat er voorviel by den inlichtingendienst tot op den dag dat hy weg werd gezonden. Hy verbetert meteen de verklaringen der officieren van het bureel en van do beambten, die onjuist zyn op ztker* ponten, hem t" treffende. Hij zegt, dat Est.rtiazy nooit ver: oa ien is geweest aan den gener..len staf, terwyl hy chef van den in lichtingen ienst was. Aangaan Je de geheime stukken beweert kolonel Pi:qu*rt dit er van 1 Juli 1895 tot 16 Novem er 1896 geen enktl stuk is gekomen, dat i.n verband 5-tond tot Dreyfus, of Dreyfus noemde. Ni ttemin, zyn g. heugen raadplegende meent hy zicb t herinneren, dat men in 1895 de overblyfs ls he?ft gevonden van een brief, van een buitenl.indsch agent komende, waarin alleen een toespeling werd gemaakt op het gedrag, dat men in d9 zaak Dreyfus had ge volgd, echter zonder dat die brief iets kon doen vermoeden omtrent Dreyfus. In de zitting van 1 December 1898 verklaart de getuige, dat opdat het valsclio stuk van Henry den minister zou kunnen bereiken, het noodzakelijk was, dat er tusschen Henry en generaal Gonse een overeenkomst bestond. Picquart bespreekt uitvoerig de redactie van het borderel en komt tot deze conclusie, dat de stelling, dat de schryver van het borderel een officier der artill rie moest zyn, omdat drie gedeelten op artilleriequaesties sloegen, niet voldoende bewezen is. Picquart: Ik kan niet toestemmen, dat, indien de sc'nryver van bet borderel dekopia van een dienstnota gezonden had, by ge^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2