12005
"Vrijdag 14 April.
A\ 1899
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 13 April.
Feuilleton.
DE RENTMEESTER.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT*
'Voor Lelden per 8 maandeo. t f t.HX
(Franco per poett »t 1.40.
'Afzonderlijke Nommors 0.05.
PRUS OER AU VERTHNTTÊR t
VaD 1-6 regels f 1.05. Iedere rogeJ meer f O.l7|. - Grooterö
lettors aaar plaatsruimte - Voor het incasseerde boften de stad
wordt f 0.05 berekend
Olllciëole Kemiisgovlngen.
Burgemeester en Wethouders ran Leiden,
Gez ea art. 8, lst3 alinea, der Hinderwet;
Brengen bg deze ter algomeene kennis, dat door
hen op hodea vergunning is verleond aan E.
NOZEMAN en rechtverkrijgenden, tot het oprichten
▼an een sonter^j in het perceel Hongewoerd 71.
Burgemeester en Wethouder* voornoemd.
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
12 April 1899. VAN HEY8T, Secretarie.
Algemeen Nederlandsch Verbond.
Afö. Leiden en Omstreken.
Eenigen tjjd geladen plaatsten wty in het
Leidsch Dagblad een stuk, waarin het doel van
bovengenoemde vereeniging werd geschetst
en duidelijk werd aangetoond, dat het A. N. V.
mag genoemd wordeneen by uitstek nationale
instelling, welke den steun verdient van alle
Nederlanders, die het wèl meenen met hun
land en hun taal. Bovendien werden door
ons afdrukken van gonoemd stuk in ruime
mate verspreid en op verschillende plaatsen
hier ter stede inschryvingslysten voor nieuwe
leden neergelegd.
Al is ook dientengevolge het ledental niet
önbelangryk toagenomen, de uitkomst bleef
verre beneden do billijke verwachting van
het Bestuur.
"Wy veroorloven ons daarom nogmaals de
zaak te brengen onder de aandacht van Leidens
ingezetenen en zyn omwoners, en voegen
aan onze vroegere mededeelingen aangaande
de verschillende wyzen, waarop het Algemeen
Nederlandsch Verbond zich nuttig kan en
wil maken voor Nederlanders, gevestigd in
het buitenland en in onze koloniën, ter
toelichting een feit toe, aan het bestuur van
het Verbond bericht door den heer Hamelberg,
archivaris op Curasao. Deze deelt dd. 5 Febr.
jl. mede, dat op het Noderlandsche eiland
St.-Martln een Nederlander, die aldaar voor
©en door Nederland ingestelde rechtbank
wegens de overtreding eener Nederlandsche
wet terechtstaat, een vry hooge som (ƒ90)
voor het vertalen van verschillende proces
stukken moet betalen, of anders met gevangenis
straf wordt bedreigd,omdat hy alleen
Nederlandsch verstaat en zyn rechters, Engel-
Bchon geiyk op al de Bovenwindsche
eilanden geen Nederlandsch kennen, enten
gevolge daarvan een artikel eener Nederland
sch i Wbt verkeerd interpreteerden.
Wy meenen, dat dit feit wolsprekend ge
noeg i?f en vragen daarom nog eens met
nadruk aan de bewoners van Leiden en om
streken, om ons door toetreding tot het
Algemeen Nederlandsch Verconi hun oven
noodigen als gewaardeerden steun en mede
werking te schenken. De jaariyk6che bydrage
van f 1.50 behoeft, dunkt ons, voor die toe
treding geen bezwaar te zyn; des te minder
daar elk lil van het Verbond gatis een exem
plaar ontvaDgt van het maandschrift „Neer-
landia", waarin o. a. de tosstanden der Neder
landers in den vreemde en in de koloniën
worden geschetst en belangryke bydragen
worden geleverd voor de kennis van de ver
breiding der Nederlandsche taal en den stryd,
dien zy hier en daar te voeren beeft.
Aanmelding als lid kan geschieden by een
der leden van het Bestuur:
J. Verdam, Voorzitter.
D. 0. Hesselino.
J. Schaap Hz.
G. J. Boekenoogen.
W. Dbaayer, Secretaris,
(Zoeterw. Singel 16).
Aan de roepstem, uitgegaan van de afd.
Leiden van het „Alg. Nod. Werklieden-
Verbond", ter bywoning eener vergadering
van verschillende hier ter stede gevestigde
arbeiders-vereenigingen, tot het benoemen van
candidaten voor de Kamers van Arbeid,
hadden gisteravond veel personen gehoor
gegeven; de opkomst was van dien aard, dat
de bovenzaal van het café „Ephraïm" veel
te klein was om alle belangstellenden te
huisvesten; er stonden er zelfs op de trap.
De vergadering werd door den voorzitter
der afd., den heer C. H. Kouw, geopend,
waarby spr. het doel der Kamers van Arbeid
uiteenzette. Na eenige discussie, over ver
leden zaken, werd tot de candidaat-stelling
overgegaan.
Door de timmerlieden vereenigiogen werden
geproclameerdH. Botermans en P. J. Hansen
door de afd. van den Ned. R.-K. Volksbond
werd als candidaat genoemd: C. J. Van Tol;
door de metselaars, steenhouwers en
stukadoors: G. Van MeUgaarden en Chr.
Kooreman;
door de schilders en behangers: A. Coppier
[niet aanwezig], fcerwyi als reserve werd
genoemd: J. Boon; heden vernamen wy,
dat eerstgenoemde de candidatuur heeft aan
genomen;
door de smeden, koperslagers en loodgieters:
P. J. D. Stroebei;
voor de textielnijverheid: W. J. H. Lange-
veld, L. Wallaard, H. Kalkhovon, D. Gulay en
P. Spa; als plaatsvervangers werden genoemd
H. Swaak, P. v. d. Veloe en H. Godciyn;
voor de voedings- on genotmiddelen werden
goproclameerd: Chr. Van Venetiën, Th. L.
Planken, J. E. v. d. Ouweelen, J. Brugman,
P. C. Christiaanse en T. G. Poptie.
Aangezien het nog niet direct zeker is,
dat alle candidaten bun benoeming aannemen,
zal eerstdaags een officiöele opgave worden
bekend gemaakt.
Voor do boekdrukker8bedryven is tegen
hedenavond een vergadering uitgeschreven
tot bet stellen van candidaten.
Men een woord van dank aan de afdetling
van het f Alg. Ned. W.-V." voor het initiatief,
dat deze vereeniging genomen heeft, en een
woord van tegendank van den heer Kouw,
werd deze byeenkomst gesloten.
Het hoofdbestuur der vereeniging tot
oprichting en exploitatie van VolkBsanatoria
voor borstiyders in Nederland zal met de af
gevaardigden der sub-commissies en de dona
teurs der vereeniging een algemeene vergade
ring houden te Utrecht in het gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen op Vrydag 28
April, te drie uren. De begunstigers en contri
buanten hebben toegang tot deze vergadering
en het recht aan de beraadslagingen deel te
nemen.
Te tien uren precies verleende H. M.
Koningin Wilhelmina te Amsterdam audiëntie
aan militaire autoriteiten van schutterij, leger
en vloot; niet alleen uit de hoofdstad, maar
uit alle garnizoensplaatsen des lands, voor
zoover de dienst dit toeliet.
En terwijl de Koningin audiëntie verleende
aan militairen, bracht H. M. de Koningin-
Moeder het reeds vermelde bezoek aan de
Ziekenverpleging aan de Prinsengracht, een
der oudste, zoo niet de oudste, inrichting op
dit gebied van particuliere liefdadigheid.
De Koninginnen gebruikten tusschen 12 en
1 uur een lunch, waarna H. M. Koningin
Wilhelmina audiëntie verleende aan civiele
autoriteiten.
De Koningin, die gekleed was in een licht
lila, gebloemd satynen kleed, aan den hals
door witte kant afgezet, om het middel dra
gende de sjerp met het Grootkruis van don
Nederlandschen Leeuw, vergunde den burge
meester van Amsterdam eenige woorden tot
Haar te richten.
De heer Vening Meinesz zeide, dat het
inhuldigingsjaar een gelukkig jaar was ge
weest, ook voor Amsterdams burgery, die
steeds met vreugde over die gewichtige ge
beurtenis vervuld was. De ontwikkeling van
handel en nyverheid nam geleldeiyk toe en
gaf reden tot tevredenheid. Voor volksontwik
keling en leniging van den nood van hulp
behoevenden werd veel gedaan.
Hare Majesteit antwoordde, dat de hulde,
haar by de inhuldiging gebracht, steeds in
aangename herinnering bleef, en zy met be-
laosetelling en welgevallen van de ontwik
keling van handel en nyverheid hoorde. Met
den wensch, dat Amster-iam voortdurend in
bloei mocht toenemen, besloot de Koningin.
Hierna gingen B. en Ws. ook op audiëntie
by de Koningin-Moeder.
De audiëntie by H. M. do Koningin was
te halfvier afgeioopen en werd door meer
dan 1000 personen bezocht, o. a. ook door
B. en Ws. van Leiden.
Te 1 uur werd de eerewacht van het 7de
reg. inf. met de stafmuziek afgelost, en on
middeliyk daarop do wacht betrokken óoor de
schuttery, eveneens met de stafmuziek, onder
aanvoering van den onlangs opgetreden kapel
meester Roeske.
H.H M.M. reden te 4 u. 15 m. in open
rytuig uit en deden een rytoer door het weste-
ïyk gedeelte der stad.
Yan bet Paleis vertrokken de Koninginnen
onder bet gejuich der duizenden toeschouwers.
Tot op de daken zag men veel nieuwsgierigen.
By het afryden schrikte een der paarden
voor het Koninkiyk rytuig door het slaan
van den „ban" door de tamboers der schut
tery, doch spoedig was het paard weder
gekalmeerd.
H. M. de Koningin-Moeder was blijkbaar
bevreesd voor een mogeiyk ongeval; haar
oogen waren steeds naar het springende
paard gericht, tot het tot kalmte was gekomen.
Dadeiyk daarna bracht zy, evenals Koningin
Wilhelmina, al neigende dank voor de jubel
kreten van het publiek.
Alles was op practische wyze afgezet door
de politie, die, dank zy de medewerking van
het publiek, geen moeliyke taak had.
Een gedeelte van den weg was met zand
bestrooid.
Do Koningin droeg een gris perle mantel
en een groenen hoed met aigrette, do Koningin-
Moeder was in het zwart fluweel met een
paarsen hoed.
Even na het verlaten van het Paleis brak
de zon door den bewolkten hemel.
In de Willemstraat, getooid met vlaggen
van de huizen en vlaggen dwars over de
straat, zongen de kinderen der leden van
de „Oranje-Vriendenkriog" liederen en hield
de voorzitter een korte toespraak, waarin
hy verzocht de nieuwe brug over de
Baangracht te mogen noemon „Wiihelmina-
brug". De Koningin stond dat verzoek to%
dankte vriendelijk lachend en sprak haar
ingenomenheid uit met de haar gebrachte
hulde.
Op een gegeven teeken hieven daarop de
kinderen van de bewaarschool en andere
jeugdige Willemstraters het Wien Neerlandsch
Bloed aan.
Beide Koninginnen hadden blykbaar schik
in de betooging en ook het gevolg van H.H.
M.M. had er welgevallen in.
Over de juist thans gereed gekomen nieuwe
brug over de Brouwersgracht, die met vlaggen
versierd was, ging het door de Oranjestraat,
Haarlemmerstraat, waar voor het Evangelisch
Luthersche weeshuis weesmeisjes de Vorstin
nen luide toejuichten.
In de Helmerstraut werd Btapvoets voorby
het Wilhelmina-Gasthuis geredeD, een lieve
attentie voor de zware zieken, maar tevens
voor de herstellende kranken, die nu beter
in de gelegenheid waren H.H. M.M. te kun
nen zien.
Toen de stoet op de Prins-Hendrik-kade
gekomen was, klommen de jongens van de
„Wassenaer" in het want, wuivende met do
mutsen by het voorbyryden der Koninginnen.
H.H. M.M. waren om 5 u. 16 m. in het
Paleis t-.rug. Onderweg had de jonge Koningin
een witte mantille met bont aangedaan.
Op den Dam stond evenals ty het vertrek
zeer veel publiek, waarby zich gevoegd hadden
de leerlingen van Gymnasium en Hoogere
Burgerscholen met vlaggen en banieren.
Aan het diner ten Hove namen gisteravond
deel bet gewone gevolg en de autoriteiten,
de leden van Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland 6Q de griffier der Prov. Staten, mr.
A. A. Land. Na afloop hield H. M. particuliere
receptie voor dames.
Heden zullen aan den maaltyd deelnemen
de Amsterdamsche Kamerleden en de kamer-
heereö, jagermeesters en stalmeesters in
buitongewonen dienst.
Voor het bal ten Hove op hedenavond zyn
aan 1600 personen uitnoodigingen toegezonden.
Door den konlnkiyken stoet zou heden-
namiddag van halfdrie tot vier uren een
groote rytoer door Amsterdam worden ge
houden.
Na den rytoer zal he Gedenkraam ia
de Nieuwe Kerk door de Koninginnen worden
bezichtigd.
In de laatste dagen nameiyk is men bezig
geweest twee kleine veranderingen aan to
brengen aan het Gedenkraam; daardoor zal
het beold van de Koningin-Regentes van oen
ander kleed worden voorzien, terwyi aan het
hoofd van Prins Willem I een eenigszins ge-
wyzigde krans wordt aangebracht.
H. M. de Koningin zal Zr terdag aanboord
van het stoomschip .Koningin Regentes"
tegenwoordig z'fin by bet vertrek van htt
detachement suppletie troepen, dat onder den
kapt. der artillerie J. J. Van Leeuwen per
stoomschip .Prins Hendrik" uit Amsterdam
naar Indië vertrekt.
Onder de Amerikaansche journalisten,
die by de inhuldigingsfeesten ons land bezoch
ten, was er wel geen, die met meer kennis
van zaken oordeel Je en die beter op de hoogte
was van de Nederlandsche toestanden, dan
de heer William Elliot Griffis, trouwens in
ons land geen onbekende. Ds heer Griffis
kent onze taal, kan baar althans lezen, en
was reeds vroeger in Holland om in onze
bibliotheken de geschiedenis van de Holland-
sche voorvaderen, der tegenwoordige Ameri
kaansche burgers te bestudeeren. Hy heeft
dan ook reeds vroeger meer dan éón geschrift
aan Holland gewyd, en o. a. als chairman of
the Ddfshaven memorial committee in 1891
een brochure uitgegeven over .The Influence
of the Netherlands in the making of the
English Commonwealth and the Amorica&
Republic".
Dat de heer Griffis nog voortgaat met zyn
studiën over onze geschiedenis, bewijst een
artikel van zyn hand in de .New England
Magazine", waarvan ons een nornmer we?o
toegezonden. Hy behandelt daarin „Tue Pi!
grim Press in Leyden", een interessante
episode uit den stryd tasschen Koning Jaco
bus I en de bestryders van zyn tirannie cp
politiek en religieus gebied, die in Nederland
een wykplaats en een drukpers vonden. De
boeken en pamfletten tegen den Koeing
werden alle te Leidon gedrukt, en in di*
artikel wordt met hoogen lof gesproken vau
de betrekkeiyke vryheid, die toen iu oaz9
Republiek in onderscheiding van gansch Europ*
hoerschto, terwyi wakker de draak wivru;
gesteken met de yvorige pogingen var ae*j,
Engelschen Koning om de hand te legg*&cp
ben, die hem van hieruit durfden trottvvu.
Da Nederlandsche autoriteiten konden we! nkt
nalaten den machtigen Vorst een bee^; to
helpen, maar Jacobus kon toch niet gethiia
krügen, dat de hoofden der beweging gevangen
genomen en uitgeleverd werden. De stryd h;
geëindigd met het uitwyken der „Ptigiiu
fathers" naar Amerika.
De heer Griffis heeft er blykbaar ze a
bazend pleizier in, te vertellea hoe zy der
Koning te slim af waren. Zyn artike* is vee.
sierd met goede gravures, enkele theologischs
24)
In Zw.ngelmans' lamer r indde het nacht
licht. Karei zag hoe zyn vader den Bijbel nam,
bewuste plaats daarin opzocht, en het open
geslagen boek toen op da nachttafel lei. Hij
wist nu wat hy wenschte te weten, en had
zich reeds van het raampje afgewend om
been te gaan: toen het opvangen van een
geluid, geen zucht, geen snik, geen kreunen
ook, maar dat iets had van alle drie saam
genomen, hem snel den blik weer naar
binnen deed werpen. Zyn vader lag nu ge
knield vódr den Bijbel; en het eenigszins naar
omhoog geheven gelaat van den biddende
sprak van zoo peillooze smart, dat Karei, van
den weeromstuit, de tranen in de oogen
sprongen. Morgen niet meer, als God will"
beloofde h(j zichzelven.
Voorzichtig nam Karei de straks neerge
worpen bottines nu op, ging er mee naar het
opengeschoven raam, trok ze hier weer aan
en klom naar buiten. Een uitgestrekt grasveld,
met hier en daar een party heestergewassen,
.stak hy schuin over; en stood nu welhaast
voor het hek eener wei, waarin een paar dozyn
kalveren waren. Da klink van dit hek was
reeds gegrepen en opgelicht, toen Karei, eener
plotselinge aandrift gevolg gevende, de hand
terugtrok en zich op de knieön liet glyden.
.Alwetend GodI" bad hy, „U is het bekend,
dat geen roekelooze oneerbiedigheid my han
delen doet, maar het myn innige overtuiging
is, zoo te mogen en te moeten handelen.
Vader van alle liefdel zegen Gy, wat uit
liefde ondernomen wordt. Amenl"
Rillend van ontroering, maar met verruimd
gemoed, stond Karei op en maakte het hek
nu open.
Maar het moest open blijven dezen keer:
een resultaat, dat op ds gewone wyze Diet
verkregen kon worden. Want dwars door de
wei liep een voetpad, dat menig Iependammer,
als hy naar het dorp ging of van daar terug
keerde, een grooten omweg bespaarde en
waarvan daarom het gebruik steeds oogluikend
den baron was toegestaan. Om evenwel schade
en onaangenaamheden te voorkomen, waren
de hekken, welke hier en ginds dit voetpad
afsloten, zóó gemaakt, dat ze door hun eigen
zwaarte achter den wandelaar dichtvielen,
zoodra deze ze losgelaten had. Karei nam
het touw, dat we hem in den vooravond uit
die lade zagen nemen, en bond bet geopende
hek daarmee vast.
Nu stapte hy de wei in. Het was nog even
donker als een uur drie, vier geledeu, eu
daar was Karei, met het oog op wat vorder
gebeuren moest, hartelyk biy om, maar voor
het oogenblik had hy er grooten binder van.
Hy zocht nameiyk de kalveren, en kon geen
drie pas van zich af zien, en de wei was groot.
Een lantaarn had hy niet mee willen nemen.
Wat hy ging doen, moest voor altyd verborgen
blyven: zoo min mogelyk kans moest er dus
zyn, dat, voor een toovallig voorbygaDger, by
of om het huis iets byzonders viel op te
merken. Meer dan een half uur liep Karei ia
de wei heen en weer zonder te vinden wat
hy zocht. Maar eindeiyk, geduld overwint
alles! eindeiyk stiet by op de kalveren,
die, volgens de gewoonte dezer dieren, aan
een groepje byeengeschoold in het gras lagen.
Karei joeg ze op en dreef ze voor zich
uit naar het hek. Een Hauw schemerlichtje,
via zyn eigen kamer uit de slaapkamer zyns
vaders afkomstig, deed hem hierby dienst
als baken.
Eenmaal buiten het hek, dreef Karei de
kalveren voort, langzaam, uiterst voor
zichtig, tot schier onder het raam van zyns
vaders slaapkamer. Het geschuifel der vier
voeters in bet struikgewas, en het „flats 1"
flats 1" der logge pooten, zou de aandacht
wel trekken, hoopte hy. En het duurde ook
niet lang, of de bout van het slaapkamer-
venster hoorde hy vallen, en het raam
omhoog schuiven. Als een pyl van den boog
vloog Karei nu weg, klom het raam van zijn
kamer iD, wipte den stosl naar binnen en
ontdeed zich van jas en vest.
IntusBchen had zyn vader de kalveren
gezien.
„Karei!" riep hy.
Karei „sliep."
„Karei!Karei!!"
„Ja, vader1"
„Gauw toch, jongen, gauw toch: al de
kalveren zyn uit de wei!"
Al roepend snelde Zwingelmans reeds naar
buiten, en Karei volgde hem, maar niet
rechtstreeks. Eerst liep hy zyns vaders slaap
kamer in, sloeg de vereischte drie bladen van
den Bybel om en blies bet nachtlicht uit;
dit laatste omdat nu het schynsel uit zyn
raam zyn baken van enkele minuten ge
leden daarbuiten niot te zieD moest zyn.
„Ben js daar, Karei?"
„Ja, vader. Hebben ze veel kwaad
gedaan?"
„Voor zoover ik gezien heb niet, maar
't is zoo helsch donker I Hoe, drommel,
mag het goedje uit de wei zyn gekomen?!"
„Dat begryp ik ook Dietl"
„Mijn hemel, Karei, het hek staat los!"
„Dat kan niet, vader I"
,'t Is toch zoo. Kyk maar!"
Ja, Karei „zag" het nu ook; en tevens,
maar dit eerst, toen de kalveren goed en
wel weer in de wei gedreven waren, dat
hot hek met een touw was vastgebonden.
„Zeker een streek van de kwajongens!"
meende hy.
„Dan toch een flauwe streek!" bromde zyn
vader. „Al de heesters hadden platgetrapt en
vernield kunnen zyn en de moestuin leeg
geplunderd daarenboven. Maar kom, we zyn
beiden maar half gekleed: laten we gauw
naar huis gaan en weer in bod stappen,
Karei 1"
Toen Zwingelmans zyn slaapkamer binnen
ging, moest Karei door naar de zyne. Wat
maar eenigszins argwaan wekken kon, mosst
vermeden worden.
Als Zwingelmans de verandering in den
opengeslagen Bybel niet bespeuren mocht,
moest zelfs, liever dan dat die veranda ir.;,
hem gewezen werd, do volgende morgen
worden afgewacht. Kareis hart bonsde htTig,
hy hoorde het kloppen, terwyi hy zich voer
het raampje plaatste omvaders bew6gingc.e
gade te slaan.
Maar de eerste oogenblikken zag hy niets.1
het bleef donker in do kamer. Zou mogelgfe
zyn vader het lichtje niet weer aansteken
Ja, gelukkig, daar kraste en flikkerde ouz.
lucifer.... het nachtlicht brandde weeri
Zwingelmans' eerste blik was voor i>ïb
Bybel, waarschpniyk meer door gowoo'iW
dan door het ryzen van eenige hoopvolle
gedachte daartoe gedreven. Maar toen h|J
gekeken had, keek hy nog eens, snel, als
by eon schrik; Karei zag een schok door zyn
vaders leden varen; byna gelyktydig kwam
een dof, gestameld: „God, ik dank UI"; en
daarnadaarna liep Karei, wat hy loopen
kon, uit zyn kamer naar die van Zwingel
mans maar kwam te laat om den bezwymende
in zyn armen op te vangen.
„Hebt ge u bezeerd, vader?" vroeg Karei,
toen het bewustzyn begon terug te keeren.
„Bezeerd"Hoezoo?" was de droome-,
rige tegenvraag.
„Omdat u gevallen bent, vader."
„Gevallen....?" kwam Zwingelmans, en
streek met de hand langs het voorhoofd,
„gevallen
Wordt vervolgd.)