Bears van Amsterdam. richten of, voor het altaar neergeknield, te bidden voor zich en voor anderen. Dan keeren zij in xichzelven en vernieuwen den geest des offers, die der schooljeugd, hun toevertrouwd, op de eerste plaats ten goede komt; dan doen z\j den onuitputtelyken voorraad geduld en nederigheid op, dien wy in bun omgang met de meest havelooze en onbeschaafde kinderen der straat bewonderen. H^fc z\jn de uren, die hun de aangenaamste zijn van den dag, waarin zij, zich inspannend voor hun Heer en Meester, zich ontspannen van hun arbeid voor de menschen; uren, die zij voor niets ter wereld zouden willen missen. "Wilt gij nu deze menschen berooven van de gelegenheid om des avonds zich geestelijk en lichamelijker wijze te herstellen en te ver- hlydon, o, dan zijt gij wel hardvochtig en ondankbaar jegens een klasse van lieden, die uw eerbied en dankbaarheid waardig zijn. En gij handelt ook zeer onverstandig en ten nadeele van hot ELitholiek onderwijs.'** De onthullingen van de „Figaro". Dag aan dag zet de „Figaro" zijn onthul lingen voort over de enquête, die de crimineele kamer v.n het Hof van Cassatie over de Dreyfus zaak gehouden heeft, en het verleden Zaterdag gewezen verstak-vonnis, waan y hst blad tot e.n loete van luttele honderden fran ken vc-roordeeld is, z<>l het wel niet afschrikken om daarmede voort to gaan. Afwisselend zijn voor- en t-genstanders van de revisie aan het woord. Mod leest hoe Cavaignac en Eoget in ellenlange bttoogen uiteenzett.n, dat slechts een der officieren van den groeten generaion staf het borierel dat weer wordt erkend als de eenige grondslag van het vonnis van den krijgsraad van 1894 kan hebben geschreven en cat onder dezen alleen Dreyfus het kan hebben gedaan. Men leest dasrna de vernie tigende critiek, door majoor Hartmann op die beweringen geleverd, die, zonder zich rechtstreeks te richten tegen hen, die ze ver kondigden, van bun gansche betoog geen draad heel laat. En daarop volgt weer generaal Zurlinden met de verklaring, dat het borderel is een materieel bewijsstuk van den eerston rangl Een machtige steun is den voorstanders der revisie opgestaan in den rechter van Instructie Bertulus. Zyn getuigenverklaring munt niet uit door overmatige lengte, zooals die van Cavaignac en van Roget, maar de inhoud overtreft die beide ver in verrassende onthullingen en treffende momenten. Een der organen van do anti revisionisten, de „Patria", heeft het aangedurfd van deze getuigenverklaring te zeggen„De heer Bertulus heeft gesproken ooi niets te zeggen" «n van het verbaal van het onderhoud van JjLrtulus met Henry maakte het zich af met de opmerking: „Wat Bertulus van den cooden Henry zogt, beeft geen bewijskracht, want Henry, de eenige geloofwaardige getuige van deze dingen, is dood." Alsof niet juist Henry's dood en de omstandigheden, waaronder die is geschieo, de waarheid bevestigden van wat B.rtulus verhaalde! Men legrfjpt de verbeten woedo van de anti revisionisten over den schaakzet, dien hun tegenstanders hebben gedaan met de open baarmaking van dit dossier op dit tijdstip. Na de uitspraak van het Hof van Cassatij zou dat hun minder hebben kunnen scktlun; nu echter komt die toediening van den kost, di.n het maandenlange onderzoek van de crimineele kamer heoit gereed gemaakt, bfl dagelyksche portién aan het publiek bun bijzonder onge legen. Maar men zou te ver gaan, wanneer men hieruit wilde besluiten, dat het nu haast onmogelijk geworden is de revisie te doen mislakkeiL Er is onmiskenbaar een groot zedelijk suc ces bohaald met de openbaarmaking van de enquête op dit tijdstip. Moar of daarop een practisch voordeel volgen zal, dat is voorshands oog de vraag. „De wordingsgeschiedenis van de geheolo zaak komt hier zeer duid lijk en zeer eenvou- cig aau hot licht," zegt do „Inöépend^nce beige". „Minder duidelijk en minder eenvoudig is het, hoe men van dat reusachtige schanoaal zal worden verlost. De tegenstanders van de waarheil schijnen onbeschaamder can ooit; zij hebben wel is waar tegenover zich oen groep burgers, uitstekend op den strijd toe gerust, vurig, lenig, van heldhaftigen moed bezield in den stiyd tegen de ver J or venheid van de hoofden van het leger; maar de regee ring is erg zwak, de rageering is erg laf. Zy verdedigt zeer slecht de eer van Frankrijk in de schatting van Europa. Haar traagheid tegenover de vervalschers en de leugonaars van den generalen staf verontrust het publiek geweten. Haar dubbelzinnigheid t6n aanzien der magistraten van het Hof van Cassatie boezemt h.t droevigste wantrouwen in. Men durft niet hopen, dat zij hot brandijzer zal leggen op deze etterende wonde; men vreest, dat zi) er op uit is al die schande te bedekken". Dat is werkelijk niet te veel gezegd, want wat thans onder de oogen komt van het grooto publi.k, dat heeft de regeering sinds lang geweten, en in weerwil daarvan is zij werkeloos gebleven en heeft alle kuiperijen van den generalen staf, om de zaak in den doofpot te doen, althans lijdelijk ondersteund. Of dat nu In eens aDdors worden zal, daarop zal wel niemand onvoorwaardtlijk met ja durven antwoorden. (U. D.) De „Figaro" zet in haar nommer van giste ren haar openbaarmakingen voort met het verhoor van generaal De Galliffet, den heer Casimir Póri.r, presiient dtrRepuli k tijdens dj zaak Dreyfus ia 1894; den heer Latockc, oud resident-generaal van Madagascar, die kapitein Freystaetter, lid van den krijgsraad van 1894, onder zijn bevelen heeft gehad; den heer d'Ocagne, rópótitour aan de Poly technische School, die gemengd is geweest in het incident Paiolevé-Hadamard met generaal Gonse; den heer Lonqaéty, oud-leerling der Polyte.hcische echool, den getuige, die door generaal Roget is genoemd als te zijn de persoon, die Dreyfus te Brussel zou hebben gezien; den beer Painlevé, répétiteur aan de Polytechnische School, wiena onderhoud met den heer Hadamard, neef van den veroordeel den Dreyfus, onjuist moet zijn overgeraebt door generaal Gonse; den heer Hadamard, familielid van Dreyfus. Van deze zeven getuigenverklaringen is cie van den oud president der Republiek, Casimir-Périer, naast die van generaal Gallifet, verreweg de belangrijkste. De gewezen presi dent toch beeft het bewijs geleverd, dat Dreyfus op onwettige wijze is voroordeeL, de hand having van het vonnis van 1894 is dienten gevolge beslist onmogelijk geworden. Op de vraag of generaal Merrier, destijds minister van oorlog, ook gesproken had over meedeeling van geheime stukken aan den krijgsraad, die afdoende bowijzen zouden be vatten voor de schuld van Dreyfus, ant woordde de heer Périer: „Ik heb maar hooren spreken van een enkel stuk, het veelgenoemde: „Ce canaille de D devi-nt róellement trop exigeant". „Tk heb nooit geweten van andere ge heime stukken. „Generaal Merrier heeft my gezegd, dat dit stuk a; n den krijgsraad was getoond." Presiiont Loew: Op welken dag ten naas tenbij en ty welke gelegenheid heeft generaal Mercier ait gezegd? Getuige: „Ik geloof vóór de veroordeeling, maar ik had niet begrepen, dat deze mede- deeling moest beperkt worden tot de rechters zelf." [Uit de verklaring van mr. Demange w?ten wy, dat noch aan Dreyfus, noch aan zyn advocaat dit stuk is getoond, dus is de ver- oorde ling onwettig.] Vraag van een raadsheer: Het gesprek, dat tus3chen u en den gezant van Duitscbland te Parys heeft plaats gebad over het 'oorderri, weergevende, hebt gy ons gezegd, dat de gezant, u zyn gevoelen uitende over de waarde van dit stuk, tot u zei Jeen dat gy hem hebt geantwoordSloot dat, naar uw meening, stilzwijgend in, dat gy van oordeel waart, dat er geen daad van verraad was begaan, maar dat er slechts van een „fumisterie" sprake was? De heer Casimir-PérierZekerlyk niet. Ik dacht slechts aan het belang der nationale verdediging en ik (L.cbt er niet aan een officier te verontschuldigen, wat overigens in volstrekte weerspraak zou zyo met de bevestiging, door den ambassadeur zelf uit- ge racht, dat h t voldoende was het schrift van oen officier te hebben gevon-en, om di-ns schuld vast te stallen. Ik heb, sprekende tot een vertegenwoordiger van het buitenl ind, vooral willen vaststellen, en droeg oaarvoor de uiterste zorg, dat een daad van verraad geen buitenlandsche mogendheid in het bezit van een stuk had gestel I, dat van gowiebt was voor de nationale veiligheid. "Vraag van een raadsheer: Had de minister van oorlog u byzonderheden gegeven over oen aard van de stukken, die het borderel aanwees, in het by zonder over de hydraulische ram, toegepast op het kanon 120, over de dekkingstroepen en over het Manuel de Tir? Had hy u zyn persooulyk gevoelen mode- gedeeld over het gewicht dat hy aan deze documenten hechtte? De heer Casimir-Périer: Zonder my byzon derheden te geven, had hg my gezegd, dat dezj stukken uit bet oogpunt van verdediging zonder groot belang waren. De president: Heeft u kennis gehad der bekentenissen Do heer Casimir PórierGeneraal Mercier, my eenige dagen na de degradatie sprekende over deze zaak, heeft my terloops gezegd, dat overigens de schuldige bekentenissen had gedaan. Op e n vraag: De heer Casimir-Périer: Ik herinner my in het geheel niet, dat kapitein Lebrun-Renaud naar het Elysóe zou gekomen zyn, om my de bekentenissen van den veroordeelde mede te deelen. Een artikel, getiteld: „Verhaal van een getuige", was denzelfden morgen in de „Figaro" verschenen. Ik had de mededeelingen, die in een omstandigheid van dezen aard, door een officier aan een journalist schenen ge daan te zyn, zeer sterk gelaakt en kapitein Lebrun—Renaud was tot my gezonden, opdat ik hem berispen zoude. Hy heeft zyn in discreties nkt ontkend en hy heeft my niet over de bekentenissen van Dreyfua gesproken. Overigens was ik niet alleen by dit onder houd, waarby ook de president van den ministerraad tegenwoordig was. Vraag van een Raadsheer: Hebt gy hem gevraagd, of er bekentenissen waren gedaan? Dj heer Casimir-Périer: Neen, want ik be rispte hem over een artikel van de „Figaro", klaarbiykelyk door hem geïnspireerd en waarin slechts sprake was van Dreyfus' betuigingen van zijn onschuld. De president: Heeft u nog kennis van eenig ander voorval? De heer Casimir Périer: Ik heb sedert myn aftrering geen andere inlichtingen gehad dan die by het publiek bekend zyn. Die, welke by bet publiek bekend zyn, zooals de vervalachlng en 4e settmoord van kolonel Henry, hebben zeker invloed op myn geest kunnen uitoefenen, doch sedert dezen datum ontving ik geen kennis van feiten, die by het publiek onbekend zyn. De president: Mag ik n een vraag stellen over wat genoemd wordt het incident-Paschal Grousset? Er is bier sprake van een brief van den keizer van Duitschlan-1, die aan den minister van buitenlandsche zaken zou zyn overhandigd en die later door het ge zantschap van Duitscbland voor vaiach zou verklaard zyn. Dit stuk heeft of moet een zekeren invloed hebben uitgeoefend op de vervolgingen, die later tegen Dreyfus zyn iDgesteld; hot zou wellicht nuttig zyn, dat het Hof over zyn bestaan kon worden ingelicht. De heer Casimir Férier: Ik heb nooit kennis gehad van een brief, afkomstig van den keizer van DuiLachland, en eerst tyden6 de interpellatie van den heer Paschal Grousset, over brieven van hem of artikeleD, die van hem gesprokea hebben, heb ik over dezen brief booren spreken. Hiermede was het verhoor van den oud president afgeloopen. Generaal Gallifet werd gehoord over do beweerde bekentenis van Dreyfus, waarvan by verklaarde nl-.ts vernomen te hebben: „Allee wat ik weet i«, dat generaal Darras, die op den dag der degradatie het bevel voerde over de troepen, my in den loop van den miidag is komen bezoeken en my den pynlyken indruk schetste, dien hy ontvangen had. Hy zeide my, dat Dreyfas niet had opgehouden zijn onschuld te betuigen." Verder 1-gde de generaal getuigenis af van het karakter en de bekwaamheden van Picquart, die hem in 1890 voor de betrekking van chef van den verkenningsdirnst by zyn corps was aanbevolen door de generaals De Miribel, De Boisdeffre, De Saint-Germain, Rer.ouard als de meest geschikte officier voor dezen post. Hy zride: „Ik heb kolonel Picquart vyf jaar lang onder myn bovelen gebad. Hy verdiende myn hoogste achtiog." „De andere chefs, die van zyn diensten gebruik maakten, generaal Brault, Baillond, Millet, koesterden voor hem evenveel achting als toegenegenheid en wezen hem onder alle omstandigheden my aan als een officier, bestemd om tot de hoogste posten in het leger te komen." Voor den Raad van Onderzoek, voor wel ken Picquart moest verscbycen, legde gene raal Gallifet dezelfde verklariüg af, waarop generaal Zurlinden hem de Verzekering gaf, dat zü'n getuigenis een zeer goeden indrnk had gemaakt en hy (Zurlinden) den minister zou verzoeken zeer lankmoedig te zyn ton opzichte van Picquart. Het had generaal Gallifet dan ook hoogelyk verbaasd, dat aan Picquart de zwaarste straf werd opgelegd. Aan het slot van zijn verklaring zeide de generaal nog: „Ik weet niet of kolonel Picquart een fout heeft begaan, maar als dit zoo is, ben ik zeker, dat hy enkel gedreven is door zjjn liefde voor de waarheid en zeker niet door een lage beweegreden." Omtrent Esterhazy haalde de getuige de volgende woorden aan, door dtn Engelscben generaal Talbot, oud-militair attaché te Parys, tot hem gesproken by zyn terugkeer in Frankrijk uit Egypte: „Ik zal u niet spreken over Dreyfus, dien ik niet gekend heb gedurende de zes jaar, die ik in Frankryk bob doorgebracht, maar wat my verwondert is, dat majoor Esterhazy nog op vrye voeten is. Want wy allen, mili taire attachés, wisten zeer goed, dat voor één of twee biljetten van., 1000 fr. Esterhazy ons inlichtingen zou verschaffen, welke wy niet rechtstreeks van het ministerie van oor log konden krygen." De overige getuigenverklaringen, welke de „Figaro" in zyn jongste nummer nog geeft, zyn van ondergeschikt belang. Mejuffrouw Pays heeit aan den heer Mazeau, eersten president van bet Hof van Cassatie, een langen brief geschreven, waarin zy de verklaring van den rechter van instructie Bertulus voor de Strafkamer weerlegt en bestrydt. Men hoopt, dat mr. Labori binnen twee weken in zooverre hersteld zal zyn, dat hy zjjn zakeu weder zelf zal kunnen waarnemen. Tot dien datum hebben vrienden noch cliënten toegang tot mr. Labori. Het volledige bericht omtrent den zelfmoord van adju 'ant Lorimier, uit Rysel, aan de „Petit P<.risi;n" gezonden, luidt: Men seint my uit Sint-Quentin, dat een oud-sscr,taris van luitenant-kolonel Henry, de adjudant Lorimier, zich zoo9ven van het leven heeft beroofd. Geëmployeerde aan bet ministerie van oorlog en particulier secretaris van kolonol Henry, was hy wegens gezondheidsredenen, ten gevolge van den zelfmoord van kolonel Honry, ter beschikking gesteld en had zich by zyn schoonvader te Catelet metterwoon gevestigd. Yrydagavond ontving Lorimier een telegram, waarin hy naar Parys werd opgeroepsn.Dadelyk ging by z[jn koffers pakken; doch Zondag, te vier uren 's morgens, vond men hem in een stal opgehangen. TWEEDE H191ER. Ingediend is een wetsontwerp om het ver hoogde zegelrecht op effecten, vastgesteld by do wet van 24 Mei 1897, in te voeren met 1 Mei 1900, met het oog op het ingediende voorstel tot afschaffing der Rykstollen. Een krediet is aangevraagd van f 4650 voor subsidie aan de gemeente Vlieland, voor den bouw eener woning van den gemeente geneesheer en wor buitengewonen onderstand. 11 April 1899. 8t»atsleenlngen. pCt. Hei, Cert. Nat W. Schuld 2)4 dito OhL dito8 dito Gert dito3 Oostenr-1 ObL Pap. Mei,Nor. 5 dito Zilv. JnnL'Juli. 5 Portugal, Obl. lS53a8S4 mat ticket 100 .8 Knslani BinmsnL 1894. 4 ditol8S9bg Rothschild Rb. 625 4 dito Hopo Co. 188990 Rb. <526 4 Spanje, Perp. Schuld Buitenl. 4 Tuckgo, Gop. Conv. L 1*90 4 dito Douado ObL 1833. .5 dito Geconv. Lcemng Serie D dito dito O Mexico, Binnenlandsch. .5 Brazilië, Obl. 18894 Ind. en Fin. Ondernemingen. Kolonialo Bank Aand. N.-I. Handblc. Aand. Kei Handulm Aand. Soor. Bank H. lea. AObl. Tabaksondernemlnflen. Amst. Doli-Couip. Aani dito Certilic&tea Arondsburg Certificaten. Doli B&tavia-Mpg. Aand. dito Certificaten dito Cultuur-Mpjj. Aaui Doli -Maatschappij Aani dito Certificaten d" Langk. C.v.A. Nom.gar.kapu Mcdan Tabak-Mpy. Aand.. Rotteid. Doli-Mpjj. Aani Senembah-Mpij. Aaodcelen. dito Cert, van Aani Fabrieken. Delft Dist Gist- enS.-Pahr. A Electra Aandeden dito Obligation N. Yeim. Glaa£ on Kolonm. A K. N. Beioracb Bierhr. ObL 4 Kon. Mpg. do Scheldo Obl. 4)4 Kei Gist- Spiritusfabr. A. dito dito ObHg. 4* Stoomb.br. 't Haantjo Aani Wcater Suikerrafflnai Aani Z.-IL Biorbr. Hyp. Oblig. 6 Schccpvaart-Maatsch. Kon. Ncd. Stb.-Mpij. Aand. dito dito Obligufiën 4 Kon. Pakotvaart-Mpij. Aani dito dito Oblig. 4 Kon. Wcst-Ind. Msild. Aani dito dito Oblig. 4 Ned. Amcr. Stoomv.-Mpjj. A. dito dito Obl. 4 Botterd. LToyd Aandoclon dito dito Obligaties 4 Stoomv.-Mpij. Kcdorl. Aand. dito dito Oblig. 5 dito dito dito A Stoomv. Zeeland Aand dito dito dito pref. dito Stoomv. Zeeland Oblig.. Petroleum. Dordtscho Petr. Mij. ProL A. dito dito Oblig. <l)£ Maatschap „Pnnolan" Cert. f Elzasser Petroloum-Mpij. A. Petroleum Mjj. „Galicië" A BoU. Rum. Petroloum-My. A Kon. Kei Mg. L Ex.Petr. br. A dito dito Cert, van dito dito dito Obligation dito rMoeara Enim" Aani M t. Ex.01iebr.inn.innovcr,A Noderl, Pctroleum-Mpy. A. dito Rnm. PotxoL-My. A dito Somalia Palemb. A Mijnbouw. Kwandang Sooroalata i i Lohaann Asphalt Ked.-lni Expl. Mijnbouw Noord Celebes Mjjnb. Mij. „fcocnmlata" A Tjcnako St.-Mg Diversen. Mpij. Krasnapolsky Aani. dito dito Oblig. 4 Wink.-Mg. „Eigen Hulp" A Spoorwegleeningen. HolL LJzcren-Spw.-Mij. Aand. Obl. dito3)4 t. Expl. v. St. Spw. Aani Italië, Z.-Ital. Spw. ObL A-H 3 Polon, WarB.-Wcenon Rb. 625 4 RubL, Balt Spw.-Aani. 3 Fiat. Spw.-Mjj. Aand. S Woicbed ZR. Aand5 Wladikawkoa Obl. Rb. 125 4 Amerika. Atchison Top.C.vA. Pref. Aani dito dito Alg. Hyp. OBL 4 Adjuetm. Oblig4 Central Paciflo Aani .4 Denver Rio Grande C. v. A Erio-Sp.-Mij. Aand. Chic Erie la Hyp. ObL Kaaa- City Belt-shares Loniflv. Nashv. Cert. r. Aand. Mins. Kam. Texaa C. T. A Union Pae. C. A Oregon Short Line oblig. 6 Canadian Pacific C. v. A Premieleenlngon. NederLjStad Ameteri f 100. S Turkfco, Leomng 1870 Spanje, Madrid 1868, 3 pet. Vop. Koers koors. Laden 86* ööütf 96* 97* 8S* S3* 83% 26* 35* 61* &3 93* 93* 98% 66* 93 56* 94* 22* 22* «X 39* 39* 61* eo* 48 48 86 154* G67 666 660 760 7G0 440 436 446 153 163 482 480* 480 mm 277 180* 490 48S 495 493 - - - - 166 - 219 161 103 183 186 138 101* 102* 102* 101 188 103 170 182 102* 20 20 34 30* 111 99* 99* 830 330 119* 118* 118 116 184 136* 97 126* m 45 46 19 27* 28 91* 92* 62 60 79* 116 69 69 83 200 107* - 164 117* 118* 101* 101* 112* 69* 98* 69% 99 mm 97* 97* 20* 20* 60 60* 99* 61* 2J* 21% ISUfc 13% 112* 112* 31* 31* 66* 13% 14 46* 46% 108* 89* 110* - 28* 37* 38 Couponnolecring vol-aii opgave van de Coupon-Makelaa Ooateur jfc. Papier f 2L02* dltx Zilver /2105 France he f 47.76 Diverse Rgksmork /5&95 Bassen Goud Roebel* f 1.9D 14 -dito in Zilveren Itoebole fl2o\4 Amerikaan ach* Gond Dollar*/ 2.47 Boleonlne 2 pCL BUITENLAND. Griekenland. Uit Athene worden aan de „Politische Correspon Jenz" omtrent de ongeldigverklaring van de verkiezing van den minister president Zaimis, die dezen genoopt heeft zyo ontslag te nemen, de volgende byzonderheden bericht De commissie voor het onderzoek der ge loofsbrieven heeft het mandaat van den minister president Zaimis met 13 stemmen ongeldig verklaard, terwyi vier leden van de commissie zich van stemming onthielden en slechts één voor Zaimis heeft gestemd. Het besluit van de meerderheid steunt op de overtuiging, dat Zaimis door ongeoorloofde middelen invloed heeft uitgeoefend op de •temming van de kiezers in Kalavryta, en wel door talrykf benoemingon van ambtenaren, die zyn aanhangers waren, en door verplaat sing en afzetting van tegenstanders; door uitgaven, die besteed werden naar het heette voor doeleinden van openbaar nut, maar in werkeiykheid tot nadeel van de schatkist strekten; door aanwending van verkitzings- agenten, die zich uitgaven voor priesters en in geestelyke gewaden by de kiezers ver schenen om hen op bet Evangelie te laten zweren, dat zy voor Zaimis zouden stemmen; eindeiyk door rechtstreeks geld te besteden voor 4*t doel. Hc-t besluit, om de ongel ;i?verkkrfng de verkiezing van oen minister president ain t Kimer voor te stellen, heeft, zooals reed bericht werJ, ten gevolge gehad, dat al d ministers tot h.t besluit gekomen zyn oij af te treden. RufllanéL Het bericht van de „Russische Regeeringj. bode", dat wegens vernieuwde ongtregeldhede* aan de universiteit in St.-Petersburg alle studeQ., ten uitgesloten zyn, komt eenigszins verras, send, daar volgens de laatste mededeeliDgeu alle colleges weaer gehou en werden. Ovej de aanleiding tot het uitsluiten van allt studenten wordt uit St.-Pettrsburg geschrevei- dd. 30 Maart: Terwyi gisteren de studenten in de gehoor zalen zaten, werd in het portaal een inspects van de jassen gehouden. Zooals bekend igj dragen de Russische studenten een uniform; nu ontdekte een scherp oog onder de groot? massa uniformjassen een burgerlyke jas. bJ nader onderzoek vond men daarin verscbillendg proclamaties van zeer compromïtteerenden ia] houd. Men zocht onmiddeliyk naar den eigenaar, waardoor natuurlijk de studenten van de visitaj: tie kennis kregen. Algemeene verontwaardiging, dat men zich veroorloofd had een inspectie van de uniformjassen te houden. 2000 studenten kwamen in den loop van de volgende uren in de groote unmr6iteitszaal byeen om te beraad slagen. Spoedig kwamen de rector en ver- schillende professoren in de zaal. Zy werden met een vreeselyk gehuil van woede ont vangen en moesten zich spoedig uit de voeten makeD. Ten gevolge daarvan werd direct de politie ontbo:en. Alle uitgangen en vensters der zaal werdeni zoo gauw mogelyk gusloten, doch spoedig bleken alle maatregelen om de studenten zoo lang in de zaal te houden tot de polttij kwam, ontoereikend; deuren en vensters werden opengebroken en de studenten ont vluchtten. Den volgenden dag had weder een groote vergadering plaats, waaraan ongeveer 700 studenten deelnamen; 622 daarvan ver klaarden, dat zy van dien dag af voorloopig wilden staken. Van de zyde van het univer* siteit8-bestuur werd spoedig daarop verklaard, dat de universiteit met dien dag gesloteu was. Een onderzoek van de geheele treurige zaak werd onmiddeliyk ingesteld. De prikkel bare stemming on^er de studenten is in de eerste plaats afkomstig van het feit, dat de universiteit te Kiew de uitgesloteo studenten nog niet weder opgenomen had. Yan de universiteit te Moskou, die meer dan 5000 toehoorders had, zyn er 2160 uitgesloten; verscheiden van hon werden gearresteerd, de reet werd naar de woonplaatsen gecracht. Te St.-Petersburg hebben onbelangrijke rustver* storingen plaats gehad in de ingenieursscholen, die weldra g6aloten zullen worden. Servlö. Uit hofkringen verluidt, dat de verhonding van den koning tot zyn vader, die in Nisch vertoeft, weder gespaneen is. De koning had bemerkt, dat de verleden jaar aan hem gei adresseerde brieven van zyn moeder doof Milan onderschept zyn. Zuid-Afrilro. Het Zuid-Afr. blad „Republikein" schryftt Het bericht, dat de Imperiale Regeering vaa plan is nu alle tFoepen in Natal te stationnecren in de nabyheid#van Dundee, is vooral voor onze boeren goed nieuws. Er is bepaald geen betere markt voor slachtvee en producten dan een solJatenkamp en dus hoe nader op: de grens hoe beter. Er bestaat natuurlyk geen reden om ach ter- docht te koesteren wegens dit concentreeren van troepen op or.Z9 grenzen. Was het eep andere natie dan de Eugelsche, dan kon men reden hebben om aan verraad te denken en zou men denken kannen, dat dit alles slechts dient tot voorbereiding van een inval in ons land. De goede trouw van Engeland is echter te welbekend, om ook slechts de gedachte aaD verraad te rechtvaardigen. De regeering der Z.-A. Republiek heeft besloten consuls generaal, op een jaarwedde van 150 pd.st, aan te stellen te Rome, St-Petersburg, Weenen en Washington, en consuls of vice-consnls te Rotterdam, Ylissin* gen, Antwerpen, Bordeaux, Marseille en Genua, Berichten van Hagato'B land zyn weder minder gunstig. Geruchten meldden, dat de Magatokaffers zich weder wapenden, en offfj- ciëel is bericht ontvangen, dat de naturel- wachten aan de drift der Krokodilrivier, dié; daar geplaatst waren door de Transvaalscho Regeering oin de kaffers by te staan, di9 be reid waren zich weder aan het gezag te onder werpen, door een troep naturellen zyn aange-- vallen, met het gevolg, dat dertig der bevriend^ naturellen gedool zyn. Japan. De „Polit. Corr." meldt uit St. Petersburg, dat berichten van verschillende bronnen overeen stemmen in de mededeeling, dat Japan heel y verig op een nauwe aaneensluiting met China tegenover de Europeesche mogendheden aan stuurt. Een geheime overeenkomst vertrouwt de vorming vaD een belangryk deel van het Cbineesche leger aan Japansche instructeurs toe, en verscheiden honderden Chiueezen. zouden in Japansche krygsscholen opgeleid worden. Daarom was een spoedig ontslaan van alle Europeesche instructeurs in het Chineesche leger te verwachten. Petersburgscha diplomatieke kringen hielden, ofschoon een vertrouwbare bevestiging ontbreekt, het niet voor onwaarscbynlyk, dat de toenadering tus8dhen Japan en China reeds ver gevorderd was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6