N°. 11984 Zaterdag X® Maart. A0. 1899 <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. I Feuilleton,. De Vau-fW-diawanten. i) LEIDSCH PHUS DEZEB norm a nrp. Voor Lelden per 8 maandeo.f 1.10, Franco per post 1.40. Alzonderiyke Nommefv 0.05. PRUS DKR ATWK H.'[' I»1. N TI ft]? Van 1 6 regots f l 06. Iedere regel meer f 0.17$. - Grootera letters aaar plaatsruimte - Voor het Incasseereo buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend Leiden, 17 Maart. W\J vernemen, dat de heer Joh. Wagenaar, ae op reogst der jongste „Schipbreuk"- nitfoering voor een muzikaal doel beschikbaar villende stallen, het netto saldo heeft gestort id de kas der Afdeling van du Maatschappij tot bevonering der Toonkunst alhier. In de gisteren alhi r gehouden gemeente raadszitting deelde de Voorzitter mede, dat aan ien heer T. Bik, gemeentebode en con cierge van het raadhuis, met ingang van 1 Mei, tegen welken datum hem eervol ontslag uit die betrekking is verleen*, een pensioen is toegekend van f 520.83, en aan den heer W. F. Steygerwald, eervol ontslagm gemeente- veearts, een pensioen van f 266 265. Een schrijven van regenten derGroeneveldstichting, in zake een vroeger gedaan verzoek om afkoop van recognitie voor het gebruik van de voor malige Stommesteeg, werd voor kennisgeving aangenomen. In de kleine zaal van het Nutsgebouw alhier had gisteravond de laatste der zes winturlezingen plaats. Voor een vrij talrijk gehoor trad op ds. A. J. A. Vermeer, uit Den Haag, die besloten had hetgeen hij zou mededeelen te betitelen als: „Uit en thuis; uit het leven van een predikant," al moest hij erkennen, dat by ook best oen anderen titel had kunnen kiezen, als bijv.: „Ontmoe tingen van een predikant tuiten de pastorie" of „Wandelingen buiten de pastorie". Spr. zou hierbij niet te werk gaan als een photograaf; maar toch trachten geen poppen zonder menschelijke hoedanigheden, geen fantasie zonder werkelijkheid te geven, en ook blyven Evangeliedienaar, iemand, die naar Boven wijst. Vóór de pauze schetste spr. in den vorm eener novelle, en daardoor juist zeer aangenaam om te hooreo, hoe een jongeling zijner ver beelding op verlangen zjjns vaders, die, evenals eerty- s 'sjongelings grootvader cn overgroot- tader waren, bedienaar des Woords was, tot hst predikambt werd opgeleid; boe hjj inderdaad predikant werd van de gemeente in een blotiend dorp, zUn intredo deed, bevestigd door zyn va«er; óók vooral hoo een keelziekte, die den student aantastte, den predikant hinderlijk bleef, den predikant zonder gaven, voor niet allen in de kerk verstaan baar zelfs. Die predikant voldeed weldra niet meer in zyn gemeente; men kon zyn lof niet verkondigen, niet prat op hem gaan; het was het beste maar zoo lang mogelyk to zwygen over hem, met wien men „opgescheept" wa3 en over wien de bewoners uit naburige dorpen met min achting spraken. De man voelde het, maar leerde het zich te getroosten, gesterkt door de zijnen. Hy wers echter hoe langer hoo meer afgetrokken. Waardoor hoofdzakelyk? Door de bemoeienissen met diegenen zyner ge meenteleden, die daaraan behoefte hadden. Hy, de geminachto, was nuttig werkzaam. En dit vooral toonde spr. door voorbeelden aan. Toen de predikant zonder gaven het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld, toen by g-storvon was, ten gevolge van overspan ning, de geneesheer constateerde oit vtrschy n- ael met verbazing by dezen in stilte zyn baan loopende zagen weinigen daarin een verlies, schroomde m n zelfs niet, zoo byv. aan zyn graf, het te kennen te geven, dat er voor de gemeente nu een nieuwe tyd aanbrak, een tyd van nieuw leven. Maar er waren er toch ook, die gevoelden, dat in hem veel verloren werdde stillen in den lande, die naar hun aard niet veel spreken. Een kruis op de plek, waar hy rustte, met een: „Zalig zyn degenen, die vrede maken"; rustte van den arbeid, die hem geheel vervulde, van het werk, dat hem, den man zonder gaven, tot etn nuttig man maakte, die het leven wist te behouden, waar de dool reeds ia het gezicht was; die vrede kon stichten; aie wonden heelde; een tloeienae lathyrus op zyn graf, daar geplant coor een meisjeshand, die, tegen aller verwachting in, dank zy dominees zorgen en opbeuring en zyn gebed in de stille binnenkamer, nog planten kon; een „Onze Vader" van een Roomsch moedertje toen zyn stoffeiyk over schot aan den schoot der aarde werd toever trouwd, het waren zoovele bewyzen van den vrede, dien hy gesticht, het leven, dat hy aangeblazen, de bemoediging en den troost, die hy geschonken had. Na de pauze deelde spr. eenige indrukken mece, opgedaan toen hy als afgevaaruigdo der Ne.erlandsche Zondagsschoolvereeniging Lon Jen bezocht, om daar deel te nemen aan het werelJcongros. Pryzende de orae, de kalmte, oe nauwkeurigheid, waarmede te minden van groote drukte aaar byv. inlichtingen werden verstrekt en waarmede alles in zyn werk ging, stelde hy het verschil in het licht tusscuon de inrichting der Engelsehe Zondagsscholen en de onze, waardoor z. i., hoe belangryk zulk een 'Congres dadr ook wtzen moge en hoe waard ook door Neierlanoers te worden bijgewoond, oit toch voor ons ve 1 van zyn nut en waaruy verliest. Een Congres ten onzent met hen, die te dezer zake handelen als wy en er over deuken als wy, kon, volgens spr., voor ons en den Zonuagsschoolarbeld meer nut afwerpen. Een vergelijking tusschen het godsdienstig lev n daar, iu Engeland, het Prote8tantsch godsdienstig leven, oaar on hier, viel, naar sprekers oordeel, wiens gedachten telkens werden teruggevoerd naar een „dhnst" in de Westminster-Abdy, met pracht en praal, vol kleuren, zang en muziek, uit in Hollands ▼oordeel, zoocat, zonder de oogen te sluiten voor wat Engeland ons leerco kan en navol genswaardig te achten is, een Heilig Holland t" hem telkens van do lippen moest. Deze met aandacht gevolgde lezing was we merkten het boven reeds op de zesde of laatste van de reeks 1898—'99. Van alls zes hebben we onzen lezers de hoofutrekkea medegedeeld. We weten, dat dezo lezingen velen bezoekers weer hoogst welkom waren, hun tot leering strekten en genoegiyke urea verschaften. Voor hen vooral is het te wen- scheD, dat dezo serie niet de laatste moge geweest zyn. De heer J. J. "Van Tertholen, directeur van de Volkszangschool, trad gisteravond in de Stadszaal met zyn leerlingen op, by ge legenheid der laatste Volkscyeenkomst ia cit seizoen. Het was een aaroig gezicht die jonge zangeressen en zangers, by het binnenkomen der zaal, op het voor deze gelegenheid ver- groote tooneel te zien zitten, met hun directeur aan het hoofd. Het vry uitgebreide programma werd ge opend met „Een Lentedag", van J. Worp, welke cantate door de leerlingen op verdienste- ïyke wyze werd uitgevoerd. Veel droegen tot het welslagen daarvan ty de in cit werk voorkomende duo'6 en solo's: omdat ze zoo aaroig werden gtzongeD. Daverend was dan ook het applaus, toen het laatste couplet van „Een Lentedag" ba> weerklonken. Het was echter niet alleen by het einde, dat de zangeressen en zangers waren toege juicht, ztlfs ook by sommige coupletten, en wel zóó, dat o. a. „De Nachtegaal" geoeeltelyk gebisseerd werd. Nam „Een Lentedag" het eerste gedeelte van den avond in oeslag, nè, go pauze werden de toehoorders nog onthaald op een tiental liederen, waarmede eveneens veel byval werd ingeoog8t; zy getuig-en van goede stuuie; de stemmen otr jonge uitvoerenden bleven tot het einoe toe zuiver en gooul Tevens zy vormei dat, alvorens aan de tweede afdoeling werd begonnen, door een viertal meisjes een, niet op het programma voorkomend, extra-nummer werd gezongen, en wel op een wijze, cis niet ally n hun, maar zelfs ook den heer Van Tertholen tot byzondere eer strekt. Het bewys is gisteravond wederom gtleverd, dat de Vo k«z.mgschool met eere mag ge noemd worden; zy, die ,ae uitvoering hebben bygewoono en dat waren tr zeer veel, want zaal en t alkon waren geheel gevuld zullen oit volmon Tg m^de getuigen. De heer Van Tertholsn ontving vóór de pauze van zyn leerlingen een verrassing: hem werd namens hen een groote krans met rood-en wit lint, benovens een dirigeerstok, aangeboden. Die attentie was uitsluitend yan de kinderen aan hun leermeester en van die kinaeren zelf uitgegaan. Toen by daarvoor zyn dank betuigde, ging er een aavorena hoezee van zyn leerliDgen op. waarna dezen zich gedurende de pauze gingen te goed doen aan eenige versnaperingen, welke zich goed schem-n te laten gebruiken. Alvorens tot slot het „Wilhelmus" gezongen werd, was bet de voorzitter dor Volksbyeen- komsten, mr. Ch. M. Dozy, die het podium betrad, om er even op te wyzen, dat het 45ste >aar der Volksbyeonkoraaton weldra tot het ▼tTledeue zou behooren. Spr^kor bracht zyn dank aan al de heeren, oie in dit seizoen waderom als sprekers waren opgetreden; ook mej. Gripekovun en haar leerlingen, alsmede da uitvoeren en van dezen avond, werden door hem herdacht, benevens het gomeente- bestuur voor den ondervonden steun, waar door de Commissie in staat werd" gesteld de toegangsbewyzen tegen zulk een lagon prys verkrygbaar te stellen. De heer Dozy vorzocht, dat het laatste der dcie verzen van htt in het tekstboekje afge- urukte „Wilhelmus" ooor allen zou woi meegezongen, waaraan natuurlijk werd vol daan; ae bei e eersta coupletten werden staan e aangehoord. Eindelijk zy nog vermeld, dat de zang werd begeleid door een klein strykorkest, en door den heer Berkeljon, die met de piano accom pagneerde; zy hadden een omvangrijke taik, uaar de uilvoering, te acht uren begonnen, eerst te kwart vóór elven eindigde. Hier vinde tevens zyn plaats een woord van dank aan oe Commissie zelve, voor baar bemoeiingen in dit thans afgeloopen jaar, en gaarne roepen wy ook haar een „tot weer ziens" toe. Ter vervanging van den sergeant der mariniers J. Piket, wiens detacheering is ingetrokken, i3 gedetacheerd by de Kweek school voor Zeevaart alhier de sergeant der mariniers Pb. J. Cobus. Den 21eten Ma^rt a.s. wordt de dttachee- ring y dezelfde Kweekschool van den korporaal der mariniers H J Elshof ingetrokken, omd -t by met genoemden datum wor t ontscheept en terugkeert naar h t corp9 t« Amsterdam. Van oe firma J. M. Van Kempen tn Zn., te Voorschoten, ontvingen wy een acres aao de Tweode Kamer in zake de „Ongevallen wet". Werkgevers, die totog toe verzuimden van deze wet kennis te nemen, mo ten dit vooral toch eens coen. Daaruit zal immers blyken, dat dezo wet zeer grooto uitgaven voor oen werkgever met zich zal brengen, uitgaven, die, zooals ook in onderstaan i adr s staat uitgedrukt, heelwat beter besteed war n aan so<-ul* nooden, die in de eerste plaats voorzien!- g elschen. H-1 aüres zegt o. a. „De go*je wil dezer Regeering, om in het ernstig belang, in oie wet behandeld, te voor zien, wordt door ons zeer toegejuicht. Toch mogen wy niet ontveinzen ernstig beducht te zyn, dat de slechts zeer geoeeltelyke voor ziening, thans voorgesteld, zulke zware 1-sten op de Neoorlandsche Nyverneid zal leggen, dat zy de offers, cie noooig zullen zyn ter voorziening In nog veel belangryker s oei ale nooden, niet zal kunnen brengen. Onzo zaak bestaat bijna vier en zestig jaar en heeft dus gelegenheid gegeven door ervaring te leeren beoordeele-n, welke fceLngen van den werkman In de eerste plaats voorziening veroischen: ziekenverpleging, ouder jomsin- validiteit, weduwenverzorging óf ongevallen- ïqvaliditeiten dan is ons ten duiüelykste gebUken, dat de eerste drie aooden, zoowel ieder afzonderlijk als to zamea genomen, den laatstgenoemden in geduchtheid zser verre overtreffen en den welstand van geheel den arbeidersstand veel zwaarder bedreigen. Dit springt nog sterker in het oog, wanneer men in aanmerking neemt, dat du voorziening in de tydeiyke ongevallen invaliditeit uit de ziekenkassen kan gevonden worden en ook dan zelfs, als de voorgestelde wet werd aangenomen gedeeltelijk moet gevonden worden, omdat de arbeider zelfs in de drie weken wachttyd niet kan voorzien, zonder bedtnkeiyken achteruitgang in zyn welstand. In onzo zaak is slechts éénmaal, en dat zeven en veertig jar^n giTuaen, one r ons personeel een ongeval voorgekomen, dat den werkman tot wtrken guheel on bek w am maakte. Het werd veroorzaakt door eigen onvoorzichtigheid, tegen herhaalde waar schuwing in. Die man is toen geholpen, om op andere wijze in zyn onJerhoud te voorzien, dewyi hy beide handen verloren had. D-arentegen is in de veertig jaren, waarin onze fabriek te Voorschoten is gevestigd en waarin zy ao grootste uitbreiding in machine rieën en personental verkregen h6eft, geen enkel ongeval voorgekomen, aat den uood of voortdurende onbekwaam heid tot den arbeid ten gevolge had. Verder kwam slochts éénmaal een ernstige verwonding voor, cis motr dan drie wek n invaliditeit ten gevolge had en die eveneens veroorzaakt was coor onvoorzichtigheid, by een anei uit overdreven dienstijver, tigen- willig verricht, aan een in werkiüg zyn e pletmat hiue, hetwelk uitdrukkelijk is ver o -on. Door oogen lilfkrluk aaDgebracute genees kundige hulp is die wond volkomen gencz n en ue man is nog bij ons werkzaam. De ver- plegingskosten alsmede een uitk-ering van plus minus zevtDtig percent van zyn ar tids- loon, wercen georagen door ons zi kenfonds, waaruit de kost<n van enkele malen voor komende kleine ongevallen eveneens georagen worden. Hiertegenover kwamen zeer dikwijls geval len v .n ziekie voor, waarond r zelfs van langen duur, en waardoor de werkman, zonder de heilzame werking van ons ziekentonds, geheel zou zyn ten onder gegaan. Veel malen zyn de uitkeeringen uit ons weauwenfonds een redmiddel voor overblijvende weauwon geweest en reeds dikwijls moest ons pensioen fonds voorzien in ce behoefte van den ou en dag. De voorgostelde w t voorziet dus slechts in éóne en wel de minst oringende d r bicr- voorgenoomdo sociale nooaen en dit wor t van nog grooter botec-kenis, waar de Regetring in p-Taaraaf 7 der Mumorie van Antwoord zelve erkent, dat in ueze, minst voorkomende der sociale noo en, nog slechts zeei gedeolteiyk wordt voorzien. Uit geheel den opzet der wet <Tykt, dat voor die 6lechts ge eelteiyke voorziening zeer groote kapitalen zullen wonen vereisebt. Hoo groot toch zou het kapitaal zyn, dat de twoe genoemde, by ons plaats gebaa bobbende, ongevallen aao onze fabriek zouden hebben ge kost, wanneer de voorgestelde wet ware in werking geweest gedurende de vier ou zestig jaren van haar bestaan. "Wanneer onze Nyverheid getroff n wor t door de zware lasten, oie deze wet oplegt dan vreezen wy zeer, dat de by do Regoenng in gang zynde bestudeering der ancere, voel meer urgente sociale nooden tot de treurigo slotsom zal mosten leiden, dat oie Nyverh id onmachtig is do daarvoor onmisbare offers te kunnen brengen. Wy gevoelen ons daarom ten zeerste ver plicht, om in het wezenlijk belang van den werkman met de meeste bescheidenheid, maar tevens met emstigen aandrang, do aan nemingder voorgestelde wet to „Ik kan er nog niets ran zeggen; misacbien (s Lindell niet de schuldige." aQ(j zegt daar iets, dat go niet meent; ik beb reeds allen rertrouwelUkon omgang tUB- SCbon bem en myn nichtje verbroken." .Dat spijt my; sulk een onvoorzichtigheid kan hem slechts te meer op zyn hoede doen zyn." .Denkt ge dat?" .Ik handel ten minste nooit op dia manter tnet schurken; u hebt hem nu den strik laten zien, die voor ham gespannen is." .Dan hadt u my maar niet zooveel moeten modedeoion; ik was het aan myn nichtje, zoowei als aan myzelve, verplicht. Herbaal niet, wat ge laatst zeld.t, dat zy in den diefstal do hand hoeft gehad; want dat weiger ik bepaald te geleeven. Da persoon, die in het bezit was van den ring, weet natuurlyk wie de dader ie; Iaat my haar due ontmoeten. Ik ben van opinie veranderd, mynheerik geloof niet aan een verheven eergevoel by zoo'n schepsel. De tegenwoordigheid alleen van een vrouw van stand zal haar tot bekentenis dwingen." BeDson keerde zich af, om niet de onbe leefdheid to begaan, een dame in haar gezicht uit te lachen. .Zal ik haar dus hier brengen?" ,Ja; ze zal toch niet onboschaamd zy.?" .Iu goen geval, u zult u verbazen over het damesachtige van deze vrouw uit de lagero klasse." Men hoorde een lichten stap, daarna het dichtslaan der voordeur. Benson verliet ds kamer, doch keerde dadelyk weer terug. .Het spyt me, mevrouw, maar u zult het onderhoud moeten uitstellen; ik had baar iets gezegd van een mogelyke vervolging en nu heeft ze het beter gevonden, zich maar te ver- wyderen. Laat u nu allee slechts aan my over." .Maar nu kan ze wel voorgoed van het tooneel verdwynen, mot al dat geld by zich." Benson lachte hardop. .Neem my niefkwaiyk, mevrouw, maar het is te dwaas; al dat geldt Neen, maak n daar maar niet ongerust over!" Mevrouw Yan Peltz stond op, eenigszins boleedigd; ze hield er niet van te worden uitgelachen. .Ik geloof, dat we verder niets moer hebb.n te bespreken," eeide ze yskoud; .als u geld noodig hebt, kunt u er over disponeeren, sn zoodra u de eteenen hebt, hoor ik wel van n." .Mag ik u naar uw rytuig geleiden?" .Onnoodig, dank uhet is veel voorzichtiger te zorgeD, dat men ons niet samen ziet." Statig zeilde mavrouw Van Peltz de kamer uit; toen Benson de deur achter haar ge sloten had, begon by zacht te Quiten. .Wat een pauwinl Maar, enfin, ze heeft gouden veeren; dus is het zaak baar niet te beleedigen. Wat zal nu de tweede stap in dsze richting zyn? £n wees maar niet te gul met uw duizenden; ik mocht er anders a.us gebruik vau maken l" Mevrouw Van Peltz kwam zeor verstoord thuis. Had Lindeil werkeiyk de diamanten gestolen, dan was het inderdaad van baar niet slim aangelegd, bem allen omgang met Laura te vorbieden. En als haar nichtje in den diefstal betrokken was maar neen, dat kon niet; ze wilde die gedachte geen voedsel geven. Mejuffrouw Martin begreep de volgende dagen niets van haar tant03 gedragdeze was nu eens stuurscb, dan weer vriendeiyk, al naar de goeds dame bet noodig vond. Het meisje zag er terneergeslagen uitiets, wat baar tanta meer hinderde dan deze wel wilde bekennen. Zy willigde een paar dagen later Laura's wensch in om naar het Park to ryden. Het was een heerlyke voorjaarsmorgende hoornen prykten met hun eerste groen. Het rytuig rolde zacht over de effen wegen. Maar het meisje zag niets van ai dit schoons om haar heenze vroeg zich onopboudeiyk af wat Lindeil toch kon gedaan hebben, dat haar tante zich zoo beslist tegen hun omgang verklaarde. Zy verliet het rytuig by het meer en gelastte den koetsier te wachtenze wandelde ds kronkelende lanen in. Niet lang daarna kwam een heer aanwan delen, die met den koetsier een blik van verstandhouding wisselde en die naar het pad wees, dat het jonge meisje had ingeslagen. Het was Benson, de detective. Langzaam liep Laura verder, haar oogen op het water gericht, waarop de zon flikkerde. Zo scheen in gedachten verzonken en liet zich lusteloos op een baDk neervallen. Een gondel vol lachende kindoren voer juist voorby, om spoedig weer achter een bocht te verdwy nen. Toen was alles weer stil. Eensklaps schrikte ze op, door voetstappen in haar nabyheid. „Juffrouw Martini" riep een stem, waaruit blydscbap en verrassing sprak. „Mynheer Allen I" zeide zy kleurend. ,Ik wilds u eens alleen zien, en ben heel biy met deze onverwachte gelegenheid; kunt u me oen paar minuten schenken?" .Waartoe eegeniyk, mynheer? Waarom sullen we ons onderhoud vernieuwon, dat zoo onaangenaam eindigde?" ,U is onbiliyk; ik weet heel goed wie my by u beeft zwart gemaakt. Dat ik u reeds lang liefheb .Als 't u belieft geen woord meer over dat onderwerp," zeide zy, haastig opstaande en op verontwaardigden toon; .laten wy dat onder werp niet meer aanroeren, u west myn rodenen. Ik ga nu naar myn rytuig terug, mynheer." ,U doet my groot onrecht; als ik alles kon zeggen, wat ik wist, zoudt ge de mooie praatjos van Harry Lindeil beusch zoo grif niet gelooven." ,Ik weet niet waarover ge spreekt; myn heer Lindeil hooft me nooit over u gesproken; ik geloof, dat hy u zelfs niet kent. U zelf zyt verantwoordelflk voor myn gevoelens tegenover u. Ik vergeet zoo gauw geen beleedigingen, mynheer Allen," Benson beet zich op do lip en trad haar in den weg. „Qy moet luisteren Daar iets, dat ik u te zeggen heb; gy kunt geen kwaad van dien Lindeil hooren en daarom wilt ge vau mj niets weten. Gy weet niet wie hy is, daarom zal ik u eens iets vertellen, dat u de oogen zal openen. Ge kunt dan zieD, dat ge u aan den rand van een afgrond bevindt." Met bleek gezicht bleef Laura staaD, mot do band steunende op eon Daastbyzynden tak. Ze wilde blyven, om zoodoende ten minste het vreemde gedrag van haar tante verklaard te zien. .Ik begrijp uw insinuaties niet; spreek dus wat duidelyker." „Als uw tante wist hetgeen ik weet, dan zou zo u zeker niet mot zoo iemand laten „Als u iets hebt te verteileo, kom er dan ten minste rond voor uit; al die omwegen vervolen me geducht." „Uw toon is hoog, mejuffrouw, misschien wat te hoog, als ge bedenkt, dat ik in uw belang Bpreok. Liever wil ik zwygen dan dat ge my verkoerd zoudt begrypen." „U is du te ver gegaan om u terug te trekkeD." „U hebt u zeer vergist in het karakter van Harry Lindeil; hy is geen man van eer, geen man van goed gedrag en geen eeriyk man, dus in rondo woorden gosproken: by is eeu schurk. U weet niet wolk beroep ik uitoefen, nietwaar? Welnu, ik ben een detective on heb op my gonomon den dader van een grooten diamantendlefetal op te sporen. En dis ver- moedeiyke dader isHarry Lindeil." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1