N°. 11984
Zaterdag X® Maart.
A0. 1899
<§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
I
Feuilleton,.
De Vau-fW-diawanten.
i)
LEIDSCH
PHUS DEZEB norm a nrp.
Voor Lelden per 8 maandeo.f 1.10,
Franco per post 1.40.
Alzonderiyke Nommefv 0.05.
PRUS DKR ATWK H.'[' I»1. N TI ft]?
Van 1 6 regots f l 06. Iedere regel meer f 0.17$. - Grootera
letters aaar plaatsruimte - Voor het Incasseereo buiten de stad
wordt ƒ0.05 berekend
Leiden, 17 Maart.
W\J vernemen, dat de heer Joh. Wagenaar,
ae op reogst der jongste „Schipbreuk"-
nitfoering voor een muzikaal doel beschikbaar
villende stallen, het netto saldo heeft gestort
id de kas der Afdeling van du Maatschappij
tot bevonering der Toonkunst alhier.
In de gisteren alhi r gehouden gemeente
raadszitting deelde de Voorzitter mede, dat
aan ien heer T. Bik, gemeentebode en con
cierge van het raadhuis, met ingang van 1 Mei,
tegen welken datum hem eervol ontslag uit
die betrekking is verleen*, een pensioen is
toegekend van f 520.83, en aan den heer
W. F. Steygerwald, eervol ontslagm gemeente-
veearts, een pensioen van f 266 265. Een
schrijven van regenten derGroeneveldstichting,
in zake een vroeger gedaan verzoek om afkoop
van recognitie voor het gebruik van de voor
malige Stommesteeg, werd voor kennisgeving
aangenomen.
In de kleine zaal van het Nutsgebouw
alhier had gisteravond de laatste der zes
winturlezingen plaats. Voor een vrij talrijk
gehoor trad op ds. A. J. A. Vermeer, uit
Den Haag, die besloten had hetgeen hij zou
mededeelen te betitelen als: „Uit en thuis;
uit het leven van een predikant," al moest
hij erkennen, dat by ook best oen anderen
titel had kunnen kiezen, als bijv.: „Ontmoe
tingen van een predikant tuiten de pastorie"
of „Wandelingen buiten de pastorie".
Spr. zou hierbij niet te werk gaan als een
photograaf; maar toch trachten geen poppen
zonder menschelijke hoedanigheden, geen
fantasie zonder werkelijkheid te geven, en
ook blyven Evangeliedienaar, iemand, die naar
Boven wijst.
Vóór de pauze schetste spr. in den vorm
eener novelle, en daardoor juist zeer aangenaam
om te hooreo, hoe een jongeling zijner ver
beelding op verlangen zjjns vaders, die, evenals
eerty- s 'sjongelings grootvader cn overgroot-
tader waren, bedienaar des Woords was, tot hst
predikambt werd opgeleid; boe hjj inderdaad
predikant werd van de gemeente in een
blotiend dorp, zUn intredo deed, bevestigd
door zyn va«er; óók vooral hoo een keelziekte,
die den student aantastte, den predikant
hinderlijk bleef, den predikant zonder
gaven, voor niet allen in de kerk verstaan
baar zelfs.
Die predikant voldeed weldra niet meer in zyn
gemeente; men kon zyn lof niet verkondigen,
niet prat op hem gaan; het was het beste
maar zoo lang mogelyk to zwygen over hem,
met wien men „opgescheept" wa3 en over wien
de bewoners uit naburige dorpen met min
achting spraken. De man voelde het, maar
leerde het zich te getroosten, gesterkt door de
zijnen. Hy wers echter hoe langer hoo meer
afgetrokken. Waardoor hoofdzakelyk? Door
de bemoeienissen met diegenen zyner ge
meenteleden, die daaraan behoefte hadden.
Hy, de geminachto, was nuttig werkzaam.
En dit vooral toonde spr. door voorbeelden
aan. Toen de predikant zonder gaven het
tijdelijke met het eeuwige had verwisseld, toen
by g-storvon was, ten gevolge van overspan
ning, de geneesheer constateerde oit vtrschy n-
ael met verbazing by dezen in stilte zyn baan
loopende zagen weinigen daarin een verlies,
schroomde m n zelfs niet, zoo byv. aan zyn
graf, het te kennen te geven, dat er voor de
gemeente nu een nieuwe tyd aanbrak, een
tyd van nieuw leven. Maar er waren er toch
ook, die gevoelden, dat in hem veel verloren
werdde stillen in den lande, die naar hun
aard niet veel spreken. Een kruis op de plek,
waar hy rustte, met een: „Zalig zyn degenen,
die vrede maken"; rustte van den arbeid, die
hem geheel vervulde, van het werk, dat hem,
den man zonder gaven, tot etn nuttig man
maakte, die het leven wist te behouden, waar
de dool reeds ia het gezicht was; die vrede
kon stichten; aie wonden heelde; een tloeienae
lathyrus op zyn graf, daar geplant coor een
meisjeshand, die, tegen aller verwachting in,
dank zy dominees zorgen en opbeuring en
zyn gebed in de stille binnenkamer, nog
planten kon; een „Onze Vader" van een
Roomsch moedertje toen zyn stoffeiyk over
schot aan den schoot der aarde werd toever
trouwd, het waren zoovele bewyzen van
den vrede, dien hy gesticht, het leven, dat
hy aangeblazen, de bemoediging en den troost,
die hy geschonken had.
Na de pauze deelde spr. eenige indrukken
mece, opgedaan toen hy als afgevaaruigdo
der Ne.erlandsche Zondagsschoolvereeniging
Lon Jen bezocht, om daar deel te nemen aan het
werelJcongros. Pryzende de orae, de kalmte,
oe nauwkeurigheid, waarmede te minden van
groote drukte aaar byv. inlichtingen werden
verstrekt en waarmede alles in zyn werk ging,
stelde hy het verschil in het licht tusscuon
de inrichting der Engelsehe Zondagsscholen
en de onze, waardoor z. i., hoe belangryk
zulk een 'Congres dadr ook wtzen moge en
hoe waard ook door Neierlanoers te worden
bijgewoond, oit toch voor ons ve 1 van zyn
nut en waaruy verliest. Een Congres ten
onzent met hen, die te dezer zake handelen
als wy en er over deuken als wy, kon, volgens
spr., voor ons en den Zonuagsschoolarbeld
meer nut afwerpen. Een vergelijking tusschen
het godsdienstig lev n daar, iu Engeland, het
Prote8tantsch godsdienstig leven, oaar on hier,
viel, naar sprekers oordeel, wiens gedachten
telkens werden teruggevoerd naar een „dhnst"
in de Westminster-Abdy, met pracht en praal,
vol kleuren, zang en muziek, uit in Hollands
▼oordeel, zoocat, zonder de oogen te sluiten
voor wat Engeland ons leerco kan en navol
genswaardig te achten is, een Heilig Holland t"
hem telkens van do lippen moest.
Deze met aandacht gevolgde lezing was
we merkten het boven reeds op de zesde
of laatste van de reeks 1898—'99. Van alls
zes hebben we onzen lezers de hoofutrekkea
medegedeeld. We weten, dat dezo lezingen
velen bezoekers weer hoogst welkom waren,
hun tot leering strekten en genoegiyke urea
verschaften. Voor hen vooral is het te wen-
scheD, dat dezo serie niet de laatste moge
geweest zyn.
De heer J. J. "Van Tertholen, directeur
van de Volkszangschool, trad gisteravond in
de Stadszaal met zyn leerlingen op, by ge
legenheid der laatste Volkscyeenkomst ia cit
seizoen.
Het was een aaroig gezicht die jonge
zangeressen en zangers, by het binnenkomen
der zaal, op het voor deze gelegenheid ver-
groote tooneel te zien zitten, met hun directeur
aan het hoofd.
Het vry uitgebreide programma werd ge
opend met „Een Lentedag", van J. Worp,
welke cantate door de leerlingen op verdienste-
ïyke wyze werd uitgevoerd. Veel droegen tot
het welslagen daarvan ty de in cit werk
voorkomende duo'6 en solo's: omdat ze zoo
aaroig werden gtzongeD. Daverend was dan
ook het applaus, toen het laatste couplet van
„Een Lentedag" ba> weerklonken.
Het was echter niet alleen by het einde,
dat de zangeressen en zangers waren toege
juicht, ztlfs ook by sommige coupletten, en
wel zóó, dat o. a. „De Nachtegaal" geoeeltelyk
gebisseerd werd.
Nam „Een Lentedag" het eerste gedeelte
van den avond in oeslag, nè, go pauze werden
de toehoorders nog onthaald op een tiental
liederen, waarmede eveneens veel byval werd
ingeoog8t; zy getuig-en van goede stuuie;
de stemmen otr jonge uitvoerenden bleven tot
het einoe toe zuiver en gooul
Tevens zy vormei dat, alvorens aan de
tweede afdoeling werd begonnen, door een
viertal meisjes een, niet op het programma
voorkomend, extra-nummer werd gezongen,
en wel op een wijze, cis niet ally n hun,
maar zelfs ook den heer Van Tertholen tot
byzondere eer strekt.
Het bewys is gisteravond wederom gtleverd,
dat de Vo k«z.mgschool met eere mag ge
noemd worden; zy, die ,ae uitvoering hebben
bygewoono en dat waren tr zeer veel,
want zaal en t alkon waren geheel gevuld
zullen oit volmon Tg m^de getuigen.
De heer Van Tertholsn ontving vóór de
pauze van zyn leerlingen een verrassing:
hem werd namens hen een groote krans met
rood-en wit lint, benovens een dirigeerstok,
aangeboden. Die attentie was uitsluitend yan
de kinderen aan hun leermeester en van die
kinaeren zelf uitgegaan. Toen by daarvoor
zyn dank betuigde, ging er een aavorena hoezee
van zyn leerliDgen op. waarna dezen zich
gedurende de pauze gingen te goed doen
aan eenige versnaperingen, welke zich goed
schem-n te laten gebruiken.
Alvorens tot slot het „Wilhelmus" gezongen
werd, was bet de voorzitter dor Volksbyeen-
komsten, mr. Ch. M. Dozy, die het podium
betrad, om er even op te wyzen, dat het 45ste
>aar der Volksbyeonkoraaton weldra tot het
▼tTledeue zou behooren. Spr^kor bracht zyn
dank aan al de heeren, oie in dit seizoen
waderom als sprekers waren opgetreden; ook
mej. Gripekovun en haar leerlingen, alsmede
da uitvoeren en van dezen avond, werden
door hem herdacht, benevens het gomeente-
bestuur voor den ondervonden steun, waar
door de Commissie in staat werd" gesteld de
toegangsbewyzen tegen zulk een lagon prys
verkrygbaar te stellen.
De heer Dozy vorzocht, dat het laatste der
dcie verzen van htt in het tekstboekje afge-
urukte „Wilhelmus" ooor allen zou woi
meegezongen, waaraan natuurlijk werd vol
daan; ae bei e eersta coupletten werden
staan e aangehoord.
Eindelijk zy nog vermeld, dat de zang werd
begeleid door een klein strykorkest, en door
den heer Berkeljon, die met de piano accom
pagneerde; zy hadden een omvangrijke taik,
uaar de uilvoering, te acht uren begonnen,
eerst te kwart vóór elven eindigde.
Hier vinde tevens zyn plaats een woord
van dank aan oe Commissie zelve, voor baar
bemoeiingen in dit thans afgeloopen jaar, en
gaarne roepen wy ook haar een „tot weer
ziens" toe.
Ter vervanging van den sergeant der
mariniers J. Piket, wiens detacheering is
ingetrokken, i3 gedetacheerd by de Kweek
school voor Zeevaart alhier de sergeant der
mariniers Pb. J. Cobus.
Den 21eten Ma^rt a.s. wordt de dttachee-
ring y dezelfde Kweekschool van den korporaal
der mariniers H J Elshof ingetrokken, omd -t
by met genoemden datum wor t ontscheept
en terugkeert naar h t corp9 t« Amsterdam.
Van oe firma J. M. Van Kempen tn Zn.,
te Voorschoten, ontvingen wy een acres aao
de Tweode Kamer in zake de „Ongevallen
wet". Werkgevers, die totog toe verzuimden
van deze wet kennis te nemen, mo ten dit
vooral toch eens coen. Daaruit zal immers
blyken, dat dezo wet zeer grooto uitgaven
voor oen werkgever met zich zal brengen,
uitgaven, die, zooals ook in onderstaan i adr s
staat uitgedrukt, heelwat beter besteed
war n aan so<-ul* nooden, die in de eerste
plaats voorzien!- g elschen.
H-1 aüres zegt o. a.
„De go*je wil dezer Regeering, om in het
ernstig belang, in oie wet behandeld, te voor
zien, wordt door ons zeer toegejuicht. Toch
mogen wy niet ontveinzen ernstig beducht te
zyn, dat de slechts zeer geoeeltelyke voor
ziening, thans voorgesteld, zulke zware 1-sten
op de Neoorlandsche Nyverneid zal leggen,
dat zy de offers, cie noooig zullen zyn ter
voorziening In nog veel belangryker
s oei ale nooden, niet zal kunnen brengen.
Onzo zaak bestaat bijna vier en zestig jaar en
heeft dus gelegenheid gegeven door ervaring te
leeren beoordeele-n, welke fceLngen van den
werkman In de eerste plaats voorziening
veroischen: ziekenverpleging, ouder jomsin-
validiteit, weduwenverzorging óf ongevallen-
ïqvaliditeiten dan is ons ten duiüelykste
gebUken, dat de eerste drie aooden, zoowel
ieder afzonderlijk als to zamea genomen, den
laatstgenoemden in geduchtheid zser verre
overtreffen en den welstand van geheel den
arbeidersstand veel zwaarder bedreigen.
Dit springt nog sterker in het oog, wanneer
men in aanmerking neemt, dat du voorziening
in de tydeiyke ongevallen invaliditeit uit
de ziekenkassen kan gevonden worden en
ook dan zelfs, als de voorgestelde wet werd
aangenomen gedeeltelijk moet gevonden
worden, omdat de arbeider zelfs in de drie
weken wachttyd niet kan voorzien, zonder
bedtnkeiyken achteruitgang in zyn welstand.
In onzo zaak is slechts éénmaal, en dat
zeven en veertig jar^n giTuaen, one r ons
personeel een ongeval voorgekomen, dat den
werkman tot wtrken guheel on bek w am
maakte. Het werd veroorzaakt door eigen
onvoorzichtigheid, tegen herhaalde waar
schuwing in. Die man is toen geholpen, om
op andere wijze in zyn onJerhoud te voorzien,
dewyi hy beide handen verloren had.
D-arentegen is in de veertig jaren, waarin
onze fabriek te Voorschoten is gevestigd en
waarin zy ao grootste uitbreiding in machine
rieën en personental verkregen h6eft, geen
enkel ongeval voorgekomen, aat den
uood of voortdurende onbekwaam
heid tot den arbeid ten gevolge had.
Verder kwam slochts éénmaal een ernstige
verwonding voor, cis motr dan drie wek n
invaliditeit ten gevolge had en die eveneens
veroorzaakt was coor onvoorzichtigheid, by
een anei uit overdreven dienstijver, tigen-
willig verricht, aan een in werkiüg zyn e
pletmat hiue, hetwelk uitdrukkelijk is ver o -on.
Door oogen lilfkrluk aaDgebracute genees
kundige hulp is die wond volkomen gencz n
en ue man is nog bij ons werkzaam. De ver-
plegingskosten alsmede een uitk-ering van
plus minus zevtDtig percent van zyn ar tids-
loon, wercen georagen door ons zi kenfonds,
waaruit de kost<n van enkele malen voor
komende kleine ongevallen eveneens georagen
worden.
Hiertegenover kwamen zeer dikwijls geval
len v .n ziekie voor, waarond r zelfs van
langen duur, en waardoor de werkman, zonder
de heilzame werking van ons ziekentonds,
geheel zou zyn ten onder gegaan. Veel malen
zyn de uitkeeringen uit ons weauwenfonds
een redmiddel voor overblijvende weauwon
geweest en reeds dikwijls moest ons pensioen
fonds voorzien in ce behoefte van den ou en dag.
De voorgostelde w t voorziet dus slechts
in éóne en wel de minst oringende d r bicr-
voorgenoomdo sociale nooaen en dit wor t
van nog grooter botec-kenis, waar de Regetring
in p-Taaraaf 7 der Mumorie van Antwoord
zelve erkent, dat in ueze, minst voorkomende
der sociale noo en, nog slechts zeei
gedeolteiyk wordt voorzien.
Uit geheel den opzet der wet <Tykt, dat
voor die 6lechts ge eelteiyke voorziening zeer
groote kapitalen zullen wonen vereisebt. Hoo
groot toch zou het kapitaal zyn, dat de twoe
genoemde, by ons plaats gebaa bobbende,
ongevallen aao onze fabriek zouden hebben ge
kost, wanneer de voorgestelde wet ware in
werking geweest gedurende de vier ou zestig
jaren van haar bestaan.
"Wanneer onze Nyverheid getroff n wor t
door de zware lasten, oie deze wet oplegt
dan vreezen wy zeer, dat de by do Regoenng
in gang zynde bestudeering der ancere, voel
meer urgente sociale nooden tot de treurigo
slotsom zal mosten leiden, dat oie Nyverh id
onmachtig is do daarvoor onmisbare offers te
kunnen brengen.
Wy gevoelen ons daarom ten zeerste ver
plicht, om in het wezenlijk belang van den
werkman met de meeste bescheidenheid, maar
tevens met emstigen aandrang, do aan
nemingder voorgestelde wet to
„Ik kan er nog niets ran zeggen; misacbien
(s Lindell niet de schuldige."
aQ(j zegt daar iets, dat go niet meent; ik
beb reeds allen rertrouwelUkon omgang tUB-
SCbon bem en myn nichtje verbroken."
.Dat spijt my; sulk een onvoorzichtigheid
kan hem slechts te meer op zyn hoede
doen zyn."
.Denkt ge dat?"
.Ik handel ten minste nooit op dia manter
tnet schurken; u hebt hem nu den strik laten
zien, die voor ham gespannen is."
.Dan hadt u my maar niet zooveel moeten
modedeoion; ik was het aan myn nichtje,
zoowei als aan myzelve, verplicht. Herbaal
niet, wat ge laatst zeld.t, dat zy in den diefstal
do hand hoeft gehad; want dat weiger ik
bepaald te geleeven. Da persoon, die in het
bezit was van den ring, weet natuurlyk wie
de dader ie; Iaat my haar due ontmoeten. Ik
ben van opinie veranderd, mynheerik geloof
niet aan een verheven eergevoel by zoo'n
schepsel. De tegenwoordigheid alleen van een
vrouw van stand zal haar tot bekentenis
dwingen."
BeDson keerde zich af, om niet de onbe
leefdheid to begaan, een dame in haar gezicht
uit te lachen.
.Zal ik haar dus hier brengen?"
,Ja; ze zal toch niet onboschaamd zy.?"
.Iu goen geval, u zult u verbazen over het
damesachtige van deze vrouw uit de lagero
klasse."
Men hoorde een lichten stap, daarna het
dichtslaan der voordeur. Benson verliet ds
kamer, doch keerde dadelyk weer terug.
.Het spyt me, mevrouw, maar u zult het
onderhoud moeten uitstellen; ik had baar iets
gezegd van een mogelyke vervolging en nu
heeft ze het beter gevonden, zich maar te ver-
wyderen. Laat u nu allee slechts aan my over."
.Maar nu kan ze wel voorgoed van het
tooneel verdwynen, mot al dat geld by zich."
Benson lachte hardop.
.Neem my niefkwaiyk, mevrouw, maar
het is te dwaas; al dat geldt Neen, maak n
daar maar niet ongerust over!"
Mevrouw Yan Peltz stond op, eenigszins
boleedigd; ze hield er niet van te worden
uitgelachen.
.Ik geloof, dat we verder niets moer hebb.n
te bespreken," eeide ze yskoud; .als u geld
noodig hebt, kunt u er over disponeeren, sn
zoodra u de eteenen hebt, hoor ik wel van n."
.Mag ik u naar uw rytuig geleiden?"
.Onnoodig, dank uhet is veel voorzichtiger
te zorgeD, dat men ons niet samen ziet."
Statig zeilde mavrouw Van Peltz de kamer
uit; toen Benson de deur achter haar ge
sloten had, begon by zacht te Quiten.
.Wat een pauwinl Maar, enfin, ze heeft
gouden veeren; dus is het zaak baar niet
te beleedigen. Wat zal nu de tweede stap in
dsze richting zyn? £n wees maar niet te
gul met uw duizenden; ik mocht er anders
a.us gebruik vau maken l"
Mevrouw Van Peltz kwam zeor verstoord
thuis. Had Lindeil werkeiyk de diamanten
gestolen, dan was het inderdaad van baar
niet slim aangelegd, bem allen omgang met
Laura te vorbieden. En als haar nichtje in
den diefstal betrokken was maar neen, dat
kon niet; ze wilde die gedachte geen voedsel
geven.
Mejuffrouw Martin begreep de volgende
dagen niets van haar tant03 gedragdeze was
nu eens stuurscb, dan weer vriendeiyk, al naar
de goeds dame bet noodig vond. Het meisje
zag er terneergeslagen uitiets, wat baar tanta
meer hinderde dan deze wel wilde bekennen.
Zy willigde een paar dagen later Laura's
wensch in om naar het Park to ryden. Het
was een heerlyke voorjaarsmorgende hoornen
prykten met hun eerste groen. Het rytuig
rolde zacht over de effen wegen. Maar het
meisje zag niets van ai dit schoons om haar
heenze vroeg zich onopboudeiyk af wat
Lindeil toch kon gedaan hebben, dat haar tante
zich zoo beslist tegen hun omgang verklaarde.
Zy verliet het rytuig by het meer en
gelastte den koetsier te wachtenze wandelde
ds kronkelende lanen in.
Niet lang daarna kwam een heer aanwan
delen, die met den koetsier een blik van
verstandhouding wisselde en die naar het pad
wees, dat het jonge meisje had ingeslagen.
Het was Benson, de detective.
Langzaam liep Laura verder, haar oogen
op het water gericht, waarop de zon flikkerde.
Zo scheen in gedachten verzonken en liet
zich lusteloos op een baDk neervallen. Een
gondel vol lachende kindoren voer juist voorby,
om spoedig weer achter een bocht te verdwy
nen. Toen was alles weer stil. Eensklaps schrikte
ze op, door voetstappen in haar nabyheid.
„Juffrouw Martini" riep een stem, waaruit
blydscbap en verrassing sprak.
„Mynheer Allen I" zeide zy kleurend.
,Ik wilds u eens alleen zien, en ben heel
biy met deze onverwachte gelegenheid; kunt
u me oen paar minuten schenken?"
.Waartoe eegeniyk, mynheer? Waarom
sullen we ons onderhoud vernieuwon, dat zoo
onaangenaam eindigde?"
,U is onbiliyk; ik weet heel goed wie my
by u beeft zwart gemaakt.
Dat ik u reeds lang liefheb
.Als 't u belieft geen woord meer over dat
onderwerp," zeide zy, haastig opstaande en op
verontwaardigden toon; .laten wy dat onder
werp niet meer aanroeren, u west myn rodenen.
Ik ga nu naar myn rytuig terug, mynheer."
,U doet my groot onrecht; als ik alles
kon zeggen, wat ik wist, zoudt ge de mooie
praatjos van Harry Lindeil beusch zoo grif
niet gelooven."
,Ik weet niet waarover ge spreekt; myn
heer Lindeil hooft me nooit over u gesproken;
ik geloof, dat hy u zelfs niet kent. U zelf
zyt verantwoordelflk voor myn gevoelens
tegenover u. Ik vergeet zoo gauw geen
beleedigingen, mynheer Allen,"
Benson beet zich op do lip en trad haar
in den weg.
„Qy moet luisteren Daar iets, dat ik u te
zeggen heb; gy kunt geen kwaad van dien
Lindeil hooren en daarom wilt ge vau mj
niets weten. Gy weet niet wie hy is, daarom
zal ik u eens iets vertellen, dat u de oogen
zal openen. Ge kunt dan zieD, dat ge u aan
den rand van een afgrond bevindt."
Met bleek gezicht bleef Laura staaD, mot
do band steunende op eon Daastbyzynden tak.
Ze wilde blyven, om zoodoende ten minste
het vreemde gedrag van haar tante verklaard
te zien.
.Ik begrijp uw insinuaties niet; spreek dus
wat duidelyker."
„Als uw tante wist hetgeen ik weet, dan zou
zo u zeker niet mot zoo iemand laten
„Als u iets hebt te verteileo, kom er dan
ten minste rond voor uit; al die omwegen
vervolen me geducht."
„Uw toon is hoog, mejuffrouw, misschien
wat te hoog, als ge bedenkt, dat ik in uw
belang Bpreok. Liever wil ik zwygen dan dat
ge my verkoerd zoudt begrypen."
„U is du te ver gegaan om u terug te
trekkeD."
„U hebt u zeer vergist in het karakter van
Harry Lindeil; hy is geen man van eer, geen
man van goed gedrag en geen eeriyk man,
dus in rondo woorden gosproken: by is eeu
schurk. U weet niet wolk beroep ik uitoefen,
nietwaar? Welnu, ik ben een detective on
heb op my gonomon den dader van een grooten
diamantendlefetal op te sporen. En dis ver-
moedeiyke dader isHarry Lindeil."
(Wordt vervolgd).