N», 1,956 A°. 1899 <Qeze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 13 Februari. Feuilleton. De bloem van het wond. Dinsdag 14 Februari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZEB COURANT) Voor Leiden per 8 maanden. l.ift Franco per pos»t 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PTÏT.TR DEEL ADVEBTENTEÊHt Van 1 6 regels 1.06. Iedere regel meer f OJ7|. - Grootere letters naar plaatsruimte - Voor het incasseer® bulten de stad wordt f 0.06 berekend Voor de anti-revolutionnaire kiesvereeniging 0Nederland en Oranje" trad op de heer J. H. I)e Waal Malefijt, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met een rede over „Werk- lledenverzekering." Na het verwet, dat de anti-rev. party on- practisch wezen zou, met de historie in do hand te hebben afgewezen, wees epr. op de noo ^zakelijkheid om de beginselen dezer party niet alleen te bestudeeren, maar ze ook toe te passen op Staat en maatschappy. Uit deze noodzakelykheid is geboren het breede anti- rev. program van 1897, waarin de sociale quaestie voorop wordt geplaatst. Door de liberale party in den schoolstryd gewikkeld, noemde spr. het de schuld van die party en van haar alleen, dat de sociale quaestie, immers alreeds in het program van beginselen van 1878 geschreven, eerst in 1897 kon worden uitgewerkt. De Christen, die immers ook ge leerd heeft te bidden om het dageiyksch brood, heeft niet alleen oog voor de geesteiyke, maar ook voor de stoffelyke belangen. Van de leus der revolutie: „Vrijheid, geiyk- heid en broederschap" was de laatste, „de broederschap", reeds vergeten vóór zy alge meen bekend was. Yan de gelykheid is op maatschappeiyk terrein niets terecht gekomen. Op de vryheid werd al de nadruk gelegd. Te geiyk met de Fransche revolutie echter kwam ook de revolutie in de industrie: de stoom. Van nu af waren niet meer noodig bekwame werklieden, maar werd alleen ge vraagd vaardigheid in de hand. Daardoor is de positie van den werkman onuitsprekeiyk verzwakt en de arbeider staat weerloos. Voor waar, de vruchten van den vryheidsboom zyn niet geweest tot heeling van den arme; bitter zyn ze van smaak en nog bitterder van nasmaak. De orde Gods is, dat de werkman, die brood verdient voor zich en do zynen, geworden is uit het kind, dat niets, en den jongeling, die weinig verdient. Nu behoort ook naar die zelfde orde die werkman zooveel te verdienen, dat hy, oud geworden zynde, leven kan. Het Christelyk beginsel eischt, dat we zorgen voor elkander, en elkanders lasten dragen. Billyk daarom acht spr., dat niet de werk man alleen, maar ook de patroon do premlo betale. Zal de verzekering doel treffen, dan moet zy algemeen zyn. Met het oog op het overgaogstydperk wordt tydelyke Staatshulp onontbeeriyk geacht. De regeering, die echter de verzekering zal invoeren, zal gehouden zyn onze industrie te beschermen tegen de concurrentie van het buitenland. Naar elsch der anti-rov. beginselen behoort aan den arbeid een eigen levenssfeer en heeft zyzelf ook haar verzekering te regelen en to beheeren. Wy bobben, zeide spreker, de vryheid lief, ciet de Fransche, maar de oud-Hollandsche vryheid, en deze vryheid wordt door ons gevraagd voor den arbeid en de verzekering. Eenigen der aanwezigen vroegen nog sommige inlichtingen, die door den spreker welwillend werden verstrekt. In de in het Nutsgebouw gehouden ver gadering van de Leidscbe Verzekeringsmaat schappij tegen invaliditeit en ongelukken der werklieden, voorgezeten door den heer A. J. Van Achterberg, werd het jaarverslag over 1898 uitgebracht door den lsten secretaris, den heer C. J. Van der Drift. Daaruit bleek, dat de algemeene toestand der Maatschappy over gemeld dienstjaar gunstig was en geen ernstige ongelukken te betreuren waren geweest. Uit de rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer C. R. VanRuyven, alvorens bereids door een commissie nagezien en accoord bevonden, bleek, dat ontvangen was aan netto premièn ƒ2484.915, na aftrek van restitutie over de te voren betaalde premiën en contributiën ln 1898, loopende over 1899. Uitgekeerd was aan 59 invaliden ƒ801.50, tegen 650.52 aan 60 invaliden in 1897. De behaalde winst op de verzekeringspremiön bedroeg ƒ533.33. Het aan de aandeelhouders uitgekeerde dividend bedroeg 6 pet. en de premie voor behaalde winst 12'/a pet., zoodat belangheb benden '/e terug ontvingen van de gestorte premiën. Op 1 Januari 1898 waren 86 polissen van waarde, by gekomen in den loop van dat jaar 104, vervallen 38, zoodat op 3L December 1898 het aantal nog loopende polissen be droeg 152. Van het maatschappeiyk kapitaal, groot 20,000, was thans weder volgeDs reglement 2000 gestort, totaal 6000, zoodat nog ƒ14,000 moest worden gefourneerd. Een graphische kaart, vervaardigd door de zorg van den hoer Van Ruyven, gaf duide- ïyko voorstelling en overzicht van den stand en vooruitgang der Maatschappy sedert haar oprichting. In verband met het by de Staten-Goneraal aanhangige wetsontwerp op de verzekering van werklieden (Ongevallen-wet) en by de onzekerheid of by eventueels tot-stand koming als wet van dit ontwerp, wellicht tot ont binding der Maatschappy zou moeten wor den overgegaan, werd besloten, met in trekking in zooverre van een vroeger be sluit om een bedrag van 4000 op hypo theek te plaatsen, voormeld bedrag thans te beleggen in Rotterdameche of Hol- landsche pandbrieven van 1000 3# en zulks uit overweging dat by opheffing der Maatschappy die pandbrieven spoedig te ver zilveren zullen zyn, het welk uitteraard met een geldbelegging als verband op onroerend goed niet zoo spoedig het geval kan wezen. Na bespreking van eeniga onderwerpen van huishoudelyken aard werd de vergadering door den voorzitter gesloten. Aan de Kweekschool voor Bewaarschool- houderessen alhier, is het examen afgenomen voor de akte A (hulpakte) by de bewaarscholen. Aan de volgendo dames werd het diploma toegekend: A. Biersteker, van Leiden; N. Buising, van Groningen; T. Beyl, van Breda; M. Couvée, van Leiden; L. De Haan, van Gorredyk; R. Heeren, van Lieve-Vrouwen Farochie; M. Den Hollander, van Djokjokarta; H. Janszen, van Vlissingen; J. Kress, van "Westervoort; C. Langerye, van Berkhout; C. Landzaat en A. Maartense, van Leiden; M. Maurenbrecher, van Pasoeroean; C. Merz, van Utrecht; B. Mokking, van Arum; A. Moolenaar, van Haarlem; A. Mulder, van Sandpoort; G. Pernó en M. Van Raay, van Duiden; J. Welle, van Zaandyk; A. De Wit, van Haskerdyken. De commissie van financiën heeft geen bedenkingen tegen bet voorstel van B. en Ws. tot het overnemen ln eigendom en onder houd van de straten, ontworpen in het door de heeren M. H. Fontein en M. De Tombe ingediend stratenplan voor het perceel Sectie K No. 721, gemeente Leiden, tegen betaling door adressanten van een som van 1600 als tegemoetkoming in de kosten van be- etratiog en rioleeriug, waarvoor de gemeente in hun plaats zal zorg dragen. Zy geeft den gemeenteraad derhalve in overweging overeenkomstig het voorstel van B. en Ws. te besluiten. In verband mot het bepaalde by art. 3 van het Raadsbesluit van den 15den December 1892, stellen B. en Ws. den gemeenteraad voor het schoolgeld voor W. De Boer en A. Ve rman, leerlingen van de Kweekschool voor Onderwyzer6, woonachtig resp. te 'a-Graven- bage en te Bodegraven, vast te stellen op 2 per vak per kwartaal, aangezien het in komen Vjq hun ouders ligt tusschen 1000 en ƒ2000; en dat voor 0. A. H. Taminiau, woonachtig te Gouda, op 4 per kwartaal, aangezien het inkomen van zyn vader tus schen 600 en 1000 bedraagt. Aan den Gemeenteraad is het volgende adres g ii-ht: Namens den Kerkeraad der Ned.-Herv. Gemeente alhier, geeft de Commissie, daartoe benoemd: ds. S. H. J. De Wolff, ds. J. J. Van der Lip en P. J. Mulder, met verschuldigde achting te kennen: dat zy de Betblehemskerk wenscht te koopen voor do som van vier duizend gulden, ten behoeve der Ned.-Herv. Diaconie alhier; dat zy vermeent daarop eenlge aanspraak te mogen maken wagens het veeljarig gebruik daarvan en de groote kosten reeds vroeger daaraan besteed, en nu door den bouwvalligen toestand de herstellingskosten voor hun reke ning zal nemen, volgens laatste aanwyzing der deskundigen. Naar aanleiding van dit adres doelen B. en Ws. het volgende ter toslichting mede: In den loop der maand Augustus van het vorige jaar werd door den inspecteur der bouwpolitie de aandacht van B. en Ws. ge vestigd op den bouwvalligen toestand, waarin de aan de gemeente toebehoorende Betblehems kerk, op den hoek van de Lammermarkt en de Prinsensteeg gelegen, zou verkoeren. De voor- en zygevel van het gebouw zouden ge scheurd zyn en naar buiten uitwyken, terwyi ook de binten aan oe uiteinden in een toe stand van verrotting zouden verkeeren. Een nader onderzoek, onmiddellyk op last van B. en We. door den directeur der gemeente werken ingesteld, bevestigde de juistheid dezer mededeeling. Het gevolg hiervan was, dat de Burgemeester krachtens het bepaalde by art. 2 der Verordening van 28 April 1898 aan de commissie van do Betblehemskerk, te wier behoeve de Kerkeraad het gebouw van de gemeonto gehuurd had, onmiddellyk in het belang der veiligheid van do bezoekers het verder gebruik daarvan meende te moeten ontzeggen. Vervolgens werd een onderzoek door B. en Ws. ingesteld naar den omvang der restauratie, welke de kerk zou behoeven, en de uitgaven, welke daarvoor zouden vereischt zyn. Het bleek toen, dat een volledig herstel aan de gemeente niet minder dan 1200 zou kosten. Daar deze uitgave B. en Ws., met het oog op den uiterst geringen huurprys, welken de gemeente van dat gebouw trekt, nl. 25 'sjaars, niet wel gerechtvaardigd toescheen, droegen zy den directeur der gemeentewerken op alsnog een tweede onderzoek in te stellen naar den omvang en de kosten alleen van die werken, welke volstrekt noodig waren, om het gebouw voor den verderen loop van den huurtyd, welke met lo. Juni 1903 eindigt, behooriyk te verzekeren, opdat de gemeente zich tegenover de huurster van haar ver plichtingen als eigenares zou kunnen kwyten. De uitslag van dit onderzoek was, dat een partiëele, maar voor de eerste jaren voldoende restauratie, voor ƒ500 zou kunnen worden uitgevoerd. Inmiddels, alvorens nog eon bepaald voor stel van B. en Ws. omtrent aard en omvang der uit te voeren her6telwerken den gemeente raad had bereikt, werd bovenvermeld adres by den gemeenteraad ingediend. Inderdaad komt het daarin gedane aanbod B. en Ws. alleszins aannemelijk voor. Tegen den verkoop ze-lven toch van het gebouw, dat nooit voor gemeenteiyke doeleinden ge diend heeft en daaraan ook niet licht dienst baar gemaakt zou kunnen worden, bestaat h. ien ook naar het oordeel der Commissie van Fabricage, geenerlei bezwaar. En ook de geboden prys komt B. en Ws. alleszins vol doende voor, te meer, wanneer men met de aloude bestemming van het gebouw rekening houdt. Immers, dit heeft ten allen tyde voor kerkelyke doeleinden dienst gedaan. Sinds 18S3 is het aan de Ned.-Herv. Gemeente verhuurd tegen e9n huurpry6 van 25 's jaars, terwyl deze het gedurende de daaraan voor gaande 25 jaren kosteloos in gebruik had met bet oog op de belangryke herstelwerken, welke zy destyds voor haar rekening nam. Bovendien vergete men niet welke belangryke uitgaven het herstel der kerk ook nu weer zal vorderen. Intusschen zouden B, en Ws. meenen aan den verkoop de voorwaarde te moeten ver binden, dat het kerkgebouw ten allen tyde voor kerkelyke doeleinden bestemd zal biy ven, en tevens daarbij te moeten bedingen, dat de Kerkeraad, indien hy het gebouw te eeniger ty<l mocht willen vervreemden, dit in de eerste plaats aan de gemeente behoort aan te bieden voor den prys, waarvoor het thans wordt afgestaan. By onderzoek is B. en Ws. gebleken, dat F. H. Zandbergen, thans nog leerling van de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, den laten Maart in een betrekking zal gaan te Tiel en mitsuien de lessen aan de Hoogere Burgerschool daarna niet meer zal by wonen. Zy geven daarom in overwegiog gunstig op bet desbetreffend verzoekschrift te be schikken en don heer A. J. Zandbergen vry- stelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zyn zoon Frederik Hendrik over de laatste twee kwartalen van den cursus 1898/99. Mevrouw L. J. Hissink, geboren Snelle- brand, te 's Gravenhage, geeft den gemeente raad te kennen, dat haar zoon sedert Maandag 23 Januari de lessen aan de Hoogere Burger school in deze gemeente volgt. Mitsaien heeft zy de eer te verzoeken haar vrijstelling van schoolgeld te willen verleenen over het eerste kwartaal on de helft van het tweede kwartaal van den loopenden cursus. Ten aanzien van dit verzo kschrift co in B. en Ws. den Raad opmerken, dat de ver ordening op de schoolgelden geen teruggave of vry8teliiug van schoolgeld over een gedeelte van een kwartaal toelaat Daar overigens juist is, dat de zoon van adrossante, uit Oost Indië gekomen, eerst sedert 20 Januari de lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens volgt, goven zy in overweging aan adressante vryst-Hing te verleenen van dÖ&etaling van schoolgeld voor haar zoon over het eerste kwartaal van den loopenden cursus. Aan de universiteit te Gitssen promo veerde magna cum laude tot doctor ia de vteart8enykunde de heer D. A. De JongJzn., Inspecteur eer vee- en vleeschkeuring 11 Leiden, op proefschrift: „Untersuchungen über Botrio- myce8". De Leidsche wielrijders vereeniging „AU Right" gaf Zaterdag-avond in den foyer der Stadszaal baar zevenden Momus-avond. Er heerschto een gezellige stemming, dank zy den uitgevoerden muzieknommers door eenige musici en den komischen voordrachten van enkele leden, van wie er by waren uie een verbazend succes hadden, o. a. „Akelig ver velend", dus in tegenstelling van den titel zelven, alsmede het „theatre móchanlquo". Twee leden, de heeren S. en H., die reeds meermalen op de samenkomsten hun ge waardeerde medewerking ha oen verleend, ontvingen thans ieder als lyk van erk-ntelyk- heid een fraaien krans, welke hun door oen voorzitter, die by den aanvang allen opge- komenen het welkom had toegeroepen, namens do vergadering met een bart.lyke toespra?k werd aangeboden. Een bal met vol deel nemende paren bield de feestgenooten nog langen tyd byeen. Men verzoekt ons mede to doelen, dat de pogingen, aangewend voor oen tweede opvoering van „De drie Katovitertjes", niet zyn geslaagd. De „Staats-Courant" van heden behelst de statuten van de Hillegomsche Bankvereeni- ging, te Hillegom, bewilligd L>y Koninkiyk besluit van 28 Dec. 1898, m-t oen kapitaal, groot 250,000, verdetld in 500 aandeelen, elk groot ƒ500, waarvan de eerste serie van 100 aondeelen gcplaat-.t is. Directeur is de heer E. De Lanoy en com missarissen zyn de heeren D. Wontholt, H. F. Bultman, L. M. J. Immink, mr. H. Tuyme- laar en mr. H. Pb. 't Hooft. Het doel der vennootschap is: a. het koopen on vorkeopen van effecten en wissels op het binnen- on buitenland, het inca8seeren van wissels en ander handelspapier; b. de handel in coupons en vreemde geld speciën, betzy voor eigen rekening, hetzij voor rekening van derden; c. het ontvangen van gelden U deposito cn in rekening-courant; Slot) Irmi voldeed aan den wensch. De graaf schroefde den ring af, waarmede het kruis aan den band hing, schoof het kruis open en duidelijk zag men in het kruis de initialen: E. Von F. De graaf greep Irmi's hand. „Qy zjjt Ermeotrude Von Felseck," riep hij vurig uit, „dit kruis hing ik u zelf om op den dag van uw doop." „Hoe, Irmi ia uw nicht, heer graaf?" riep Stoffer verrast. ,Ik bon daarvan overtuigd, en het be wij e, dat ik hier voed, moet zelfs den ongeloovigsto overtuigen. Kom aan m(Jn hart, bemind kind, Bü, de vreugde en de treta van mijn ouder dom, trooeteree voor de geliefdeD, die mi) zoo wreed ontrukt zyn. Morgen breng ik u haar München, om u daar in uw rechten te herstellen. Daarna keeren wij in ons oud slot terug, opdat gy uw rijke bezittingen zult leeren kennen. U echter, wakkere mannen, dank ik uit den grond mijns harten voor kilos, wat g(j voor het geliefde kind hebt Medaan. Kau ik dien dank met daden bewijzen, dan zult gij ook m(J gelukkig maken. En gij, graaf Alban, zult mi] daarin behulpzaam zijn, omdat u geen persoonlük belang leidt." Alban had tot nu toe zwijgend toegeluisterd te onverwacht was alles geschied. Irmi's hand hield hi) vast, als zou geen macht ter wereld baar hom ontrukken. Toen Felseck hem aansprak, schrikte h|J. „Vergeef mi), heer graaf," antwoordde hij, „onder de aanwezigen le wel niemand, dieu het voorgevallene zoo ontroert ala mij." „GiJ spreekt in raadselen," meende Felseck, „verklaar u nader." „Gaarne, heer graaf I Ik erken do jonkvrouw hier, die wy einda jaren als Irmi Wolf koudon, als uw nicht, Ermeotrude Von Felseck. By myn laatste vstblyf hier verklaarde ik Irmi myn liefde, en toen haar hart my verhoorde, verzocht ik haar pl.egvader om baar hand. In tegenwoordigheid van den slotvoogd en Berk verloofden wy ons, ea ieder in het boschhuis weet, dat Irmi myn bruid is." „Hoor ik goed, graaf Rottnacb, verloofdet gy u met een mende zander naam En wisten uw ouders daarvan?" „Hetzelfde uur, waarop lk in München aankwam. Het viel hun zwaar, maar ik lieg niet, zoowel myn vader als myn moeder kenden en beminden myn bruid en verzochten my slechts onze verbintenis wat uit te stellen." Het voorhoofd van den graaf van Felseck verduisterde. „Myn jeugdige vriend," zeide hy, op ieder woord een klemtoon leggende, „gy handeldet zeer edol, zeer grootmoedig, maar gy zult met my bekennen, dat een belofte, door Irmi Wolf eens gedaan, niet bindend is voor gravin Ermentrude Von Felseck. Ik heb als hoofd van ona geslacht het recht, over de haDd van myn nicht te beschikken, en als zoodanig breek ik de verloving af." „Gy kunt my do hand van uw nicht weigeren, maar kunt gy ook over haar hart gebieden? Gy zsgt, dat gy haar gelukkig wilt maken „Ja, dat zat van af heden myn levensdoel zyn. Ermentrude zal ds wereld met al haar schoonheden, met al baar vermaken leeren kennen; zy zal weten, wat hoogen rang zy bekleedt, welke rykdommen zy bezit, eo, geloof my, die kinderliefde zal spoedig wel vergeten zyn." „Gy dwaalt, oom," riep Irmi of Ermentrude, zooals zy van nu af aan heette, „wanneer gy dat meent. O, oom, verlang dat niet van myl Hulpeloos heb ik in de wereld verkeerd en boor nu aerst van myn ouders; thans verneem ik, dat zy dood zyn, en nu wilt gy my van hem Bcheiden, die my in myn ellende heeft bygestaan! Het woord van trouw, dat Irmi Wolf gegeven beeft, houdt ook gravin Ermentrude Von Felseck. Liever mie ik al myn rykdom en stand, dan de liefde van Alban door myn woord niet gestand te blyven." Zachtkons, haast fluisterend, was Ermen trude begonnen te sprekeD, maar baar stem word hoe langer hoe vuriger; trotsoh hief zy het hoofd op en haar oogen bliksemden. Verwonderd bemerkte haar oom de veran dering in haar trekken. „Dat het dan zoo zy," zeide hy langzaam. „Kind, gy zyt sen echte Felseck, dat hebt gy bewezen. Gy doet uw naam geen oneer aan. Wie had dat achter die kinderlyke trekken gezocht? Ik zie, dat ik myn nicht al verloor, nog voordat ik ze gevonden had." „Niet juist; mynheer, gy wint slechte een neef!" troostte Alban. „En een neef, waarvoor goen vorst zich zou behoeven te schamen," bromde Gregoor Rntger half luid. „Ik voeg my naar uw wenschen," ver klaarde Felseck, ,maaral te spoedig zou ik u niet graag gehuwd zien. Doch dat bespreek ik met graaf Rottnach wel; ver loofden zyn meeat onverstandige menachen." In Würzbuvg aangekomen, voorzag graaf Felseck zyo mokt van allee, wat baar rang voreiachto. Met een statig gevolg keerdo de hooggeboren lfemantrndo gravin Von Felseck in het Rottnachsche huis terug, dat Irmi Wolf als vluchtelinge bad verlaten. Door die lstsverwiaaeltog was graaf Rott nach vreugdevol verreet. De gravin zeide eenvoudig „Myn dierbaar kind, ik kan van Ermentrude Vou Felseck niet méér houden dan ik van Irmi Wolf gehouden heb." De volgende lente, toen de natuur uit haar winterslaap ontwaakte en alles groeide on bloeide, kwam een jonggehuwd, ons welbekond paar in het boschhois de wittebroodsweken doorbrengen. Het was op denzelfden dag, dat Alban, jaren terug, Irmi op den weg naar de poort voor het eerst gezien had. „Weet gy nog?" fluisterde de gelukkige echt genoot, toen zy gearmd voor het venstor ston den en op het rustige, in maneschyn liggende landschap staarden. „Toen ik u op dat wegje zag als een kleine bloem onder de bloemen, als de bloem van het woud, toon wout gy reeds myn bart." „Hoe zou ik dat vergeten? Ondanks al het schoone en al het vreeseiyke, dat ik in dien tyd doorleefd heb, vergeet ik dat ongetwyfeld nimmer." „Laat ons het treurige vergoten en slechts aan het schoone blyven denkeD," antwoordde Alban. „God heeft ons altyd beschermd en my opgedragen, steeds trom: en zorgzaam voor u te waken." En vaster drukte hy haar tegen zich aan. Het blaadje, door den stormwind van den boom genikt, had aan zyn trouw bart een schuil plaats gevonden, van waar geen orkaan het kon verjagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1