N°. 11950 Dinsdag; 7 Februari. A0. 1899 feze Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 Februari. Feuilleton. Do bloem van het woud. LEIDSCH DA&BLAD. PBIJS DEZER COUBJLEÏTj Voor LeidoD per 8 maanden. Franco per post Aüzonderiyke Nommers t 1.10k 1.40. o 0.05. PELTS DEE AD VKBTKNTEÊB Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.171. - Greotero letters naar plaatsruimte - Voor het incaasoereo bulten de stad wordt f 0.05 berekend jlöu nieuwe vak- en teekenschool te Leiden. In do gemeenteraadszitting van 29 Decern* ber j. 1. werd op voorstel van den heer Drucker besloten de beslissing op bet verzoek van de Afdeeling Leiien van den Ned.Roomsch- Kafcbolieken Volksbond, ,om haar een jaar- Hjksche subsidie te verleenen van f 200 voor een door baar op te richten teekenschool," vooralsnog aan to houden en B en Ws. uit te noodigen inmiddels nadere inlichtingen omtrent de plannen van de Afdeeling in te winnen. Gevolg gevende aan die uitnooaiging, hebben B. en Ws. zich nader met bet bestuur der Afdeeling in verrinoiDg gesteld en daar van de volgende inlichtingen verkregen. De door de Afdeeling Leiden op te richten vak- en teekenschool is inzonoerheid bestemd voor die jongelieden, die, na op twaalf- of dertienjarigen leettyd de lagere school te beoben afg-loopen, geen verder onderwijs genieten en zooals men zegt op het werk gaan. Immers, uie jongelieden, welke een paar jaar langer, bijv. tot bun 14de of 15de jaar, op school blyvbD, zullen in den regel beter onderlegd zijn, uit deD aard der zaïk tot de meer bemiddelden behooren en dan ook meestal wel in de gelegenheid zijn om zich voor de lessen van „Matuesis S den ti arum Genitrix" te bekwamen. Voor deze laatsten is op de teekenschool van den Volksbon j geen plaats. De eischen van toelating tot de school zullen dan ook etrekxelyk laag worden ge steld en bestaan in de kennis van lezen, schrijven en een weinig rekenen. Toelatings examens zullen echter zooveel mogelijk wor- den vermeden, ten einde de nadeelen, aan examens in het algemeen verbonden, te ont gaan. Men zal trachten de noodige gegevens omtrent de kennis en ontwikkeling der jongens te verkrijgen van de schoolhoofden, wier 0Dd9rwy8 zy laatstelijk hebben genoten, en op wier medewerking in deze mag worden vertrouwd. Alleen dan, wanneer het niet anders kan, zal men tot een klein oxamentje zijn toevlucht nemen. Omtrent het leerplan, hoewel nog niet in onderdeelen vastgesteld, zijn B. en Ws. in staat de volgende inlichtingen te verschaffen, welke - zeggen zij - getuigen, dat het hier de uitvoering geldt van een wèloverwogen besluit. Het plan van de Afdeeling is den teeken cursus te verdoelen over drie jaren, en reeds van het eerste leerjaar af het onderwijs te splitsen, al naar de leerlingen zich wenschen te bekwamen in de eigenlijke bouwvakkon (metselaars, timmerlieden, smeden), dan wel behanger, schilder, kunstdraaier of steen bouwer willen worden. Een meer gedetailleerd le>rplan voor iedere afdeeling in ieder studie jaar kan natuurlijk eerst woraen vastgesteld na de benoeming van den betrokken onder wijzer of de betrokken onderwijzers, wier benoeming echter weder ten nauwste samen hangt met het besluit, door den gemeenteraad -op het ingetiiende verzoek te nemen. In het algemeen echter zal, voor zoover de omstan digheden dit toelaten, de wijze van werken gevolgd worden, welke op de eveneens ge- suosidiöerde teekenscholen van den Volksbond te Amsterdam en te 's-Gravenhage met t-oed gevolg wordt in practfik gebracht. Ter kennis neming wordt een programma der lessen te Amsterdam aan den gemeenteraad overgelegd. Eindelijk kunnen B. en Ws. mededeelen, dat de Afdeeling het voornemen heeft de school voorloopig te vestigen In het gebouw van den Volksbond. Mocht de ruimte daar te beperkt worden, dan zal een grooter lokaal worden gehuurd, in afwachting van de vol tooiing van het nieuwe gebouw van den Boni, waarin een ruime teekenzaal is ontworpen. Wat nu meer in het bijzonder de bezwaren betreft, door sommige leden van den gemeente raad in de Raadszitting van 29 December tegen de inwilliging van het verzoek aangevoerd, zoo wenschen B. en Ws. nog het volgende onder 's Raads aandacht te brengen. Het meest voor de hand liggend en, Indien het juist ware, ook het ernstigste bezwaar is zeker dit, dat de oprichting van de school van den Volksbond aanleiding zou kunnen geven, dat jongelieden, die zich thans, door bun ouders georeven,^ de inspanning ge troosten, om zich voor het admissie-examen van Mathesis" te bekwamen, zoud«n ver slappen, wel wetende, aat hun bij een eventueel niet-slagen toch altyd nog een andere uitweg openstaat. Hoewei dit bezwaar niet doelende, daar het uitgaat van de volgens B. en Ws. onjuiste onderstelling, dat de ouders oer jongelieden zich met het minder goede zouden tevreden stellen, waar het betere binnen hun bereik valt, hebben B. en Ws. niettemin gemeend ook daaromtrent het gevoelen van het bestuur der Afdeeling te moeten vragen. En zy ont vingen daarop de moest besliste verklaring, dat het bestuur, van het welbegrepen belang der jongens overtuigd, steeds het oog op „Mathesis" gericht zou houden, ben voor alles zou aanzetten om te trachten op „Mathesis" te komen en niets zou nalaten om die jonge lieden, die op do Bondsschool genoegzaam blyken van ontwikkeling gaven, om over één of twee jaren de lessen van „Mathesis" met vrucht te kunnen volgen, voor het admissie- examen daarvan te bekwamen en aan te sporen om van de Bondsschool alsnog naar die van „Mathesis" over te gaan. En niet minder nadrukkeiyk was de verklaring, dat Dim t er tot de Bondsschool zouden worden toegelaten jongens, die, bet onaerwfis van „Mathesis" genietende, van daar naar de Bondsschool zouden willen overgaan. Mocht dus het geopperde bezwaar al aanwezig z(jn, op deze wyze zou het toch zeker tot een minimum worden gereduceerd. De bewering, als zou door de oprichting van de Teekenschool van den R.-K. Volksbond „Mathesis" ernstig worden benadeeld, schflnt B. en Ws. door het bovenstaande tevens vol doende weerlegd. Een ander bezwaar was van meer alge- meenon aard. Het betrof niet zoozeer de onder- werpelyke subsidie aanvrage dan wel derge- lyke aanvragon in het algemeen. Men was van meening, dat de gemeente zich door het subaidieeren van allerlei nuttige zaken op een zeer gevaarlyken weg zou begeven, en vroeg, waar het heen moest, indien de gemeente voor allerlei verschillende vakken bijzondere schooltjes ging subsidiëeren. Die vrees schynt B. en Ws. ongegrond. Nog uaargelaten, dat het naar hun meeniDg alleszins op den weg der gemeente ligt om het particulier initiatief te steunen, zoo vaak dit een nuttig werk in het algemeen belang wenscht tot stand te brengen, kunnen zü ook het gevaarlijke niet inzien van den weg, welken de gemeente hier zou inslaan. Immers, iedere subsi Die-aan vrage zal toch immer weer op zichzelve moeten woroen beoordeeld en beslist en men mag toch veilig een zoo groote mate van zelfstandigheid by den gemeenteraad ver onderstellen, dat by zich niet zal laten be wegen subsidie toe te kennen voor een zaak, die bem minder nuttig scbynt, alleen ornaat by vroeger tot het subsicièt-ren van een meer nuttige in6telliDg heeft besloten. Bovendien vergete men ni t, dat de gemeente ten allen ty je tot het Intrekken der 6uosidie kan be sluiten, indien de instelling eens blyken mocht niet aan rechtmatige eiscben te voluoen. Het ligt toch in den aard oer zaak, dat, indien uoor den gemeenteraad tot hot toekenn n van subsi >ie mocht worden besloten, van gemeentewege een zekere controle op de instelling zou worden uitgeoefen j, maar ook gaf het bestuur te kennen, oat zeker niets den Volksbond aangenamer zou zyn, aan nu en dan een bezoek van B. en Ws. of van de Raadsleden op de lessen of de eventueel te houden tentoonstellingen te ontvangen. Einueiyk werd nog de vraag geopperd of het niet mogelijk zou zyn tot het tecken- onüerwys op „Mathesis" jongens toe te laten, die niet in staat zyn het geheele onderwys daar te volgen. Een daaromtrent ingesteld onderzoek bad tot resultaat, dat zulk een samenvoeging van minder en meer ontwik kelden by het teekeoonderwys eenstemmig en ten sterkste werd ontraden. Het groote nadeel toch, aan alle collectief onderwys ver bonden, dat de besten veelal door ue minder bevattelyken worden opgehouden, zou zich dan zeker hier in nog veel sterkere mate doen gelden. De opmerking, in de Raa szitting van 29 December gemaakt, als zouden een teekenschool als de R.-K. Volksoona wenscht op te ricbtoQ en de school van „Mathesis" alleen dan naast elkander bestaanbaar zyn, wanneer öf de eischen voor de eene school te hoog, dan wel die voor de andere te laag gesteld zyn, komt B. en Ws. dan ook onjuist voor. Zy miskent ton eenenmale het onloochen bare feit, dat nu eenmaal naast meer ODt- ootwikkelden en meer bevoorrechten, ook minaer ontwikkelden en minder bevoorrechten bestaan, en het is juist aan dat onderscheid, dat een vak en teekenschool, als do R.-K. Volksbond bedoelt, haar reaen van bestaan ontleent. Indien men dus al aan die minder ontwikkelden den toegang tot „Mathesis" wilde verschaffen, dan zou dit allet-n mogeiyk zyn door voor hen een afzonderlijke afdeeling in het leven te roepen. Daargelaten echter, dat zulk een nieuwe organisatie belangryko uitgaven zou medobroBgen, eou zy ongetwyfeld eon nadeeligen invloed op het onderwys van „Mathesis" uitoefenen. Waar nu de tegen de inwilliging van het verzoek aangevoerde bezwaren B. en Ws. niet afdoende voorkomen en het denkbeeld, om „Mathesis" aan het onderwys ook dier minder ontwikkelaen dienstbaar te maken, hun niet voor uitvoering vatbaar schynt, meenen zy te mogen blyven volharden by nunne conclusie, dat er alleszins termen bestaan om de door den R.-K. Volkstona op te richten teekenschool van gemeentewege te subsidièer-n. En zy doen dit nog immer op dezen grond, nader in hun eerste praeadvies toegelicht, dat naar hun oordeel in ae opleiding van aanstaande ambachtslieden in deze gemeente een leemte bestaat, wa-rin thans de R.-K. Volksoond wil trachten te voorzien. Behalve „Mathesis" toch geven slechts de vereeniging „Nut en Genoegen" en de „St.-Jozefsgezellen- vereeniging" teekononuerwys, maar uitsluitend aan haar leden. En privaatonoerwys is uit den a..rd der zaak alleen voor meer oemiddelden bereikbaar. Allen anderen evenwel, voor wie het toelatingsexamen van „Mathesis" te zwaar is, ontureekt thans elke gelegenheid om bet hoogst noo ïge teekeoonderwys te erlangen. Zulk een gelegenheid openen wil thans e Afueeling Leiuen van den R.-K. Volksbond, een streven, dat B. en Ws. zoozeer het algemeen bi lang der gemeente schynt te r«ken, dat het financiëelen steun alleszins ver .ient. B. en Wé. geven daarom andermaal in overweging, aan de Afdeeling Leiden en Omstreken van den Nederlanoschen Roomsch- Kathulioken Volksbond voor hut oprichten en in-stand houden van een vak- en teekenschool, oen jaariykscbe suusiaie toe te kennen van f 200. De commissie van financiën heeft tegen den in haar handen gestelden staat van af- en overschryving van ae dd. Schutterij, dienst jaar 1898, geen bedenkingen en stelt oerhalve voor tot voorloopige goedkeuring van oien staat over te gaan. B. en Ws. leggen den gemeenteraad over een vierde lyst van reclames t gen de kohieren der Plaatselyko Directe Belasting (suppl toir kohier) van bet jaar 1898 en stellen voor: te handhaven de aanslagen van: T. W. Van Hartrop, W. C. Van Heyningen, W. A. F. Nuyon8, W. J. F. Nuyens; te verminderen de aanslagen vanD. Couwen- hoven met f 3.80; N. Ton met f 4.37; A. De Vaal met f 1.35; J. C. De Wilde met ƒ6; en ten opzichte van het adres van A. D. D. Schretlen niet terug te komen op 's Raads beslissing op de door adressant in October 11. Ingediende reclame. Den gemeenteraad leggen B. en Ws. over een adres van den heer W. F. St-yger- walt, waarc>y deze om gezondheidsredenen eervol ontslag verzoekt uit zyn betrekking van gemeente veaarts. Aangezien by B. en Ws. tegen de inwilliging van het verzoek geen bedenkingen bestaan, geven zy in overweging aan adressant (die 46 jaren voor de gemeente is werkzaam ge weest) het gevraagde eervol ontslag te ver leenen met ingang van 1 April a s. Het aan adressant toe te kennen pensioen zal bedragen gedeelte van ae laatsteiyk door hem genoten jaarwedde, of f 266.66'/2. Tevens wordt den Raad overgelegd een adres van H. Van Keeken geb. Rooi horst, te 's-Gravenhage, houdende verzoek om vergun ning tot het plaatsen van een vyftal drink- kiosken op den oponbaren weg in «ieze ge meente tot het verkoopen alleen van limonades en minerale wateren, en dus ni-t van bier. Zooals uit den inbond van het adres bliikt, heeft adressante zich eerst tot B. en Ws. gewend. Zy hebben echter gemeend haar naar den gemeenteraad te moeten verwfizen, aan gezien het hier g-ldt het oprichten van vaste gebouwtjes, en dus niet een eenvoudig in gebroik geven van openbaren gemeentegrond, als bedoeld in de Verordening van den 17den Februari 1898, „regelend de heffing van een plaatselyke belasting voor bet gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen". Wat nu de zaak zelve betreft, zonder bepaald overwegende bezwaren te hebben, komt B. en Ws. toch de inwilliging van het verzoek niet wenscbelyk voor. D« vrees toch werd in hun college geopperd, dat dergelyke ge bouwtjes de stad zoaden ontsiern, en dat te eer, waar verwacht mag worden, dat de zaak weinig opgang ia deze gemeente zal maken en dus het onderhoud der kioskea allicht te wenschen zal overlaten. Voorts zon het niet onmogeiyk zfin, dat een dergelyke onderneming aanleiding gaf tot het plegen van onzedelijkheid. Ook bestaat het gevaar, dat de kiosken, die uit den aard der zaak '8 nachts onbewaakt zullen zyn, tot het plegen van diefstal zullen uitlokken. Eindelyk kan van een bepaalde behoefte aan aergeiyko inrichtingen in onze stad zeker geen sprake zyn. Intusschen, geiyk gezegd, bepaald over wegend zyn do bezwaren van B. en Ws. tegon inwilliging van het verzoek niet. Zy meeDen zich daarom van een bepaald advies te moeten onthouden en de beslissing omtrent het verzoek aan den gomeeoteraad te moeten overlaten. Mocht iütasachen door den Raad een bepaald voorstel van B. en Ws. woraen verlangd, dan zouden zfi meenen afwijzend op het verzoek te moeten adviseeren. Naar aanleiding van een desbetreffend adres van dr. Th. H. Mac Gillavry doelen B. en Ws. den gemeenteraad mede, dat uit het door hen ingesteld onderzoek is gebleken, dat de zoon van adressant, W. L. Mac Gillavry, in den loop der vorige maand naar Oost-Indiö is vertrokken. Zy geven mitsdien in overweging aan adressant vrystelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zyn zoon, vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over het 3de en 4de kwartaal van den cursus 1898/99. De minister van binnenlandsche zaken bracht heden een bezoek aan Leiden. Zyne Excellentie déjeuneerde bfi onzen afgevaar. Alaof lit dat ia uw nabyheid ooit kan vergotenI Zeker, onze echt ia van den beginne af tot op heden op innige liefde gegrond." „Waarom zou dat geluk ook aan anderen niet kunnen ten dsol vallen? Wat Erbe aan gaat, ia zUn blikken, in zyn geheele manier van doen ligt iete, dat my afstoot; nooit kan ik hem vertrouwen. Maar laat onze gevoelens niet de overhand krygen en blyven wy -- zakolyk. Ik stel eenvoudig Irml van hot aanaeek in kennis en laat haar beslissen. Vraagt zy ons om raad, waaraan ik niet twyfol, dan zullen wo haar de verschillende voor- oo nadeelen, aan het huweiyk ver bonden, voor oogen stellen." Nu trad A'ben binnen. Met enkele woorden stelde de gravin hem van hot voorgevallene ia kennis. Diep ontroerd kiep de jonkman uit: „Hoe, die ellendeling waagt het de handen naar dat reine wezen uit te steken? Wilde by daarheen 1 In Würzburg bemerkte ik zyn spel roede en verydelde het toen. Moeder, onmogeiyk moegt gy u er toe leenen de hand te bieden om zulk een echtverbond tot stand te brengen." „'t Ie ook myn wensch niet, maar die van «aynheer Erbq," antwporddo de gravin ge laten, „en niet ik, maar Irmi moet daarover beslissen. Waarom maakt gy u dus kwaad, myn zoon?" „De jeugd is spoedig met haar woorden gereed. Leer uw tong bedwingen, myn zoon; we leven in München on niet meer in het kamp," zelde de graaf. „Vergeef my, vader, wanneer ik te driftig ben geweest. Maar ik heb het meieje moor gezien dau gy, en ken haar dernalve beter. Zy heelt een natuur, welks niet met haar stand overeonkomt, en de gedachte, haar aan dien gluiperd te zien geofferd, maakt my boos." „Wie denkt dan, dat Irml opgeofferd zal worden? Heeds die gedachte begryp ik niet! Ie dat jonge meisje ook my dan niet lief? Uw moeder zal haar eenvoudig Erbes wenschen mededeelen en zy zal dan zelve beslissen. Vraagt zy my om raad, dan zal ik dien haar geven; nooit echter zal ik haar tot een huweiyk met hem aanzetten." „Braaf zool" riep Alban uit. „In Irmi zon ik my zeer vergissen, wanneer zy zich door Erbes gladde woorden en mooie praatjes liet verlokken. Haar antwoord geloof ik reeds vooruit te weten." „Wachten wy het af, Alban; vergoten wy nimmer hoe verlokkend zyn aanbod vooreen arm kind is. Honderden in haar plaats zouden epoedig toegrypen en men kan het baar niet kwaiyk nemen. Ik zal nu eens met haar praten." Dit onderhoud duurde zeer kort. Van de Wenschen van Erbe in kennis gesteld, weigerde Irmi, vast besloten, daar gehoor aan te geven. De gravin verklaarde haar het voordeel, dat zulk een echt haar schenken zou, maar ver heelde ook niet, dat zy in het verschil van leeftyd een groot bezwaar zag. Zeer ver- schoonend sprak zy daarentegen over het onfraaie uitsriyk van den pretendent. Zyn kennis echter schoof zy op den voorgrond. Irmi luisterde opmerkzaam toe, doch week niet van haar besluit. „Offer my aan dien menech toch niet op," bad zU vleiend. „Ik vreeB bem tot in de diepte myner ziel. Ik gruw van zyn loerende blikken als van een vergiftige slang. Laat my liever als de minste uwer dienstboden in uw huis leven; verstoot my niet. Liever Bterf ik heden dan zyn vrouw te worden." De gravin sloot het luid zuchtende, half vertwyfelde jonge meisje in haar armen on stelde haar met zachte woorden gerust. Zy beloofde Irml, dat Erbes aanzoek nimmer meer ter sprake zou gebracht worden, dat zy nimmer tot een huweiyk zou worden aangezet, en dat het astwoord aan Erbe zon luiden zooals zy dit gehoopt en gewenecht had. Den graaf liet de zaak zeer koel. Alban zou het wel hebben willen uitjubeleD, maar hy moest zich beheerscben. Wei zeide hy nog tegen zyn moeder: „Heb ik het u van te voren niet gezegd?" Stipt verscheen Erbe op den vastgestelden tyd. Hy was reeds half overtuigd, dat hy als bruidegom het huis zou verlaten. Hoe groot wae echter zyn ontgoocheling, toen hy van de gravin hoorde, dat zyn aanzoek niet alleen beslist van de hand gewezen wae, maar dat hy daarop nimmer terug behoefde te komen. Van smart en toorn had Erbe het wel willen uitschreeuwen, maar tegenover de hooggeplaatste dame moest hy zich beheer- schen; hy moest haarj voor haar goede bemoeiingen bedanken on zich diep buigende terugtrekkOD. Ale afgewezen vryer verliet hy het huis, dat by met zulke trotsche hoop betreden bad, en om den beker van zyn smart geheel vol te maken, ontmoette hem op de trap jonker Alban, die hem, apottend lachend: „Goeden morgen, mynheer de secretarie 1" toeriep. Hoe Erbe toen naar huis gekomen waa, wist hy later zelf niet. Uren verliepen voordat hy klaar denken kon. Ondanks zyn afwyzing, wilde hy Irmi niet opgeven. Hy wilde alles beproeven, om h6t moieje zyn echtgenoote te doen worden, en wanneer zy het eenmaal was, dan zou zy voor zyn vernedering boeten. Nadat zyn eerste drift bekoeld was, kwamen andere gedachten by hem op. Kwam het afwyzende antwoord werkeiyk van Irml? Had de gravin hem wel de waarheid gezegd? Of had zy bem bedrogen, om niet zulk een getrouwe dienaresse te verliezen? Het was hem ondenkbaar, dat een doodarm meisje, zoDder iete verders mede te doelen, al de voordeelen had afgeslageD, dis een huweiyk met een welvarend burger haar zouden hobben opgeleverd. Van Irmi's lippen wilde hy de waarheid hooren, en daar hy haar in het buis van den graaf niet kon opzoekeD, moest hy trachten haar daar buiten te spreken. Na verloop van tyd en met geduld zou die ge legenheid zich we! voordoen. Eo hy vond haar. Irmi en Brigitta keerden van een zieke terug, waarheen zy door de gravin gezonden waren. De dagen begonnen korter te worden en het schemerde reeds, toen zy op de mark" kwamen, waar des avonds steeds veel volk was. Onbekommerd gingen de vrouwen baars weegs en zy waren reeds op het midden van het plein gekomen, toen Erbe plotseling naast Irmi stond en haar aldus aansprak: „Het treft zeer gelukkig, dat ik de juffer aantref; ik heb u iete gewichtigs mede te deelen en verzook u my aan te hooren." „Ik weet niet, wat gy my mede te deelen hebt, mynheer; in geen geval ben ik eohter geneigd u aan te hooren," luidde het antwoord, „Wees niet boos! Eén woordjo van uw lippen kan my zoo ontzaglyk gelukkig maken. Heeft de gravin u medegedeeld, dat ik naar uw hand gedongen heb, en kwam de afwyzing werkeiyk van u?" „Zeker. En moest ik die vraag nogmaalr beantwoorden, dan zou ik evenzoo zeker „neen" zeggen." „Irmi, ik wil u aanzienlijk en vef.mogend makenieder ower wenBchen bo^re- digen „Spaar u verdero moeite, mynheer; het leidt tot Diets.'; Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1