N°. 11950
Dinsdag; 7 Februari.
A0. 1899
feze Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 6 Februari.
Feuilleton.
Do bloem van het woud.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PBIJS DEZER COUBJLEÏTj
Voor LeidoD per 8 maanden.
Franco per post
Aüzonderiyke Nommers
t 1.10k
1.40.
o 0.05.
PELTS DEE AD VKBTKNTEÊB
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.171. - Greotero
letters naar plaatsruimte - Voor het incaasoereo bulten de stad
wordt f 0.05 berekend
jlöu nieuwe vak- en teekenschool
te Leiden.
In do gemeenteraadszitting van 29 Decern*
ber j. 1. werd op voorstel van den heer Drucker
besloten de beslissing op bet verzoek van
de Afdeeling Leiien van den Ned.Roomsch-
Kafcbolieken Volksbond, ,om haar een jaar-
Hjksche subsidie te verleenen van f 200 voor
een door baar op te richten teekenschool,"
vooralsnog aan to houden en B en Ws. uit
te noodigen inmiddels nadere inlichtingen
omtrent de plannen van de Afdeeling in te
winnen. Gevolg gevende aan die uitnooaiging,
hebben B. en Ws. zich nader met bet bestuur
der Afdeeling in verrinoiDg gesteld en daar
van de volgende inlichtingen verkregen.
De door de Afdeeling Leiden op te richten
vak- en teekenschool is inzonoerheid bestemd
voor die jongelieden, die, na op twaalf- of
dertienjarigen leettyd de lagere school te
beoben afg-loopen, geen verder onderwijs
genieten en zooals men zegt op het werk
gaan. Immers, uie jongelieden, welke een paar
jaar langer, bijv. tot bun 14de of 15de jaar,
op school blyvbD, zullen in den regel beter
onderlegd zijn, uit deD aard der zaïk tot de
meer bemiddelden behooren en dan ook meestal
wel in de gelegenheid zijn om zich voor de
lessen van „Matuesis S den ti arum Genitrix"
te bekwamen. Voor deze laatsten is op de
teekenschool van den Volksbon j geen plaats.
De eischen van toelating tot de school
zullen dan ook etrekxelyk laag worden ge
steld en bestaan in de kennis van lezen,
schrijven en een weinig rekenen. Toelatings
examens zullen echter zooveel mogelijk wor-
den vermeden, ten einde de nadeelen, aan
examens in het algemeen verbonden, te ont
gaan. Men zal trachten de noodige gegevens
omtrent de kennis en ontwikkeling der jongens
te verkrijgen van de schoolhoofden, wier
0Dd9rwy8 zy laatstelijk hebben genoten, en
op wier medewerking in deze mag worden
vertrouwd. Alleen dan, wanneer het niet anders
kan, zal men tot een klein oxamentje zijn
toevlucht nemen.
Omtrent het leerplan, hoewel nog niet in
onderdeelen vastgesteld, zijn B. en Ws. in
staat de volgende inlichtingen te verschaffen,
welke - zeggen zij - getuigen, dat het hier
de uitvoering geldt van een wèloverwogen
besluit.
Het plan van de Afdeeling is den teeken
cursus te verdoelen over drie jaren, en reeds
van het eerste leerjaar af het onderwijs te
splitsen, al naar de leerlingen zich wenschen
te bekwamen in de eigenlijke bouwvakkon
(metselaars, timmerlieden, smeden), dan wel
behanger, schilder, kunstdraaier of steen
bouwer willen worden. Een meer gedetailleerd
le>rplan voor iedere afdeeling in ieder studie
jaar kan natuurlijk eerst woraen vastgesteld
na de benoeming van den betrokken onder
wijzer of de betrokken onderwijzers, wier
benoeming echter weder ten nauwste samen
hangt met het besluit, door den gemeenteraad
-op het ingetiiende verzoek te nemen. In het
algemeen echter zal, voor zoover de omstan
digheden dit toelaten, de wijze van werken
gevolgd worden, welke op de eveneens ge-
suosidiöerde teekenscholen van den Volksbond
te Amsterdam en te 's-Gravenhage met t-oed
gevolg wordt in practfik gebracht. Ter kennis
neming wordt een programma der lessen te
Amsterdam aan den gemeenteraad overgelegd.
Eindelijk kunnen B. en Ws. mededeelen,
dat de Afdeeling het voornemen heeft de
school voorloopig te vestigen In het gebouw
van den Volksbond. Mocht de ruimte daar te
beperkt worden, dan zal een grooter lokaal
worden gehuurd, in afwachting van de vol
tooiing van het nieuwe gebouw van den Boni,
waarin een ruime teekenzaal is ontworpen.
Wat nu meer in het bijzonder de bezwaren
betreft, door sommige leden van den gemeente
raad in de Raadszitting van 29 December tegen
de inwilliging van het verzoek aangevoerd,
zoo wenschen B. en Ws. nog het volgende
onder 's Raads aandacht te brengen.
Het meest voor de hand liggend en, Indien
het juist ware, ook het ernstigste bezwaar is
zeker dit, dat de oprichting van de school
van den Volksbond aanleiding zou kunnen
geven, dat jongelieden, die zich thans, door
bun ouders georeven,^ de inspanning ge
troosten, om zich voor het admissie-examen
van Mathesis" te bekwamen, zoud«n ver
slappen, wel wetende, aat hun bij een eventueel
niet-slagen toch altyd nog een andere uitweg
openstaat.
Hoewei dit bezwaar niet doelende, daar het
uitgaat van de volgens B. en Ws. onjuiste
onderstelling, dat de ouders oer jongelieden
zich met het minder goede zouden tevreden
stellen, waar het betere binnen hun bereik
valt, hebben B. en Ws. niettemin gemeend
ook daaromtrent het gevoelen van het bestuur
der Afdeeling te moeten vragen. En zy ont
vingen daarop de moest besliste verklaring,
dat het bestuur, van het welbegrepen belang
der jongens overtuigd, steeds het oog op
„Mathesis" gericht zou houden, ben voor alles
zou aanzetten om te trachten op „Mathesis"
te komen en niets zou nalaten om die jonge
lieden, die op do Bondsschool genoegzaam
blyken van ontwikkeling gaven, om over één
of twee jaren de lessen van „Mathesis" met
vrucht te kunnen volgen, voor het admissie-
examen daarvan te bekwamen en aan te
sporen om van de Bondsschool alsnog naar
die van „Mathesis" over te gaan. En niet
minder nadrukkeiyk was de verklaring, dat
Dim t er tot de Bondsschool zouden worden
toegelaten jongens, die, bet onaerwfis van
„Mathesis" genietende, van daar naar de
Bondsschool zouden willen overgaan. Mocht
dus het geopperde bezwaar al aanwezig z(jn,
op deze wyze zou het toch zeker tot een
minimum worden gereduceerd.
De bewering, als zou door de oprichting
van de Teekenschool van den R.-K. Volksbond
„Mathesis" ernstig worden benadeeld, schflnt
B. en Ws. door het bovenstaande tevens vol
doende weerlegd.
Een ander bezwaar was van meer alge-
meenon aard. Het betrof niet zoozeer de onder-
werpelyke subsidie aanvrage dan wel derge-
lyke aanvragon in het algemeen. Men was
van meening, dat de gemeente zich door het
subaidieeren van allerlei nuttige zaken op een
zeer gevaarlyken weg zou begeven, en vroeg,
waar het heen moest, indien de gemeente
voor allerlei verschillende vakken bijzondere
schooltjes ging subsidiëeren. Die vrees schynt
B. en Ws. ongegrond. Nog uaargelaten, dat
het naar hun meeniDg alleszins op den weg
der gemeente ligt om het particulier initiatief
te steunen, zoo vaak dit een nuttig werk in
het algemeen belang wenscht tot stand te
brengen, kunnen zü ook het gevaarlijke niet
inzien van den weg, welken de gemeente
hier zou inslaan. Immers, iedere subsi Die-aan
vrage zal toch immer weer op zichzelve
moeten woroen beoordeeld en beslist en men
mag toch veilig een zoo groote mate van
zelfstandigheid by den gemeenteraad ver
onderstellen, dat by zich niet zal laten be
wegen subsidie toe te kennen voor een zaak,
die bem minder nuttig scbynt, alleen ornaat
by vroeger tot het subsicièt-ren van een meer
nuttige in6telliDg heeft besloten. Bovendien
vergete men ni t, dat de gemeente ten allen
ty je tot het Intrekken der 6uosidie kan be
sluiten, indien de instelling eens blyken mocht
niet aan rechtmatige eiscben te voluoen. Het
ligt toch in den aard oer zaak, dat, indien
uoor den gemeenteraad tot hot toekenn n
van subsi >ie mocht worden besloten, van
gemeentewege een zekere controle op de
instelling zou worden uitgeoefen j, maar ook
gaf het bestuur te kennen, oat zeker niets
den Volksbond aangenamer zou zyn, aan nu
en dan een bezoek van B. en Ws. of van
de Raadsleden op de lessen of de eventueel
te houden tentoonstellingen te ontvangen.
Einueiyk werd nog de vraag geopperd of
het niet mogelijk zou zyn tot het tecken-
onüerwys op „Mathesis" jongens toe te laten,
die niet in staat zyn het geheele onderwys
daar te volgen. Een daaromtrent ingesteld
onderzoek bad tot resultaat, dat zulk een
samenvoeging van minder en meer ontwik
kelden by het teekeoonderwys eenstemmig
en ten sterkste werd ontraden. Het groote
nadeel toch, aan alle collectief onderwys ver
bonden, dat de besten veelal door ue minder
bevattelyken worden opgehouden, zou zich
dan zeker hier in nog veel sterkere mate
doen gelden. De opmerking, in de Raa szitting
van 29 December gemaakt, als zouden een
teekenschool als de R.-K. Volksoona wenscht
op te ricbtoQ en de school van „Mathesis"
alleen dan naast elkander bestaanbaar zyn,
wanneer öf de eischen voor de eene school
te hoog, dan wel die voor de andere te laag
gesteld zyn, komt B. en Ws. dan ook onjuist
voor. Zy miskent ton eenenmale het onloochen
bare feit, dat nu eenmaal naast meer ODt-
ootwikkelden en meer bevoorrechten, ook
minaer ontwikkelden en minder bevoorrechten
bestaan, en het is juist aan dat onderscheid,
dat een vak en teekenschool, als do R.-K.
Volksbond bedoelt, haar reaen van bestaan
ontleent. Indien men dus al aan die minder
ontwikkelden den toegang tot „Mathesis"
wilde verschaffen, dan zou dit allet-n mogeiyk
zyn door voor hen een afzonderlijke afdeeling
in het leven te roepen. Daargelaten echter,
dat zulk een nieuwe organisatie belangryko
uitgaven zou medobroBgen, eou zy ongetwyfeld
eon nadeeligen invloed op het onderwys van
„Mathesis" uitoefenen.
Waar nu de tegen de inwilliging van het
verzoek aangevoerde bezwaren B. en Ws.
niet afdoende voorkomen en het denkbeeld,
om „Mathesis" aan het onderwys ook dier
minder ontwikkelaen dienstbaar te maken,
hun niet voor uitvoering vatbaar schynt,
meenen zy te mogen blyven volharden by
nunne conclusie, dat er alleszins termen
bestaan om de door den R.-K. Volkstona op
te richten teekenschool van gemeentewege
te subsidièer-n.
En zy doen dit nog immer op dezen grond,
nader in hun eerste praeadvies toegelicht,
dat naar hun oordeel in ae opleiding van
aanstaande ambachtslieden in deze gemeente
een leemte bestaat, wa-rin thans de R.-K.
Volksoond wil trachten te voorzien. Behalve
„Mathesis" toch geven slechts de vereeniging
„Nut en Genoegen" en de „St.-Jozefsgezellen-
vereeniging" teekononuerwys, maar uitsluitend
aan haar leden. En privaatonoerwys is uit
den a..rd der zaak alleen voor meer oemiddelden
bereikbaar. Allen anderen evenwel, voor wie
het toelatingsexamen van „Mathesis" te zwaar
is, ontureekt thans elke gelegenheid om bet
hoogst noo ïge teekeoonderwys te erlangen.
Zulk een gelegenheid openen wil thans e
Afueeling Leiuen van den R.-K. Volksbond,
een streven, dat B. en Ws. zoozeer het
algemeen bi lang der gemeente schynt te
r«ken, dat het financiëelen steun alleszins
ver .ient.
B. en Wé. geven daarom andermaal in
overweging, aan de Afdeeling Leiden en
Omstreken van den Nederlanoschen Roomsch-
Kathulioken Volksbond voor hut oprichten en
in-stand houden van een vak- en teekenschool,
oen jaariykscbe suusiaie toe te kennen van f 200.
De commissie van financiën heeft tegen
den in haar handen gestelden staat van af-
en overschryving van ae dd. Schutterij, dienst
jaar 1898, geen bedenkingen en stelt oerhalve
voor tot voorloopige goedkeuring van oien
staat over te gaan.
B. en Ws. leggen den gemeenteraad
over een vierde lyst van reclames t gen de
kohieren der Plaatselyko Directe Belasting
(suppl toir kohier) van bet jaar 1898 en
stellen voor:
te handhaven de aanslagen van: T. W.
Van Hartrop, W. C. Van Heyningen, W. A.
F. Nuyon8, W. J. F. Nuyens;
te verminderen de aanslagen vanD. Couwen-
hoven met f 3.80; N. Ton met f 4.37; A.
De Vaal met f 1.35; J. C. De Wilde met ƒ6;
en ten opzichte van het adres van A. D.
D. Schretlen niet terug te komen op 's Raads
beslissing op de door adressant in October 11.
Ingediende reclame.
Den gemeenteraad leggen B. en Ws.
over een adres van den heer W. F. St-yger-
walt, waarc>y deze om gezondheidsredenen
eervol ontslag verzoekt uit zyn betrekking
van gemeente veaarts.
Aangezien by B. en Ws. tegen de inwilliging
van het verzoek geen bedenkingen bestaan,
geven zy in overweging aan adressant (die
46 jaren voor de gemeente is werkzaam ge
weest) het gevraagde eervol ontslag te ver
leenen met ingang van 1 April a s.
Het aan adressant toe te kennen pensioen
zal bedragen gedeelte van ae laatsteiyk
door hem genoten jaarwedde, of f 266.66'/2.
Tevens wordt den Raad overgelegd een
adres van H. Van Keeken geb. Rooi horst, te
's-Gravenhage, houdende verzoek om vergun
ning tot het plaatsen van een vyftal drink-
kiosken op den oponbaren weg in «ieze ge
meente tot het verkoopen alleen van limonades
en minerale wateren, en dus ni-t van bier.
Zooals uit den inbond van het adres bliikt,
heeft adressante zich eerst tot B. en Ws.
gewend. Zy hebben echter gemeend haar naar
den gemeenteraad te moeten verwfizen, aan
gezien het hier g-ldt het oprichten van vaste
gebouwtjes, en dus niet een eenvoudig in
gebroik geven van openbaren gemeentegrond,
als bedoeld in de Verordening van den 17den
Februari 1898, „regelend de heffing van een
plaatselyke belasting voor bet gebruik van
openbare gemeentewerken en bezittingen".
Wat nu de zaak zelve betreft, zonder bepaald
overwegende bezwaren te hebben, komt B.
en Ws. toch de inwilliging van het verzoek
niet wenscbelyk voor. D« vrees toch werd
in hun college geopperd, dat dergelyke ge
bouwtjes de stad zoaden ontsiern, en dat
te eer, waar verwacht mag worden, dat de
zaak weinig opgang ia deze gemeente zal
maken en dus het onderhoud der kioskea
allicht te wenschen zal overlaten. Voorts zon
het niet onmogeiyk zfin, dat een dergelyke
onderneming aanleiding gaf tot het plegen
van onzedelijkheid. Ook bestaat het gevaar,
dat de kiosken, die uit den aard der zaak
'8 nachts onbewaakt zullen zyn, tot het
plegen van diefstal zullen uitlokken. Eindelyk
kan van een bepaalde behoefte aan aergeiyko
inrichtingen in onze stad zeker geen sprake zyn.
Intusschen, geiyk gezegd, bepaald over
wegend zyn do bezwaren van B. en Ws. tegon
inwilliging van het verzoek niet. Zy meeDen
zich daarom van een bepaald advies te moeten
onthouden en de beslissing omtrent het
verzoek aan den gomeeoteraad te moeten
overlaten. Mocht iütasachen door den Raad
een bepaald voorstel van B. en Ws. woraen
verlangd, dan zouden zfi meenen afwijzend
op het verzoek te moeten adviseeren.
Naar aanleiding van een desbetreffend
adres van dr. Th. H. Mac Gillavry doelen
B. en Ws. den gemeenteraad mede, dat uit
het door hen ingesteld onderzoek is gebleken,
dat de zoon van adressant, W. L. Mac Gillavry,
in den loop der vorige maand naar Oost-Indiö
is vertrokken.
Zy geven mitsdien in overweging aan
adressant vrystelling te verleenen van de
betaling van schoolgeld voor zyn zoon, vroeger
leerling der Hoogere Burgerschool voor
Jongens, over het 3de en 4de kwartaal van
den cursus 1898/99.
De minister van binnenlandsche zaken
bracht heden een bezoek aan Leiden. Zyne
Excellentie déjeuneerde bfi onzen afgevaar.
Alaof lit dat ia uw nabyheid ooit kan
vergotenI Zeker, onze echt ia van den beginne
af tot op heden op innige liefde gegrond."
„Waarom zou dat geluk ook aan anderen
niet kunnen ten dsol vallen? Wat Erbe aan
gaat, ia zUn blikken, in zyn geheele manier
van doen ligt iete, dat my afstoot; nooit kan
ik hem vertrouwen. Maar laat onze gevoelens
niet de overhand krygen en blyven wy
-- zakolyk. Ik stel eenvoudig Irml van hot
aanaeek in kennis en laat haar beslissen.
Vraagt zy ons om raad, waaraan ik niet
twyfol, dan zullen wo haar de verschillende
voor- oo nadeelen, aan het huweiyk ver
bonden, voor oogen stellen."
Nu trad A'ben binnen.
Met enkele woorden stelde de gravin hem
van hot voorgevallene ia kennis. Diep ontroerd
kiep de jonkman uit:
„Hoe, die ellendeling waagt het de handen
naar dat reine wezen uit te steken? Wilde
by daarheen 1 In Würzburg bemerkte ik zyn
spel roede en verydelde het toen. Moeder,
onmogeiyk moegt gy u er toe leenen de hand
te bieden om zulk een echtverbond tot stand
te brengen."
„'t Ie ook myn wensch niet, maar die van
«aynheer Erbq," antwporddo de gravin ge
laten, „en niet ik, maar Irmi moet daarover
beslissen. Waarom maakt gy u dus kwaad,
myn zoon?"
„De jeugd is spoedig met haar woorden
gereed. Leer uw tong bedwingen, myn zoon;
we leven in München on niet meer in het
kamp," zelde de graaf.
„Vergeef my, vader, wanneer ik te driftig
ben geweest. Maar ik heb het meieje moor
gezien dau gy, en ken haar dernalve beter.
Zy heelt een natuur, welks niet met haar
stand overeonkomt, en de gedachte, haar
aan dien gluiperd te zien geofferd, maakt
my boos."
„Wie denkt dan, dat Irml opgeofferd zal
worden? Heeds die gedachte begryp ik niet!
Ie dat jonge meisje ook my dan niet lief?
Uw moeder zal haar eenvoudig Erbes wenschen
mededeelen en zy zal dan zelve beslissen.
Vraagt zy my om raad, dan zal ik dien haar
geven; nooit echter zal ik haar tot een
huweiyk met hem aanzetten."
„Braaf zool" riep Alban uit. „In Irmi zon
ik my zeer vergissen, wanneer zy zich door
Erbes gladde woorden en mooie praatjes liet
verlokken. Haar antwoord geloof ik reeds
vooruit te weten."
„Wachten wy het af, Alban; vergoten wy
nimmer hoe verlokkend zyn aanbod vooreen
arm kind is. Honderden in haar plaats zouden
epoedig toegrypen en men kan het baar
niet kwaiyk nemen. Ik zal nu eens met haar
praten."
Dit onderhoud duurde zeer kort. Van de
Wenschen van Erbe in kennis gesteld,
weigerde Irmi, vast besloten, daar gehoor
aan te geven.
De gravin verklaarde haar het voordeel, dat
zulk een echt haar schenken zou, maar ver
heelde ook niet, dat zy in het verschil van
leeftyd een groot bezwaar zag. Zeer ver-
schoonend sprak zy daarentegen over het
onfraaie uitsriyk van den pretendent. Zyn
kennis echter schoof zy op den voorgrond.
Irmi luisterde opmerkzaam toe, doch week
niet van haar besluit.
„Offer my aan dien menech toch niet op,"
bad zU vleiend. „Ik vreeB bem tot in de diepte
myner ziel. Ik gruw van zyn loerende blikken
als van een vergiftige slang. Laat my liever
als de minste uwer dienstboden in uw huis
leven; verstoot my niet. Liever Bterf ik heden
dan zyn vrouw te worden."
De gravin sloot het luid zuchtende, half
vertwyfelde jonge meisje in haar armen on
stelde haar met zachte woorden gerust. Zy
beloofde Irml, dat Erbes aanzoek nimmer meer
ter sprake zou gebracht worden, dat zy
nimmer tot een huweiyk zou worden aangezet,
en dat het astwoord aan Erbe zon luiden
zooals zy dit gehoopt en gewenecht had.
Den graaf liet de zaak zeer koel. Alban
zou het wel hebben willen uitjubeleD, maar
hy moest zich beheerscben. Wei zeide hy
nog tegen zyn moeder:
„Heb ik het u van te voren niet
gezegd?"
Stipt verscheen Erbe op den vastgestelden
tyd. Hy was reeds half overtuigd, dat hy als
bruidegom het huis zou verlaten. Hoe groot
wae echter zyn ontgoocheling, toen hy van
de gravin hoorde, dat zyn aanzoek niet alleen
beslist van de hand gewezen wae, maar dat
hy daarop nimmer terug behoefde te komen.
Van smart en toorn had Erbe het wel
willen uitschreeuwen, maar tegenover de
hooggeplaatste dame moest hy zich beheer-
schen; hy moest haarj voor haar goede
bemoeiingen bedanken on zich diep buigende
terugtrekkOD.
Ale afgewezen vryer verliet hy het huis,
dat by met zulke trotsche hoop betreden bad,
en om den beker van zyn smart geheel vol
te maken, ontmoette hem op de trap jonker
Alban, die hem, apottend lachend: „Goeden
morgen, mynheer de secretarie 1" toeriep.
Hoe Erbe toen naar huis gekomen waa,
wist hy later zelf niet. Uren verliepen voordat
hy klaar denken kon. Ondanks zyn afwyzing,
wilde hy Irmi niet opgeven. Hy wilde alles
beproeven, om h6t moieje zyn echtgenoote
te doen worden, en wanneer zy het eenmaal
was, dan zou zy voor zyn vernedering boeten.
Nadat zyn eerste drift bekoeld was,
kwamen andere gedachten by hem op. Kwam
het afwyzende antwoord werkeiyk van Irml?
Had de gravin hem wel de waarheid gezegd?
Of had zy bem bedrogen, om niet zulk een
getrouwe dienaresse te verliezen? Het was
hem ondenkbaar, dat een doodarm meisje,
zoDder iete verders mede te doelen, al de
voordeelen had afgeslageD, dis een huweiyk
met een welvarend burger haar zouden hobben
opgeleverd. Van Irmi's lippen wilde hy de
waarheid hooren, en daar hy haar in het
buis van den graaf niet kon opzoekeD, moest
hy trachten haar daar buiten te spreken. Na
verloop van tyd en met geduld zou die ge
legenheid zich we! voordoen.
Eo hy vond haar.
Irmi en Brigitta keerden van een zieke
terug, waarheen zy door de gravin gezonden
waren. De dagen begonnen korter te worden
en het schemerde reeds, toen zy op de mark"
kwamen, waar des avonds steeds veel volk
was. Onbekommerd gingen de vrouwen baars
weegs en zy waren reeds op het midden
van het plein gekomen, toen Erbe plotseling
naast Irmi stond en haar aldus aansprak:
„Het treft zeer gelukkig, dat ik de juffer
aantref; ik heb u iete gewichtigs mede te
deelen en verzook u my aan te hooren."
„Ik weet niet, wat gy my mede te deelen
hebt, mynheer; in geen geval ben ik eohter
geneigd u aan te hooren," luidde het antwoord,
„Wees niet boos! Eén woordjo van uw
lippen kan my zoo ontzaglyk gelukkig maken.
Heeft de gravin u medegedeeld, dat ik naar
uw hand gedongen heb, en kwam de afwyzing
werkeiyk van u?"
„Zeker. En moest ik die vraag nogmaalr
beantwoorden, dan zou ik evenzoo zeker
„neen" zeggen."
„Irmi, ik wil u aanzienlijk en vef.mogend
makenieder ower wenBchen bo^re-
digen
„Spaar u verdero moeite, mynheer; het
leidt tot Diets.';
Wordt vervolgd).