N«. 11941
Vrijdag 27 Januari.
A0. 1899
feze tgourcnt wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Buitengewoon Concert.
AR IO N
Feuilleton.
Dc bloem van het woud.
liEIBSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidon per 9 t l-l».
o» 1.4U.
Franco per poBl
ArnderlUke Nommers u-uu-
PBJJS DEE AD V K'RTWHTI PjTBt
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meor f 0.17 J. - Gfoolsra
letters oaar plaatsruimte - Voor het Incasseereo bulten de stad
wordt f 0.05 berekend
CMXielëoIe Kennlssevlncen.
DBINKWET.
.If.moen woon»chlig, een Te"c'^'
N°^18^08Btór cn Wethonder. voornoemd,
T.id.n F. WA8, Burgemoeetor.
35 jln. 1899. VAN HEÏ8T, 8««t.t.ri..
■Vi'ijdagr-avontl 3 Fobruari.
Zelden heeft een vereoniging zich in zulk een
korten tjjd naam gemaakt als Arlon. ZU
had den moed ook buiten Leiden op te treden
en nteeds kwam zU gelauwerd terug, inge
haald met uitingen van geestdrift I
En oenigen tad geleden gaf de vereeniging
een concert in de Stadszaal, zóó good geslaagd,
dat onze muziekcriticus, daarheen getrokken
om eens duchtig te critiseeren, in de totale
onmogelijkheid was dit te doen.
Wg hebben nu het voornemen Vrijdag
3 Februari een buitengewoon concert te doen
geven door bovengenoemde vereeniging, met
medewerking van MeJ. >1. VEBHAGE,
uit Den Haag, die eenige zang solo's ten
beBte zal geven, en den heer VERMALLEN,
eveneens uit Den Haag, die de viool-solo's
op zich heeft genomen. Bovendien zal het
orkest van het zoo goed aangeschreven
muziekcorps, waarvan de heer Van Erp
directeur is, en uit 34 personen bestaande,
don avond met eenige daarvoor uitgekozen
nummers aanvullen.
Het valt terstond op, dat door een on ander
een programma wordt gebo-lsn, zoo afwisselend
mogelijk en b(J uitnemendheid degelijk.
WD meenen dan ook daarmee onzen
abonnés wederom iets goods te verschaffen,
en verheugen one op deze wijze mede te
kunnen werken om een Leldscbc vereeniging
te 6teuuen, daar het geheele beschikbare
bedrag, na aftrek der onkosten, in de kas van
„ArJon" zal worden gestort.
Ofschoon het juiste programma nog niet
ia vastgesteld, kunnen wfj reeds meedeelen,
dat da. ron zal voorkomen
„Hollands Glorie" van Ricliard Hol,
dat wel is waar reeds jaren geleden hier werd
uitgevoerd, maar dat steeds een grootschen
indruk maakt, en vooral zal dit thans bet
geval zijn, daar het koor van Arlon uit 60
pereonun bestaat dus bijzonder sterk is eu
de begeleiding zal geschieden door do koper-
instrumenten van de kapel van den heer Van
■Erp. Een mooie avond dus en behalve de solo's
geheel met Leidsche krachten.
13e wij zen van toegang
worden afgegeven op het Bewijs, a. b. Maan
dagavond in ons blad af te drukken, en
wel voor de
Eerste 10 ryen 50 Cents.
Allo overige plaatsen 25 D
Bespreken ÏO
doch reeds van af dit oogenblik kunnen Abon
nés hetz|j schrifteiyk of per tclephoon
plaatsen bespreken tegen 20 ets. bespreek-
geld per plaats, indien de kaarten later worden
afgehaald.
Leiden, 26 Januari.
Hedenmorgen werd op de begraafplaats aan
de Groenesteeg ter aarde besteld het stoffelijk
overschot van w|jlen onzen stadgenoot den
heer J. P. Visser, van wiens overlijden w|J
oezer dagen melding maakten.
Bestuurderen van de Vereeniging voor
Christelijk Onderwijs aan On- en Minvermo
genden alhier, van welke vereeniging de nu
ontslapene gedurende veel jaren lid van het
bestuur is geweest, de hoofden der beide
Christelijke scholen aan de Middelstegracht
en aan de Pieterskerkgracht en eenige belang
stellenden woonden de plechtigheid b|J.
Nadat de kist in de groeve was neer
gedaald, nam ds. S. H. J. De Wolff het woord.
Heeft niet de mensch een strijd op aarde?"
Dit woord der Schrift, aldus ving spr. aan,
was zeker toepasselijk op hem, wiens stof
felijk overschot w|j zooeven ten grave hebben
zien dalen. Zoo iemand, dan heeft hi) de
waarheid van dat woord ondervonden. H|j
had een zwaren strijd met z|jn lichaam, van
ztJn jeugd tot op z|Jn sterfbed. Toch heeft
h|j nooit den moed verloren. En wat was
het geheim z|Juer kracht? Dat hy den Heer
kende als zijn Heer; dat b|j kende de tegen
stelling genade en zonde; dat hU kende de
liefde des Heeren. Daardoor overwon hU tel
kens en vermocht by het uit te spreken;
„Wat God doet, dat is wólgedaan."
Men heeft hem dezer dagen genoemd een
man met een rykdom en diepte van ge
dachten; wU willen daarvan, aldus spr., niets
afdoen, doch er bUvoegen; inzonderheid wat
betreft God en Zün Woord. Hy was niet
zonder vrucht eon leerling van Saussaye, aie
hem zelfs een z|jner beste leerlingen noemde;
hy voedde zich niet zonder gevolg met Beets'
„Stichtelyke Uren".
Broeder Visser heeft veel gedaan, zoo hng,
zoo veel hy kon. Daarvan kan ook getuigen
de Vereeniging voor Cbristeiyk Ond6rwys.
Zyn laatste arbeid is geweest voor onze
Christelyke scholen. Zy hadden zyn liefde.
Wy danken God voor hetgeen Hy ons in
broeder Visser gegeven heeft en aat Hy het
hem in zyn overgang naar een betere wereld
zoo gemakkeiyk gemaakt heeft. Welk een
verandering voor hem: het kranke aardsche
lichaam nu verheerlijkt; p|jn en smart thans
verwisseld voor zaligheid en vreugdeI
Daarna sprak de heer B. H. Gebhardt, aie
er van getuigde hoe vol Vissers hart steeds
was van zyn Heerhoe deze vriend van velen dat
toonde als men hem bezocht, hetzy als
bibliothecaris van „Broederliefde", hetzy voor
iets anders of uit vriendschap en belangstelling.
Wanneer we denken aan zyn verminkt lichaam,
dan denken wy tevens daaraan, hoe ook zyn
stoffelyk omhulsel zal opgewekt worden en
boe h|j op den grooten dag der Opstanding
zal zyn onder de ryen der gezaligden. In
zyn afsterven vond spr. andermaal aanleiding
een ieder met aandrang toe te roepen„Vlucht
tot den Heer, tot Hem, Die niemand afstoot."
Ook gedacht hy haar, die den dierbaren
doode met zooveel zorg had opgepast en
geholpen. Daartoe was een booger beginsel
nooüig. Zy herinnere zich hot woord: „Voor
zooveel g|j dit een van deze M|jne minste
broeders gedaan hebt, dat hebt Gy aan My
gedaan."
Ttn slotte werd het woord gevoerd door
den heer A. J. De Lange, boofd der school
aan de Middelstegracht. Een trouw, een warm
vriend, aldus zei spr. ongeveer, hebben wy
ten grave gebracht; een vri-nd niet het minst
van ce onderwUzers der Christelyke scholen,
waarvoor hy zooveel gedaan hoeft. Hy was
een man met een warm hart, met schoono
gaven, die des te schooner zich ontwikkel Jen
door het booger beginsel, dat in hem was,
in hem, die zich laafde aan de bron, welke
uit God welt. Als jongeling reeds, in tegen
woordigheid van zyn vromen, gryzen vader,
kende spr. hem; Visser was toen een dertig
jaren, en niet te verwonderen vond spr. het,
dat velen zyn omgaDg zochten, al was hy
dan ook, coor z|jnlichamelyk ïyden, een
stille in den lande. Djt hoogere beginsel open
baarde zich ook wanneer hy zich als eenzaam
zwerver in de vrye natuur bevond, aat be
ginsel: God alles in allen. Hoe verkwikkend
was zyn spreken over God, ook onder zyn
ïydenl
En werkzaam, dat hy wast Zolfs z|jn nacht
rust offerde by er meermalen aan op om
voor anderen, niet het minst voor de Christe
lyke School, te arbeiden. Somber gestemd
was by nooit.
En hoewel wy erkennen een trouw, een
onwaardeerbaar vriend te moeten missen, de
tocht naar de groeve viel ons gemakkelijk
en wy misgunnen hem geenszins de ruste,
die daar overoiyft voor het volk van God.
Geve ons moed en steun en sterkte de
wetenschap, dat zyn Heiland ook onze Heiland
is en z|jn zal, dat God getrouw is en Jezus
te vinden de vervulliog van al onze behoeften.
De heer A. N. Visser dankte voor de laatste
eer, zyn broeder bewezen.
Het bericht omtrent den toestand van
prof. Fruin luidt heden: Ds nacht was rustig.
De patiönt is doffer. Algemeene toestand
onveranderd.
In café- „Bellevue", aan de Beestenmarkt,
alhier, had gisteravond een vergadering plaats
van de afdeeliog Leiden en Omstreken van
de Hollandscho Maatschappy van Landbouw.
Daartoe uitgenoodigd, woonden wy haar by.
Tot ons leedwezen kunnen wy ochter geen
uitvoerige, getrouw weergevende mededeelin-
gen doen omtrent de in die vergadering ge
houden voororaebt van den heer H. A. Kroes,
ryksveeartsteDieverbrug, over „Opvoeding van
jongo dieren (veulen, kalf, big)", en dit wel ten
eerste on vooral omdat er veel in die lezing
voorkwam, dat wy niet onder ieders oog, byv.
niet onder het oog van jeugdigen van jaren,
kunnen brengen, en ten tweede omdat wy
het verkieselijker achten, dat een vakblad
en er bestaat meer dan óén blad, aan de be
langen van den landbouw gewyd verslagen
opneemt van durgeiyke voordrachten.
Toch hopen we, dat onze aanwezigheid op
die vergadering een voordeel moge afwerpen
voor de bedoelde afdeeling, dit nameiyk, dat
de volgende vergaderingen, door haar te be
leggen, zich in meer belangstelling zullen
mogen verheugen dan met deze het geval
was. Nu toch waren er slechts elf gewone
en zes bestuursleden opgekomen, voorzuker
een sober getal, dat gewoonlijk bepaald niet
aanmerkelijk booger is, want er was biykbaar
op niet veel bezoekers gerekend.
De voordracht was o. i. zeer belangryk voor
landbouwers. Wat de spr. byv. zeide omtrent
de ruimte in de stallen voor de runderen, de
zindelijkheid, welke daar moet gevonden
worden; omtrent de voeding en het voedsel
in het algemeen; omtrent het geven aan
de dieren wat hun lichamen noodig hebben,
het waken tegen zelfvertering van het
lichaam; omtrent de beteekenls der voedings
stoffen en haar gepaste verhoudingen, om
trent eiwit, vet en zetmeel; aangaande de
eischen, aan een runderstal te stellen, al het
geen by de hand en aanwezig moet zyn voor
de ontvangst van het kalf, de wyze van be
handeling van de jongo dieren in gewone en
afwykende gevallen; betreffende het spoedig
voederen van het kalf met biest, het niet te
veel drinken geven aan het jonge dier, het
toedienen van melk in gekookten toestand,
het in goed, droog land brengen der jonge
boesten, dit alles, het zy nogmaals betuigd,
moet voor landbouwers-veehouders belangryk
zyn om te hooren. 't Was goed weer, lichte
maan, een belangryke voordracht, wat wil
men nog meer?
Nader wordt ons tbans medegedeeld,
dat do instrumentale muziekvereeniglng van
de post- en telegraafbeambten alhier, den
23stf.'n October 1898 opgericht, den naam zal
dragen van „H. M. Koningin Wilbelmina".
Haar instrumenten zyn hoofdzakelyk ge
leverd door de firma M. M. Schinck Koppers,
Hoogewoerd No. 16.
De officier van administratie 2de klasso
T. Akkerman, alhier gedetacheerd, wordt met
1 Februari a. s. op non-activiteit gesteld.
De lste luit. der inf. O.-I. leger M. J.
Nix, gedetacheerd by de hoogere krygsscbool,
wordt van 1 Mei tot 1 October by het 2de
reg. veld-art. te Leiden gedetacheerd.
De lste luit. der cavalerie op non acti
viteit G. J. J. Sixma baron Van Heemstra
wordt in actieven dienst hersteld by het 3de
reg. huzaren te 's Gravenhage.
Het verslag over 1897 - het 826te jaar
verslag van het fonds ter aanmoediging en
ondersteuning van den gewapenden dienst,
is verschenen. Daaruit blykt, dat de baten
f 75,934.70'/2 bedroegen en de rekening sloot
met een nadeelig saldo van f 2326.97. De
collecte ging opnieuw achteruit, terwyi de
conversie der Nationale Schuld van 31/, en
3 pets. obligation, een renteverlies van f 6302
deed gevoelen. Het aantal deelgercchtigden
becroeg 1601, bet getal verpleegden in het
Invalidenhuis te Leiden 34. Op de staten
komen nog 710 sollicitanten voor.
H. M. de Koningin heeft haar porlret
met lyst ten geschenke gegeven aan de Anna
Panlowna-school te Scheveningen.
Hare Majesteiten de Koninginnen woon
den gisteravond in het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappon te 'b Gravenhage het vyfde
Diligentia concert by. De Vorstinnen versche
nen na het etrsto nummer van het program,
de 5de symphonie van Beethoven, in Hare loge.
Mbvr. Madierde Montjau, zangeres by de
Nederlandsche Opera, en de heer Hans Wiban,
cellist, lid van het Boheemsche strykkwartet
uit Praag, die op dit concert als solisten
optraden, hadden veel encces.
Omtrent de uitvaart van den heer W.
Deckers schryft de Bossche correspondent van
het „Hbl." van gisteren:
Een lichte, zonnige dag, even opgewekt, en
zonnig als Deckers' leven geweest is, zonne
stralen vallen door de gekleurde glazen en
tooveren vroolyke lichtjes op do ernstige ge
welven en pilaren, tot op de kist to?, die
met bloemen overdekt voor het altaar staat.
De Liedertafel met haar oirectour, den heer
Ogier, is daar omheen geschaard met omfloerste
banieren, terwyl ook het altaar rouwdragend
is, met brandende waskaarsen overal. Daar
heft do Liedertafel met accompagnement van
het stedeiyk muziekcorps een Mis van Verhulst
aan, een zekere wyding komt er over de
groote menigte, die de kerk geheel vult, een
stille aandacht ia het midden, en af- en aan
gaan by de uitgangen, waar ook zy, die niet
de geheele Mis kunnen hooren, een bewys
van belangstelling willen geven. Die Mis van
Verhulst is een hulde aao Deckers. Hoe dik-
wyls zong hy daarin mee, en nu missen wy
er iets Id, dat is juist eign stam, die zoo vaak
boven alles domineerde. Een groot talent
wordt niet spoedig vervangen, evenmin ver-
getonl Na de Mis komt het „Libera" van
PeroBi, zoo aangrypend en vol eenvoud, on
daarna „In Paradisum" van Epping's a capella-
koor, waarna het ïyk uit de kerk gedragen
worJt. Een lange sleep van rytuigen met
omfloerste lantaarns, allerlei vereenlgingen,
ook liefdadige, waarvan Deckers zulk etn
Ijverig lid was, volgen de lijkkoets. Den Bosch
betreurt een groot zanger, zeer velen een go 3d
vriend; een talentvol en tevens bemind mensch
ie ton grave gedaald. Onder de tonen van
een treurmarsch trok de stoet naar het kerkhof.
In de gistoren gehouden raadszitting ie
besloten aan do firma Laval te Amsterdam
gedurende zes maanden de prioriteit te geven
om plannen in te leveren voor de electrische
verlichting van Velsen en Santpoort.
De gezant mr. Rayssenaers, chef van
het kabinet van den minister van buiten-
landsche zaken, is naar Cannes vertrokken,
alwaar mevrouw Ruyasenaers, syn moeder,
I is overleden.
10)
„Hot is lang geleden, dat ik zulk een uur
beleefd heb. Het was, toen ik als knaap van
rnyni ouderlijk huis vertrok", zeide Gregoor
zacht bjj zicbzelvon, „myn schoon tehuis aan
den Neckar. Toen ik vertrok, was alles daar
vreugde en geluk, en toen ik terugkeerde,
vond ik, in plaats van door levenslustige
men8Chen bewoonde huizen, slechts zwartge
brande muren en vertrapte velden. Overal
verwoesting, de gevolgen van den onzaligea
krjjg. Mogo God hun vergeven, die ods den
oorlog hebben berokkendMaar, Gregoor,
Ik geloof, dat gy weent? Schaam u, zyt gy
van een oud krijgsknecht een oud wyf ge
worden
Met een handbeweging wischte hy zyn
oogen uit en blikte dan vorschond voor zich
uit, als wilde hy zich vergewissen, dat er geen
getuigen van zyn gemoedsaandoening geweest
waren. Alles was stil en stom, maar by het
scherpe turen ontwaakte by Gregoor een
nieuwe gedachtengang.
J «Zonderling," zoo vervolgde hy z|jn alleen
spraak, „het is my, alsof ik den omtrek hier
öQ, en toch is hy my vreemd. Hy herinnert
iets uit het verleden, dat ik my nu nret
meer herinneren kanWaarom myzelven
«hter te kwellen? Wellicht ben ik in de war
■Pt een soortgelyke omgeving, een straat-
wog door het woud. Wat is dat voor iets
byzonders, maar toch
Ontevreden over zichzelven, schudde Gregoor
het hoofd.
„Kom, Wolf, we gaan naar huis."
Man en hond traden het kreupelhout binnen.
Een der mannen keerde in het vriendeiyke
boschhuia terug, terwyi de ander onbekende
gevaren te gemoet ging, beiden vast besloten,
hun plicht te doen.
Yeit Stoffer was een onvermoeide wande
laar en zou spoedig zyn dool bereikt hebben;
by moest echter dikwyls groote omwegen
makeD, om onaangename ontmoetingen te
vermyden. Vyandelyke voorposten waren reeds
ver in het land binnen gedrongen en maakten
den omtrek onveilig. Ook de slimste van alte
Zweedsche aanvoerders, generaal Pfuel, was
in de nabybeid.
Op zekeren avond in een klein oord aan
komende, vond Stoffer er de bewoners in de
grootste ontsteltenis. Er waren vluchtelingen
uit de omliggende dorpen aangekomen, die
jammerend en klagend van roof en brand
stichting vorhaalden. De beangste landlieden
pakten hun beste have byeeü, om by het
aanbreken van den dag het bosch in te vluch
ten. Reeds nu trok een gedeelte af, zonder
den morgen af te wachten.
Stoffer had, vermoeid als hy was van het
lange loopeD, in een schuur zyn nachtkwartier
opgeslagen. Tegen den morgen werd hy door
een vrooseiyk alarm en geschreeuw uit den
slaap gewekt.
Een sterke afdeeling soldaten had het dorp
omsingeld en vorderde onder vreeselyke be
dreigingen van de ontstelde, hulpelooze boeren
de overgave van bun bezittingen voor het
leger van generaal Pfuel.
Deze opei8ching bracht echter slechts wei
nig op, daar de moeste dieren in het bosch
in veiligheid gebracht waren; in de stallen
vonden zy dus slechts weinige stuks, welko
van minder waarde waren. Do meeste man
nen waren afwezig en de weinige achter
gebleven jongelieden waren by het naderen
van den vyand spo3dig gevlucht. Stoffer
had den roep tot vluchten in den slaap Diet
gehoord.
D® aanvoerder van den troep was woedend.
.Brandt alles afl" beval hy tandenknarsend;
„de weinige magere dieren zyn den Dachte-
lijken marsch niet waard, en er is niemand,
die ze naar ons kamp kan drijven. Voor
rechtschapen soldaten is dat toch geen werk.
Slechts oude wyven on mannon, die niet voel
beter z|jn, wat doe ik daar mede?"
Mistroostig wendde hy zich om.
Een gedeelte der soldaten was de hutten
binnengedrongen, om te zien of er iets te
vinden was, dat het medenomen waard was,
en hiermede bezig zynde, ontdekten zy Stoffer,
die zich in de schuur rustig gehouden had
In de hoop hun zoodoende te ontkomen.
Ruwe handen grepen hem aan en sleepten
hem tot den aanvoerder.
„Behoort gy tot de dorpsbewoners?" vroog
deze.
„NeeD, heer," antwoordde Stoffer op de
hem eenvoudige en deemoedige wyze. „Gister
avond kwam ik hier en vond een slaapplaats
in die schuur."
„Dat zie ik, want je haren zitten nog vol
hooi. "Wie zyt gy en van waar komt gy?
Spreek do waarheid, dat raad ik je."
„Eq waarom zou "ik u de waarheid niet
zeggen, mynheer, ik ben een arme man...."
„Dat behoeft gy niet te zeggen, want dat
kunnen we wel pp tien pas afstands aan je
zien. Het tegendeel zou ons ten minste ver
rassen."
Met verachtende blikken mat hy den voor
hem staande, die eerder op een vogel
verschrikker dan op een mensch geleek.
„Nu, spoedig," vervolgde hy; „meent gy,
dat ik tot neorgen voor u tyd heb? Denk er
om, boomen, die als galgen dienst kunnen
doen, zyn er genoeg, en strikken om te
hangen, hebben wy by ons."
„Mijnheer, ons dorp is afgebrand, en lk
redde slechts, wat ik op my droeg. In de
nabybeid van Würzburg wilde ik my weder
vestigen. Ik bid u, heer, kunt gy niet wat
voor my doen?"
„Gy wilt naar Würzburg? Dan gaan we
denzelfden weg. Gy gaat met ons en dryft
die paar armzalige stukken vee naar ons
kamp. Daarvoor beloof ik u den kost en do
veiligheid, zoo lang gy by ons zyt. Tracht
echter niet te vluchten, onze musketten treffen
goed. Zyt gy klaar, jongens?" aldus zich tot
de soldaten wendende; „dan de roode haan
op het dak en marsch."
Zy trokken af. Achter hen ging het onge
lukkige dorp in vlammen op. De bewoners
mochten zich gelukkig achten, het grootste
gedeelte van huQ have, alsook het leven,
gered te hebben.
Hoe hard Stoffer z|Jn halve gevangen
schap ook viel, zoo troostte de gedachte hom
tocb, dat de zaak nog elimmer had kunnen
afloopenin ieder geval moest hy de opgevatte
rol biyvou doorspelen. Wellicht gelukte het
hom dan wel op deze w|jze door de vyandeiyke
voorposten te komen.
Zoo deed by zyn best en met het goede
gevolg, dat de aanvoerder zyn yver prees,
Ondervraagd van waar hy kwam, gaf Stoffer,
om do ligging van het boschhuis niet te
verraden, een zelf uitgedachte levensgeschie
denis ten boste en gaf voor, dat zyn geboorte
grond de Pfalz was. Van Gregoor had hy
daarvan genoeg gehoord, om niet in de war
te goraken.
„Hoor eens, boer F* zeide na eenigen tyd
de aanvoerder van den troep tot hem. „Jelui
z|jt toch een dom volkje. Hoe komt het, dat
een krachtig man, zooals gy zyt, ia deze
oorlogstijden geen soldaat geworden is?"
„Acb, dat ben ik ook geweest by do Pfaltzers,
By Praag kreeg ik oen schot in den linkerarm,
waardoor die jaren lang styf gebleven is, on
nu kan niemand mU meer gebruiken."
„Nogal logisch, by onzen generaal voerdey
wy toen een lustig leventje. Toentertyd
hoorde men in Praag ook wonderiyke dingen.''
{Wordt vervolgd}.