N°. 11933
Woensdag 1® Januari.
A0. 1899
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 17 Januari
Peuilleton.
Ecu sprookje uit liet Oosten.
tEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COtTRAJSTi
Voor Lolden per 8 coaandea.
Franco per post
Afeonderlijke Nommers
1.10.
1.40.
0.06.
PBUS DER A_DVERTENTIÊH
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regej meer 0.17 - Grootere
letters naar plaatsruimte - Voor het tncaaseeroD bulten de stad
wordt f 0.05 berekend
Oriiciëol© I£©niiiser©vii»S«tt.
KATIONALE MILITIE.
ONTHEFFING VAN DEN WERKELIJKEN DIEN8T
EN UITSTEL YAN EERSTE OEFENING OF
VAN YEUBLIJF ONDER DE WAPENEN.
D Burgemeester der gemoeDto Leiden vestigt
bij deze de aandacht van belanghebbenden op art.
127 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No.
betrekkelijk de Nationale Militie, zooalu dat
artikol is gewijzigd eo aangevuld bij de wet van A
Juli 1Ö38 (Staatsblad No. 170). oo befc meQwe
artikel 127bis van eerstgomeldo wet.
Yoorts worden belanghebbenden, in verband met
het vorenstaande, opmerkzaam - emaakt op de )Cr
talingen van bet Koninklijk bealuit van 3 Mei 1862
[Staatsblad No. 46), zcoals dit boeluit laatstelijk is
gi wtjzi d en aaDgovuld bij Koninklijk besluit van
26 Septembor 1898 (8taatablad No. 214).
De dienstplichtige lotelingen dezer gemeente,
hetzij zij door bun nummer, vcor de lichting doze
jaara, bg de militie moeten worden ingelijfd,
hetzii zn bij de militie zijn ingelijfd, de tot een
der in het eerste lid van artikel 127 der Militiewot
genoemde catogorieën van personen behooren en
de daarbij bedoelde ontheffing verlangen te bekomen,
wordon mits deze herinnerd aan hnn verpliohting
om de d-artoe betrekkelijke, door hen oigenhaDdig
geteekende aanvrage met het daarbij behoorondo
bewijsstuk, bij hem, Bargemeester, in te dienen
tuseohen den 20eten Januari on den
laten Februari a. e.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gezien het adrea van do firma J. J. KRANTZ
ZOON, houdende verzoek om vergunning tot uit
breiding van haar fabriek aan de Langegrackt
^08i 725, door het bijbouwen van oen magazijn;
Gelet op de artt. C en 7 der Hinderwet;
Geven brj deze kennis aan het publiek, dat goooemd
verzoek met de bijlagon op de Secretarie dezer
gemeente ter visie gelegd ie; alsmede, dat op Maan
dag 80 Jan. a. e., 's voormiddags te elf uren, op het
Raadhuis, gelegenheid zal wordon gegoven, om
bezwaren tegen dat verzoek in te breBgen.
Burgemeester en Withoudera voornoemd,
LeidoD, F. WAS, Burgemeester.
16 Jan. 1899. VAN HEYST, Secretaris.
W(j herinneren aan het concert Bauer, dat
morgenavond in de Stad6zaal alhier zal plaats
hebben.
Behalve do reeds genoemde heeren is
als jurylid voor de in de maand Mei a. b. te
St Petersburg te houden* internationale tuin
bouwtentoonstelling ook uitgenoodigd de heer
E. Th. "Witte, bortulanus van 'sRyks Academie-
tuin alhier.
- De LeiJsche tuiniers- en bloemisten-
vereeniging „Door Eendracht verbonden"
(opgoricht 6 Maart 1889) vLrde gisteravond
in de Stadszaal haar tiende jaarfeest.
Zooals gewoonlijk werd het samenzyn ook
nu geopend door den heer M. J. Yan LareD,
oera-voorzitter der Vereeniging, die tevens
er voor gezorgd bad, dat in de zaal een
tweetol scboone plantengroepen aanwezig
waren. Yoor die welwillendheid was de Ver
eeniging hem zeer dankbaar, zooals de voor
zitter, de heer J. P. Hemerik, ons mededeelde,
tot ons tevens het verzoek richtende de tolk van
haar te willen zyn om aan die dankbaarheid
in het openbaar uiting te geveD.
De heer Van Laren begon met allen aan
wezigen en hun getal was zeer groot
een hartelijk welkom too te roepen. Daarna
deelde hy o. m. mede, dat de lotgevallen in
het afgeloopen vereenigingsjaar goed te noemen
waren; dat een werkzaam leven uitging van
de Vereeniging; herinnerde er aan, dat zij
medegewerkt had tot opluistering der Septem
berfeesten. Ook sprak hy er van, dat in den
boezem der'Vereeniging behoefte werd gevoeld
aan meer wetenschappelyke kennis, te ver
krijgen vooral door het lezen van werken op
het gebied van den tuinbouw. Enkele boeken
werden der Vereeniging reeds geschonken,
waarvoor de heer Van Laren dank zeide. Hy
verzocht om meer steun op dit gebied. De
financiën waren goed, zooals men had kunnen
zien uit het verstrekte verslag. Het ledental
wordt steeds meer; het aantal der donateurs
neemt echter iets af. Dezen avond was er
weer gelegenheid om als donateur toe te
treden. De kern der Vtreeniging biyft echter,
naar spr. zeide, schitterend als een ster aan
den hemeltrans, het „Helpt elkanderl" Met
een wensch voor den bloei der Vereeniging,
opdat het plantje worde een boom, zyn takken
wyd uitspreidend en schaduw gevend, welke
menigeen moge verkwikken, sloot de eere-
voorzitter zyn geestdriftvolle toespraak, waarop
fanfares der muziek (vier musici) weerklonken.
Nu zongen de werkende leden, waaronder
ook dames, wien allen reeds te voren door
den heer Van Laren dank was betuigd voor
hun bemoeiiogen voor dezen avond, een wel
komstlied; waarna achtereenvolgens den aan
wezigen onder wie ook bestuurJeren der
afd. Leiden en Omstreken der Nederlandsche
Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde
veel genot werd verschaft met: „Drie Hoeden",
kluchtspel in drie bedryven; Amsterdamsche
Straattypen", komisch duet; „Een joppe
jongen", van George Van der Werf; „'t Is
af", komisch duet, mede van George Van
der Werf; „De Tweelingbroeders", blyspel
met zang in één bedryf, en een prachtig
tableau vivant: „Een visioen."'t Moet gezegd,
dat allen hun best deden en heel veel goeds
te zien gaven. Den dames, die zoo flink mede
gewerkt hadden, werden bloemstukken aan
geboden.
De goede oude bekende der Vereeniging,
de heer Van Staveren, thans te Alkmaar,
was weer aanwezig. Naar hy ons mededeelde,
had hy zyn diensten ook nu weer aangeboden,
maar vernomen, dat men thans, in onder
scheiding van vroeger, krachten genoeg buit-n
hem had.
Een bal besloot het feest, dat andermaal
zeer veel genoegen eu vrooiykheid he ft
verschaft.
Tegeiykertyd vierde de schoenmakersver-
eeniging „Door vriendschap veroonden" haar
zestiende jaarfeest in de Concertzaal „Epbraïm",
waarin voor deze gelegenheid een groep sier-
lyke planten met de banier der vereeniging
prykten.
Zooals gewooniyk was de belangstelling
in dit feest weder zeer groot: de zaal was
geheel bezet.
Nadat de muziek een feestmarsch on een
ouverture had doen hooren, riep de president
der vereeniging, de heer G. F. Meyer, den
aanwezigen dames en heeren, zoowel donateurs
als leden, en verderen genoodigden het wel
kom toe en sprak de beste wenschen uit
voor het welslagen der feestviering, daarby
een beroep doende op aller welwillende
medewerking.
Vervolgens gaf hy het woord aan den heer
J. Ober, lsten secretaris, die verslag uitbracht
van den toestand der vereeniging over het
afgeloopen jaar. Biykens dit verslag ging de
vereeniging weder in ledental vooruit, zoodat
het thans 93 bedraagt, en vermeerderde ook
het aantal donateurs. Aan haar ontvielen
door den dood twee nog jeugdige leden, de
heeren Mattie en Hoeman, aan wier weduwen
of nabestaanden, ieder f 25 werd uitgekeerd
uit het weduwenfonds der vereeniging, in
hetwelk thans nog een som van 112 31
aanwezig is. Hoewel aan ziekengeld het
aanzienlyke bedrag van ƒ240.50 tegen
slechts f 26 in het vorige jaar werd uit
betaald, kon nog f 294.53 aan feestgeld onder
de leden worden verdeeld.
Vroeg dit korte, doch zaakryke verslag
slechts enkele oogenblikken de aandacht der
aanwezigen, eenige uren werd zy in beslag
genomen door: „'t Lied van Moeder," een
drama in drie bedryven met een voorspel
door Ant. S. Keule, opgevoerd door leden
der Vereeniging. 't Was een lang, ingewikkeld
stuk, dat deu toeschouwers echter in geenen
deelo verveelde. Na het voorspel en elk der
bedryven gaven zy aan hun tevredenheid en
hun waardeering van de wyze, waarop was
gespeeld, in een daverend applaus uiting. Dit
was het welverdiend loon van de dames en
heeren, die een vaak moeilyke rol op
het tooneel hadden te vervullen. Met byzon-
deren lof maken wo nog melding van het
optreden van den kleinen Henri in het voorspel.
In de pauzen tusschen de bedryven werd
do aangename stemming gaande gehouden
door do muziek en het ziogen van feest
liederen met begeleiding daarvan.
Na de groote pauze werd nog opgevoerd:
„Daar is Mynheer," oorspronkeiyk blyspel
met zang in éón bedryf door M. J. Gillissen.
Ook dit stuk viel zöl-i in oen Bmaak der
toeschouwers.
De gehouden collecte voor de weduwe van
een overleden lid bracht ƒ6.12'/op.
't Was reeds zeer laat geworden, toen met
het bal, als slot van het programma, werd
begonnen.
Op dit feest terugziende, kan worden ge
constateerd, dat de wenschen van den voor
zatter volkomen zyn vervuld: de feestviering
is uitnemend geslaagd, dank zy aller mede
werking.
Vermelden wy ten slotte nog, dat volgens
den feestwyzer de kapper voor beide tooneel-
etukken was de heer B. Piöt, aan do Hooge-
woerd, alhier.
Door het gemeente-bestuur van Utrecht
is Zaterdagmiddag aanbesteed de levering der
verschillende houtwaren ten dienste van de
openbare gemeente-werken aldaar, voor den
dienst 1899. Ingekomen was éón inschryvings-
biljet, nl. van den heer J. J. Van Hoeken,
te Leiden, voor f 2658.54.
De Fransche mail bracht ons heden
de „Deli Ct." van 17 December.
By Koninkiyk besluit is:
a. den directeur van het telegraafkantoor
te Rotterdam M. C De Graaft Jr. op zyn
verzoek eervol ontslag verleend uit 'e Ryks
dienst, met dankbetuiging voor de vele en
goede diensten, door hem aan den lande be
wezen;
b. benoemd tot directeur van het telegraaf
kantoor te Rotterdam G. C. J. Verkerk, thans
in göiyke betrekking te Leiden. (Sfs.-Cf.)
Voor het examen in de handelsweten
schap (boekhouden, handelsrekenen en han
delsrecht) vanwege de vereeniging van handels
bedienden „Morcurius", to Rotterdam, is
geslaagd de heer W. J. Jongoloed, van
Voorschoten, leerling van den heer A. H.
Van den Oever.
By de te Delft gehouden aanbesteding
van straatsteenen is gegund de levering van
20^000 Ryn-trottoirklinkers aan de heeren
Gebrs. Koning, te Leiderdorp, voor 15.49
per 1000 stuks.
Aan de Tweede Kamer is door den
minister van buitenl. zaken overgelegd het
verdrag tusschen Nederland en Qroot-Britannië
tot wederkeerlge uitlevering van misdadigers.
Voor Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland werden gisteren twee militie zaken
behandeld, welke eenigermate kunnen worden
beschouwd als een gevolg van de wet tot
afschaffing der plaatsvervanging.
In beile zaken was voor een loteling vry-
stelling wegens broederdienst gevraagd, op
grond van de voldoening aan den miiitieplicht
door een ouderen broeder, die een plaats
vervanger had gesteld, die evenwel wegens
lichaamsgebreken werd ontslagen vóór het
volbrengen van den diensttyd, noodig tot h9t
geven van recht op vrystelling aan den
opvolgenden broeder. Op grond van At laatste
was dan ook door den Militieraad de gevraagde
vrystelling geweigerd.
Bestond nu de plaatsvervanging nog, dan
zou krachtens de overeenkomst tusschen do
vaders van de beide lotelingen en de betrekkelyke
Militieverzekering Maatschappy, alsnog een
plaatsvervanger kunnen worden gesteld.
Het lid van Gedeputeerde Staten mr. C. J.
E. Graaf Van Bylandt, die over de beide zaken
rapport uitbracht, adviseerde tot handhaving
van de uitspraak van den Militieraad, onder
opmerking, dat z. i. de toestand, waarin be
langhebbenden zyn gekomen, niet zoozeer te
wyten is aan do wet tot afschaffing van de
plaatsvervanging, als wel aan de gebruiken
der Militieverzekering-Maatschappy ty het
sluiten van verzekeringscontracten.
Gisteravond was er diner ten Hove,
waarop genooJigd waren de hoofden van ge
zantschappen, by het Nederlandsche Hof ge
accrediteerd, en de minister van buitenlandsche
zaken met bun echtgenooten. De kapel van
het regiment grenadiers en jagers voerde ge
durende het diner eenige muziekstukken uit.
H. M. de Koningin Moeder maakt in den
laatsten tyd voetwan elingen in de omstreken
van Den Haag; jl. Zaterdagmiddag o a. in het
Haagsche Bosch, waartoe H. M. haar rytuig
aan de Boschbrug verliet.
De commissie van voorbereiding omtrent
de by de Tweede Kamer aanhangige wets
ontwerpen op de vaderiyke macht, enz. hield
gisteren zitting.
Mr. L. J. G. Van Ogtrop, kantonrechter
in het derde kanton te Amsterdam en sedert
1883 lid van den gemeenteraad der hoofdstad,
is hedenmorgen in de R.-K. ziekenverpleging
aan de Hserengracht aldaar overleden.
De begrafenis zal Vrijdag a. s. op de R.-K,
begraafplaats „St.-Barbara," aan den Spaarn
dammerdyk, plaats hebben.
Aan de uitnoodiging van het bestuur
yan den Ncderlandschen Vrouwenbond ter Inter
nationale Ontwapening, om dsel uittecrak-n
van een comité, om met genoemd bestuur hot
manifest aan de Nederlandsche natie te onder
teekenen, hobben reeds gevolg gegevenProf.
d'Aulnis de Bourouill, te Utrecht; dr. Bas,
te Winschoten; dr. Hugonboltz, te Amsterdam;
dr. M. Huyzenga, te 's-Gravenbage; mr. J. H.
Ferguson, te Wageningen; de heer Van Kol,
to Priosenhage; dr. A. Kayper, te Amsterdam;
mr. Laging Tobias, te Nym-gen; de heer Van
Marken, te Delft; mr. Obreen, te Amsterdam;
profeseor Oppenheim, te Leiden; professor
Pekelharing, te Delft; mr. M. De Pinto, t9
'a-Gravenhage; dr. Schaepman, te Driebergen;
de heer Stork, te Hengeloo; dr. De Visser,
te Amsterdam; de heer H. Wertheim, te
Amsterdam; de heer Van Zinderen Backer,
te Kortezwaag; terwUl nog eenige heeren
nadere inlichtingen verlangen alvorens zich
te decideeren, en van anderen nog geen ant
woord ingekomen is.
Volgens by de Javasche Bank te Amster
dam ontvangen telegram, is door den gouver
neur-generaal van Ned.-Indlë benoemd tot
president der Javasche Bank de heer H. P.
J. Van den Berg.
Op den huize „Wilmetha", te Brummen,
is in den avond van 14 Januari overloien
jhr. F. E. M. Van Alphen, oud-lid van den
Raad van State.
In het jaar 1822 te LeiJen geboren, begon
hy z\)n maatschappelyka loopbaan in 1839
als schryver by het Departement van Kolo
niën, in welke betrekking de yverige, jonge
man zich spoedig derwijze onderscheidde, dat
hy stap voor stap de gansche ambtelyko
ladder besteeg. Door zyn zeldzame belezen
heid was hy een vraagbaak voor velen en
zy, die hem gekend hebben in den ty-J zyner
meest ingespannen werkzaamheid by het
Departement, zullon zich herinneren, hoe by
zich in het byzonder onderscheiddde door
twee gaven, voor den ambtenaar van groote
waarde, een zeer methodische werkwyze en
©en buitengewoon scherp oog by de keuze van
nieuwe wtrkkrachten voor het Ministerie.
In de oud© school opgevoed, was hy een
onverdroten stryder voor de handhaving van
het gezag, maar wat hem vooral kenmerkte,
was de groote eeriykheid, waarmedo hy elk
koloniaal vraagstuk toetste, nooit aan do
belangen vau eenige staatsparty, maar enkel
en a 11 e o n aan hetgeen hy voor moederland
on koloniën het nuttigst achtte.
De lsto luit. H. C. J. Ter Beek, die van
zyn detacheering by het leger in O. I. bier
te lande is teruggekeerd, is ingedeeld by het
6de reg. inf. De kapt. F. J. Engelenburg, van
het 4de reg. inf., is overgeplaatst van Haarlem
naar Delft.
Te Beverwyk is plotseling overleden do
Slot)
In spyt van haar verdriet, had Fatime zich
ochter niet kunnen weerhouden over den
schouder van haar vader heen een blik op
Abdul te werpen. De eerste indruk scheen
niet ongunstig te zyn; zy vond den jongeling,
die op zyn sabel geleund vóór hem stond, in
het geheel geen onaangename verschyning,
en deed dus heur best haar snikken te onder
drukken. Ja, zy richtte zich zelfs op en greep
de hand van den Kalif.
„Vader," zeide zy, „doe met my wat gy
g d vindt. Niet tevergeefs noemen uw
onderdanen u don „Wyze"t
Zoo huwde dan Fatime met Abdul-Kassim,
maar noch zy noch iemand anders wist, dat
het yzoren kistje, met hetwelk het geluk van
haar jongen gemaal to zamen geweven scheen,
leeg was, want de Kalif had don schoonzoon
aangeraden, een diep stïlzwygeD over de ver-
biyfplaats der steenen te bewaren.
Het vyfde jaar, nadat Fatime Abdul-Kassims
gemalin geworden was, besloot de Kalif, die
reeds de gebroken van den ouden dag voelde
haderen, zich geheel op zyn kasteel aan het
meer terug te trekken. Hy bracht hier ge
wooniyk de herfstmaanden door, daar by een
liefhebber van jagen wae. HO lei daarom de
roon neder, benoemde zyn behuwdzoon tot
opvolger en verliet do stad.
Twintig dagen laDg werd het feest van de
troonsbestyging van den nieuwen Kalif gevierd
en ieder, die tyd had, ging naar Bagdad om
al die heerlykheid en pracht te zien. Den
tienden dag zou de inwyding on de ontvangst
der vreemde gezanten plaats hebben. Vorste-
lyke maaltyden zouden aangericht worden;
alle armen waren op de marmeren trappen
gezeten, die naar het groote portaal van het
paleis leiddeD. De voorhal was als troonzaal
ingericht en, door de grooten van het ryk
omgeven, zat Abdul-Kassim op den troon.
Een wit, met paarlen bestikt gewaad omhulde
zyn slanke gestalte; een witte tulband, met
een halve maan van diamanten, tooide zyn
hoofd en op zyn knieën lag het overoude
zwaard van de Kalifen van Bagdad.
Negers wuifden met hun groote waaiers
van struisvederen en knapen van Tschigil,
do schoonsten van hun stam, bestrooiden den
grond met rozen.
Nu kondigde de trompet de komst van de
gezanten van K.ïro aan. Zy droegen gele
kleederen en hooge spitse mutsen, met pluimen
van flamingo-vederen versierd. Een dolk was
aan hun gordels bevestigd. Zy wierpen zich voor
Abdul-Kassim neer en reikten het geschenk
hunner meesters overde afbeelding van een
pyramido in louter goud.
Op hen volgden de afgezanten van Arabië.
Zy brachten drie witte hengsten, die op een
stamboom van vierhonderd jaren konden wyzen,
en een snoer paarleD, zoo groot als hazelnoten.
Op de Arabische afgezanten volgden eenige
mannen in feestkleederon van kostbare vellen, 4
den boog over de schouders geslagen. Zy brach
ten schotels van Malachiet, een bundel ver
giftigde pyien, tien uitgelezen jacht-valkeD,
afgericht op de gazellen-vangst.
Hierop kwamen Perzen met kruiken vol
rozenolie en kostbare tapyten en de afgezan
ten van een Indisch vorst, die een schaal vol
schitterende diamanten overgaf.
Toen dezen heen gegaan waren, traden drie
Mooren uit het hart van Afrika binnen, in
groenen kaftan gehuld on met oen purperen
tulband op het korte, zwarte baar. Zy leidden
een olifant, beladen met ivoor en struisvederen.
De Kalif stond op, trad naar de trap, om
het geweldige dier in oogenschouw te nemen.
Terzelfder tyd overzag hy do groepen bedelaars,
die op de treden gezeten wareD, en gebood
den kassier eenige zakken goud onder hen te
verdoelen. Hy wilde zich nu omkeeren, om
heen te gaan, doch by meende onder de armen
een gelaat te bemerken, dat hem bekeud voor
kwam.
Plotseling stonden er twee maDnen uit de
menigte op, wierpen de schalen van schildpad,
die zy als bodelende Derwiscben aan een
draagband om den hals droegen, van zich en
violen den Kalif te voet.
Dienaren, die naderby kwamen, wilden heil
achteruit stooten, maar Abdul-K:ssim gebood
den twee knielenden mannen op te staan,
en zag hun in het gelaat. Eensklaps week
hy achteruit.
Hy had zyn broeders herkend.
„Ali-Hattem en Ali-Jussuf!" riep hy uit,
Bhoe komt gy hier in deze kleederen? Hebt
gy dan niet vernomen, dat uw broeder
heerscher over dit land geworden is? En als
gy in nood waart, wist gy dan niet tot wien
u te wenden? Maar zoo zal het niet langer
blyven; gy zult u kleeden zooals het den
broeders van den Kalif betaamt."
Hy gaf aan eenige dienaren^ bevelen en
leidde de broeders toen in een zaal, waar het
feestgedruisch niet door kon dringen, verzocht
hun zich op den divan neer te zetten en hem
te verhalen wat er dan eigenlyk met de edel-
steenen gebeurd was, en hoe zy steeds dieper
en dieper in ellende verzonken en tot armoede
vervallen waren.
„Ik wil u helpen," zeide hy ernstig, „maar
onthoudt deze les, opdat gy niet meer iQ het
zelfde euvel moogt vervallen! Gy, Ali-Hattam,
die de wysheid liefhebt, bedenk, dat zy een
kostelyk goed is, dat men zoo maar niet op
de markt mag wegwerpen! Indien gy dus
wysheid bezit, behoed haar we!, opdat gy die
niet verliest, evenals de Lapis Lazuli!
Maar laat ons nu van iets anders spreken
myn oude grootvizier hoeft om zyn ontslag
gevraagd, het zy hem toegestaan als gy zyn
plaats wilt innemen. Welaan dan, als bedelaar
hebt gy dit vertrek betreden, Ali Hattam
verlaat het als grootvizier 1"
Toen keerde by zich tot zyn anderen
broeder.
„Gy, Ali-Jussuf, bebt altoos al uw boop
op de schatten dezer wereld gevestigd en het
hoogere daardoor verwaarloosd. Deze begeerte
is uw verderf geweest. Die wys is hangt niet
met zyn geheele hart aan goud en zilvor en
zal ook niet ongelukkig worden als het noodlot
hem zulke goederen ontrooft. Nu, die vyf
jareD, welke gy in armoede hebt doorgebracht,
zullen u verstandig gemaakt hebben; wees
voortaan wyzer en het zal u wèl gaanl Aan
myn hof is het ambt van schatmeester open
gevallen. Wilt gy dit nu bekleedeD, dan zal
bet my zeer aangenaam zynt
Welaan dan, Ali-Jussuf, als bedelaar, die
koperen penningen hebt leeren waardeeren,
waart gy op myn drempel gezeten, sta op
en wees heerscher over de schatten van
myn rykl"
De spreuk, in het deksel van het kistje
gegraveerd, werd dus vervuld.
Abdul-Kassim, door z(Jn onderdanen „don
gelukkige" genaamd, regeerde tal van jaren
over Bagdad; hy was de beste en recht
vaardigste Kalif, die ooit den troon bestegen
had. Ook zyn broeders ging het voortaan
goed; zy waren wyzer geworden en leefden
nog veel jaren in geluk en vredo.
Het yzeren kistje bleef lang als een der
grootste schatten in het paleis bewaard.
Myno hoorders! zei een redenaar in het
vuur zyner welsprekendheid, als do mensch
in bet algemeen zyn blik in zichzelven wild©
keer en, om in zyn binnenste to lezen, en zicb
afvroeg wat by dan wel bet meest noodig
had, wat zou het eerste antwoord zyn, dat
by hora opkwam?
Een gom-elastieken hals! riep oen schalk
achter in bet ruim.