N°. 11933 Woensdag 1® Januari. A0. 1899 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 17 Januari Peuilleton. Ecu sprookje uit liet Oosten. tEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COtTRAJSTi Voor Lolden per 8 coaandea. Franco per post Afeonderlijke Nommers 1.10. 1.40. 0.06. PBUS DER A_DVERTENTIÊH Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regej meer 0.17 - Grootere letters naar plaatsruimte - Voor het tncaaseeroD bulten de stad wordt f 0.05 berekend Oriiciëol© I£©niiiser©vii»S«tt. KATIONALE MILITIE. ONTHEFFING VAN DEN WERKELIJKEN DIEN8T EN UITSTEL YAN EERSTE OEFENING OF VAN YEUBLIJF ONDER DE WAPENEN. D Burgemeester der gemoeDto Leiden vestigt bij deze de aandacht van belanghebbenden op art. 127 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. betrekkelijk de Nationale Militie, zooalu dat artikol is gewijzigd eo aangevuld bij de wet van A Juli 1Ö38 (Staatsblad No. 170). oo befc meQwe artikel 127bis van eerstgomeldo wet. Yoorts worden belanghebbenden, in verband met het vorenstaande, opmerkzaam - emaakt op de )Cr talingen van bet Koninklijk bealuit van 3 Mei 1862 [Staatsblad No. 46), zcoals dit boeluit laatstelijk is gi wtjzi d en aaDgovuld bij Koninklijk besluit van 26 Septembor 1898 (8taatablad No. 214). De dienstplichtige lotelingen dezer gemeente, hetzij zij door bun nummer, vcor de lichting doze jaara, bg de militie moeten worden ingelijfd, hetzii zn bij de militie zijn ingelijfd, de tot een der in het eerste lid van artikel 127 der Militiewot genoemde catogorieën van personen behooren en de daarbij bedoelde ontheffing verlangen te bekomen, wordon mits deze herinnerd aan hnn verpliohting om de d-artoe betrekkelijke, door hen oigenhaDdig geteekende aanvrage met het daarbij behoorondo bewijsstuk, bij hem, Bargemeester, in te dienen tuseohen den 20eten Januari on den laten Februari a. e. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien het adrea van do firma J. J. KRANTZ ZOON, houdende verzoek om vergunning tot uit breiding van haar fabriek aan de Langegrackt ^08i 725, door het bijbouwen van oen magazijn; Gelet op de artt. C en 7 der Hinderwet; Geven brj deze kennis aan het publiek, dat goooemd verzoek met de bijlagon op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd ie; alsmede, dat op Maan dag 80 Jan. a. e., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal wordon gegoven, om bezwaren tegen dat verzoek in te breBgen. Burgemeester en Withoudera voornoemd, LeidoD, F. WAS, Burgemeester. 16 Jan. 1899. VAN HEYST, Secretaris. W(j herinneren aan het concert Bauer, dat morgenavond in de Stad6zaal alhier zal plaats hebben. Behalve do reeds genoemde heeren is als jurylid voor de in de maand Mei a. b. te St Petersburg te houden* internationale tuin bouwtentoonstelling ook uitgenoodigd de heer E. Th. "Witte, bortulanus van 'sRyks Academie- tuin alhier. - De LeiJsche tuiniers- en bloemisten- vereeniging „Door Eendracht verbonden" (opgoricht 6 Maart 1889) vLrde gisteravond in de Stadszaal haar tiende jaarfeest. Zooals gewoonlijk werd het samenzyn ook nu geopend door den heer M. J. Yan LareD, oera-voorzitter der Vereeniging, die tevens er voor gezorgd bad, dat in de zaal een tweetol scboone plantengroepen aanwezig waren. Yoor die welwillendheid was de Ver eeniging hem zeer dankbaar, zooals de voor zitter, de heer J. P. Hemerik, ons mededeelde, tot ons tevens het verzoek richtende de tolk van haar te willen zyn om aan die dankbaarheid in het openbaar uiting te geveD. De heer Van Laren begon met allen aan wezigen en hun getal was zeer groot een hartelijk welkom too te roepen. Daarna deelde hy o. m. mede, dat de lotgevallen in het afgeloopen vereenigingsjaar goed te noemen waren; dat een werkzaam leven uitging van de Vereeniging; herinnerde er aan, dat zij medegewerkt had tot opluistering der Septem berfeesten. Ook sprak hy er van, dat in den boezem der'Vereeniging behoefte werd gevoeld aan meer wetenschappelyke kennis, te ver krijgen vooral door het lezen van werken op het gebied van den tuinbouw. Enkele boeken werden der Vereeniging reeds geschonken, waarvoor de heer Van Laren dank zeide. Hy verzocht om meer steun op dit gebied. De financiën waren goed, zooals men had kunnen zien uit het verstrekte verslag. Het ledental wordt steeds meer; het aantal der donateurs neemt echter iets af. Dezen avond was er weer gelegenheid om als donateur toe te treden. De kern der Vtreeniging biyft echter, naar spr. zeide, schitterend als een ster aan den hemeltrans, het „Helpt elkanderl" Met een wensch voor den bloei der Vereeniging, opdat het plantje worde een boom, zyn takken wyd uitspreidend en schaduw gevend, welke menigeen moge verkwikken, sloot de eere- voorzitter zyn geestdriftvolle toespraak, waarop fanfares der muziek (vier musici) weerklonken. Nu zongen de werkende leden, waaronder ook dames, wien allen reeds te voren door den heer Van Laren dank was betuigd voor hun bemoeiiogen voor dezen avond, een wel komstlied; waarna achtereenvolgens den aan wezigen onder wie ook bestuurJeren der afd. Leiden en Omstreken der Nederlandsche Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde veel genot werd verschaft met: „Drie Hoeden", kluchtspel in drie bedryven; Amsterdamsche Straattypen", komisch duet; „Een joppe jongen", van George Van der Werf; „'t Is af", komisch duet, mede van George Van der Werf; „De Tweelingbroeders", blyspel met zang in één bedryf, en een prachtig tableau vivant: „Een visioen."'t Moet gezegd, dat allen hun best deden en heel veel goeds te zien gaven. Den dames, die zoo flink mede gewerkt hadden, werden bloemstukken aan geboden. De goede oude bekende der Vereeniging, de heer Van Staveren, thans te Alkmaar, was weer aanwezig. Naar hy ons mededeelde, had hy zyn diensten ook nu weer aangeboden, maar vernomen, dat men thans, in onder scheiding van vroeger, krachten genoeg buit-n hem had. Een bal besloot het feest, dat andermaal zeer veel genoegen eu vrooiykheid he ft verschaft. Tegeiykertyd vierde de schoenmakersver- eeniging „Door vriendschap veroonden" haar zestiende jaarfeest in de Concertzaal „Epbraïm", waarin voor deze gelegenheid een groep sier- lyke planten met de banier der vereeniging prykten. Zooals gewooniyk was de belangstelling in dit feest weder zeer groot: de zaal was geheel bezet. Nadat de muziek een feestmarsch on een ouverture had doen hooren, riep de president der vereeniging, de heer G. F. Meyer, den aanwezigen dames en heeren, zoowel donateurs als leden, en verderen genoodigden het wel kom toe en sprak de beste wenschen uit voor het welslagen der feestviering, daarby een beroep doende op aller welwillende medewerking. Vervolgens gaf hy het woord aan den heer J. Ober, lsten secretaris, die verslag uitbracht van den toestand der vereeniging over het afgeloopen jaar. Biykens dit verslag ging de vereeniging weder in ledental vooruit, zoodat het thans 93 bedraagt, en vermeerderde ook het aantal donateurs. Aan haar ontvielen door den dood twee nog jeugdige leden, de heeren Mattie en Hoeman, aan wier weduwen of nabestaanden, ieder f 25 werd uitgekeerd uit het weduwenfonds der vereeniging, in hetwelk thans nog een som van 112 31 aanwezig is. Hoewel aan ziekengeld het aanzienlyke bedrag van ƒ240.50 tegen slechts f 26 in het vorige jaar werd uit betaald, kon nog f 294.53 aan feestgeld onder de leden worden verdeeld. Vroeg dit korte, doch zaakryke verslag slechts enkele oogenblikken de aandacht der aanwezigen, eenige uren werd zy in beslag genomen door: „'t Lied van Moeder," een drama in drie bedryven met een voorspel door Ant. S. Keule, opgevoerd door leden der Vereeniging. 't Was een lang, ingewikkeld stuk, dat deu toeschouwers echter in geenen deelo verveelde. Na het voorspel en elk der bedryven gaven zy aan hun tevredenheid en hun waardeering van de wyze, waarop was gespeeld, in een daverend applaus uiting. Dit was het welverdiend loon van de dames en heeren, die een vaak moeilyke rol op het tooneel hadden te vervullen. Met byzon- deren lof maken wo nog melding van het optreden van den kleinen Henri in het voorspel. In de pauzen tusschen de bedryven werd do aangename stemming gaande gehouden door do muziek en het ziogen van feest liederen met begeleiding daarvan. Na de groote pauze werd nog opgevoerd: „Daar is Mynheer," oorspronkeiyk blyspel met zang in éón bedryf door M. J. Gillissen. Ook dit stuk viel zöl-i in oen Bmaak der toeschouwers. De gehouden collecte voor de weduwe van een overleden lid bracht ƒ6.12'/op. 't Was reeds zeer laat geworden, toen met het bal, als slot van het programma, werd begonnen. Op dit feest terugziende, kan worden ge constateerd, dat de wenschen van den voor zatter volkomen zyn vervuld: de feestviering is uitnemend geslaagd, dank zy aller mede werking. Vermelden wy ten slotte nog, dat volgens den feestwyzer de kapper voor beide tooneel- etukken was de heer B. Piöt, aan do Hooge- woerd, alhier. Door het gemeente-bestuur van Utrecht is Zaterdagmiddag aanbesteed de levering der verschillende houtwaren ten dienste van de openbare gemeente-werken aldaar, voor den dienst 1899. Ingekomen was éón inschryvings- biljet, nl. van den heer J. J. Van Hoeken, te Leiden, voor f 2658.54. De Fransche mail bracht ons heden de „Deli Ct." van 17 December. By Koninkiyk besluit is: a. den directeur van het telegraafkantoor te Rotterdam M. C De Graaft Jr. op zyn verzoek eervol ontslag verleend uit 'e Ryks dienst, met dankbetuiging voor de vele en goede diensten, door hem aan den lande be wezen; b. benoemd tot directeur van het telegraaf kantoor te Rotterdam G. C. J. Verkerk, thans in göiyke betrekking te Leiden. (Sfs.-Cf.) Voor het examen in de handelsweten schap (boekhouden, handelsrekenen en han delsrecht) vanwege de vereeniging van handels bedienden „Morcurius", to Rotterdam, is geslaagd de heer W. J. Jongoloed, van Voorschoten, leerling van den heer A. H. Van den Oever. By de te Delft gehouden aanbesteding van straatsteenen is gegund de levering van 20^000 Ryn-trottoirklinkers aan de heeren Gebrs. Koning, te Leiderdorp, voor 15.49 per 1000 stuks. Aan de Tweede Kamer is door den minister van buitenl. zaken overgelegd het verdrag tusschen Nederland en Qroot-Britannië tot wederkeerlge uitlevering van misdadigers. Voor Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland werden gisteren twee militie zaken behandeld, welke eenigermate kunnen worden beschouwd als een gevolg van de wet tot afschaffing der plaatsvervanging. In beile zaken was voor een loteling vry- stelling wegens broederdienst gevraagd, op grond van de voldoening aan den miiitieplicht door een ouderen broeder, die een plaats vervanger had gesteld, die evenwel wegens lichaamsgebreken werd ontslagen vóór het volbrengen van den diensttyd, noodig tot h9t geven van recht op vrystelling aan den opvolgenden broeder. Op grond van At laatste was dan ook door den Militieraad de gevraagde vrystelling geweigerd. Bestond nu de plaatsvervanging nog, dan zou krachtens de overeenkomst tusschen do vaders van de beide lotelingen en de betrekkelyke Militieverzekering Maatschappy, alsnog een plaatsvervanger kunnen worden gesteld. Het lid van Gedeputeerde Staten mr. C. J. E. Graaf Van Bylandt, die over de beide zaken rapport uitbracht, adviseerde tot handhaving van de uitspraak van den Militieraad, onder opmerking, dat z. i. de toestand, waarin be langhebbenden zyn gekomen, niet zoozeer te wyten is aan do wet tot afschaffing van de plaatsvervanging, als wel aan de gebruiken der Militieverzekering-Maatschappy ty het sluiten van verzekeringscontracten. Gisteravond was er diner ten Hove, waarop genooJigd waren de hoofden van ge zantschappen, by het Nederlandsche Hof ge accrediteerd, en de minister van buitenlandsche zaken met bun echtgenooten. De kapel van het regiment grenadiers en jagers voerde ge durende het diner eenige muziekstukken uit. H. M. de Koningin Moeder maakt in den laatsten tyd voetwan elingen in de omstreken van Den Haag; jl. Zaterdagmiddag o a. in het Haagsche Bosch, waartoe H. M. haar rytuig aan de Boschbrug verliet. De commissie van voorbereiding omtrent de by de Tweede Kamer aanhangige wets ontwerpen op de vaderiyke macht, enz. hield gisteren zitting. Mr. L. J. G. Van Ogtrop, kantonrechter in het derde kanton te Amsterdam en sedert 1883 lid van den gemeenteraad der hoofdstad, is hedenmorgen in de R.-K. ziekenverpleging aan de Hserengracht aldaar overleden. De begrafenis zal Vrijdag a. s. op de R.-K, begraafplaats „St.-Barbara," aan den Spaarn dammerdyk, plaats hebben. Aan de uitnoodiging van het bestuur yan den Ncderlandschen Vrouwenbond ter Inter nationale Ontwapening, om dsel uittecrak-n van een comité, om met genoemd bestuur hot manifest aan de Nederlandsche natie te onder teekenen, hobben reeds gevolg gegevenProf. d'Aulnis de Bourouill, te Utrecht; dr. Bas, te Winschoten; dr. Hugonboltz, te Amsterdam; dr. M. Huyzenga, te 's-Gravenbage; mr. J. H. Ferguson, te Wageningen; de heer Van Kol, to Priosenhage; dr. A. Kayper, te Amsterdam; mr. Laging Tobias, te Nym-gen; de heer Van Marken, te Delft; mr. Obreen, te Amsterdam; profeseor Oppenheim, te Leiden; professor Pekelharing, te Delft; mr. M. De Pinto, t9 'a-Gravenhage; dr. Schaepman, te Driebergen; de heer Stork, te Hengeloo; dr. De Visser, te Amsterdam; de heer H. Wertheim, te Amsterdam; de heer Van Zinderen Backer, te Kortezwaag; terwUl nog eenige heeren nadere inlichtingen verlangen alvorens zich te decideeren, en van anderen nog geen ant woord ingekomen is. Volgens by de Javasche Bank te Amster dam ontvangen telegram, is door den gouver neur-generaal van Ned.-Indlë benoemd tot president der Javasche Bank de heer H. P. J. Van den Berg. Op den huize „Wilmetha", te Brummen, is in den avond van 14 Januari overloien jhr. F. E. M. Van Alphen, oud-lid van den Raad van State. In het jaar 1822 te LeiJen geboren, begon hy z\)n maatschappelyka loopbaan in 1839 als schryver by het Departement van Kolo niën, in welke betrekking de yverige, jonge man zich spoedig derwijze onderscheidde, dat hy stap voor stap de gansche ambtelyko ladder besteeg. Door zyn zeldzame belezen heid was hy een vraagbaak voor velen en zy, die hem gekend hebben in den ty-J zyner meest ingespannen werkzaamheid by het Departement, zullon zich herinneren, hoe by zich in het byzonder onderscheiddde door twee gaven, voor den ambtenaar van groote waarde, een zeer methodische werkwyze en ©en buitengewoon scherp oog by de keuze van nieuwe wtrkkrachten voor het Ministerie. In de oud© school opgevoed, was hy een onverdroten stryder voor de handhaving van het gezag, maar wat hem vooral kenmerkte, was de groote eeriykheid, waarmedo hy elk koloniaal vraagstuk toetste, nooit aan do belangen vau eenige staatsparty, maar enkel en a 11 e o n aan hetgeen hy voor moederland on koloniën het nuttigst achtte. De lsto luit. H. C. J. Ter Beek, die van zyn detacheering by het leger in O. I. bier te lande is teruggekeerd, is ingedeeld by het 6de reg. inf. De kapt. F. J. Engelenburg, van het 4de reg. inf., is overgeplaatst van Haarlem naar Delft. Te Beverwyk is plotseling overleden do Slot) In spyt van haar verdriet, had Fatime zich ochter niet kunnen weerhouden over den schouder van haar vader heen een blik op Abdul te werpen. De eerste indruk scheen niet ongunstig te zyn; zy vond den jongeling, die op zyn sabel geleund vóór hem stond, in het geheel geen onaangename verschyning, en deed dus heur best haar snikken te onder drukken. Ja, zy richtte zich zelfs op en greep de hand van den Kalif. „Vader," zeide zy, „doe met my wat gy g d vindt. Niet tevergeefs noemen uw onderdanen u don „Wyze"t Zoo huwde dan Fatime met Abdul-Kassim, maar noch zy noch iemand anders wist, dat het yzoren kistje, met hetwelk het geluk van haar jongen gemaal to zamen geweven scheen, leeg was, want de Kalif had don schoonzoon aangeraden, een diep stïlzwygeD over de ver- biyfplaats der steenen te bewaren. Het vyfde jaar, nadat Fatime Abdul-Kassims gemalin geworden was, besloot de Kalif, die reeds de gebroken van den ouden dag voelde haderen, zich geheel op zyn kasteel aan het meer terug te trekken. Hy bracht hier ge wooniyk de herfstmaanden door, daar by een liefhebber van jagen wae. HO lei daarom de roon neder, benoemde zyn behuwdzoon tot opvolger en verliet do stad. Twintig dagen laDg werd het feest van de troonsbestyging van den nieuwen Kalif gevierd en ieder, die tyd had, ging naar Bagdad om al die heerlykheid en pracht te zien. Den tienden dag zou de inwyding on de ontvangst der vreemde gezanten plaats hebben. Vorste- lyke maaltyden zouden aangericht worden; alle armen waren op de marmeren trappen gezeten, die naar het groote portaal van het paleis leiddeD. De voorhal was als troonzaal ingericht en, door de grooten van het ryk omgeven, zat Abdul-Kassim op den troon. Een wit, met paarlen bestikt gewaad omhulde zyn slanke gestalte; een witte tulband, met een halve maan van diamanten, tooide zyn hoofd en op zyn knieën lag het overoude zwaard van de Kalifen van Bagdad. Negers wuifden met hun groote waaiers van struisvederen en knapen van Tschigil, do schoonsten van hun stam, bestrooiden den grond met rozen. Nu kondigde de trompet de komst van de gezanten van K.ïro aan. Zy droegen gele kleederen en hooge spitse mutsen, met pluimen van flamingo-vederen versierd. Een dolk was aan hun gordels bevestigd. Zy wierpen zich voor Abdul-Kassim neer en reikten het geschenk hunner meesters overde afbeelding van een pyramido in louter goud. Op hen volgden de afgezanten van Arabië. Zy brachten drie witte hengsten, die op een stamboom van vierhonderd jaren konden wyzen, en een snoer paarleD, zoo groot als hazelnoten. Op de Arabische afgezanten volgden eenige mannen in feestkleederon van kostbare vellen, 4 den boog over de schouders geslagen. Zy brach ten schotels van Malachiet, een bundel ver giftigde pyien, tien uitgelezen jacht-valkeD, afgericht op de gazellen-vangst. Hierop kwamen Perzen met kruiken vol rozenolie en kostbare tapyten en de afgezan ten van een Indisch vorst, die een schaal vol schitterende diamanten overgaf. Toen dezen heen gegaan waren, traden drie Mooren uit het hart van Afrika binnen, in groenen kaftan gehuld on met oen purperen tulband op het korte, zwarte baar. Zy leidden een olifant, beladen met ivoor en struisvederen. De Kalif stond op, trad naar de trap, om het geweldige dier in oogenschouw te nemen. Terzelfder tyd overzag hy do groepen bedelaars, die op de treden gezeten wareD, en gebood den kassier eenige zakken goud onder hen te verdoelen. Hy wilde zich nu omkeeren, om heen te gaan, doch by meende onder de armen een gelaat te bemerken, dat hem bekeud voor kwam. Plotseling stonden er twee maDnen uit de menigte op, wierpen de schalen van schildpad, die zy als bodelende Derwiscben aan een draagband om den hals droegen, van zich en violen den Kalif te voet. Dienaren, die naderby kwamen, wilden heil achteruit stooten, maar Abdul-K:ssim gebood den twee knielenden mannen op te staan, en zag hun in het gelaat. Eensklaps week hy achteruit. Hy had zyn broeders herkend. „Ali-Hattem en Ali-Jussuf!" riep hy uit, Bhoe komt gy hier in deze kleederen? Hebt gy dan niet vernomen, dat uw broeder heerscher over dit land geworden is? En als gy in nood waart, wist gy dan niet tot wien u te wenden? Maar zoo zal het niet langer blyven; gy zult u kleeden zooals het den broeders van den Kalif betaamt." Hy gaf aan eenige dienaren^ bevelen en leidde de broeders toen in een zaal, waar het feestgedruisch niet door kon dringen, verzocht hun zich op den divan neer te zetten en hem te verhalen wat er dan eigenlyk met de edel- steenen gebeurd was, en hoe zy steeds dieper en dieper in ellende verzonken en tot armoede vervallen waren. „Ik wil u helpen," zeide hy ernstig, „maar onthoudt deze les, opdat gy niet meer iQ het zelfde euvel moogt vervallen! Gy, Ali-Hattam, die de wysheid liefhebt, bedenk, dat zy een kostelyk goed is, dat men zoo maar niet op de markt mag wegwerpen! Indien gy dus wysheid bezit, behoed haar we!, opdat gy die niet verliest, evenals de Lapis Lazuli! Maar laat ons nu van iets anders spreken myn oude grootvizier hoeft om zyn ontslag gevraagd, het zy hem toegestaan als gy zyn plaats wilt innemen. Welaan dan, als bedelaar hebt gy dit vertrek betreden, Ali Hattam verlaat het als grootvizier 1" Toen keerde by zich tot zyn anderen broeder. „Gy, Ali-Jussuf, bebt altoos al uw boop op de schatten dezer wereld gevestigd en het hoogere daardoor verwaarloosd. Deze begeerte is uw verderf geweest. Die wys is hangt niet met zyn geheele hart aan goud en zilvor en zal ook niet ongelukkig worden als het noodlot hem zulke goederen ontrooft. Nu, die vyf jareD, welke gy in armoede hebt doorgebracht, zullen u verstandig gemaakt hebben; wees voortaan wyzer en het zal u wèl gaanl Aan myn hof is het ambt van schatmeester open gevallen. Wilt gy dit nu bekleedeD, dan zal bet my zeer aangenaam zynt Welaan dan, Ali-Jussuf, als bedelaar, die koperen penningen hebt leeren waardeeren, waart gy op myn drempel gezeten, sta op en wees heerscher over de schatten van myn rykl" De spreuk, in het deksel van het kistje gegraveerd, werd dus vervuld. Abdul-Kassim, door z(Jn onderdanen „don gelukkige" genaamd, regeerde tal van jaren over Bagdad; hy was de beste en recht vaardigste Kalif, die ooit den troon bestegen had. Ook zyn broeders ging het voortaan goed; zy waren wyzer geworden en leefden nog veel jaren in geluk en vredo. Het yzeren kistje bleef lang als een der grootste schatten in het paleis bewaard. Myno hoorders! zei een redenaar in het vuur zyner welsprekendheid, als do mensch in bet algemeen zyn blik in zichzelven wild© keer en, om in zyn binnenste to lezen, en zicb afvroeg wat by dan wel bet meest noodig had, wat zou het eerste antwoord zyn, dat by hora opkwam? Een gom-elastieken hals! riep oen schalk achter in bet ruim.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1