mwvi
- >y'
•viL:
MENGELWERK.
uitgaat van de tegenwoordige congressen voor
gezondheidsrogeling en van andere lichamen,
welke zich de bevordering der hygiënische
kennis teD doel stelleü, maar toch, de ver
spreiding van kennis op dit gebied aal eerst
in de toekomst vrucht afwerpen. En wy
kunnen niet zoo lang wachten. Daartoe zijn
de belaDgen, welke het bier geldt, van te
groote, te vör-reikonde beteekenis.
In den laatsten tijd wordt van velerlei
zijden de noodzakelijkheid betoogd van de
benoeming van schoolartsen. Een naam, die
genoegzaam kenschetst, om te doen gevoelen,
dat bier sprake is van geneeskundige ambte
naren, die iets meer zullen te doen hebben
dan het inspecteeren van de schoollokalen.
De schoolartsen zouden meer in het bijzonder
moeten worden belast met het onderzoek
naar den gezondheidstoestand der kinderen.
De groote waarde van een dergelijk medisch
toezicht behoeft hier waarlijk niet te worden
aangetoond. Zy springt te duidelijk in het oog.
Kwalen, die thans maar al te vaak een bron
van besmetting zijn, zullen tijdig aan het licht
worden gebracht, waardoor als vanzelf een
epidemie, een ramp in de kinderwereld, wordt
voorkomen.
Dat buitendien elk, die belang stelt in de
bevordering der volksgezondheid, als uit den
aard voorstander moet zijn van een stelsel
van medisch toezicht in de school, het spreekt
haast vanzelf, al ware het alleen reeds om
den goeden invloed, dien dit toezicht naar
buiten zal uitoefenen. Een goede zorg voor
de gezondheidsbelangen in de school zal nood
wendig een verhoogde zorg voor dezelfde be
langen in het gezin ten gevolge hebben. Tal
van ouders, die thans op dit gebied in zorge
loosheid indommelen, zullen worden wakker
geroepen.
Als wij heden de aandacht vragen voor dit
onderwerp, dan geschiedt dit naar aanleiding
•*an de activiteit, buiten onze grenzen tentoon
gespreid. Vooral in Duitschland zien wij met
belangstelling de autoriteiten wakker aan het
werk. Allerwegen zullen in het Rijk onder
zoekingen worden ingesteld naar den gezond
heidstoestand van de kinderen, in de eerste
plaats van die, welke ter bijwoning van het
onderwijs zich komen aanmelden.
Uit de feiten en cijfers, welke als resultaat
van het onderzoek zullen worden verkregen,
zal dan de conclusie worden getrokken in
hoeverre het toezicht dient te worden uitge
strekt. Reeds wij hebben het onlangs ge
meld heeft de gemeente Berlijn besloten
tot benoeming van eenige schoolartsen.
Voor ons, kalme Nederlanders, die gewend
zijn de nieuwe paden eerst in te slaan als ze
door cnze buren reeds zijn platgetreden, zal
het zaak zijn kennis te nemen van hetgeen
waarmede elders, waar men de periode van het
„zinnen" voorbij is, reeds wordt „begonnen".
"Wil men ten onzent de ervaring in het
buitenland afwachten goed, wij zijn nu een
maal niet gewend om over óén-nachts-ijs te
gaan, „de kat-uit-den-boom-kijk"-theorie is
van echt vaderlandschen oorsprong. Maar op
dit terrein is een al te groote bedachtzaam
heid heusch wel ietwat overbodig.
De instelling van schoolartsen moge nieuw
z\jo, zelfs zonder ervaring zal elk, die zich
bewust is van den ernst der zaak, welke het
hier betreft, kunnen en moeten toegeven, dat
de maatregel onmiskenbare voordeelen kan
medebrengen, waarvan onze geheele maat
schappij den zegen zal kunnen ondervinden.
Het Venloosch Weekblad richt aan 'sLands
vroede vaderen der Staten-Generaal te 's-Gra-
venhage, die afstemden de f 14,500 op de
begrooting Kunsten en "Wetenschappen, dit
versje
Gij hadt zoo aan De Stuers het land,
Dat hy niet bouwt naar Griekschen trant,
Van Rembrandt's „Nachtwacht" 't zijlicht
Dies reddet gij, vol kloek verstand, [bant;
Mot veertien mille het Vaderland.
Uw roem blijft in de Staatscourant
En.... Heeswijk trekt naar Engeland!
Kykjes ia en oin Leiden.
xir.
De kerk te Voorhout met haar slanken
toren, geplaatst op oen verhoogd terrein met
plantsoen en van den weg gescheiden door
een vjjver met levenslustige goudvischjes, ge
tuigt van den goeden kunstzin des bouwheers.
Het geheel maakt een aangenamen indruk.
De kerk is een sieraad der gemeente en wat
het inwendige betreft, kan zy met de schoonste
ln den omtrok wedijveren. Gedeeltelijk gebouwd
uit de opbrengst van haar geschonken bloem
bollen, zijn tulpen en hyacinten in haar gewelf
afgebeeld. Een missie-kruis wekt aller bewon
dering op. Een doopvont en een communie
bank, beide van zwaar fijn gepolijst marmer,
zijn tastbare bewijzen van do offervaardigheid
der parochianen, terwijl het kostbare hoofd
altaar een blijvende herinnering is aan de
geestdrift, waarmede de gemeente mot haar
tegenwoordigen herder, den zeereerwaarden
heer Bots, diens '25-jarig priesterschap herdacht.
Vroeger stond hier een zeer oude kerk,
welker toren, die wegens zijn vorm zekere
vermaardheid bezat, in 't najaar van 1873
door 't hemelvuur vernield werd. Die toren
was 't eigendom der burgerlijke gemeenteen
niet tegen brandschade verzekerd, waarom
hij niet herbouwd werd, maar eenige jaren
later gesloopt, toen 't Katholieke gedeelte der
kerk door een nieuw gebouw vervangen werd.
De oude kerk was n. 1. in gemeenschappelijk
gebruik bfi Katholieken en Hervormden, die
elk hun eeredienst in een deel van 't gebouw
uitoefenden. Daarvoor was 't geheel in twee
ongelijke deelen verdeeld, gescheiden door een
dubbelen muur, waartusschen turven waren
opgestapeld, om elkander bij gelijktijdige gods
dienstoefening niet ta hinderen.
In vroeger jaren vormden do Katholieken
van Voorhout met die van Sassenhetm één
parochie, totdat in 't begin dezer eeuw door
bemiddeling van 't staatsbestuur en met
wederzijdsch goedvinden, bovenstaande schik
king getroffen werd, die nooit tot eenige
moeilijkheid aanleiding gegeven heeft. Integen
deel. Men verstond elkander goed en toen de
Katholieken op dezelfde plaats der oude kerk
een nieuw bedehuis wilden stichten, vonden
de Protestanten geen reden het wettelijk voor
schrift te handhaven, dat geen kerkgebouwen
op bepaalden afstand van bestaande mogen
verrijzen.
de torens van NoordwlJk en het „Huis ter
Duin" op den achtergrond, een landschap,
waaraan pen Roelofs zijn hart zou ophalen.
Onze wandeling voortzettende, komen wij
even voorbij de kerk aan het nieuwe en nette
Stationskoffiehui9, bij de talryke wielrijders,
die hier door wielen, goed bekend.
De Algemeene Nederlandsche Wielrijders-
Bond heeft hier een hulpkist gedeponeerd ten
behoeve van toeristen en de voorkomende
kastelein schenkt den rustenden wielrijder zoo
goed de voor fietsers aanbevolen kwast, als
den dorstigen wandelaar een glas pilsener.
Langs de in den omtrek bfi alle eigenaars
van paarden gunstig bekende hoefsmederij van
Schulte en de uitgestrekte boerderij „Klein
Boekhorst" bereiken wij de spoorweghalte,
km
Terugblik op de Seminarie-brug over de Haarlemmervaart.
Waar men zoo vel9 jaren God in denzelfden
tempel gedankt had, kunnen dus nu ook on
gestoord Katholieken en Protestanten, naast
elkander, een ieder in zjjn eigen kerkgebouw,
hun geboden ten hemel zenden.
Het nog bij de Protestanten in gebruik
zijnde deel van de oude kerk staat achter de
nieuwe Katholieke.
Uit de groote tufsteenen barer muren zou
mogelijk bij benadering de stichtingstijd op te
maken zyn van deze zeer oude Cbristeiyke
kerk.
In 1593 ontstond een kleine Gereformeerde
ongeveer zes jaar geleden opgericht tusschen
Piet-Gijzen brug en Warmond om in een lang
gevoelde behoefte van 't dorp te voorzien. Op
verzoek stoppen nu dagelijks verschillende
lokaaltreinen tot het in- en uitlaten van rei
zigers.
Staken wij nu de spoorbaan over en ver
volgden wij den Yoorhoutergrintweg, dan
zouden wij langs uitmuntende weilanden en
prachtige bloembollenvelden en bij den hand
wijzer aan bet „Soldaatje" links omslaande, in
ongeveer 3/4 uur het station Piet-Gijzenbrug
binnen kunnen stappen, dat vóór de vestiging
Kijkje van af de vaart op het dorp Voorhout
gemeente^ waarover de amDachtsheeren van
Voorhout nog het recht van agreatle uitoefenen
en wier predikanten aanvankelijk ook Kage
bedienden. In 1666 werd Ds. Jacobus Boer-
haave beroepen, die in 1683 overleed. Hij was
de vader van don beroemden Leidschen pro
fessor Herman Boorhaave, die het kasteel
„Poelgeest" bewoonde en wiens standbeeld
voor 't academisch ziekenhuis te Leiden prijkt.
Het comité tot oprichting van dit beeld
plaatste voor de overgebleven gelden een
marmeren gedenkplaat met vergulde letters
der halte bij het dorp voor de geheele ge
meente dienst deed. Wij zouden dan kunnen
begrijpen, dat in Voorhout een bloeiende af-
deeling van de groote Algemeene Vereeniging
voor Bloembollen-cultuur kan bestaan en mer
ken tegelijkertijd op, dat een dorp, dat in
minder dan een kwartier uit Leiden per trein
bereikbaar is en met veel bouwterrein aan den
hoofdweg, zich in de toekomst belangrijk kan
uitbreiden.
In plaats van den spoorweg over te gaan,
keeren we evenwel terug naar de Seminarie-
Kijkje van af de vaart op den molen.
in den voorgevel van de pastorie der Hervormde
gemeente. De inscriptie luidt eenvoudig:
in deze woning
weed
Herman Boerhaavr
geboren
31 December 1668.
De beide pastorieën, wier tuinen aan elkan
der grenzen, liggen in een stille, lommerrijke
omgeving een weinig van den Voorhouterweg
verwijderd.
De eene, het Boerhaavehuis, is een oude
heerenhuizing; de andere, meer bij de kerk,
is in Zwitsersche bouworde opgetrokken.
Vóór wij van dit schoone plekje afscheid
nemeD, werpen wij eerst van den weg af nog
een blik over 't weiland op de in do verte
gelegen brug aan den Noordwijkerhoek met
brug en zien daar in de richting van Leiden
een echt Hollandsch landschap. De stille vaart
langs de overplaats van „Hageveld" met
„Zelden van pas" en Postbrug in de verte en
kerktorens en fabrieksschoorsteenen in het
verschiet geeft een landschap vol afwisseling
te aanschouwen.
Wij moeten evenwel verder, nemen even
den reeds in ons vorig kijkje afgebeelden
zijgevel van het Seminarie op en wenden
nog eenmaal den blik op de brug, zoo juist
verlaten. Aan den wal ligt de schuit van den
schipper, die onder aan de brug woont.
Eertijds was hier het verkeer te water veel
drukker dan tegenwoordig. Toen voeren er
om het uur, zoowel van Haarlem als van
Leiden, veerschuiten, die goederen en reizi
gers vervoerden. Het alles bebeerschende
stoomros veroordeelde de gezellige vader-
landsche trekschuit ook hier tot een lang
zamer! dood. Het aantal veerschuiten ver-
minderde van lieverlede, waardoor de dienst
ongeregeld werd en als men b. v. op het
schuitje van tienen wachtte, om 12 uren nog
niet vertrokken was. De stoomboot van
Loiden naar Noordwyk vice versa voorziet nu
in de behoefde en de laatste dagelijksche
veerschuit tusschen de beide steden heeft
vóór een paar jaar don dienst gestaakt. Het
goederenvervoer te water tusschen do sleutel
en de bloemenstad geschiedt thans door een
motorschuit, die haar weg neemt door het
Spaarne en de Ringvaart van de Haarlem
mermeer.
Ons voortspoedende hebben wij het water
aan de rechterhand en het gezicht op de
huizenrij in de door ons bezochte Kniplaan.
Een eindje het land in zien wij de groote
boerderij de „Boekhorst" en by de kade om
den Boekhorstpolder loost een molen het
polderwater in de vaart.
Nieuwjanr.
Heil en zegen I
„Veel heil en zegen in het nieuwe jaarl"
zoo klonk het op straten en pleineD, langs
grachten en in stegen, aan de huisdeureD,
die Da dien zegenwensch toevielen, en dan
wachtte hij of zij, die dien wecsch uitte, nog
even, om daarna in ruil voor een gedruk-
ten nieuwjaarswensch of ter vulling van
een geopende hand een kwartje of een dub
beltje te ontvangen, of te hooren: „Mevrouw
doet er niet aanl"
Nieuwjaar! Of ge arm dan wel rijk zijt, een
zelfde gevoel is er thans in uw harten;
en gij zjjt toch zeker dezen dag begonnen
opziende tot Hem, Die u weer een jaar be
waarde met Zijn liefdevolle zorg. Nieuwjaar
brengt veel goede voornemens mee. Mogen
die bewaarheid worden!
In do kleine kamer van vrouw Janssen
stond haar oudste dochtertje, Antje, met een
hoop papieren in de hand, allemaal wenschen.
„Nu, je zorgt maar, dat je goed wat thuis
brengt, hoor je! En vooral vriendelijk zijn.
En als je soms de kindertjes ziet, waar je
aanschelt, dan wensch je die, dat ze nog lang
met zoo'n lieven papa en mama het nieuw
jaarsfeest mogen vieren. Jan is gelukkig nogal
rustig," vervolgde vrouw JansseD, zich naar
de bedstede keerend, waarin een zwak, ziek
jongetje met gesloten oogen lag.
Antje keek nog even in het gebroken
spiegeltje en ging toen heen. Vrouw Janssen
pookte hard in bet potkacheltje, zoodat de
asch heen en weer vloog, zonder aan het
kranke knaapje te denken, dat uit zyn slui
mering opschrikte en toen met bedrukte oogen
rondkeek. Hy droomde juist zoo prettig!
De vrouw zette een keteltje op het vuur,
nam een kleine hoeveelheid Blookers chocolade,
deed deze, na eeDige bereiding, in de gekookte
melk, wantmet 1 Januari moest er altijd
chocolademelk zjjn.
„Veel heil en zegen, moeder l" klonk eens
klaps een zwak stemmetje door de kamer.
Vrouw Janssen keerde zich ontsteld om en
de pook beefde in haar handen. Ze schrikte.
Ze bad juist aan Jan gedacht!
„Veel heil en zegen!" klonk het nogmaals,
toen de vrouw niets zei.
„En ik wensch je een gezonder jaar toe",
was het antwoord, eenigszins ruw uitge
sproken.
De oogen van Jantje keken schichtig, of
moeder ook naar hem zag. Toen draaide bij
zich met veel moeite om, tastte met de
magere vingers, en vond eindelijk wat by
zocht en hetgeen in een kleine holte verborgen
was: een dubbeltje. Haastig dook hy er mee
onder de dekens, die hy dan weer met de
eene hand oplichtte. Hy keek eerst naar
moeder en dan naar zyn hand, waar in de
holte een mooi blank dubbeltje lag, en dan
liepen de tranen over zyn wangen.
„Wat heb je daar?" vroeg eensklaps de
ruwe stem van vrouw Janssen. Jan kromp
van schrik ineen en trok de dekens over zich
heenHy had één oogenblik haar tegen
woordigheid vergeten.
„Alla, wat heb je daar?"
„Niets," klonk het met bevende stem.
„Niets? Durf je liogen?" En de hand van
vrouw JanBsen greep onder de dekens naar
die van Jan, die zich verweerde, „'k Wil niet,
akelig wyfl"
„Je zal, zeg ik je
Jan hield zyn vuist styf gesloten, maar de
zwakke stumperd voelde eindeiyk de vingers
openen en het dubbeltje wegnemen.
„Een dubbeltje? Hoe kom je daar aan?"
Het snikken belette het kind te antwoordeü.
„Dat heb je verborgen gehouden, toen je
laatst thuiskwam en je maar één dubbeltje
hadt verdiend."
„'t Is nietes! Jy mag het niet wegnemen!
'k Heb het al twee jaar!"
„Wat praat je? Al twee jaar?"
„Ja," ging de knaap snikkende voort; „het
is net twee jaar vandaag. Ik kreeg het van
moeder op Nieuwjaar, 's morgens, en 's avonds
was ze dood. Die gaf me nooit slaag of brom
men als ik ziek was. Ik heb het dubbeltje
altyd bewaard, hier, in de holte van de bed
stede. 't Is heusch waar; vraag het maar
aan vader. Ik had het je ook wel willen
zeggen, toen je zes weken na moeders dood
met vader trouwdet, maar ik was bang voor
je. Je zoudt het me afnemen. Och, geef het
me terug. Ik zal werken voor je zooveel als
ik kan. Moeder was altyd zoo goed voor me."
Vrouw Janssen was op het punt erg boos
te worden, dat die jongen durfde zeggen, dat
zy niet good voor hem was. 't Was me toch
wat moois! Toen zy trouwde, want het was
toch zonde, dat dit mooie mahoniehouten
linnenkastje verwaarloosd werd, zou zy ei
voor zorgen, en moest op den koop toe dien
jongen nemen; en dan nog te hooroD, dat
zy niet goed voor hem was.Maar toch,
die oogen keken haar zoo vreemd aan.
Ze had er het hart niet toe. Ze draaide het
dubbeltje om en om, besluiteloos wat ze doen
zou. Eensklaps zei ze: „Als je gelogen hebt,
pas dan op. Pak aanl" Ea meteen gaf ze
hem het dubbeltje terug.
Jan bevoelde en bekeek het of het wel
zijn dubbeltje was, en met moeite legde hy
het met de bevende vingers weer op het oudó
plaatsje in de holte van de bedstede.
Vrouw Janssen stond nog maar styf op
dezelfde plaats. Ze was een beetje van streek.
Jan keek haar aan en maakte soms een
beweging met de hand alsof by wat wildé
grüpeD; maar trok die dan weer terug.
Eindeiyk echter scheen by moed te vatten,
Hy stak zyn hand uit, greep die van vrouw
Janssen en gaf er een zoen op.
Hoe komt het toch, dat een mensch zoo
opeens tranen in de oogon kan krygen? Dat
gebeurde vrouw Janssen anders nooit, tenzy
zy kwaad van drift was. Maar nu opeens
en en dan door dien zoen van dien jongen-=•
zy had in lang geen zoen gehad van haar
kinderen; die hielden zich met die gekheid
niet op. Ja, toen zy nog klein waren, werden
ze nog wel eens gemokkeld, maar dit hield
langzamerhand op.
Of kwam het, doordat vrouw Janssen ineens
dacht aan jaren, die ver, ver wog wareD, toen
ze nog niet zoo ruw en ongevoelig was, als
knappe dienstbode diende, en later met Gerrit,
den timmerman, trouwde, die, helaas, asn den
drank kwam en toen zij geen leven meer had?
Toen had zy ook een kind gehad; dat was
vyf jaar geworden. Za hield er veel van, omdat
ze veel van den vader gehouden had. Dat
schaap was echter ziekeiyk en op een morgen
was Mientje erg lief geweest, en toen had ze
een zoentje gedrukt op die hand, juist op
dezelfde plaats, waar Jan nu.... en toen..,,
iets later hadden de buren tegen elkaar ge
zegd: „Kleine Mientja is dood. 't Is maar
gelukkig. Dan wordt die ten minste niet door
Gerrit geslagen''.
Vrouw Janssen staarde onafgebroken naar
Jan. 't Zou toch wel prettig zyn, als er iemand
was, die van haar hield, en vreemd, nietwaar?
Toen zy daar zoo stond, was Jan volstrekt
niet bang voor haar, zyn tweede moeder.
„Ziedaar, moeder! Daar bennen drieguldens".
Aldus sprekende trad Antje binoen, en meteen
was ze weer weg, want ze had met Koos,
een jongen van zeventien jaren, afgesproken,
uit te gaan, en die zou haar trakteeren.
De drie gulden werden in een kopje gelegd,
maar toen ze de la wilde sluiten, haalde
vrouw Janssen één gulden er weer uit, wis
selde dezen voor vier kwartjes, legde er weer
twee by de guldens, en stak de beide andere
in haar kralen beurs.
„Och, vrouw Evertsen, zou je eens naar
Jan willen kyken, terwyi ik uit ben?" vroeg
vrouw JansseD, de trap afgaande.
„Welzeker!"
„Nou," zei vrouw Evertsen in zichzelve,1
,dat is botertje tot den bodem, hoor!"
Niet lang daarna kwam vrouw Janssen weer
terug en haalde een paar stukjes vleesch uit
een papier. Zy deed ze in een trekpot met
wat water, want vrouw Janssen wist nog
van vroeger hoe zy bouillon moest trekken,
en zette dit op het vuur.
De koorts was af en Jan had rustiger
geslapen. „Kyk eens, daar is wat voor jel"
En zy hield hem het vleeschnat voor. De
jongen keek haar aan alsof hy het niet begreep.
„Kom, zeur niet en drink, 't Is voor jou."
Wat smaakte dat! Zóó iets had hy nog
nooit geproefd! Onder het drinken keek hy
zyn tweede moeder telkens aaD. Het kwam
hem zoo vreemd voor, dat zy voor hem zorgde.
Wat een heeriyk Nieuwjaar voor hem! Maar
toch ook voor de vrouw, want al liet zy het
niet bemerken en al wilde ze het zichzelve
maar niet zoo grif bekennen, 't was voor
haar Nieuwjaar in den vollen zin van het
woord: de eerste dag van een nieuw leveD.
Tot haar eigen verbazing veranderde zy
in handelwyze zeer by vroeger vergeleken,
ofschoon zy ruw bleef; om geheel te veran
deren, daarvoor was ze te oud. Maar zy
meende het zooveel te beter.
,Kyk eens, wat een opgeruimd gezicht zet
die jonge man, die daar met dat oude vrouwtja
voortstapt!"
tO, dat is Jan, die by ons de krant bezorgt.
Je hoeft niet te vragen of hy goed voor dab
mensch is. 't Is zeker zyn moeder!"
Zóó spraken twee personen, die voor de
ramen van een groot huis op het Rapenburg
stonden, toen Jan, die nu niet meer ziekeiyk
is, vrouw Janssen naar de kerk bracht, waar
zy 8tovenzetster is. Jan is o. m. couranten-j
ombrenger by het Leidsch Dagbladen ik
geloof, dat Mietje uit de Groenesteeg hem)
nogal aardig vindt. Dus je begrypt er alles van."
In de ladetafel staat een klein, oud pillen
doosje, en als je het opent, dan zie je daar
het bewuste dubbeltje in blinken. Het ging'
er in en zal er wel nimmer meer lang uib
weggaan.
Nieuwjaar is Toor velen een blyde dagi
maar nu niet het allerminst voor Jan eö
zyn tweede moeder.