N°. 11917 Vriidag 30 December. A0. 1898 feze (Comant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tivecdc Blad. Feuilleton. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. f 1.10. Franco per post140. Afzonderlijke Nommers0 05. PRIJS DER AD VERTENT IEN 6 regels 1 05. Iedere regel meer 0.17 J. Grooterö Van 1 letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Voor het incasseeren buiten de stad Vreeselijke brand te Rotterdam. (Drie dooden)- Om kwart vóór tweeën gisternacht ontdek» ton de agent van politie J v. d. Locht, de ondtrinspecteur Valk en de tapper J. Deyere bijna gelijktijdig trand in pand 36 aan den Hofdijk, in welks benedenhuis do heer J. C. Halmmans de Jongb, wonende Gerard-Scholtcn- Btraat, een winkel had in drogerijen en verf waren, en waarvan de eerste verdieping be woond werd door Sander De Bok en echt genoote, terwijl op de tweede verdieping do nachtstoker in een stoomrijstpel- en meel- molen, J. Horsten, met zijn vrouw en drie kinderen woonde. Spoedig werd de brandweer gealarmeerd en het blüsschiDgswerk aange- vangen. .Hoe spoedig dit ook in zijn werk ging, het was te laat: De brand, die in de talrijke zeer brandbare stoffen in het beneden huis telkens nieuw voedsel vond, greep met ontzettende snelheid om zich heen, zoodat aan binnendringen in het p3nd niet viel te denken. De bewoner van de eerste Verdieping, De Bok, had zich gered door uit bet raam aan de achterzijde te springen, doch over het lot der anderen, de vrouwen van De Bok en Horsten met de drie kinderen, verkeerde men in de grootste ongerustheid. Toen het vuur wat geminderd was en de reddingsbrigade arriveerde, drongen de heer Kroegman en de brandspuitmeester Van Ettinger het brandende perceel binnen en droegen even later de be woonster der tweede verdieping met haar dochtertje in bewusteloozen toestand naar buiten. Liefderijk werden de geredden opgenomen in de woning van den heer Van Hattem, aan den Hofdijk, terwijl de doctoren Brinkhorst, Bosma en de politiedokter Mees de eerste hulp verleenden, waarna de vrouw per brancard, het meisje per rijtuig naar het Ziekenhuis werden vervoerd. Inmiddéls had'de hoofdman, de heer Bijdendük, de leiding van het blus- schingswerk overgenomen van den heer Van Hattem, en was de brand voldoende be dwongen om het huis binnen te g-ian. De hoofdman de heer J. Milders en eenige mannen van de reddingsbrigade doorzochten het pand en brachten weldra het bijna onkenbare lijk van de 50-jarige Johanna Van Wanraayen, vrouw van De Bok, naar buiten, terwijl ook ev.n later de lijken van de beide zoontjes van Horsten werden gevonden; dezen hadden bijna geen letsel bekomen en schijnen dus gestikt te zijn. De drie dooden werden naar Crooswyk vorvoerd. Omstreeks kwart over vijven was de brand gebluscht, zoodat de spuiten konden t rugkeeren. Alleen eenige gemeentewerklieden hielden de smeulende massa nog nat met een slang op de water leiding. Over de oorzaak van den brand is niets met zekerheid bekend, alleen heeft de bewoner der eerste verdieping, De Bok, meegedeeld, dat hy een vreeselyken slag heelt gehoord, die hot huis deed dreunen, terwyi toen eens klaps de vlammen aan de achterzijde uitsloe gen. Nog pleit voor het vermoeden van een ontploffing, dat de separatiemuur, die de trap naar het bovenhuis van den winkel scheidt, is ineengestort. Een boogst tragisch moment uit deze treu rige omstandlgheii was de thuiskomst gister morgen van Horst d, die van de ramp, welke hem had gitroffen, niets wjst. Op den politie post aan de Almondestraat werd de man voorzichtig ingelicht over het ongeluk, dat hem had getroffen. Omtrent dezen noodlottigen brand worden nog de volgende byzond^-rheden medegedeeld. De bewoner der eerste v rdieping, S. S. De Bok, is van beroep spoor beam ute. Hy was gehuwd, doch had geen kinderen. De tweede verdi- ping werd nog maar heel kort bewoond door J. Horsten met echtgenoote en drie kinderen. Wat den zwaren slag betreft, waarvan hier boven reeds gesproken is, is gebleken, dat deze door verschillende buren is gehoord, ook door de overouren, tot wie De Bok, van schrik en ontzetting verbysterd, zyn toevlucht nam, mededeelend, dat hy zyn vrouw in brand had zien staan. Te midden van het geknetter der vlammen hoorde men het hartverscheurend angstgeschrei van vrouw Horsten op de tweede verdieping, wie men toeriep uit bet raam te springen, terwyi men bet vangzeil gereed hield, en die ten slotte, in bewusteloozen toestand, gered werd, dank zy moedigen mannen als de spuitgast J. F. Kroegman, en de brandspuitmeester W. J. C. Yan Ettinger, die er zich niet aan stoorden, dat de reddingsiaddor reeds aan de boveneinden in brand ston n, terwyi bet dochtertje van vrouw Horsten in veiligheid werd gebracht door mannen die zich niet minder moedig gedroegen en wier namen daarom eveneens met eere worden genoemd. Zy zyn J. De Ligt, L. Schoonenberg en H. Hofman van de reddings brigade. Zy vonden het meisje bewustrloos by het raam. Dank zy de aanwezigheid van een verband- kist in de Broodfabriek aan den Hofdyk van den heer Van Hattem, kon do 34 jarige Margje Horsten en haar dochtertje, de 6-jarige Margje Horsten, terstond doeltreffend hulp wordon verleend. Beider toestand is redeiyk wel, ofschoon het levensgevaar niet geweken is. Op de eerste verdieping achter lag uitge strekt het verkoolde lyk het was nagenoeg een geraamte van de 50-jarige Joh. Van Wanraayen, vrouw van S. De Bok. Op de tweede verdieping achter gekomen, zag men by het schynsel van een handlantaarntje in een bodstede de ïyken liggen van de twee knaap jes (broertjes) van ongeveer 6 en 7 jaar; het bloed liep hun uit de neusgaten en de voeten waren verbrand. Zy lagen rustig en zyn waar- schyniyk in hun slaap den verstikkingsdood gestorven. Het 6toffeiyk overschot van vrouw Van Wanraayen, volgens anderen geheeten Wan- rooy, echtgenoote van De Bok, en dat der beide zoontjes van Horsten werden door de mannen der reddingsbrigade langs de reddingsladders omlaag gedragen en naar het voorgebouw der broodfabriek gebracht, alwaar de politie- geneesheer dr. W. Mees en do gevangenis- ookter J. Bosma de lykschouwing verrichtten. Onmiddeliyk werden zy met den reddings wagen naar het lykenbuis te Crooswyk over gebracht, gewikkeld in vangzeilen. Onder de omstanders bevond zich by het vervoer der lyken de echtgenoot van vrouw Wanraayenmen had hem evenwel gezegd, dat zyn vrouw niet dood, doch in bet Zieken huis opgenomen was. Zooals gezegd is, woonde Horsten, werk zaam aan den Rotterdamschen rystpel- en mcelmolen, (jirecteur do heer v. d. Dusson, aan de Rivierstraat) en ook dezen noodlot tigen nacht daar aanwezig, nog zeer kort in doze nu uitgebrande woning. Zyn assurantie polis was dientengevolge nog niet overgeschre ven, zoodat hy behalve door den dood van zyn twee zoontjes Cornelis en Johannes ook nog getroffen wordt door een verlies van materiëelen aard. De in het geheele pand aangerichte schade wordt op ƒ8- a ƒ9000 begroot. Gemengd Nieuws. Het vervoer en do opbrengst van den Rynlandschen Stoomtramweg was gedu rende de maand October 11. als volgtaantal reizigers 31,284, met een opbrengst van 4244.09, goederen en diversen brachten 737.335 op, totaal ƒ4981.425. Van 1 Januari tot uit. October 1898 was de opbrengst: aantal reizigers: 333,614 meteen opbrengst van ƒ47,418.49, goederen en diver sen brachten ƒ6257.475 op, totial ƒ53,675 965. Zynde per dagkilometer f 19.62. Zaak-Hogerhuis. In een ver- gacering van het plaatselyk Hogerhuiscomité, te Rotterdam, waartoe alle vak en werk- liedenvoreenigingon in de £rov. Zuid-Holland waren uitgenoo jigd, werd besloten tot Het opeischen van een provinciaal comité. Het plaatselijk comité aldaar werd aangowezen tot het vormen van een hoofdbestuur, dat al Jaar gevestigd zal zyn. Uit de presentioiyst bleek, dat er 16 ver- eeniglngon van buiten tegenwoordig waren en nog een 10 tal instemming met het doel be tuigd hadden Nog werd besloten, dat in de maand Januari het provinciale comité een gecombineerde vergadering zal houden, waarin de correspondenten van de verschillende comité'6 zullen aangewezen worden. Op de Vaart tU6schen Gouda en Stolwyk is een schip, beladen met 30 last maïs, lek geworden en gezonken. Zóó onver wachts gebeurdo dit en zóó snel ging alles in zyn werk, dat de vrouw en kindc-ren van den schipper nauwelyks half gekleed het schip konden verlattn. Vaartuig ea lading zyn verzekerd. Te Giesen was Zondagavond een sterk boschonken man door de politie in arrest geoomen. Den volgenden morgen werd hy onkenbaar verbrand in de cel terugge- vonien. De stevige muren hadd-.n een voort- schryding van den brand tegengegaan. De koperslager H. Van Meeteren is in de woning van zyn neef J. Van Meettren in de Muurhuizen te Amersfoort van een zolder gevallen en was terstond dood. Hy laat een vrouw met zes kinderen achter. Gisteren werd in een onbewoond, doch gemeubeld huis, van den heer J. Storm, te Venloo, ingebroken en daaruit ontvreemd een party zilver en een party linnengoed. De dader werd gearresteerd en naar Roermond overgebracht. Het linnengoed werd in zyn bezit gevonden, joch het zilver beweerde hy in de Maas geworpen te hebben. Niettegenstaande een nauwkeurig onderzoek, is biervan nog niets teruggevonden. De vermoedeiyke dader van de inbraak in het café Leuvenheim, by Brummen, is door de politie aangehouden. Men schynt te doen te hebben met een beruchten inbreker. Dinsdagmorgen werd de alloen wonende schoenmaker W. A. v. Mossel, te Wageningen, wiens woning den Tweeden Kerstdag den ganschen dag gesloten bleef, door de buren, die de deur forceerden, dool op led gevonden. Hoogst waarschynlyk is de man, die ernstig misbruik van sterken drank maakte, aan de gevolgen daarvan bezweken. UD.) Brandgevaar door nachtlichtjes.— Een inzender in het „N. v. d. D." wyst op het gevaar dat waslichtjes op een dryvertje kunnen opleveren: Het is nu tweemaal opgemerkt door my, dat het brandende waspitjo plotseling met een geringen knal uit het glas werd geslingerd en brandende op de tafel viel, op een afstand van 50 of 60 cM. van het glas. Den tweeden keer gebeurde het midden in den nacht; toevallig werd ik echter wakk-r door den zwakken knal en zag het brandende pitje op tafel liggen. By da uitdoving bleek reeds een gaatje in h-t tafelkleed gebrand te zyn. Was er brand ontstaan, dan zou men zeker het nachtlichtje niet verdacht hebben. Een verklaring van het geval kan nair myn mec-ning, deze zyn, dat in de patentolie een meer vluchtige stof voorkomt, die door do hitte van het pitje verdampt (een olie lucht als by het uitblazen van zulk een pitje was reeds een uur vooraf opgemerkt) en zich geieiltelyk onder het holstaande kaartenblad, waarin het pitje geklemd is, verzamelt met de luchtbel, die allicht daaronder is gebleven. Er vormt zich daar dus een kleine hoeveel heid ontplofbaar gasmengsel, die steeds grooter wordt, totdat de gasbel onder het kaartenblad uit ontsnappen wil, dan echter onmiddeliyk door de vlam wordt ontstoken en een ont ploffing volgt, die het pitj3 w-gslingert. Is het een fout in de tegenwoordige patentolie? Er was olie genoeg in het glas om de pit te verhinderen met het water in aanraking te komen. Hoe het zij, men zy er op ver dacht, dat er werkelyk brandgevaar schuilt in het onschuldige olienachtlichtje. Ten gevolge van het woeden van de pest in Indië en op Madagaskar, zyn in Caïro, voor zoover de gewoonten der Muzel mannon het toestaan, buitengewoon strenge maatregelen genomen, om te verhinderen, dat de ziekte door schepen, die het Suezkanaal passeeren, Egypte binnengesleept wordt. De bewaking is verdubbeld, zoodat voorloopig de vrees voor het inslepen der ziekte zich niet zil verwezeniyken. Er heeft een ernstige brand ge- wo;d in de universiteit te Geneve. Tal van kostbare instrumenten zyn vernield Een deel van het dak en een muur zyn ingestort De bibliotheek bleef gespaard. Toen dezer dagen een voorstelling in den Tivoli Schouwburg te Kopenhagen be gon, stond plotseling een heer in een r loges van zyn plaats op en riep met luider stornmo in het Duitsch: „Leve Keizer Wilhelm lil" Er ontstond, met het oog op de tegenwoordige verhouding tusschen Denemarken en Duitsch- land, natuurlyk groote onrust. Men waagde het echter niet, daar men den persoon niot kende, een contra-demonstratie te hou on, doch gaf kennis van het geval aan het hoofd der politie. Het is gebleken, dat de kreet geuit werd door etn Zweedsch huzarenofficier uit Schonen, graaf Wrang6l genaamd. Men ia benieuwd naar den afloop van het geval. Te Villy-en-Auxois, Cóte d'Or, zyn twee zusters, 87 en 88 jaren ou 1, beiden zoo goed als geheel lam, verbrand gevonden. De oud6te was reeds coo), de andere verkeerd© in h pr-loozen toestand. Naar het schynt, had de japon eer etrste aan haar stoof vuur gevat en raakte ook de andere in brand, toen zy by een poging om haar te helpen op haar viel. Het hotel te Airoio in Zwitser land en vier naburige huizen zyn door een bergstorting vernield. Men he.ft Cii: lyken onder de puinhoopen gevonden. Burgerlijke Stand van Leiden. BEVALLEN: J. Ouwerkoik geb. Eiscs D. C. Coinelisso geb. Limvers Z. E. Schreuder geb. Vijlbrief D. A. C. liel.jk geb. v. Rossum D. K. P. v. Dijk geb. v. d. Linden Z. A. M. Schregel geb. Martijn D. C. Kloots geb. v. Bergen en Henegouwen 1 D. 1 Z. M. A. Geenjaar geb. De Beunje Z. A. Ovormeer geb. Wallaart Z. M. J. Taverne geb. Rietbergen D. E. v. d. Blom geb. v. d. Slui9 Z. H. M. H. Hamers geb. Iiibot D. J. v. Leeuwen geb. Snijders D. O. Slegton- horst geb. Hoogervorst D. H. Zitman geb. Bonscl D. T. Klootwijk geb. Groenenboom Z. M. Hakkaart geb. v. d Borg Z H. J. Willemse geb. Molenaar Z. M. v. Wijngaarden geb. He Keyser D. J. Bakker geb. Veenstra D. J. Kooien geb. v. Zuiphen Z. H. Thomageb. Zwiers Z. J. M. De Zwart geb. v. Dijk D. C. Uijle- veld geb. Braak Z. J. H. v. Dijk geb. Dijkman D. A. M. v. Os geb. De Jong D. M. E. Keuls geb. Payens Z. N. Sentel geb. Rietkerk Z. M. A. J. Dirks geb. Frik Z. L. Brons- geest geb. Steenvoorden D. A. Do Jong geb. v. d. Weyden D. A. Muldor geb. Verkaden Z. J. Visser geb. Brouwer D. A. J. Hemerik geb. Doesburg Z. J. Sloos geb. Do Haas Z. L. v. d. Linden geb. Koekebakker D. W. Biesot geb. Landkroon D. J. H. v. d. Moer geb. Was- 8ink D. A. v. Nood geb. Laoghout D. GEHUWD: N. Kop jm. en ,C. Colpa jd. J.S. Tierolf jm. en P. De Boer jd. OVERLEDEN: M. De Graaf D. 17 >n. M. Van Oosten geb- Wesselaar W. 75 j. A. Van Ilouwelingen geb. Ooms V. 52 j. 11. M. Prinsen- burg D. 6 m. M. G. Rhijnsburgor D. 15 j. C. Van Vinkestein geb. Huber D. Tevenl H. G. Gröuloli M. 57 j. J. W. Pelt Z 1!' j. A. Klootwijk Z. 1 uur. D. Do Bruin W. 83 j. C. Kersbergen geb. Esveld Z. lcveul. P. F. Wagemans geb. Vrijman W. 79 j. A. Batstra W. 8G j. H. J. Iwes M. 45 j. P. Van Hoven M. 61 j. A. Swaanenburg geb. Van Vliet D. levenl. M. Langhout geb. Van Nood Z. levenl. K. Van den Berg Z. 3 j. E. Kloots D. 6 d. C. Brusse D. 11 in. J. Brands geb. Nagtegaal V. 60 j. Om de Dochter? Het sag er netjes uit by de Jongs. Zelfs een geoefend vrouwenoog zou noch op den vloer, noch op een der meubelen ook maar het gering ste stofje hebben kunnen ontdekken. Mevrouw Jong hielp haar man by hot aantrekken van zyn zwarten rok, trok zyn boord terecht en gaf hem daarby goeden raad. „Je moogt niet met de deur in huis vallen, Melcbior," vermaande zy hem. „Meneer mag niet meenen, dat je onze Elise met alle geweld wilt verbinden met hem." „Ban je dan zoo zeker, beste Anna, dat de man goede bedoelingen heeft?" vroeg de heer Jong twyfelende. „Zie, het is niet den eersten keer, dat je my, een nauwgezetten ambtenaar, overhaalt om een dag verlof te nemen, ten einde eon adspirant naar de hand onzer dochtor in oogenschouw te nemen. Als het Hu maar eindeiyk de rechte was 1" zuchtte hy. „Ja, beste Melchior, deze schynt voorgoed toe te byteo," antwoordt zyn wederhelft, ttrwyl zy het tafelkleed over de tafel spreidt en oen bontgestikten looper in het midden daarvan legt. „Telkens als wy op de ysbaan kwamen, scheen hy t9 wachten op Elise, en dan week by niet van haar zyde. Gisteren verzocht hy ons, om ons naar huis to mogen vergezellen en toen by by de huisdeur be scheiden terug wilde gaan, achtte ik het den tyd hem uit te noodigen eens by ons te komen." De heer Jong had intusschen uit de kast een kistje sigaren to voorschyn gehaald en op een klein zytafeltje geplaatst, waar ook reeds een flesch cognac en een paar glaasjes zich bevonden. „Kon jy of Elise dan heelemaal niets gewaar worden van zyn familie-omstandigheden?" vroeg hij zyn vrouw. „Met my heeft by maar heel weinig ge sproken," antwoordde mevrouw Jong, „en onze dochter vreesde onbescheiden te zijn, als zy hem met allerlei vragen lastig viel. Hy stelde zich aan ons voor als de agent Eduard Zilver, hy schynt een goede opvoeding genoten te hebben, draagt fijn en helder linnen en is altyd modern gekleed. Het andere moet jy maar uit hem zien te krygen." De heer Jong vertrok by deze vermelding van hetgeen zya taak was den mond, krabde zich het hoofd on begon toen onrustig op en neer te loopen. „Kyk eens, Emma, dat alles zou niet noodig geweest zyn, als myn plan, dat de ambtenaars- vereeniging zich zou bekommeren om do huwelijken onzer dochters, ware goedgekeurd in onze vergadering. Vóór vyf jaar had ik het voorstel reeds klaar. Alle collega's gaven my geiyk, maar hadden niet den moed, het plan te onderteekenen. Wie heeft echter ook maar een vermoeden van de Tantaluskwellingen van een ambtenaar, die een 24-jarige onge huwde dochter he9ft, en die dageiyks Ver maal met uitzondering van Zon- en feest dagen - in de vestibule van het raifïhuis de huwelyksafkondigingen van het geheele district heeft aan te plakken 1 En al neemt men zich ook nog zoozeer voor die papieren met onverstoorbare kalmte aan te zien, ik zeg je, het verdriet iemand toch, wanneer men dag aan dag zyn eigen kind ouder en ouder ziet worden, zonder dat men het pleizier beleeft haar in het kastje te zien ophangen." „Ja, ja, beste Melchior," stelde zyn vrouw hem gerust. „Ik kan dat zeer goed begrypen. Maar ditmaal ik heb er een voorgevoel van, ditmaal is de rechte gekomen. De man staat wel is waar niet meer in den bloei zyner jaren, Elise schat hem op veertig jaar maar hy heeft een mooie gestalte, innemendo manieren en woet zich zeer goed uit te druk ken. Nu, je zult immers zien het is elf ureD, hy moet spoedig komen." In het volgend oogenblik kwam Eiiso de kamer biünen. Haar moeder snelde op haar toe, verschikte iets aan haar toilet en stak haar een kunstroos, uit een bloemenvaas geno men, in het haar. „Heeft de jonge man, dien wy vandaag verwachten, je te verstaan gegeveD, dat je hem niet onverschillig bent, lieve Elise?" vroeg haar vader haar, wien d9 ophelderingen zyner vrouw niet geheel voldaan schenen te hebben. „Ach, papa, by was altyd zoo aardig voor my, hy kuste mij vaak de hand, gisteren zelfs de riemen aan myn schaatsen, die hij tot aan ons huis droeg." „Zoo, zoo, zool Hml Nu ja, en beviel hy u?" vroeg de vader. „Myn Hemel, papa, myn ideaal is hy niet geheel en al, maar op vier-en-twintig-jarigen loeftyd mag men niet zoo kieskeurig meer wezen, zegt u altyd." „Zeker, zeker, myn kind," gaf hy toestem mend ten antwoord, terwyl mevrouw Joüg er byvoegde: „Een mooie man is hy, dat zeg ik je, Melchior. Hy heeft ook my gisteren, toen hy afscheid nam, de hand gekust. Denkeiyk een buitenlander; van een, die hier is opgevoed, is me dat nog nooit overkomen." Een ruk aan de schel maakte een einde aan het gesprek. De heer Jong stelde zich in postuur aan zyn schryftafel, Elise nam uit een werkmandje een handwerk ter hand, mevrouw Jong snelde naar de gang om den gast te ontvangeD. Hy was het, de verwachte meneer Eduard Zilver. Nadat mevrouw Jong hem aan baar echt genoot had voorgesteld, ontspon er zich een dier alledaagsche gesprekken, die den lezer niet veel belang inboezemen. Van den warmen zomer kwam men op de aangenaamheden van een luchtig huis, van den barren winter op do heerlykheid van een gemakkelyk te verwarmen woning, en het kostte maar één stap om thans een loflied aan te heffen op een goed ingerichte huishouding, waarover een degeiyke vrouw het beheer voert. „Ik heb alle hoop, dat myn dochter daarin volkomen haar moeder zal evenaren", besloot de heer Jong zijn verklaringen met een dank baren blik op zyn echtgenoote, „die als een model van oen goede, verstandige huisvrouw bekend staat". Mevrouw Jong hield haar man de hand voor den mond, natuurlyk eerst, toen by uit gesproken had. „"Werkelyk, Melchior, je doet my blozen; hoe kun je, in myn tegenwoordigheid, zoo van my spreken? Maar als het u blieft, meneer Zilver, bedient u zich". Elise hield hem een blad met sandwiches voor, do heer Jong kwam aanloopen met de sigaren en den cognac, en de gast liet zich ook niet lang bilden, maar hield een geducht© opruimiüg onder het gebak. „U hebt daar een voortreffelijk en cognac", zoide hy, toen er een pauze ontstond, en klapt© met de tong. De heer Jong glimlachte, biykbaar zeer voldaan over de lofspraak van den gast. „U schynt een kennor to wezen, meneer Zilver; het is een mandje cognac, dat myn bureau-chef my op mijn verjaardag heeft ge^ schonken. Een goed merk!" Toen den gast de sigaren werden aange boden, vonden do dames het tyd zich torug te trekken. „Verontschuldigt u ons een kwartiertje", zeido de huisvrouw, terwijl zy haar man wenkte, dat zy hem het veld vry liet voor zyn diplomatieke werkzaamheid. Eerst ont stond er een pyniyke stilte, die eonigo minuten duurde. Eindeiyk nam de heer Zilver het woord. „U hebt u wc-rkeiyk heel netjes ingericht, meneer Jong; maar zooals ik van mejuffrouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5