N°. 11917
Vriidag 30 December.
A0. 1898
feze (Comant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tivecdc Blad.
Feuilleton.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden. f 1.10.
Franco per post140.
Afzonderlijke Nommers0 05.
PRIJS DER AD VERTENT IEN
6 regels 1 05. Iedere regel meer 0.17 J. Grooterö
Van 1
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Voor het incasseeren buiten de stad
Vreeselijke brand te Rotterdam.
(Drie dooden)-
Om kwart vóór tweeën gisternacht ontdek»
ton de agent van politie J v. d. Locht, de
ondtrinspecteur Valk en de tapper J. Deyere
bijna gelijktijdig trand in pand 36 aan den
Hofdijk, in welks benedenhuis do heer J. C.
Halmmans de Jongb, wonende Gerard-Scholtcn-
Btraat, een winkel had in drogerijen en verf
waren, en waarvan de eerste verdieping be
woond werd door Sander De Bok en echt
genoote, terwijl op de tweede verdieping do
nachtstoker in een stoomrijstpel- en meel-
molen, J. Horsten, met zijn vrouw en drie
kinderen woonde. Spoedig werd de brandweer
gealarmeerd en het blüsschiDgswerk aange-
vangen. .Hoe spoedig dit ook in zijn werk
ging, het was te laat: De brand, die in de
talrijke zeer brandbare stoffen in het beneden
huis telkens nieuw voedsel vond, greep met
ontzettende snelheid om zich heen, zoodat
aan binnendringen in het p3nd niet viel te
denken. De bewoner van de eerste Verdieping,
De Bok, had zich gered door uit bet raam
aan de achterzijde te springen, doch over het
lot der anderen, de vrouwen van De Bok en
Horsten met de drie kinderen, verkeerde men
in de grootste ongerustheid. Toen het vuur
wat geminderd was en de reddingsbrigade
arriveerde, drongen de heer Kroegman en de
brandspuitmeester Van Ettinger het brandende
perceel binnen en droegen even later de be
woonster der tweede verdieping met haar
dochtertje in bewusteloozen toestand naar
buiten.
Liefderijk werden de geredden opgenomen
in de woning van den heer Van Hattem, aan
den Hofdijk, terwijl de doctoren Brinkhorst,
Bosma en de politiedokter Mees de eerste
hulp verleenden, waarna de vrouw per brancard,
het meisje per rijtuig naar het Ziekenhuis
werden vervoerd. Inmiddéls had'de hoofdman,
de heer Bijdendük, de leiding van het blus-
schingswerk overgenomen van den heer Van
Hattem, en was de brand voldoende be
dwongen om het huis binnen te g-ian. De
hoofdman de heer J. Milders en eenige mannen
van de reddingsbrigade doorzochten het pand
en brachten weldra het bijna onkenbare lijk
van de 50-jarige Johanna Van Wanraayen,
vrouw van De Bok, naar buiten, terwijl ook
ev.n later de lijken van de beide zoontjes
van Horsten werden gevonden; dezen hadden
bijna geen letsel bekomen en schijnen dus
gestikt te zijn. De drie dooden werden naar
Crooswyk vorvoerd. Omstreeks kwart over
vijven was de brand gebluscht, zoodat de
spuiten konden t rugkeeren. Alleen eenige
gemeentewerklieden hielden de smeulende
massa nog nat met een slang op de water
leiding.
Over de oorzaak van den brand is niets
met zekerheid bekend, alleen heeft de bewoner
der eerste verdieping, De Bok, meegedeeld,
dat hy een vreeselyken slag heelt gehoord,
die hot huis deed dreunen, terwyi toen eens
klaps de vlammen aan de achterzijde uitsloe
gen. Nog pleit voor het vermoeden van een
ontploffing, dat de separatiemuur, die de trap
naar het bovenhuis van den winkel scheidt,
is ineengestort.
Een boogst tragisch moment uit deze treu
rige omstandlgheii was de thuiskomst gister
morgen van Horst d, die van de ramp, welke
hem had gitroffen, niets wjst. Op den politie
post aan de Almondestraat werd de man
voorzichtig ingelicht over het ongeluk, dat
hem had getroffen.
Omtrent dezen noodlottigen brand worden
nog de volgende byzond^-rheden medegedeeld.
De bewoner der eerste v rdieping, S. S. De Bok,
is van beroep spoor beam ute. Hy was gehuwd,
doch had geen kinderen. De tweede verdi- ping
werd nog maar heel kort bewoond door J.
Horsten met echtgenoote en drie kinderen.
Wat den zwaren slag betreft, waarvan hier
boven reeds gesproken is, is gebleken, dat
deze door verschillende buren is gehoord, ook
door de overouren, tot wie De Bok, van
schrik en ontzetting verbysterd, zyn toevlucht
nam, mededeelend, dat hy zyn vrouw in brand
had zien staan.
Te midden van het geknetter der vlammen
hoorde men het hartverscheurend angstgeschrei
van vrouw Horsten op de tweede verdieping,
wie men toeriep uit bet raam te springen,
terwyi men bet vangzeil gereed hield, en die ten
slotte, in bewusteloozen toestand, gered werd,
dank zy moedigen mannen als de spuitgast
J. F. Kroegman, en de brandspuitmeester W.
J. C. Yan Ettinger, die er zich niet aan stoorden,
dat de reddingsiaddor reeds aan de boveneinden
in brand ston n, terwyi bet dochtertje van vrouw
Horsten in veiligheid werd gebracht door
mannen die zich niet minder moedig gedroegen
en wier namen daarom eveneens met eere
worden genoemd. Zy zyn J. De Ligt, L.
Schoonenberg en H. Hofman van de reddings
brigade. Zy vonden het meisje bewustrloos
by het raam.
Dank zy de aanwezigheid van een verband-
kist in de Broodfabriek aan den Hofdyk van
den heer Van Hattem, kon do 34 jarige Margje
Horsten en haar dochtertje, de 6-jarige Margje
Horsten, terstond doeltreffend hulp wordon
verleend. Beider toestand is redeiyk wel,
ofschoon het levensgevaar niet geweken is.
Op de eerste verdieping achter lag uitge
strekt het verkoolde lyk het was nagenoeg
een geraamte van de 50-jarige Joh. Van
Wanraayen, vrouw van S. De Bok. Op de
tweede verdieping achter gekomen, zag men by
het schynsel van een handlantaarntje in een
bodstede de ïyken liggen van de twee knaap
jes (broertjes) van ongeveer 6 en 7 jaar; het
bloed liep hun uit de neusgaten en de voeten
waren verbrand. Zy lagen rustig en zyn waar-
schyniyk in hun slaap den verstikkingsdood
gestorven.
Het 6toffeiyk overschot van vrouw Van
Wanraayen, volgens anderen geheeten Wan-
rooy, echtgenoote van De Bok, en dat der beide
zoontjes van Horsten werden door de mannen
der reddingsbrigade langs de reddingsladders
omlaag gedragen en naar het voorgebouw
der broodfabriek gebracht, alwaar de politie-
geneesheer dr. W. Mees en do gevangenis-
ookter J. Bosma de lykschouwing verrichtten.
Onmiddeliyk werden zy met den reddings
wagen naar het lykenbuis te Crooswyk over
gebracht, gewikkeld in vangzeilen.
Onder de omstanders bevond zich by het
vervoer der lyken de echtgenoot van vrouw
Wanraayenmen had hem evenwel gezegd,
dat zyn vrouw niet dood, doch in bet Zieken
huis opgenomen was.
Zooals gezegd is, woonde Horsten, werk
zaam aan den Rotterdamschen rystpel- en
mcelmolen, (jirecteur do heer v. d. Dusson,
aan de Rivierstraat) en ook dezen noodlot
tigen nacht daar aanwezig, nog zeer kort in
doze nu uitgebrande woning. Zyn assurantie
polis was dientengevolge nog niet overgeschre
ven, zoodat hy behalve door den dood van
zyn twee zoontjes Cornelis en Johannes ook
nog getroffen wordt door een verlies van
materiëelen aard.
De in het geheele pand aangerichte schade
wordt op ƒ8- a ƒ9000 begroot.
Gemengd Nieuws.
Het vervoer en do opbrengst van
den Rynlandschen Stoomtramweg was gedu
rende de maand October 11. als volgtaantal
reizigers 31,284, met een opbrengst van
4244.09, goederen en diversen brachten
737.335 op, totaal ƒ4981.425.
Van 1 Januari tot uit. October 1898 was de
opbrengst: aantal reizigers: 333,614 meteen
opbrengst van ƒ47,418.49, goederen en diver
sen brachten ƒ6257.475 op, totial ƒ53,675 965.
Zynde per dagkilometer f 19.62.
Zaak-Hogerhuis. In een ver-
gacering van het plaatselyk Hogerhuiscomité,
te Rotterdam, waartoe alle vak en werk-
liedenvoreenigingon in de £rov. Zuid-Holland
waren uitgenoo jigd, werd besloten tot Het
opeischen van een provinciaal comité. Het
plaatselijk comité aldaar werd aangowezen
tot het vormen van een hoofdbestuur, dat
al Jaar gevestigd zal zyn.
Uit de presentioiyst bleek, dat er 16 ver-
eeniglngon van buiten tegenwoordig waren en
nog een 10 tal instemming met het doel be
tuigd hadden Nog werd besloten, dat in de
maand Januari het provinciale comité een
gecombineerde vergadering zal houden, waarin
de correspondenten van de verschillende
comité'6 zullen aangewezen worden.
Op de Vaart tU6schen Gouda en
Stolwyk is een schip, beladen met 30 last
maïs, lek geworden en gezonken. Zóó onver
wachts gebeurdo dit en zóó snel ging alles
in zyn werk, dat de vrouw en kindc-ren van
den schipper nauwelyks half gekleed het
schip konden verlattn. Vaartuig ea lading
zyn verzekerd.
Te Giesen was Zondagavond een
sterk boschonken man door de politie in
arrest geoomen. Den volgenden morgen werd
hy onkenbaar verbrand in de cel terugge-
vonien. De stevige muren hadd-.n een voort-
schryding van den brand tegengegaan.
De koperslager H. Van Meeteren
is in de woning van zyn neef J. Van Meettren
in de Muurhuizen te Amersfoort van een
zolder gevallen en was terstond dood. Hy
laat een vrouw met zes kinderen achter.
Gisteren werd in een onbewoond,
doch gemeubeld huis, van den heer J. Storm,
te Venloo, ingebroken en daaruit ontvreemd
een party zilver en een party linnengoed. De
dader werd gearresteerd en naar Roermond
overgebracht. Het linnengoed werd in zyn bezit
gevonden, joch het zilver beweerde hy in de
Maas geworpen te hebben.
Niettegenstaande een nauwkeurig onderzoek,
is biervan nog niets teruggevonden.
De vermoedeiyke dader van de
inbraak in het café Leuvenheim, by Brummen,
is door de politie aangehouden. Men schynt
te doen te hebben met een beruchten inbreker.
Dinsdagmorgen werd de alloen
wonende schoenmaker W. A. v. Mossel, te
Wageningen, wiens woning den Tweeden
Kerstdag den ganschen dag gesloten bleef,
door de buren, die de deur forceerden, dool
op led gevonden. Hoogst waarschynlyk is
de man, die ernstig misbruik van sterken
drank maakte, aan de gevolgen daarvan
bezweken. UD.)
Brandgevaar door nachtlichtjes.—
Een inzender in het „N. v. d. D." wyst op
het gevaar dat waslichtjes op een dryvertje
kunnen opleveren:
Het is nu tweemaal opgemerkt door my,
dat het brandende waspitjo plotseling met
een geringen knal uit het glas werd geslingerd
en brandende op de tafel viel, op een afstand
van 50 of 60 cM. van het glas. Den tweeden
keer gebeurde het midden in den nacht;
toevallig werd ik echter wakk-r door den
zwakken knal en zag het brandende pitje op
tafel liggen. By da uitdoving bleek reeds
een gaatje in h-t tafelkleed gebrand te zyn.
Was er brand ontstaan, dan zou men zeker
het nachtlichtje niet verdacht hebben.
Een verklaring van het geval kan nair
myn mec-ning, deze zyn, dat in de patentolie
een meer vluchtige stof voorkomt, die door
do hitte van het pitje verdampt (een olie
lucht als by het uitblazen van zulk een pitje
was reeds een uur vooraf opgemerkt) en zich
geieiltelyk onder het holstaande kaartenblad,
waarin het pitje geklemd is, verzamelt met
de luchtbel, die allicht daaronder is gebleven.
Er vormt zich daar dus een kleine hoeveel
heid ontplofbaar gasmengsel, die steeds grooter
wordt, totdat de gasbel onder het kaartenblad
uit ontsnappen wil, dan echter onmiddeliyk
door de vlam wordt ontstoken en een ont
ploffing volgt, die het pitj3 w-gslingert. Is
het een fout in de tegenwoordige patentolie?
Er was olie genoeg in het glas om de pit
te verhinderen met het water in aanraking
te komen. Hoe het zij, men zy er op ver
dacht, dat er werkelyk brandgevaar schuilt
in het onschuldige olienachtlichtje.
Ten gevolge van het woeden van
de pest in Indië en op Madagaskar, zyn in
Caïro, voor zoover de gewoonten der Muzel
mannon het toestaan, buitengewoon strenge
maatregelen genomen, om te verhinderen, dat
de ziekte door schepen, die het Suezkanaal
passeeren, Egypte binnengesleept wordt. De
bewaking is verdubbeld, zoodat voorloopig de
vrees voor het inslepen der ziekte zich niet
zil verwezeniyken.
Er heeft een ernstige brand ge-
wo;d in de universiteit te Geneve. Tal van
kostbare instrumenten zyn vernield Een deel
van het dak en een muur zyn ingestort De
bibliotheek bleef gespaard.
Toen dezer dagen een voorstelling
in den Tivoli Schouwburg te Kopenhagen be
gon, stond plotseling een heer in een r loges
van zyn plaats op en riep met luider stornmo
in het Duitsch: „Leve Keizer Wilhelm lil"
Er ontstond, met het oog op de tegenwoordige
verhouding tusschen Denemarken en Duitsch-
land, natuurlyk groote onrust. Men waagde
het echter niet, daar men den persoon niot
kende, een contra-demonstratie te hou on,
doch gaf kennis van het geval aan het hoofd
der politie. Het is gebleken, dat de kreet
geuit werd door etn Zweedsch huzarenofficier
uit Schonen, graaf Wrang6l genaamd. Men ia
benieuwd naar den afloop van het geval.
Te Villy-en-Auxois, Cóte d'Or,
zyn twee zusters, 87 en 88 jaren ou 1, beiden
zoo goed als geheel lam, verbrand gevonden.
De oud6te was reeds coo), de andere verkeerd©
in h pr-loozen toestand. Naar het schynt, had
de japon eer etrste aan haar stoof vuur gevat
en raakte ook de andere in brand, toen zy
by een poging om haar te helpen op haar viel.
Het hotel te Airoio in Zwitser
land en vier naburige huizen zyn door een
bergstorting vernield. Men he.ft Cii: lyken
onder de puinhoopen gevonden.
Burgerlijke Stand van Leiden.
BEVALLEN: J. Ouwerkoik geb. Eiscs D.
C. Coinelisso geb. Limvers Z. E. Schreuder
geb. Vijlbrief D. A. C. liel.jk geb. v. Rossum
D. K. P. v. Dijk geb. v. d. Linden Z. A. M.
Schregel geb. Martijn D. C. Kloots geb. v. Bergen
en Henegouwen 1 D. 1 Z. M. A. Geenjaar geb.
De Beunje Z. A. Ovormeer geb. Wallaart Z.
M. J. Taverne geb. Rietbergen D. E. v. d. Blom
geb. v. d. Slui9 Z. H. M. H. Hamers geb. Iiibot
D. J. v. Leeuwen geb. Snijders D. O. Slegton-
horst geb. Hoogervorst D. H. Zitman geb.
Bonscl D. T. Klootwijk geb. Groenenboom Z.
M. Hakkaart geb. v. d Borg Z H. J. Willemse
geb. Molenaar Z. M. v. Wijngaarden geb. He
Keyser D. J. Bakker geb. Veenstra D. J.
Kooien geb. v. Zuiphen Z. H. Thomageb. Zwiers
Z. J. M. De Zwart geb. v. Dijk D. C. Uijle-
veld geb. Braak Z. J. H. v. Dijk geb. Dijkman
D. A. M. v. Os geb. De Jong D. M. E.
Keuls geb. Payens Z. N. Sentel geb. Rietkerk
Z. M. A. J. Dirks geb. Frik Z. L. Brons-
geest geb. Steenvoorden D. A. Do Jong geb.
v. d. Weyden D. A. Muldor geb. Verkaden Z.
J. Visser geb. Brouwer D. A. J. Hemerik geb.
Doesburg Z. J. Sloos geb. Do Haas Z. L.
v. d. Linden geb. Koekebakker D. W. Biesot
geb. Landkroon D. J. H. v. d. Moer geb. Was-
8ink D. A. v. Nood geb. Laoghout D.
GEHUWD: N. Kop jm. en ,C. Colpa jd. J.S.
Tierolf jm. en P. De Boer jd.
OVERLEDEN: M. De Graaf D. 17 >n. M.
Van Oosten geb- Wesselaar W. 75 j. A. Van
Ilouwelingen geb. Ooms V. 52 j. 11. M. Prinsen-
burg D. 6 m. M. G. Rhijnsburgor D. 15 j.
C. Van Vinkestein geb. Huber D. Tevenl H. G.
Gröuloli M. 57 j. J. W. Pelt Z 1!' j. A.
Klootwijk Z. 1 uur. D. Do Bruin W. 83 j.
C. Kersbergen geb. Esveld Z. lcveul. P. F.
Wagemans geb. Vrijman W. 79 j. A. Batstra
W. 8G j. H. J. Iwes M. 45 j. P. Van Hoven
M. 61 j. A. Swaanenburg geb. Van Vliet D.
levenl. M. Langhout geb. Van Nood Z. levenl.
K. Van den Berg Z. 3 j. E. Kloots D. 6 d.
C. Brusse D. 11 in. J. Brands geb. Nagtegaal
V. 60 j.
Om de Dochter?
Het sag er netjes uit by de Jongs. Zelfs
een geoefend vrouwenoog zou noch op den vloer,
noch op een der meubelen ook maar het gering
ste stofje hebben kunnen ontdekken. Mevrouw
Jong hielp haar man by hot aantrekken van
zyn zwarten rok, trok zyn boord terecht en
gaf hem daarby goeden raad.
„Je moogt niet met de deur in huis
vallen, Melcbior," vermaande zy hem. „Meneer
mag niet meenen, dat je onze Elise met alle
geweld wilt verbinden met hem."
„Ban je dan zoo zeker, beste Anna, dat de
man goede bedoelingen heeft?" vroeg de heer
Jong twyfelende. „Zie, het is niet den eersten
keer, dat je my, een nauwgezetten ambtenaar,
overhaalt om een dag verlof te nemen, ten
einde eon adspirant naar de hand onzer
dochtor in oogenschouw te nemen. Als het
Hu maar eindeiyk de rechte was 1" zuchtte hy.
„Ja, beste Melchior, deze schynt voorgoed
toe te byteo," antwoordt zyn wederhelft,
ttrwyl zy het tafelkleed over de tafel spreidt
en oen bontgestikten looper in het midden
daarvan legt. „Telkens als wy op de ysbaan
kwamen, scheen hy t9 wachten op Elise, en
dan week by niet van haar zyde. Gisteren
verzocht hy ons, om ons naar huis to mogen
vergezellen en toen by by de huisdeur be
scheiden terug wilde gaan, achtte ik het den tyd
hem uit te noodigen eens by ons te komen."
De heer Jong had intusschen uit de kast
een kistje sigaren to voorschyn gehaald en
op een klein zytafeltje geplaatst, waar ook
reeds een flesch cognac en een paar glaasjes
zich bevonden.
„Kon jy of Elise dan heelemaal niets gewaar
worden van zyn familie-omstandigheden?"
vroeg hij zyn vrouw.
„Met my heeft by maar heel weinig ge
sproken," antwoordde mevrouw Jong, „en
onze dochter vreesde onbescheiden te zijn,
als zy hem met allerlei vragen lastig viel.
Hy stelde zich aan ons voor als de agent
Eduard Zilver, hy schynt een goede opvoeding
genoten te hebben, draagt fijn en helder linnen
en is altyd modern gekleed. Het andere moet
jy maar uit hem zien te krygen."
De heer Jong vertrok by deze vermelding
van hetgeen zya taak was den mond, krabde
zich het hoofd on begon toen onrustig op en
neer te loopen.
„Kyk eens, Emma, dat alles zou niet noodig
geweest zyn, als myn plan, dat de ambtenaars-
vereeniging zich zou bekommeren om do
huwelijken onzer dochters, ware goedgekeurd
in onze vergadering. Vóór vyf jaar had ik het
voorstel reeds klaar. Alle collega's gaven my
geiyk, maar hadden niet den moed, het plan
te onderteekenen. Wie heeft echter ook maar
een vermoeden van de Tantaluskwellingen
van een ambtenaar, die een 24-jarige onge
huwde dochter he9ft, en die dageiyks Ver
maal met uitzondering van Zon- en feest
dagen - in de vestibule van het raifïhuis
de huwelyksafkondigingen van het geheele
district heeft aan te plakken 1 En al neemt
men zich ook nog zoozeer voor die papieren
met onverstoorbare kalmte aan te zien, ik
zeg je, het verdriet iemand toch, wanneer
men dag aan dag zyn eigen kind ouder en
ouder ziet worden, zonder dat men het pleizier
beleeft haar in het kastje te zien ophangen."
„Ja, ja, beste Melchior," stelde zyn vrouw
hem gerust. „Ik kan dat zeer goed begrypen.
Maar ditmaal ik heb er een voorgevoel
van, ditmaal is de rechte gekomen. De man
staat wel is waar niet meer in den bloei
zyner jaren, Elise schat hem op veertig jaar
maar hy heeft een mooie gestalte, innemendo
manieren en woet zich zeer goed uit te druk
ken. Nu, je zult immers zien het is elf
ureD, hy moet spoedig komen."
In het volgend oogenblik kwam Eiiso de
kamer biünen. Haar moeder snelde op haar
toe, verschikte iets aan haar toilet en stak
haar een kunstroos, uit een bloemenvaas geno
men, in het haar.
„Heeft de jonge man, dien wy vandaag
verwachten, je te verstaan gegeveD, dat je
hem niet onverschillig bent, lieve Elise?"
vroeg haar vader haar, wien d9 ophelderingen
zyner vrouw niet geheel voldaan schenen te
hebben.
„Ach, papa, by was altyd zoo aardig voor
my, hy kuste mij vaak de hand, gisteren
zelfs de riemen aan myn schaatsen, die hij
tot aan ons huis droeg."
„Zoo, zoo, zool Hml Nu ja, en beviel
hy u?" vroeg de vader.
„Myn Hemel, papa, myn ideaal is hy niet
geheel en al, maar op vier-en-twintig-jarigen
loeftyd mag men niet zoo kieskeurig meer
wezen, zegt u altyd."
„Zeker, zeker, myn kind," gaf hy toestem
mend ten antwoord, terwyl mevrouw Joüg
er byvoegde:
„Een mooie man is hy, dat zeg ik je,
Melchior. Hy heeft ook my gisteren, toen hy
afscheid nam, de hand gekust. Denkeiyk een
buitenlander; van een, die hier is opgevoed,
is me dat nog nooit overkomen."
Een ruk aan de schel maakte een einde
aan het gesprek. De heer Jong stelde zich in
postuur aan zyn schryftafel, Elise nam uit een
werkmandje een handwerk ter hand, mevrouw
Jong snelde naar de gang om den gast te
ontvangeD.
Hy was het, de verwachte meneer Eduard
Zilver.
Nadat mevrouw Jong hem aan baar echt
genoot had voorgesteld, ontspon er zich een
dier alledaagsche gesprekken, die den lezer
niet veel belang inboezemen. Van den warmen
zomer kwam men op de aangenaamheden
van een luchtig huis, van den barren winter
op do heerlykheid van een gemakkelyk te
verwarmen woning, en het kostte maar één
stap om thans een loflied aan te heffen op een
goed ingerichte huishouding, waarover een
degeiyke vrouw het beheer voert.
„Ik heb alle hoop, dat myn dochter daarin
volkomen haar moeder zal evenaren", besloot
de heer Jong zijn verklaringen met een dank
baren blik op zyn echtgenoote, „die als een
model van oen goede, verstandige huisvrouw
bekend staat".
Mevrouw Jong hield haar man de hand
voor den mond, natuurlyk eerst, toen by uit
gesproken had.
„"Werkelyk, Melchior, je doet my blozen;
hoe kun je, in myn tegenwoordigheid, zoo
van my spreken? Maar als het u blieft, meneer
Zilver, bedient u zich".
Elise hield hem een blad met sandwiches
voor, do heer Jong kwam aanloopen met de
sigaren en den cognac, en de gast liet zich
ook niet lang bilden, maar hield een geducht©
opruimiüg onder het gebak.
„U hebt daar een voortreffelijk en cognac",
zoide hy, toen er een pauze ontstond, en klapt©
met de tong.
De heer Jong glimlachte, biykbaar zeer
voldaan over de lofspraak van den gast.
„U schynt een kennor to wezen, meneer
Zilver; het is een mandje cognac, dat myn
bureau-chef my op mijn verjaardag heeft ge^
schonken. Een goed merk!"
Toen den gast de sigaren werden aange
boden, vonden do dames het tyd zich torug
te trekken.
„Verontschuldigt u ons een kwartiertje",
zeido de huisvrouw, terwijl zy haar man
wenkte, dat zy hem het veld vry liet voor
zyn diplomatieke werkzaamheid. Eerst ont
stond er een pyniyke stilte, die eonigo
minuten duurde.
Eindeiyk nam de heer Zilver het woord.
„U hebt u wc-rkeiyk heel netjes ingericht,
meneer Jong; maar zooals ik van mejuffrouw