Hat schip „De drie Gebroeders",
van J. Borsje, van Papendrecht, geladen met
steenkolen en met bestemming naar West-
kapell?, geraakte Zaterdag natyj den Anna-
Friso-polJer, onder Wissekerke, door het stoo-
ten lek en zonk. De opvarenden, de schipper,
züme vrouw en 2 kinderen, benepens de knecht,
konden zich in oen boot redden en werden
liefderijk door een landbouwer opgenomen en
v rpleegd. Zondag gingen zij over Goes met
de boot naar Papmdrecht. Het schip zit zoo
diep, dat er niets van te bespeuren is.
Deer de politie to Maastricht
is aangehouden een vreemdt-ling, verdacht
van het opzettelijk uitgeven van buitenlaDdsche
valscho muntspeciën. Een tweede persoon,
die vermoedelijk in zyn gezelschap was, wist
te ontkomen.
Woensdagmorgen branddo de
boerenbebuizinge van de Wed. J. Oosterhuis,
bowooni door H. Oosterhuis, te Tolbert, ge
heel af. 8 vette varkens en één koe kwamen
in de vlammon om. Alles was, hoewel zeer
laag, verzekerd. Oorzaak onbekend.
De slager en veekooper K. Beets
van Oostbuizen ging Dinsdag jl. met koeien
naar de markt te Pnrmerend, toen hg, na
ruim een uur zyn vee te hebben gedreven,
bg den Hebrederweg in don Beemster plot
seling cood nerrriel.
Te Wildervank zakten Maandag
drie jongens door het yséén hunner verdronk.
Te Wageningen word do alleen
wonende schoenmaker W. A. v. M. Dinscag-
ochtend dood op z\jn beJ gevonden. Zeer
waarschijnlijk is do man, die veel misbruik
maakte van sterken drank, aan de gevolgen
daarvan bezwekeD.
TeElberfeld vatten de kleertjes
van een vierjarig meisje vuur aan de kaarsen
van den kerstooom. Kort daarna stierf zQ aan
haar wonden.
In de mp Friedrich der Grosse,
to Heme, is een ontploffing ontstaan door het
onvoorzichtig openen van een veiligheidslamp.
Acht kolendelvers kregen wondon.
Gemeenteraad van Koudekerk.
Zitting van heden.
Met den Voorzitter zijn tegenwoordig alle
leden.
Dj notuLn der vorige vergadering worden
gelezen en onveranderd goedgekeurd.
De Voorzitter stelt den Raaj in konnis met:
a. het, overeenkomstig een vroeger geno
men Raadsbesluit, aan H. M. de Koningin
namens den Raad dezer gemeente gezondtn
adres, om pogingen aan te wtn ien tot toUle
opening der Belgische grenzen voor Hollandsch
vee, of anders represaillemaatregelen te nomen;
been missive van Ged p. Staten, houdende
goedkeuring der gemeentebegrooting voor 1899;
c. een schryv.n van den hear Qualm, raads-"*
lid, dat hjj in de eerstvolgende raarisvergade
ring een voorstel wenscht te doen tot ver
hooging van hot schoolgeld op de openb. lagere
school.
Dit zal straks worden behandeld.
d Schrijven van den heer G. Dorrepaal Sr.,
verzoekende om eervol ontslag als armmeester
van het Wees- en Armenhuis.
Dit wordt verleend, onder dankbetuiging
yoor de door dien heer in die betrekkiag
bewezen diensten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
tot het verleenen der gewone jaarlyksche
gratificatiën.
De heer G. Dorrepaal Wz., aan de benrt
van aftreding, wordt bij tweede vrije stemming
herkozen tot armmeester van het Wees- en
Armenhuis.
In de plaats van den heer G. Dorrepaal Sr.,
wordt de heer J. v. Egmond tot armmeester
benoemd.
Tot lecen .van het stembureel voor 1899
worden benoemd de heeren A. Dorrepaal en
G. v. Egmond.
De suppletoire kohieren hoofdolijken om
slag en hondenbelasting 1898 worden vastge
steid, laatstgenoemde tot een tedrag van
16.50.
Besloten wordt tot af- en overschrijving
op do begrootiDg van 1898.
Aan de orde is thans het voorstel van
B. en Ws. tot wijziging der hondenbelasting,
en wel op grond hiervan, dat van sommige
aangeslagenen de verschuldigde hondenbe
lasting moeilijk of in 't geheel nisfc is binnen
te krijgen.
Volgens de voorgestelde wijziging wordt
betaald voor eiken hond 3 per jaar, welk
bedrag wordt verminderd tot 1 voor honden,
uitsluitend ten dienste aan den landbouw
eenig be;ryf van nijverheid, of voor de be-*
waking van gebouwen en ervan.
De heer Blonk is tegen lagere belasting
voor waakhonden.
De Voorzitter verdedigt deze op wettelijke
gronden.
De heor v. Egmond is voor een bedrag van
ƒ150 voor do oneer de tweede rutriek ge
noemde honden.
De heer Oppelaar stelt voor de honden
voor don landbouw en ter bewaking te be
lasten met ƒ2, die voor de nijverheid met 1.
De heer v. Egmond ontwikkelt tegen dit
voorstel zijn bezwaren.
Het amendement van den heer Opplaar
worct aangenomen met 5 tegen 2 st., die
der heeren v. Egmon i en Blonk.
Goedgekeurd wordt ook de nieuwe bepaling
in de verordening op d.e invordering, dat de
aangifte geschiedt direct tegen betaling vau
quituntie.
De Voorzitter stelt een gewijzigde verorde
ning op de heffing en invordering van school
geld, naar zijn meening billijker dan de be
staande, voor.
De nieuwe verordening komt in hoofdzaak
hierop neer.
Het schoolgeld zal bedragen: voor ouders,
in den hoofdelyken omslag aangeslagen voor
25 of hooger, voor 1 kind 0.75, voor 2
kinderen 1.20, voor 3 kinderen 1.50, voor
ieder kind meer 0.40 per maand;
voor ouders, aangeslagen voor een bedrag
van S tot en met 24voor 1 kind 0.50,
voor 2 kinderen 0.80, voor 3 kinderen 1.05,
vcor ieder kind meer ƒ0.30;
voor ouders, aangeslagen tot een bedrag
van 7 en minder: voor 1 kind 0.30, voor
2 kinderen 0.50, voor 3 kinderen 0.60,
voor ieder kind meer ƒ0.15;
voor minvermogendenvoor 1 kind 0.20,
voor 2 kinderen 0.30, voor 3 kinderen 0.40,
voor i9der kind meer 0.10.
De heer Oppelaar herinnert aan het voor
stel van den heer Qualm en vraagt of het
niet wenscheiyk zou wezen, dat, als hebbende
de verste strekking, het eerst te behandelen.
Do Voorzitter zegt, dat de heer Qualm geen
bepaald gedetailleerd voorstel heeft ingediend.
Do heer Qualm zogt, zich te kunnen vor-
eenigen met het voorstel van den Voorzitter
waarvoor hg hem dankbaar is, en thans van
zyn zyde do indiening van een gedetailleerd
voorstel niet Doodig te achten.
De heer Oppelaar betreurt de inzending van
het voorstel van B. en "Ws. Hg plaatst zich
op het standpunt van den wetgever, die uit
ging van hot beginsel, om de onkunde weg
te nemen, door goedkoop lager onderwijs.
De heer v. Egmond wgt dit den ouders, die
hun kinderen thuis hebben gehouden. Vroeger
was er evenzeer gelegenheid tot kosteloos
onderwys.
Da lrner Oppelaar ziet in het voorstel
tot schoolgeldverliooging een stap naar de
mid:el euwen. Hg vraagt nog of de basis,
waarop het voorstel tot scboolgeldverhooging
berust, nl. de hoofdelijke omslag wel de
juiste is.
De heer G. Dorrepaal zegt, dat de kinderen
den ouders veel geld kosten, dat al die gei
den inJrect der gemeente ten goede komen,
en de gemeente zich dus wel een geringe
opoffering mag getroosten.
De he:-r Qualm wgst er op dat, wanneer
volgens het voorstel des Voorzitters, een kind
zijn ouders slechts 9 per j3ar aan school
geld kost, terwgi de kostende prgs is 20
de gemeente er nog ƒ11 moet bypassen.
De heer Oppelaar merkt op, dat cit zelfde
ook het geval is met het Rgk ten opzichte
van het hooger en middelbaar onderwys.
Spreker ziet verband tusschen de quaestie
van scboolgeldverhooging en de oprichting
van sektescholen, wier voorstanders het te
doen is, om concurrentie tusscben hun scholen
en do openbare, wat by ten zeerste laakt,
ook omdat by anderen de vooneelen Diet
wil onthouden, die spr. in zyn jeugd heeft
genoten van goedkoop onderwijs.
De heer Qualoi komt op tegen de uit
drukking sectescholen. Om sectescholen gaat
het hier niet, maar om de betrachting van
recht c-n billijkheid.
De Voorzitter zegt, dat bg zyn komst
als burgemeester alhier verschillende inge
zetenen bg hem hadden aangedrongen
op een billyker scboolgeldheffing Da onder
vinding heeft hem geleerd, dat hun klachten
in dit opzicht gegrond waren. De bestaande
regeling is onbillyk. Met de financieele draag
kracht der onders wordt daarby in 't geneel
geen rekening gehouden.
Esn biligker heffing zal vorhooging van den
hoofdeigken omslag voorkomen en Koudekerk
ten goado kernen, spr. wil niet de oponb.
school leegpompen, doch ook niet blind zgn
voor de billijke grieven van de voorstanders
van de bgzondere school. Een schoolgeli-
heffing als de voorgesteldo zal ook een hulp
middel zyn, om de juistheid der aanslagen
in den hoofdelyken omslag te controleeren.
De beer Oppelaar wgst op een geval te
Alfen, welke gemeente iemand verliet, omdat
hy zich over den gemeenteraad ten opzichte
van scboolgeldverhooging niet wilde laten
ringelooren.
De beer v. Egmond vreest voor een derge-
lyk geval in Koudekerk niet, waar het een
weinig hooger schoolgeld betreft.
De Voorzitter weerspreekt de meening van
dea heer Oppelaar als zou ln een vorige ver
gadering, en wel met algem. stemmeD, be
sloten zgn tot vcrbooging van den Hoofdelgken
Omslag en wgst voorts op de schoolgeld
heffing in naburige gemeenten, zooals Hazers-
woude, Woubrugge en Aarlanderveen. Hier
mede do voorgestelde in deze gemeente ver
geleken, verkeert Koudekerk in gunstiger
conditio Alleen Oudshoorn maakt een uit
zondering.
De heer Oppelaar zegt, dat de resultaten
van de schoolgeldhoffing in Hazerswoude
treurig zgn.
De voorzitter bestrgdt dit: de school van
den heer Okkerse is druk bezocht.
De heer Oppelaar biyft het voorstel van
den voorzitter bestrgien; het is een eersten
voet op den kwaden weg zetten, van het
licht in de duisternis gaan.
De heer Qualm ziet in dit voorstel een
eersten stap op den goeden weg.
D.e Voorzitter begrypt den heer Qualm
niet goed: spr. vertrohwt, dat het do eerste,
maar ook de laatste stap zal zyn en deze
quaestie dan voorgoed van de baan zal zyn
met de oplossing, die de voorzitter heeft
voorgesteld.
Do beer Qualm goeft een den Voorzitter
bevredigend antwoord.
Hierna wordt het voorstel van den Voor
zitter in stemming gebracht en aangenomen
met 4 tegen 3 st., die der heeren Oppelaar,
G. Dorrepaal Wz. en Blonk.
Na nog enkele inlichtingen van den Voor
zitter betreffende de kosten van meerdere
verlichting en eenige opmerkingen bg de ge-
bruikeiyke rondvraag door sommige leden
wordt de vergadering door den Voorzitter
gesloten.
Uit de „Staatscoorant."
Koninklijke besluiten. Benoemd tot
coderwijzer aan do Jiiikskweokschool voor onder
wijzers te Haarlem, W. H. C. Schmülling, aldaar,
thans tijdelijk onderwijzer bij die inrichting.
Mr. G. Blom, commies bij 's Rijks Munt, aange
wezen om gedurende het jaar 18y9, ingeval van
afwezigheid van oen der leden van bet Muntcol-
lege, diens plaats to vervullen hjj do behandeling
der onderwerpen bedoeld bij artfc. 3, 7 en 10 der
wet van 1 Juni 1850 (Stsbl. No. 2-3).
Pensioenen verleend aan: J. of A. M. J.Cox of
Cocx, wed. A. E. Willems, commies 2de klasse
bij 'sRijks belastingen, 21; M. Peppinck, wed.
A. Broek, commies 1ste klasse bij 's Rijks belas
tingen, ƒ245; A. Piepenbrink, wed. H. Van der
Meer, rijksveldwachter 3de klasse, /"13SC. Van
den Bosch, wed. P. Van Heest, sluisknecht, ƒ25;
A. S. Ckr. Beynen. wed. rar. J. H. Verschoor,
rechter in de arrondissements-rechtbank te Breda,
ƒ600; L. J. Wijsbeck, weduwe Th. F. Breuer,
brievengaarder, ƒ350; M. H. J. Will, wed. A .H.
C. Claessen, verificateur 2de categorie bij 's Rijks
belastingen, ƒ910; J. Koet, wed. M. J. Walle,
conducteur der brievenmalen, 280; T. Van Zon,
wed. J. Eerdraans, commies 2de kl. bij 's Rijks
belastingen, ƒ312; H. L. Wychgel van Schildwolde,
wed. mr. W. A. H. of "YV. H. A. Van Heyden of
Von Heyden, griffier bij bet kantongerecht te
Almeloo, ƒ325; E. M. Zwang, weduwe van C.Th.
Van Ham, laatstelijk directeur van hot post- en
telegraafkantoor te Kralmgsche Veer, S60.
Voor den tjjd van 5 jaren gedetacheerd bij hot
wapen der inf. van het Jeger in Ned.-Indië, de late
luit. A. H. De Balbian Verster, van het 6de, en
de 2de loit. J. A. W. Nopveu, van het 8ste reg. inf.
Aan den gepensionneerden opperwachtmeester
van hot corps rijdende art. A. L. Vink, thans
biljetteermeester dor gemeente Arnhem, toege
kend de zilveren ear&aedaille der orde van
OraDj'o Nassau.
Met ingang van 1 Mei 1899, aan den directeur
van het postkantoor te Amsterdam, A. W. M.
Van der Upwich. op zijn verzoek, eorvol ontslag
verleend mt 's Rijks dienst, met dankbetuiging
voor de vele en goede diensten door hem aan den
lande bewezen.
De gewone audiöntien van de ministers van
baiteDlandscbe zakeo, marine, financiën, oorlog on
koloniën zullen deze weck niet plaats hebben.
INGEZONDEN.
Het Evangelie in den Ijskelder.
„U zult, hoop ik, de Fürstenfeld er met uw
hulp bystaan!" zoo sprak, toen ik van Praag
afscheid nam, een leèraar, die aan de Hongaar-
sche grenzen geboren was.
Enkele weken, nadat ik in Graz was aan
gekomen, reisde ik daarom op een Saterdag
naar Fürstenfeld. „Fürstenfeld, die sterke,
moedige grensplaats van Germaansche be
schaving en zeden" (zooals de stad door Kraus,
die ons door Steiermark voert, genoemd
wordt), ligt 20 minuten van de Hongaarsche
grens af en is beroemd door de K.-K. Tabaks-
labriohoio moor dan 2000 wciklioJoD, UiailUCQ
zoowel als vrouwen, werk geeft. Hier wonen
ongeveer 300 Protestanten, mooie, krachtige
menschen van een onverklaarbaar Germaansch
type, Duitsch sprekend en Duitsch gezind,
meest arme fabrieksarbeiders, die tot het
kerspel van Graz behooren, maar tot nu toe
door den grooten afstand (3'/z uur Per spoor)
maar kommerlyk door den geesteiyke verzorgd
konden worden.
Enkele dagen voor myn rei3 had daar een
verschrikkeiyk onweer gewoad en de geheele
omgeving verwoest. Het de?d my tot in het hart
leed, als ik de geheel neergeslagen velden zag;
zoo ver het oog kon reiken, was er ook niet één
rechtop staande halm te ontdekken, z-lfs de
aardappelplanten hadden hun groene bladeren
verloren en leken kale stompjes. En daarby
hebben deze arme boeren hun boeltje niet
verzekerd, om die paar gulden te sparen, en
komen zoo bovendien, door de nabyheid van
Hongarye met zyn ryke en goede tarwesoorten,
slechts met moeite door bet leven (tot hun
onderhoud). Eenige zgn tot bedelaars af
gedaald.
In Fürstenfeld wachtte my een Evangelisch
opziener uit de tabaksfabriek, een eerlyk,
trouw man met een warm hart voor zyn
Kerk, en deze geleidde mg spoedig naar -
ja, hoe z»l ik het noemen? want een
spreekzaaltje, dat zou toch te veel gezegd
zyn. De ruimte, waar zich alle Zondagen do
Protestanten van Fürstenfeld en uit de om
geving verzamelen om het Evangelie te booren,
dat hun die opziener voorleest eD*hun ook
af en toe in zyn half Beiersch half Hongaarsch
dialect verklaart, is een y&kelder. Deze
is in een hollen weg gebouwd en geheel
door hooge boomen omgeven, oplat het huis
vooral goed koel zou blyven en geen zonne
straal het zou bescbynen. Yan timen ia
over de oigeniyke, lager liggende ruimte voor
het ys een bodem van planken gelegd, en
daardoor is tusscben don grond en het steenen
gewelf een ruimte gewonnen, die nu den
Evangolischen in Fürstenfeld tot kerk dient.
De eigenaar, een Katholiek, heeft het voor
dit dool den Protestanten gratis beschikbaar
gesteld, en dezen hebben het met houten kerk
banken, een ruw getimmerden preekstoel en
een altaar ingericht; ook ontbreekt niet een
schildery aan het altaar: de wegzinkende
Petrus zich aan den Heer vastklemmende.
De ongeverfde banken toonden die witte
vlekken, welke lieten bemerken hoe noodig
het was, dat ze geverfd werden, maar daartoo
was het oogenschyniyk niet gekomen, omdat
de middelen ontbraken. Toen ik den keLer
binnentrad, kw.mi my een vochtige, koude
luchtstroom te gemoot. Ik voud hier ongeveer
50 vrouwen en meisjes verzameld, cie vol
verwachting den dominee ontvingen-en hem
met hartelgke woorden en bloemenbouquetten
begroetton. De mannen waren nog allen in de
fabriek, maar den volgenden morgen, heette
het, zou er geen enkole ontbreken. In een
hoek stond een harmonium, maar ik probeerde
tevergeefs om er tonen aan te ontlokken;
de vocht en ook muizen hadden het onbruik
baar gemaakt; wy moesten dus den volgen
den morgen zonder begeleiding zingen, 's Zon-
dagsochteods om negen uren begon de kerk.
Reeds laDg vóór dien tyd was de kelder tot
op de laatste plaats gevuld. De dicht op elkaar
gedrongen menschen te zien was beangsti
gend, en zy stonden van het altaar tot buiten
aan de deur. Deze menigte, hongerend naar
Gods Woord, toonde slechts in haar blik de
verschillende graden van geloof, maar niemand
was het aan ite zien, dat zy verdrietig of
knorrig waren over hun nauwe plaats en
zoo schenen zy mij allen toe als de verzinkende
Petrus, die te midden der dreigende golven
angstig en toch vol hoop uit de diepste oiopte
van het hart roept: „Heer, help ons, wy
verzinken I" en ik deed my in stilte de gelofte
myn broederen te smeeken, hun in naam
des Heeren de reddende hand te reiken.
Dan zongen wy gezangen en luid klonken
de van harte meegezongen tonen uit den
mond van 250300 geloovigen door het
zaaltje. Daarna kwam de preek. Het viel my
moeilyk in deze geheel verbruikte atmosfeer,
in de vochtige, oververhitte ruimte, die slechts
door twee ramen verlicht werd, te preeken,
en toch, welk een vreugde was het, deze
kommervolle gezichten, door de toehoorders
te wyzen op Gods genade en de lief je van
Christus, te zien opklaren l
Iets stoorde de vreugde en stoorde de
aandacht, daar het dikwyls noodig was,
vrouwen uit de zaal te dragen, die in deze
verschrikkelyke atmosfeer niet wel of zelfs
bewusteloos werden. Het kan niet anders:
van beneden drong onafgebroken de vochtige
lucht door, in het zaaltje zelf ontwikkelde
zich, door de dicht op elkaar staande menschen,
zulk een hitte, en door de twee vensters,
die nog door dicht klimop bedekt waren,
kon weinig lucht binnendringen. Toen ik,
nadat ons samenzyn anderüalf uur geduurd
had, myn parapluie van den muur nam, was
de knop nat van neergeslagen vocht. En toch
werd my verzekerd, dat door het werk op
de verwoeste velden (landeryen) het bezoek
bg de godsdienstoefening zwakker dan anders
was geweest. In den winter, als men door
de koude de ramen ni3t kan openzetten,
en de godsdienstoefening nog sterker bezocht
is, is de lucht r.og slechter. Het is dan ook
myn overtuiging, dat het getal der Protestanten
in de omgeving van Fürstenfeld nog grooter
is dan de volkstelling van 1890 aangeeft.
Nu zult gy, lieve lezer en lezeres, zeggen:
Hierin moet verbetering worden gebracht en
een kerk gebouwd worden. "Welzeker, een
kerkje is noodig, en er is reeds een verzoek
aan don koixor gericht om een kapol, die als
tabaksmagazyn dienst doet, in gobruik te
geven, maar het werd geweigerd. Misschien
heeft de keizer dit verzoek nooit persoonlijk
ontvangen. Wy moeten dus du er aan denken
bouwgrond to koopen. Maar dat is de hoofd
zaak niet, nog meer noodig dan het kerkge
bouw is de verkondiging van het Evangelie,
is dus in dit geval een predikant, die er altijd
woont en dezen veriatenen Gods Woord brengt.
Want meer dan eenmaal 's maands kan de
dominee van Graz niet komen, omdat hy
twee dagen voor deze reis noodig heeft. Dat
is voor die 300 400 Protestanten van Fürsten
feld en omgeving bepaald te weinig, en wat
het ergste is, de kinderen ontberen het onder
wys in den godsdienst. Bovendien blyven de
zieken zonder toespraak van den dominee, de
stervenden ovcriyden zonder den troost van
het heilig avondmaal, en de kinderen uit de
gezinnen, waar de vader of moeder Katholiek
is, zyn zoo goed als zeker voor ons verloren.
Om dezen treurigen toestand te verbeteren,
is er slechts één middel: het beroepen van
een predikant in Fürstenfeld.
Om dit doel te bereiken hebben den 12den
Juni jl. de Protestanten van Fürstenfeld
besloten een evangelische Filial-Gemeente te
vormen en zichzelf belasting op te leggen.
Reeds hebben velen van deze arme tabakarbei
ders op de lyst ingeteekend en ze hopen 200
tot 260 gulden op te brengen. Maar dit is
in 't geheel niet toereikend om oen hulp
predikant een zy 't ook nog zco gering salaris
te geven. Als er maar eorst een predikant
in Fürstenfeld is, daq zou de jonge gemeente
spoedig gevestigd zyn, vooruitgaan en toe
nemen, vooral omdat de Katholieke gemeente
in Fürstenfeld in het algemeen voor de
Protestanten sympathie gevoelt.
Lieve lezer, wilt gy er ook iets to 3 by dra
gen, dat de groote nood afgewend wordt?
Hebt gy een hart voor Protestantsche goloofs
genooten aan de Hongaarsche grenzen en een
open hand, zend dan uwe gaven per post
wissel of in Nederlandsche bankbiljetten of
in Hollandsche postzegels my toe. Ik hoop,
dat ik een anderen keer meer van het Evan
gelie in den ijskelder van Fürstenfeld kan
vertellen. K. Eckardt,
evang. Pfarrer in Graz Oesterreich
Kaiser-Joseph-Platz No. 8.
De zaak Droyfus-Pieciuart.
Geiyk wy gisteren reeds meldden, houdt
Esterhazy reeds sedert 19 Docomber 11. in
het logementje |,Schützenliesl" van Karl Ki9-
selbach op het Steiger no. 68 te Rotterdam
verbiyf. Gisteren ontving hy bezo3k van een
Engelschman uit Londen, die hem een bank
biljet van 100 pd. st. ter hand stelde, wat
ommegaande Esterhazy deed verzilveren in
Hollandsche ryksdaalders en bankpapier.
Hy houdt zich zoo goed mogelyk verscholen
en heeft alle maatregelen genomen om zijn
tegenwoordigheid te verbergen en bezoekers
af te weren. Gisterenmiddag was hy eenige
oogenblikken by den hoofdcommissaris van
politie.
Hy heeft den naam Marvenitsj aangenomen
en geeft zich uit voor Russisch leeraar. Hy
zal wel zeer spoedig Rotterdam verlaten, nu
zyne aanwezigheid aldaar bekend is.
Yandaag vertrekt het stoomschip Rotter
dam" naar Nieuw-York, misschien embar-
queert hy daar wel.
Het geheim dossier-Dreyfus is Dinsdag voor
de eerste maal aan het Hof van Cassatie over
gelegd. Het dossier is door kapitein Cuignet
naar het paleis van justitie gebracht, waar
het door het Hof werd onderzocht. Na afloop
is het dossier weder maar het departement
van oorlog teraggegaan.
Ten gevolge van dit onderzoek heeft het
Hof Dinsdag maar één getuige kunDen hooren
en wol overste Cordier. Gisteren zyn de oud-
minister Barthou en de oud-president Casimir
Perier gehoord. Men vertelt dat nog do oud
minister (in 1894) Develle, majoor Lauth en
de heer Gribeliu gehoord zullen worden.
De minister van oorlog spreekt tegen dat
hot geheim dossier reeds zou zyn overgelegd.
De „Liberté" weet te vertellen dat de dertig
officieren, die wegens deelneming aan de
inschryving voor de weduwe van kolonel
Henry zyn gestraft, elk veertien dagen arrest
hebben gekregen.
De „Aurore", de „Droits de l'Homme" en
Laurent Tailhade zijn tot boete en schadeloos
stelling veroordeeld op een klacht, door Roche-
forts zwager Yervoort ingesteld.
De „Echo da Paris" maakt melding van
hot gerucht, maar zy doet zulks onder
groot voorbehoud dat Dreyfus voor twee
dagen scheep is gegaan mar FraDkryk.
De Parïjsche correspondent van de „Daily
News" bericht verd<r, dat hy reden heeft om
te gelooven, dat Dreyfus den 3;en Janu.ri
uit Cayenne naar Frankryk zal vertrekken.
De Parysche correspondent der „Times"
scbryft aan zyn blad: „Intussckon biyft
kolonel Picquart in Cherche-Midi. Hy weigert
een verzoek in te dienen tot invrijheidstelling
on geen zijner vrionJen wil, tegen zyn wil,
stappen daartoe doen. De bezoekers vinden
hem opgewekt, altyd glimlachend en bly
over de attenties van zyn vrienden. Hy be
klaagt zich maar over één cing: onvoldoende
ruimte voor lichaamsbeweging. Do tuin der
gevangenis is ongeveer 18 vierkante voeten
groot, en om zyn wandeling zoo lang mogelyk
te maken, moet hy rondloopen als in een
circus.
Het heeft hem ten zeerste getroffen, dat
hy door „outsiders" nret vergeten wordt.
Uit alle deelen van Europa ontvangt hy
bewijzen van warme vriendschap en tydens
de feestdagen werden hem bloemen, wyn en
versnaperingen in zulk een groote hoeveelheid
toegezonden, dat hy er verlegen mee was.
Aan zftn bewakers durfde hy niets geven,
uit vrees, dat men hem van omkoopery zou
gaan besefcaSoigen, en alles zelf gebruiken
kon by evenmin. Yermoedelyk heeft hy alle
geschenken naar de naburige hospitalen ge
zonden.
Men kon het vreemd vinden dat de ge
schiedkundige Ernest Lavisse, lid van de
Fransche Academie, zyn ontslag als boofd-
learaar te Saint Cyr had genomon in verband
met de groote questie, waarin hy zich toch
niet anders gemengd heeft dan door het onder
teekenen van een Verzoekschrift ten gossU
van Picquart. In een brief aan do „Teisps"
vorklaart Lavisse de reden tot zyn verzoek
om ontslag.
Hy leidde een reeks voordrachten, doofe
verschillende geschiedkundigen gegeven over
do geschiedenis van het leger: niet co mili
taire, maar de maatschappelijke en staatkun
dige geschiedenis van het leger. Dat was dus
een soort van wysgeerige geschiedenis van de
rol die het leger in de maatschappij gespeeld
heeft, en het kwam Lavisse zeer nuttig
voor, uit de ervaring aan te toonen dat
het leger zich nitt ongestraft tegenover
den geest des tyds kan stellen. Maar toen
hy zag dat c-r een botsing dreigde tu3schen
de militaire en de burgerlyke justitie, met
goedkeuring van de regeering, moï&t Lavisse
wel begrypen dat hy aan zyn neiging om
mode te werken tot het verhinderen van zulk
eon conflict geen gehoor zou kunnen geven,
zoolang hy ambtenaar bleef, afbankeiyk van
het mioisterie van oorlog: wegens deze ge
wetenszaak diende by, met grooten tegenzin,
zyn verzoek om ontslag in. Lavisse voegt er
by Jdat de minister en do generaal, commandant
der militaire acacemie, hem dit verleend hebben
met de betuiging van hun leedwezen over zyn
verzoek.
Do „Temps" zegt nu ook haar meening
over de inschry vingen ten behoeve van Henry's
weduwe. Zoo laDg die bowegiog nog het
karakter van hulpvaardigheid droeg, was er
niets tegen in te brengeD, maar weldra bleek
dat velen die bydragen zonden, dat niet deden
uit menscblievendheid, maar om te maaifes-
teeren. De befligaten vergaten dat hf3 hi9r
de bedoeling moet zyn mevrouw Ha/jy in
staat te stellon, zich te verdedigen; n£et om
een betooging te houden tegen joden, prote-
stautenn, vrydenkers en vrymetselaars. Als
men de lysten doorkeek, die vol openiyke
dreigementen stonden, zegt de „Tempa,"
voelde men lust, de inschry vers toe to roepen