Hat schip „De drie Gebroeders", van J. Borsje, van Papendrecht, geladen met steenkolen en met bestemming naar West- kapell?, geraakte Zaterdag natyj den Anna- Friso-polJer, onder Wissekerke, door het stoo- ten lek en zonk. De opvarenden, de schipper, züme vrouw en 2 kinderen, benepens de knecht, konden zich in oen boot redden en werden liefderijk door een landbouwer opgenomen en v rpleegd. Zondag gingen zij over Goes met de boot naar Papmdrecht. Het schip zit zoo diep, dat er niets van te bespeuren is. Deer de politie to Maastricht is aangehouden een vreemdt-ling, verdacht van het opzettelijk uitgeven van buitenlaDdsche valscho muntspeciën. Een tweede persoon, die vermoedelijk in zyn gezelschap was, wist te ontkomen. Woensdagmorgen branddo de boerenbebuizinge van de Wed. J. Oosterhuis, bowooni door H. Oosterhuis, te Tolbert, ge heel af. 8 vette varkens en één koe kwamen in de vlammon om. Alles was, hoewel zeer laag, verzekerd. Oorzaak onbekend. De slager en veekooper K. Beets van Oostbuizen ging Dinsdag jl. met koeien naar de markt te Pnrmerend, toen hg, na ruim een uur zyn vee te hebben gedreven, bg den Hebrederweg in don Beemster plot seling cood nerrriel. Te Wildervank zakten Maandag drie jongens door het yséén hunner verdronk. Te Wageningen word do alleen wonende schoenmaker W. A. v. M. Dinscag- ochtend dood op z\jn beJ gevonden. Zeer waarschijnlijk is do man, die veel misbruik maakte van sterken drank, aan de gevolgen daarvan bezwekeD. TeElberfeld vatten de kleertjes van een vierjarig meisje vuur aan de kaarsen van den kerstooom. Kort daarna stierf zQ aan haar wonden. In de mp Friedrich der Grosse, to Heme, is een ontploffing ontstaan door het onvoorzichtig openen van een veiligheidslamp. Acht kolendelvers kregen wondon. Gemeenteraad van Koudekerk. Zitting van heden. Met den Voorzitter zijn tegenwoordig alle leden. Dj notuLn der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. De Voorzitter stelt den Raaj in konnis met: a. het, overeenkomstig een vroeger geno men Raadsbesluit, aan H. M. de Koningin namens den Raad dezer gemeente gezondtn adres, om pogingen aan te wtn ien tot toUle opening der Belgische grenzen voor Hollandsch vee, of anders represaillemaatregelen te nomen; been missive van Ged p. Staten, houdende goedkeuring der gemeentebegrooting voor 1899; c. een schryv.n van den hear Qualm, raads-"* lid, dat hjj in de eerstvolgende raarisvergade ring een voorstel wenscht te doen tot ver hooging van hot schoolgeld op de openb. lagere school. Dit zal straks worden behandeld. d Schrijven van den heer G. Dorrepaal Sr., verzoekende om eervol ontslag als armmeester van het Wees- en Armenhuis. Dit wordt verleend, onder dankbetuiging yoor de door dien heer in die betrekkiag bewezen diensten. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot het verleenen der gewone jaarlyksche gratificatiën. De heer G. Dorrepaal Wz., aan de benrt van aftreding, wordt bij tweede vrije stemming herkozen tot armmeester van het Wees- en Armenhuis. In de plaats van den heer G. Dorrepaal Sr., wordt de heer J. v. Egmond tot armmeester benoemd. Tot lecen .van het stembureel voor 1899 worden benoemd de heeren A. Dorrepaal en G. v. Egmond. De suppletoire kohieren hoofdolijken om slag en hondenbelasting 1898 worden vastge steid, laatstgenoemde tot een tedrag van 16.50. Besloten wordt tot af- en overschrijving op do begrootiDg van 1898. Aan de orde is thans het voorstel van B. en Ws. tot wijziging der hondenbelasting, en wel op grond hiervan, dat van sommige aangeslagenen de verschuldigde hondenbe lasting moeilijk of in 't geheel nisfc is binnen te krijgen. Volgens de voorgestelde wijziging wordt betaald voor eiken hond 3 per jaar, welk bedrag wordt verminderd tot 1 voor honden, uitsluitend ten dienste aan den landbouw eenig be;ryf van nijverheid, of voor de be-* waking van gebouwen en ervan. De heer Blonk is tegen lagere belasting voor waakhonden. De Voorzitter verdedigt deze op wettelijke gronden. De heor v. Egmond is voor een bedrag van ƒ150 voor do oneer de tweede rutriek ge noemde honden. De heer Oppelaar stelt voor de honden voor don landbouw en ter bewaking te be lasten met ƒ2, die voor de nijverheid met 1. De heer v. Egmond ontwikkelt tegen dit voorstel zijn bezwaren. Het amendement van den heer Opplaar worct aangenomen met 5 tegen 2 st., die der heeren v. Egmon i en Blonk. Goedgekeurd wordt ook de nieuwe bepaling in de verordening op d.e invordering, dat de aangifte geschiedt direct tegen betaling vau quituntie. De Voorzitter stelt een gewijzigde verorde ning op de heffing en invordering van school geld, naar zijn meening billijker dan de be staande, voor. De nieuwe verordening komt in hoofdzaak hierop neer. Het schoolgeld zal bedragen: voor ouders, in den hoofdelyken omslag aangeslagen voor 25 of hooger, voor 1 kind 0.75, voor 2 kinderen 1.20, voor 3 kinderen 1.50, voor ieder kind meer 0.40 per maand; voor ouders, aangeslagen voor een bedrag van S tot en met 24voor 1 kind 0.50, voor 2 kinderen 0.80, voor 3 kinderen 1.05, vcor ieder kind meer ƒ0.30; voor ouders, aangeslagen tot een bedrag van 7 en minder: voor 1 kind 0.30, voor 2 kinderen 0.50, voor 3 kinderen 0.60, voor ieder kind meer ƒ0.15; voor minvermogendenvoor 1 kind 0.20, voor 2 kinderen 0.30, voor 3 kinderen 0.40, voor i9der kind meer 0.10. De heer Oppelaar herinnert aan het voor stel van den heer Qualm en vraagt of het niet wenscheiyk zou wezen, dat, als hebbende de verste strekking, het eerst te behandelen. Do Voorzitter zegt, dat de heer Qualm geen bepaald gedetailleerd voorstel heeft ingediend. Do heer Qualm zogt, zich te kunnen vor- eenigen met het voorstel van den Voorzitter waarvoor hg hem dankbaar is, en thans van zyn zyde do indiening van een gedetailleerd voorstel niet Doodig te achten. De heer Oppelaar betreurt de inzending van het voorstel van B. en "Ws. Hg plaatst zich op het standpunt van den wetgever, die uit ging van hot beginsel, om de onkunde weg te nemen, door goedkoop lager onderwijs. De heer v. Egmond wgt dit den ouders, die hun kinderen thuis hebben gehouden. Vroeger was er evenzeer gelegenheid tot kosteloos onderwys. Da lrner Oppelaar ziet in het voorstel tot schoolgeldverliooging een stap naar de mid:el euwen. Hg vraagt nog of de basis, waarop het voorstel tot scboolgeldverhooging berust, nl. de hoofdelijke omslag wel de juiste is. De heer G. Dorrepaal zegt, dat de kinderen den ouders veel geld kosten, dat al die gei den inJrect der gemeente ten goede komen, en de gemeente zich dus wel een geringe opoffering mag getroosten. De he:-r Qualm wgst er op dat, wanneer volgens het voorstel des Voorzitters, een kind zijn ouders slechts 9 per j3ar aan school geld kost, terwgi de kostende prgs is 20 de gemeente er nog ƒ11 moet bypassen. De heer Oppelaar merkt op, dat cit zelfde ook het geval is met het Rgk ten opzichte van het hooger en middelbaar onderwys. Spreker ziet verband tusschen de quaestie van scboolgeldverhooging en de oprichting van sektescholen, wier voorstanders het te doen is, om concurrentie tusscben hun scholen en do openbare, wat by ten zeerste laakt, ook omdat by anderen de vooneelen Diet wil onthouden, die spr. in zyn jeugd heeft genoten van goedkoop onderwijs. De heer Qualoi komt op tegen de uit drukking sectescholen. Om sectescholen gaat het hier niet, maar om de betrachting van recht c-n billijkheid. De Voorzitter zegt, dat bg zyn komst als burgemeester alhier verschillende inge zetenen bg hem hadden aangedrongen op een billyker scboolgeldheffing Da onder vinding heeft hem geleerd, dat hun klachten in dit opzicht gegrond waren. De bestaande regeling is onbillyk. Met de financieele draag kracht der onders wordt daarby in 't geneel geen rekening gehouden. Esn biligker heffing zal vorhooging van den hoofdeigken omslag voorkomen en Koudekerk ten goado kernen, spr. wil niet de oponb. school leegpompen, doch ook niet blind zgn voor de billijke grieven van de voorstanders van de bgzondere school. Een schoolgeli- heffing als de voorgesteldo zal ook een hulp middel zyn, om de juistheid der aanslagen in den hoofdelyken omslag te controleeren. De beer Oppelaar wgst op een geval te Alfen, welke gemeente iemand verliet, omdat hy zich over den gemeenteraad ten opzichte van scboolgeldverhooging niet wilde laten ringelooren. De beer v. Egmond vreest voor een derge- lyk geval in Koudekerk niet, waar het een weinig hooger schoolgeld betreft. De Voorzitter weerspreekt de meening van dea heer Oppelaar als zou ln een vorige ver gadering, en wel met algem. stemmeD, be sloten zgn tot vcrbooging van den Hoofdelgken Omslag en wgst voorts op de schoolgeld heffing in naburige gemeenten, zooals Hazers- woude, Woubrugge en Aarlanderveen. Hier mede do voorgestelde in deze gemeente ver geleken, verkeert Koudekerk in gunstiger conditio Alleen Oudshoorn maakt een uit zondering. De heer Oppelaar zegt, dat de resultaten van de schoolgeldhoffing in Hazerswoude treurig zgn. De voorzitter bestrgdt dit: de school van den heer Okkerse is druk bezocht. De heer Oppelaar biyft het voorstel van den voorzitter bestrgien; het is een eersten voet op den kwaden weg zetten, van het licht in de duisternis gaan. De heer Qualm ziet in dit voorstel een eersten stap op den goeden weg. D.e Voorzitter begrypt den heer Qualm niet goed: spr. vertrohwt, dat het do eerste, maar ook de laatste stap zal zyn en deze quaestie dan voorgoed van de baan zal zyn met de oplossing, die de voorzitter heeft voorgesteld. Do beer Qualm goeft een den Voorzitter bevredigend antwoord. Hierna wordt het voorstel van den Voor zitter in stemming gebracht en aangenomen met 4 tegen 3 st., die der heeren Oppelaar, G. Dorrepaal Wz. en Blonk. Na nog enkele inlichtingen van den Voor zitter betreffende de kosten van meerdere verlichting en eenige opmerkingen bg de ge- bruikeiyke rondvraag door sommige leden wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Uit de „Staatscoorant." Koninklijke besluiten. Benoemd tot coderwijzer aan do Jiiikskweokschool voor onder wijzers te Haarlem, W. H. C. Schmülling, aldaar, thans tijdelijk onderwijzer bij die inrichting. Mr. G. Blom, commies bij 's Rijks Munt, aange wezen om gedurende het jaar 18y9, ingeval van afwezigheid van oen der leden van bet Muntcol- lege, diens plaats to vervullen hjj do behandeling der onderwerpen bedoeld bij artfc. 3, 7 en 10 der wet van 1 Juni 1850 (Stsbl. No. 2-3). Pensioenen verleend aan: J. of A. M. J.Cox of Cocx, wed. A. E. Willems, commies 2de klasse bij 'sRijks belastingen, 21; M. Peppinck, wed. A. Broek, commies 1ste klasse bij 's Rijks belas tingen, ƒ245; A. Piepenbrink, wed. H. Van der Meer, rijksveldwachter 3de klasse, /"13SC. Van den Bosch, wed. P. Van Heest, sluisknecht, ƒ25; A. S. Ckr. Beynen. wed. rar. J. H. Verschoor, rechter in de arrondissements-rechtbank te Breda, ƒ600; L. J. Wijsbeck, weduwe Th. F. Breuer, brievengaarder, ƒ350; M. H. J. Will, wed. A .H. C. Claessen, verificateur 2de categorie bij 's Rijks belastingen, ƒ910; J. Koet, wed. M. J. Walle, conducteur der brievenmalen, 280; T. Van Zon, wed. J. Eerdraans, commies 2de kl. bij 's Rijks belastingen, ƒ312; H. L. Wychgel van Schildwolde, wed. mr. W. A. H. of "YV. H. A. Van Heyden of Von Heyden, griffier bij bet kantongerecht te Almeloo, ƒ325; E. M. Zwang, weduwe van C.Th. Van Ham, laatstelijk directeur van hot post- en telegraafkantoor te Kralmgsche Veer, S60. Voor den tjjd van 5 jaren gedetacheerd bij hot wapen der inf. van het Jeger in Ned.-Indië, de late luit. A. H. De Balbian Verster, van het 6de, en de 2de loit. J. A. W. Nopveu, van het 8ste reg. inf. Aan den gepensionneerden opperwachtmeester van hot corps rijdende art. A. L. Vink, thans biljetteermeester dor gemeente Arnhem, toege kend de zilveren ear&aedaille der orde van OraDj'o Nassau. Met ingang van 1 Mei 1899, aan den directeur van het postkantoor te Amsterdam, A. W. M. Van der Upwich. op zijn verzoek, eorvol ontslag verleend mt 's Rijks dienst, met dankbetuiging voor de vele en goede diensten door hem aan den lande bewezen. De gewone audiöntien van de ministers van baiteDlandscbe zakeo, marine, financiën, oorlog on koloniën zullen deze weck niet plaats hebben. INGEZONDEN. Het Evangelie in den Ijskelder. „U zult, hoop ik, de Fürstenfeld er met uw hulp bystaan!" zoo sprak, toen ik van Praag afscheid nam, een leèraar, die aan de Hongaar- sche grenzen geboren was. Enkele weken, nadat ik in Graz was aan gekomen, reisde ik daarom op een Saterdag naar Fürstenfeld. „Fürstenfeld, die sterke, moedige grensplaats van Germaansche be schaving en zeden" (zooals de stad door Kraus, die ons door Steiermark voert, genoemd wordt), ligt 20 minuten van de Hongaarsche grens af en is beroemd door de K.-K. Tabaks- labriohoio moor dan 2000 wciklioJoD, UiailUCQ zoowel als vrouwen, werk geeft. Hier wonen ongeveer 300 Protestanten, mooie, krachtige menschen van een onverklaarbaar Germaansch type, Duitsch sprekend en Duitsch gezind, meest arme fabrieksarbeiders, die tot het kerspel van Graz behooren, maar tot nu toe door den grooten afstand (3'/z uur Per spoor) maar kommerlyk door den geesteiyke verzorgd konden worden. Enkele dagen voor myn rei3 had daar een verschrikkeiyk onweer gewoad en de geheele omgeving verwoest. Het de?d my tot in het hart leed, als ik de geheel neergeslagen velden zag; zoo ver het oog kon reiken, was er ook niet één rechtop staande halm te ontdekken, z-lfs de aardappelplanten hadden hun groene bladeren verloren en leken kale stompjes. En daarby hebben deze arme boeren hun boeltje niet verzekerd, om die paar gulden te sparen, en komen zoo bovendien, door de nabyheid van Hongarye met zyn ryke en goede tarwesoorten, slechts met moeite door bet leven (tot hun onderhoud). Eenige zgn tot bedelaars af gedaald. In Fürstenfeld wachtte my een Evangelisch opziener uit de tabaksfabriek, een eerlyk, trouw man met een warm hart voor zyn Kerk, en deze geleidde mg spoedig naar - ja, hoe z»l ik het noemen? want een spreekzaaltje, dat zou toch te veel gezegd zyn. De ruimte, waar zich alle Zondagen do Protestanten van Fürstenfeld en uit de om geving verzamelen om het Evangelie te booren, dat hun die opziener voorleest eD*hun ook af en toe in zyn half Beiersch half Hongaarsch dialect verklaart, is een y&kelder. Deze is in een hollen weg gebouwd en geheel door hooge boomen omgeven, oplat het huis vooral goed koel zou blyven en geen zonne straal het zou bescbynen. Yan timen ia over de oigeniyke, lager liggende ruimte voor het ys een bodem van planken gelegd, en daardoor is tusscben don grond en het steenen gewelf een ruimte gewonnen, die nu den Evangolischen in Fürstenfeld tot kerk dient. De eigenaar, een Katholiek, heeft het voor dit dool den Protestanten gratis beschikbaar gesteld, en dezen hebben het met houten kerk banken, een ruw getimmerden preekstoel en een altaar ingericht; ook ontbreekt niet een schildery aan het altaar: de wegzinkende Petrus zich aan den Heer vastklemmende. De ongeverfde banken toonden die witte vlekken, welke lieten bemerken hoe noodig het was, dat ze geverfd werden, maar daartoo was het oogenschyniyk niet gekomen, omdat de middelen ontbraken. Toen ik den keLer binnentrad, kw.mi my een vochtige, koude luchtstroom te gemoot. Ik voud hier ongeveer 50 vrouwen en meisjes verzameld, cie vol verwachting den dominee ontvingen-en hem met hartelgke woorden en bloemenbouquetten begroetton. De mannen waren nog allen in de fabriek, maar den volgenden morgen, heette het, zou er geen enkole ontbreken. In een hoek stond een harmonium, maar ik probeerde tevergeefs om er tonen aan te ontlokken; de vocht en ook muizen hadden het onbruik baar gemaakt; wy moesten dus den volgen den morgen zonder begeleiding zingen, 's Zon- dagsochteods om negen uren begon de kerk. Reeds laDg vóór dien tyd was de kelder tot op de laatste plaats gevuld. De dicht op elkaar gedrongen menschen te zien was beangsti gend, en zy stonden van het altaar tot buiten aan de deur. Deze menigte, hongerend naar Gods Woord, toonde slechts in haar blik de verschillende graden van geloof, maar niemand was het aan ite zien, dat zy verdrietig of knorrig waren over hun nauwe plaats en zoo schenen zy mij allen toe als de verzinkende Petrus, die te midden der dreigende golven angstig en toch vol hoop uit de diepste oiopte van het hart roept: „Heer, help ons, wy verzinken I" en ik deed my in stilte de gelofte myn broederen te smeeken, hun in naam des Heeren de reddende hand te reiken. Dan zongen wy gezangen en luid klonken de van harte meegezongen tonen uit den mond van 250300 geloovigen door het zaaltje. Daarna kwam de preek. Het viel my moeilyk in deze geheel verbruikte atmosfeer, in de vochtige, oververhitte ruimte, die slechts door twee ramen verlicht werd, te preeken, en toch, welk een vreugde was het, deze kommervolle gezichten, door de toehoorders te wyzen op Gods genade en de lief je van Christus, te zien opklaren l Iets stoorde de vreugde en stoorde de aandacht, daar het dikwyls noodig was, vrouwen uit de zaal te dragen, die in deze verschrikkelyke atmosfeer niet wel of zelfs bewusteloos werden. Het kan niet anders: van beneden drong onafgebroken de vochtige lucht door, in het zaaltje zelf ontwikkelde zich, door de dicht op elkaar staande menschen, zulk een hitte, en door de twee vensters, die nog door dicht klimop bedekt waren, kon weinig lucht binnendringen. Toen ik, nadat ons samenzyn anderüalf uur geduurd had, myn parapluie van den muur nam, was de knop nat van neergeslagen vocht. En toch werd my verzekerd, dat door het werk op de verwoeste velden (landeryen) het bezoek bg de godsdienstoefening zwakker dan anders was geweest. In den winter, als men door de koude de ramen ni3t kan openzetten, en de godsdienstoefening nog sterker bezocht is, is de lucht r.og slechter. Het is dan ook myn overtuiging, dat het getal der Protestanten in de omgeving van Fürstenfeld nog grooter is dan de volkstelling van 1890 aangeeft. Nu zult gy, lieve lezer en lezeres, zeggen: Hierin moet verbetering worden gebracht en een kerk gebouwd worden. "Welzeker, een kerkje is noodig, en er is reeds een verzoek aan don koixor gericht om een kapol, die als tabaksmagazyn dienst doet, in gobruik te geven, maar het werd geweigerd. Misschien heeft de keizer dit verzoek nooit persoonlijk ontvangen. Wy moeten dus du er aan denken bouwgrond to koopen. Maar dat is de hoofd zaak niet, nog meer noodig dan het kerkge bouw is de verkondiging van het Evangelie, is dus in dit geval een predikant, die er altijd woont en dezen veriatenen Gods Woord brengt. Want meer dan eenmaal 's maands kan de dominee van Graz niet komen, omdat hy twee dagen voor deze reis noodig heeft. Dat is voor die 300 400 Protestanten van Fürsten feld en omgeving bepaald te weinig, en wat het ergste is, de kinderen ontberen het onder wys in den godsdienst. Bovendien blyven de zieken zonder toespraak van den dominee, de stervenden ovcriyden zonder den troost van het heilig avondmaal, en de kinderen uit de gezinnen, waar de vader of moeder Katholiek is, zyn zoo goed als zeker voor ons verloren. Om dezen treurigen toestand te verbeteren, is er slechts één middel: het beroepen van een predikant in Fürstenfeld. Om dit doel te bereiken hebben den 12den Juni jl. de Protestanten van Fürstenfeld besloten een evangelische Filial-Gemeente te vormen en zichzelf belasting op te leggen. Reeds hebben velen van deze arme tabakarbei ders op de lyst ingeteekend en ze hopen 200 tot 260 gulden op te brengen. Maar dit is in 't geheel niet toereikend om oen hulp predikant een zy 't ook nog zco gering salaris te geven. Als er maar eorst een predikant in Fürstenfeld is, daq zou de jonge gemeente spoedig gevestigd zyn, vooruitgaan en toe nemen, vooral omdat de Katholieke gemeente in Fürstenfeld in het algemeen voor de Protestanten sympathie gevoelt. Lieve lezer, wilt gy er ook iets to 3 by dra gen, dat de groote nood afgewend wordt? Hebt gy een hart voor Protestantsche goloofs genooten aan de Hongaarsche grenzen en een open hand, zend dan uwe gaven per post wissel of in Nederlandsche bankbiljetten of in Hollandsche postzegels my toe. Ik hoop, dat ik een anderen keer meer van het Evan gelie in den ijskelder van Fürstenfeld kan vertellen. K. Eckardt, evang. Pfarrer in Graz Oesterreich Kaiser-Joseph-Platz No. 8. De zaak Droyfus-Pieciuart. Geiyk wy gisteren reeds meldden, houdt Esterhazy reeds sedert 19 Docomber 11. in het logementje |,Schützenliesl" van Karl Ki9- selbach op het Steiger no. 68 te Rotterdam verbiyf. Gisteren ontving hy bezo3k van een Engelschman uit Londen, die hem een bank biljet van 100 pd. st. ter hand stelde, wat ommegaande Esterhazy deed verzilveren in Hollandsche ryksdaalders en bankpapier. Hy houdt zich zoo goed mogelyk verscholen en heeft alle maatregelen genomen om zijn tegenwoordigheid te verbergen en bezoekers af te weren. Gisterenmiddag was hy eenige oogenblikken by den hoofdcommissaris van politie. Hy heeft den naam Marvenitsj aangenomen en geeft zich uit voor Russisch leeraar. Hy zal wel zeer spoedig Rotterdam verlaten, nu zyne aanwezigheid aldaar bekend is. Yandaag vertrekt het stoomschip Rotter dam" naar Nieuw-York, misschien embar- queert hy daar wel. Het geheim dossier-Dreyfus is Dinsdag voor de eerste maal aan het Hof van Cassatie over gelegd. Het dossier is door kapitein Cuignet naar het paleis van justitie gebracht, waar het door het Hof werd onderzocht. Na afloop is het dossier weder maar het departement van oorlog teraggegaan. Ten gevolge van dit onderzoek heeft het Hof Dinsdag maar één getuige kunDen hooren en wol overste Cordier. Gisteren zyn de oud- minister Barthou en de oud-president Casimir Perier gehoord. Men vertelt dat nog do oud minister (in 1894) Develle, majoor Lauth en de heer Gribeliu gehoord zullen worden. De minister van oorlog spreekt tegen dat hot geheim dossier reeds zou zyn overgelegd. De „Liberté" weet te vertellen dat de dertig officieren, die wegens deelneming aan de inschryving voor de weduwe van kolonel Henry zyn gestraft, elk veertien dagen arrest hebben gekregen. De „Aurore", de „Droits de l'Homme" en Laurent Tailhade zijn tot boete en schadeloos stelling veroordeeld op een klacht, door Roche- forts zwager Yervoort ingesteld. De „Echo da Paris" maakt melding van hot gerucht, maar zy doet zulks onder groot voorbehoud dat Dreyfus voor twee dagen scheep is gegaan mar FraDkryk. De Parïjsche correspondent van de „Daily News" bericht verd<r, dat hy reden heeft om te gelooven, dat Dreyfus den 3;en Janu.ri uit Cayenne naar Frankryk zal vertrekken. De Parysche correspondent der „Times" scbryft aan zyn blad: „Intussckon biyft kolonel Picquart in Cherche-Midi. Hy weigert een verzoek in te dienen tot invrijheidstelling on geen zijner vrionJen wil, tegen zyn wil, stappen daartoe doen. De bezoekers vinden hem opgewekt, altyd glimlachend en bly over de attenties van zyn vrienden. Hy be klaagt zich maar over één cing: onvoldoende ruimte voor lichaamsbeweging. Do tuin der gevangenis is ongeveer 18 vierkante voeten groot, en om zyn wandeling zoo lang mogelyk te maken, moet hy rondloopen als in een circus. Het heeft hem ten zeerste getroffen, dat hy door „outsiders" nret vergeten wordt. Uit alle deelen van Europa ontvangt hy bewijzen van warme vriendschap en tydens de feestdagen werden hem bloemen, wyn en versnaperingen in zulk een groote hoeveelheid toegezonden, dat hy er verlegen mee was. Aan zftn bewakers durfde hy niets geven, uit vrees, dat men hem van omkoopery zou gaan besefcaSoigen, en alles zelf gebruiken kon by evenmin. Yermoedelyk heeft hy alle geschenken naar de naburige hospitalen ge zonden. Men kon het vreemd vinden dat de ge schiedkundige Ernest Lavisse, lid van de Fransche Academie, zyn ontslag als boofd- learaar te Saint Cyr had genomon in verband met de groote questie, waarin hy zich toch niet anders gemengd heeft dan door het onder teekenen van een Verzoekschrift ten gossU van Picquart. In een brief aan do „Teisps" vorklaart Lavisse de reden tot zyn verzoek om ontslag. Hy leidde een reeks voordrachten, doofe verschillende geschiedkundigen gegeven over do geschiedenis van het leger: niet co mili taire, maar de maatschappelijke en staatkun dige geschiedenis van het leger. Dat was dus een soort van wysgeerige geschiedenis van de rol die het leger in de maatschappij gespeeld heeft, en het kwam Lavisse zeer nuttig voor, uit de ervaring aan te toonen dat het leger zich nitt ongestraft tegenover den geest des tyds kan stellen. Maar toen hy zag dat c-r een botsing dreigde tu3schen de militaire en de burgerlyke justitie, met goedkeuring van de regeering, moï&t Lavisse wel begrypen dat hy aan zyn neiging om mode te werken tot het verhinderen van zulk eon conflict geen gehoor zou kunnen geven, zoolang hy ambtenaar bleef, afbankeiyk van het mioisterie van oorlog: wegens deze ge wetenszaak diende by, met grooten tegenzin, zyn verzoek om ontslag in. Lavisse voegt er by Jdat de minister en do generaal, commandant der militaire acacemie, hem dit verleend hebben met de betuiging van hun leedwezen over zyn verzoek. Do „Temps" zegt nu ook haar meening over de inschry vingen ten behoeve van Henry's weduwe. Zoo laDg die bowegiog nog het karakter van hulpvaardigheid droeg, was er niets tegen in te brengeD, maar weldra bleek dat velen die bydragen zonden, dat niet deden uit menscblievendheid, maar om te maaifes- teeren. De befligaten vergaten dat hf3 hi9r de bedoeling moet zyn mevrouw Ha/jy in staat te stellon, zich te verdedigen; n£et om een betooging te houden tegen joden, prote- stautenn, vrydenkers en vrymetselaars. Als men de lysten doorkeek, die vol openiyke dreigementen stonden, zegt de „Tempa," voelde men lust, de inschry vers toe to roepen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2