Burgerlijke Stand van Leiden.
1 in gen op den 15den Jan. a. 9. en dat cijfer
in verband bracht met het aantal onderwijzers,
dan "zou men veel gemeenten op het platte
land ontdekken, die een tekort van onder-
wijzers hebben. Men schijnt zich te kunnen
redden met oproepingen en herhaalde op
roepingen tegen een salaris, waarvan men te
voren weet, dat er geen onderwijzers komen
opdagen, of komt er voorloopig eeD, men laat
het salaris wel zoo, dat zulk een onderwijzer
weer heen gaat. Is dat billijk? Nimmer hoort
meD, dat gemeentebesturen de Rijkssubsidie
verliezon of gedreigd worden met verlies, wat
met onze bijzondere scholen wel het geval
is. Het zwaard van Damocles, dat boven
onze scholen hangt, moet evenoens boven
onze staatsscholen hangen, dan zonden we
zeggen:
Dat is billijk.
koloniën.
BATAVIA, 23—29 Nov.
Aan het verslag van het zilveren feest van
prof. Treub, directeur van 's lands Plantentuin,
voegt het „Bat. Nwsbl." nog bet volgende toe:
Aangenaam is het ons nog te kunnen mede-
deelen, dat ook onze landbouwinoustrieelen
niet zijn achtergebleven in de waardeering
van het vele, dat zij aan den heer Treub
hebben te daDken.
Namens hen nam de' heer Van Houtum,
als president der Bataviasche Landbouw-
vero9niging, het woord om in dankbaren geest
(kan het anders?) te gewagen van de uit
komsten, die de praktijk heeft getrokken uit
de wetenschappelijke adviezen van 's lands
Plantentuin onder leiding van een heer Treub
en om vooral to doen uitkomen, hoezeer die
adviezen op prijs worden gesteld.
Professor Treub dankte den heer Van
Houtum en verklaarde die erkenning van zijn
streven bijzonder goed te waardeeren.
Voorts moet nog melding gemaakt worden
van een huldeblijk, prof. Treub bij monde
van dr. Van Breda de Haan aangeboden. Het
bestaat uit een album met gezichten uit Deli;
het was nog niet gearriveerd, doch do aan
bieding aan den jubilaris had niettemin plaats.
Van hetgeen onder prof. Treabs leiding
door 's lands Plantentuin voor de tabaks
cultuur iu Deli is gedaan, hebben wij vaak
gesproken. Het huldeblijk is er bet beste
bewijs van, ho9 de wetenschappelijke arbeid,
dio der practijk de helpende hand reikt, ook
daar wordt gewaardeerd.
Men bericht aan de „J.-B." uit Kotta-
Radja, dat dr. Snouck BurgroDje voorloopig
tot Februari van het volgend jaar in Atjeh
zal blijven om den gouverneur met zijn adviezen
te steunen, maar dat de regeering in Indiö er
niet over deDkt den laatste door een civiel
ambtenaar te vervangen, al zou men zulks
in Nederland misschien wel wenschen uit
vrees voor het doorzettén eener kostbare
agressieve politiek. „Generaal van Heutsz be
zit onverzwakt het vertrouwen van gouverneur-
generaal en legercommandant, een vertrouwen
dat dan ook moeilijk beter te plaatsen zou zijn.
Van Heutsz is als wfilen de luitenant generaal
Van Swieten in de eerato plaats staatsman;
het zwaard is hem middel, geen doel."
Het tijdelijk versterkt kampement in
het landschap Lepong, in de zuidelijke neder
zettingen van Groot Atjeh, zal spoedig worden
opgeheven. [J.-B.)
Het „Soer. Hbld." schrijft:
Hedenochtend werd ons een quitantio ge-
$»0Dd, geschreven in het Maleisch en getee-
kend door een advocaat alhier, vertaald lui
dende: „Ontvangen van Hadjide som van
vijftig gulden voor het spreken over het ver-
leenen der vergunniüg tot het dragen van
schoenen bi) hotsen."
De assistent-resident Bevervoorde, die na
het gesprek hierover met bedoelden advocaat
de vergunning verleende, zal wel niet hebben
gedacht welk bedrag de betrokkene hiervoor
heeft moeten offeren. Is het na dit bewijs
nog te verwonderen, welk een emotie het
onder de hadji3 heeft teweeggebracht, toon
de verleende vergunningen tot het dragen
van schoenen, die reeds aan enkelen hunner
waren uitgereikt, werden ingetrokken? Het
is alleszins aannemelijk om te gelooven, dat
bovengenoemd geval niet alleen staat en dat
anderen er ook op zoo'n manier ingeloopen
z\jo. Hoe zou men de handelwijze van zoo'n
advocaat moeten bestempolon?
Waar al geen geld uit geklopt wordt: een
praatje over het al of niet dragen van schoenen
door een cliëntwaarlijk wel vijftig pop
waard! Doch de vergunning werd tenminste
nog door den advocaat van den assist, nt-
resident verkregen. Maar wat zegt men van
het volgende briefje, ook geteekend door een
advocaat, en waarvoor de houder ook diep
in de beurs heeft moeten tasten.
„De onöergeteekonde verklaart bij dezen,
dat er geen bezwaren kunnen bestaan tegen
het dragen van schoenen door Hadji... bU
het vélocipöde-rfiden." Door het ingelaschte
woordje kunnen, werd het briefje van nul en
geenvr waarde; vertaald luidt hot echter nog
altijd zoo, dat de houder meent oen stuk op
zak te dragen, dat hem wettig vergunt
schoenen te dragen.
Do advocatle noemde men oudtijds het
nobile officium.
Tam lang.
Uit dit gowest luiden de berichten gunstig
wat de veiligheid en rust betreft. De verjaagde
medestanders van Tengkoe Tapa verblijven
in de bovenstreken. Men vertelt, dat ze plan
hadden naar Pasangan te gaan, doch op die
geruchten Is geen staat te maken; Tengkoe
Tapa zelf moet zich te Pm ding in do Gojoe-
landen ophouden, met slechts een viertal
volgelingen. Anderen zeggen, dat hfi zich naar
de wostkust heeft begeven.
Het kruisen van Hr. Ms. flottieljevaartuig
„Sumbawa" op de Tamiang kust had ten doel
het opsporen van oen roofsampan, die volgens
berichten zich zou ophouden in de buurt van
Kwala-R3ja Toea en onder Pamglima Moeda
Perlak de streek onveilig maakte. Er is echter
niets verdachts ontdekt. [Deli-Ct.)
Pa Melgah houdt zich thans zeer rustig
en geeft steeds kennis aan het bestuur van
zfin verblijfplaats.
Pa Palitah daarentegen is in moeilijkheden
geraakt doordien zijn zwager de P^nghoeloe
van Goeroe Bonoewa (in het zuiden der
Karo-BataklandeD) met een zoon is vermoord
geworden door eenige medehoofden, die ook
zijn bezittingen geplunderd en de vrouwelijke
aanverwanten gevankelijk weggevoerd hebben.
Goeroe Banoewa is thans omsingeld door
Pa Palitah met vele Paaghoeloes en Radja's,
vrienden van oerstgenoemde, zoodat de be
straffing wel spoedig zal volgen. (Deli-Ct.)
Solo-werken.
Naar aanleiding van het bericht, dat de
minister van koloniën het voornemen zou
koesteren om uit Holland eenige ingenieurs
naar Indië te zenden, ten einde uit te maken
hoe bet nu eigenlijk met de werken in de
Solo-vallei staat, schrijft de „J.-B.":
„Hoe onaangenaam dit voor de Indische
ingenieurs, met dtn directeur voor burger
lijke openbare werken aan het hoofd, ook
mogo wezen, er sebfint geen andero uitweg
mogelijk om tot een vertrouwbaar rapport
over den toestand en vooral over de raming
van de werken aan de Solo vallei te geraken.
Immers werd ons van deskanaige zijde ver
zekerd, dat er van den aanvang af conflict
heeft bestaan tusschen den leider der werken,
den ingenieur Pierson, die nooit een besliste
begrooting van het groota werk heeft inge
diend, maar slechts een vermoedelijke raming,
gebaseerd op de ervaring, bij andere irrigatie-
werken opgedaaD, en het departement van
burgerlijke openbare werken, dat cie ramiDg
tegen de overtuiging van den ontwerper in
besnoeid heeft".
Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indi5
zijn de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. Benoemd: Tot
commies 3de klasse bij den post- en telegraaf
dienst, de adiuuct-commies H. M. Van Blomme-
stein; tot ambtenaar bij de in- en uitvoerrechten
en accijnzen, de opziener J. H. Tielman en de
hoofdopziener P. B. Barret, beiden bij die middolen.
Ontslagen: Met ingaDg van 10 December
1898, op verzoek eervol uit 's lands dienst, de
assistent-resident van Sidajoe (Soerabaia) P.Zeijdel;
met ingang van 23 November 1898, wegens ziekte
eervol uit zijn betrekking, do ontvanger der in-
en uitvoerrechten en accijnzen te Bagan Api-api,
Oostkust van Sumatra, J. A. Zitter.
Benoemd: Tot hulpprediker ton dienste der
inlandscho christengemeente te Tana-wangko
(Aleando), do hulpprediker tea dienste der iniand-
scbe christengemeente te Dcerdjela, Aroëeilanden
(Amboina) C. J. I. Slayk.
Toegelaten: Tot uitoefening der artsenij-
bereidkunst als apothekersbediende in Ned.-Indiö
F. L. C. Weebuizen.
Tijdelijk belast: Met de waarneming der
betrekking van resident van Probolinggo, do
assistent-resident van Banjoewangi iBesoeki) A.
Van der VeD.
Bij hot op. 1. ond. voor Europeanen.
Ingetrokken: Op verzoek, de tijdelijke
werkzaamstelling van mej. C. R. E. C. Van Hasselt
als hulponderwijzeres en haar plaatsing aan de
meisjesschool te Soerakarta.
Tijdelijk werkzaam gesteld: Als hulp-
onderwijzeres, mejuffrouw E. Heijuing.
Geplaatst: Aan de meisjesschool te Soera
karta, de tijdelijke hulponderwijzeres E. Heijning.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Verlengd:
Met een maand het verleend verlof wegens ziekte:
naar Soekaboemi en Garoet, aan den luitenant-
kolonel van den generalen staf, J. L. Koster;
naar Malang, aan den militairen apotheker lsto
kl- te Soerabaia, J. Donwes
naar Soekaboemi, aan den Jsten luit. der inf.,
geëvacueerd van Atjeh naar Batavia, G. E. Visscher.
Met ingang van 18 Nov. 1893, op non-activiteit
gesteld, de kapitein der infanterie van verlof uit
Nederland teruggekeerd, A. M. A. Gijsberti
Hodenpijl.
Geplaatst: Bij het lsto bataljon linkerhalf
corpsgedeelte, de kapitein boven do formatie in
activiteit hersteld te Batavia, C. Exel.
Overgeplaatst: Bij het snbsistentenkader
te Batavia t. n. i., de majoor der infanterie b\j de
Ilde afdeeling van het departement van Oorlog,
hoofdbureau de» infanterie, P. Wiersrna.
DEPARTEMENT VAN MARINE. Bij hetMarine-
Etablissement to Soerabaia, met ingang van een
nader door den commandant der zeemacht en chef
van bet Departement van Marine in Nederlandsch-
Indiö te bepalen datum:
Ingetrokken: De detacheoring van den
luit. ter zee lste kl. by do koninklijke Neder-
landsche marine, W. J. G. Umbgrove.
Gedetacheerd: Do luit. ter zee lste kl. bij
de kon. Nederl. marine, jhr. H L. Wichers, ten
einde de betrekking te vervullen van equipage
meester bij genoemde inrichting.
Overgeplaatst: Van Hr. Ms. wachtschip
„Gedeh" naar Hr. Ms. flottieljevaartuig .Madura,
de adjunct-administrateur A. Van Boon.
Eerste huwelijksafkondiging van 25 December.
Th. De Bakker jm. 89 j. en W. Van Voorst
jd. 23 j. J. L. Sliggers jm. 31 j. en A. M.
Hoogeveon jd. 42 j. B. Van Kleef jm. 27 j. en
P. M. Somerwil jd. 26 j. A. Knetsch jm. 25 j.
en M. v. d. Eykel jd. 25 j. I. Peter jm. 24 j.
en M. De Wjjs jd. 20 j. A. F. H. Van Roos
malen jm. 26 j. en B. M. Adriaans jd. 24 j.
AARLANDERVEEN. Overleden: L. C.Schuur
man D. 11 m. K. J. Van Keeken D. 2 m.
ALFEN. Bevallen: G. Batelaan geb. De
Ruiter D. IJ. De Jong geb. De Vogel Z.
J. M. Van Wijk geb. Schouten Z. N. Van den
Berg geb. Leenheer Z.
BODEGRAVEN. Bevallen: C. Do Koning
geb. Breedijk D. J. v. d. Voorst geb. Drijver Z.
Overleden: W. Bijeman, eebtg. van J.
Oskam, 80 j.
Gehuwd: J. Tuis, wed. van A. Van Ringen,
51 j., en G. Van Halen, wed. van A. Bierhorst, 46 j.
H1LLEGOM. Bevallen: M. C. Damen geb.
Groot Z. H. H. Berkhout geb. Brijns Z. A.
M. v. d. Tang gob. Van Huizen D. A. M. Van
Lierop geb. Warmerdam D.
Overleden: H. Philippo 5 w.
LE1MUIDEN. Overleden: C. Verheugd, 48 i.
NOORD WIJK. Geboren: Dirk, Z. van J.
Spaanderman en T. Plug. Jacobus, Z. van J.
De Ridder en J. Zuidhoek. Cornells Johannes,
Z. van W. Gaspers en A. Van Kesteren.
Ondertrouwd: Louis Georges N(jman 23
j. en Cornelia Schot 18 j. Cornelia Duijndam
35 j. en Jannetje Van Beelen 28 j.
Overleden: Jaapje Do Jong 90 j., wed. van
P. Admiraal.
OUDSHOORN. Bevallen: M. G. Van Egmond
geb. Van der Zwaan D. C. B. Lub geb. Rousch D.
M. P. Van der Laan geb. Van der Hoogt D.
J. Voorbij geb. Oudahoorn Z. B. Bremer geb.
Bruggen wirth, Z.
Overleden: G. Blankenstein, echtg. van W.
Hoogendoom, 25 j.
RhEUWIJK. Bevallen: J. Kroon geb. Van
Tol Z.
VOORHOUT. Geboren: Petrns, Z. van A.
Hoorings en H. Van Velzen. Theodoras Josephus,
Z. van J. Th. Van der Prijt en A. M. Pijst.
Jacobus, Z. van C. Hoogervorst en A. Van dor
Gcest. Cornelia, D. van P. Warmerdam en H.
Langoveld. Hendrikus Jobaunes, Z. van J.
Westerbovon en C. Van der Lans. Carolus
Gerardus, Z. van K. Van Lierop en C. Knijper.
Overleden: Maria Van der Lans 3 ra.
2 levenl. aangeg. kinderen v b. mann. gesl. van
Th. Van Werkhoven en A. Berbée. P. Paarde-
kooper 77 jr.
WADDINGSVEEN. Be vallen: J. M. C. Van
Drimmelen geb. Detrazegniet D.
Overleden: J. W. G. Verzijden Z. 83 D.
Gehuwd: B. Yan der Velden jm. 21 j. en L.
Both, jd. 19 j.
ZWAMMERDAM. Bevallen: W. DeBiogeb.
Do Waal D.
Overleden: J. P. Smink D. 3 m.
De zaak Dreyfus-Picquart.
Do „Soir" deelde een paar dagen geleden
mede, dat er in Rot geheime dossier ook een
rapport van den vroegeren gezant te Brussel,
graaf Montholon, te vinden was, over de reizen,
die Dreyfus naar België gemaakt heeft, waar hfi
samenkomsten had met een Duitscb officier.
Het rapport zou vermelden, dat er minstens
15 verdachte samenkomsten waren geweest, en
deelt daarover eenige bijzonderheden mede.
De „Temps" heeft naar aanleiding van dit
artikel zich gewend tot graaf Montholon, die
tegenwoordig gezant is te Bern, om inlich
tingen. Deze antwoordde daarop per telegram
het volgende: „De beweringen zijn, voor zoo
ver zfi mfi betreffeD, geheel en al bezijden de
waarheid."
De minister van oorlog De Freycinet heeft
aan de corpscommandanten in herinnering
gebracht het bestaande verbod voor officieren
om deel te nomen aan inschrijvingen, waar
voor geen machtiging is verleend.
De minister beveelt in zfin aanschrijving
tevens den bevelhebbers aan, de officieren, die
in strfid met dit verbod hebben gehandeld,
streng te straffen.
De inschrfiviDg voor de weduwe van kolonel
Henry bedraagt thans 111,500 fr.
Het verhoor van den minister-president
Dupuy door den president der strafkamer
van het Hof van Cassatie, Loew, heeft van
kwart voor tweeën tot balfvier geduurd. De
eerste griffier van het Hof woonde het verhoor
bi), dat, volgens de „Matin", zoowel over het
proces van '9-A- al» over do zoog f naam do bo-
kentenis van Dreyfus aan kapitein Lebrun-
Renault geloopen heeft.
Loew en Dupuy hebben vervolgens, nadat
de griffier vertrokken was, nog een uur lang
gesproken over de mededeeling van het ge
heime dossier aan het Hof van Cassatie.
De afgevaardigde Georges Berry is voor
nemens bij de heropening van de Kamer
zitting de regeering eon vraag te stellen ter
zako van het besluit van den Parijschen ge
meenteraad, om 200 oxemplaren van het
boek van Urbain Gohier te koopen.
Berry begrijpt niet, dat de regeering dat
besluit nog niet heeft vernietigd.
Van het Duivelseiland.
Do „Petit Phare" te Nantes heeft van een
hooggeplaatst persoon in Cayenne eenige
meciedeelingen gekregen over den toestand
van Dreyfus, die het blad onder verantwoor-
delijkheiJ van zijn zegsman meiedeelt.
Deze berichten zfin niet gunstig. Dreyfus
moet in een staat van geestelijke depressie
verkeeren, waaruit zolfs het bericht van de
revisie en de aankomst van zijn dossier hem
niet heeft kunnen opwekken. Hfi is zeer ver
ouderd, zfin houding is gebogen en zijn verstand
sebfint geleden te hebben. Sedert geruimen tfid
houot hfi zich met geen enkelen geestesar
beid bezig. HO heeft zijn vragen aan zijn
bowakers gestaakt, want hfi kreeg toch geen
antwoord. Hfi spreekt bfikans niet, maar als
hfi wat zegt, betuigt hfi zfin onschuld.
Zola's vlucht
Nu de „Times", door een bericht van „The
Athenaem" over te nemen, het bericht van
Zola's verblfif in Engeland verspreid heeft -
zegt do Parfische correspondent van de
„Times" en nu er geen gevaar meer is,
dat Zola in den vreemde lastig gevallen zal
worden, wil ik verhalen wat er don 17den
Juli van dit jaar plaats had vóór en na het
tweede proces van Zola te Versailles.
De heer De Blowitz vertelt dan het volgende.
In den vroegen ochtend van den 17den
begaf Zola zich, in gezelschap van Desmoulins,
naar een van zfin oudste en beste vrienden,
die in den omtrek van de Are de Triomphe
woont, om daar te ontbijten, alvorens naar
Versailles te gaan.
Toen de behandeling van zfin za3k voor
het Hof te Versailles afgeloopen was en
voordat de griffier klaar was met schrijven,
ging Labori naar Zola toe, die kalm met
eenige vrienden stond te praten, en fluisterde
hem in, dat hfi onmiddellijk in zfin rfituig
moest stappen, hfi Labori zou met hem
meegaan. Men zou den koetsier het adres
Médan opgeven, maar naar Parfis rfiden.
Aldus geschiedde. Labori zeide bfi het
instappen van bet rfituig hardop tegen den
koetsier: „Naar Médan 1" Hfi had de vol
doening te zien, dat eenige reporters hot
hoorden maar gaf onderweg den man
tegenbevel, en men stapte uit bfi de Porte
Dauphine, dicht bfi de woning van een van
Zola's vrienden. In een rfituig kwamen zfi
daar aan, en Georges Clómonceau en zfin
broeder kwamen daar, volgens afspraak; even
zoo mevrouw Zola. Toen betoogoen Labori
en de Clémenceau's, dat Zola niet alleen uit
Frankrfik vertrekken moest, maar dat hfi
spoorloos moest verdwijnen. Het duurde
eenigen tfid voordat Zola, nadat zfin vrouw
met de anderen ingestemd had, zich liet
overhalen.
Mevrouw Zola keerde nu naar huis terug
om het noodige bfieen te zoeken voor de reis.
De goede vrouw was echter zoo overstuur,
dat zfi onmogelijk de zaken kou vinden, die
zfi zocht, vooral omdat zfi de dienstboden
Diet in het geheim wilde nemen, en toen zfi
in het huis van haar vriend terugkwam,
barstten allen, in weerwil van den ernst van
het oogenblik, in luid gelach uit, want bfi
het openen van het pak, dat mevrouw Zola
meebracht, kwam daar niets anders uit dan
een nachthemd. Men bracht dus allereerst
eeoige toiletartikelen voor Zola bfieen, en ver
volgens zooveel gereed geld als men kon
krfigen, want de balling moest zoo min
mogelfik een beroep op een bankier behoeven
te doen. Daarop ging men eteD, want het
werd tfid.
Nadat eenige bankbiljetten in Zola's kleeren
genaaid waren on deze een grooto hoeveelheid
goudgeld bfi zich had gestoken, giDg de heer
des huizes tegen negen uren in een rfituig
naar de Gare du Nord en nam daar een
kaartje naar Londen. Zola en zfin vrouw
kwamen met een ander rfituig en bleven
daarin zitten totdat de trein zou vertrekken.
Daar Zola geen woord Engelsch kende, had
Clemenceau op een reepje papier den naam
Charing Cross Station geschreven eD dien van
het station, waar hfi den trein moest nemen
om naar een dorp aan de Birmingham-lfin te
komen. Zola liet zfin vrouw in bet rfituig
achter, snelde bet station door, en vond zfin
vrienden reeds op het perron bfi do deur
van een ledige coupé; het kaartje werd hem
in de hand geduwd en de trein vertrok.
Intusschen was movrouw Zola volgens
afspraak naar huis teruggekeerd, waar zfi
zich, zeer geheimzinnig, in haar kamer opsloot,
de dLnstboden verbiedend, daar binnen te
gaan. Den volgenden dag begaf zfi zicb, nog
even geheimzinnig doende, naar Médan, keerde
naar Parfis terug, reed veel heen en weer
door Parfis, en wist op die wfize de recher
cheurs en de reporters binnen de omwalling
van Parfis bezig te houden. De fabelen over
de verblijfplaats van Zola zfin bekend. Hfi
werd tegelfik gezien te Qenève, Bergen,
A mfltorrlam on op nog oonif?A plaatRAn
In werkelljkhei 1 bal Zola het station van
Charing Cross b(j het aanbreken van den
dag bereikt, en bü had zicb, als iedere Fransch-
man, die to Londen komt, tot een politieagent
gewend, die hem met de gewono koele be
leefdheid in een hansom had gezet, den koet
sier het station, waarheen gereden moest
worden, opgevend, en Zola bednidend dat hü
zich daar tot een anderen agent moest wenden.
Het reepje papier voortdurend in zijn hand
houdeDd, kwam Zola aldus In het dorp en in
het hotel, waar hj) wezen moest; Clemenceau
had Zola voor den hotelhouder een briof van
aanbeveling meegegeven. Deze riep z(jn twaalf
jarige dochter, die wat Franscb kende, maar
die den volgenden dag, het gelaat van den
vreemdeling vergelijkend met het portret van
Zola, dat zi) in een illustratie gezien bad,
verschrikt naar haar vader liep, zeggende:
„Weet u wie die man isl Het is Zola!" De
hotelhouder, die hem reeds herkend had,
antwoordde: „Je moet je vergissen, Kate,
maar al was h(j het, nu h(j zijn naam niet
opgegeven heeft, moet je doen alsof je niets
weet."
Het meisje zeide niets totdat Zola Daar oen
plaatsje in Middlesex vertrok, want tal) heeft
op vjjf verschillende plaatsen in Eageiand
gewoond. Den dag na z(jn aankomst kwam
echter de predikant, zonder Zola's naam te
noemen, dezen opzoeken, noodigde hem uit,
hem te bezoeken, en ontving bem met een
vriendelijkheid en een bescheidenheid, waar
door Zola diep getroffen was.
De predikant gaf hem ook eenige nood
zakelijke aanwijzingen over inkoopen. Geen
week was er verloopen of alle bewoners van
het plaatsje wisten wie hy was, en toch
verklapte niemand het geheim in de zes
weken dat hi) daar bleef, en nu, vijf maanden
later, spreekt de pers nog van zijn verblijf
in Londen, waar hij zich toch niet heeft op
gehouden.
Zola spreekt met bewondering over de
trouw, waarmede zijn geheim bewaard is
voegt de correspondent er bij en over de
vriendelijke bejegening, die bi) overal onder
vonden heeft, en als hij na zijn terugkomst
de indrukken van zijn verblijf in Engeland
te boek stelt, dan zal daaruit zeker zQn dank
baarheid blijken jegens die goede menechen,
die hem de verveling en de bitterheid van
zijn ballingschap verzacht hebben. Hij leest
nu de Engelsche couranten zeer vlot en be-
Btudeert de wetten en gebruiken van het land.
Naar aanleiding van zijn verklaring als ge
tuige voor het Hof van Cassatie had de heer
Dupuy een onderhoud met den president van
het Hof, den heer Loew, over de voorwaarden
van mededeeling van het geheim dossier aan
het Hof. De door het Hof van Cassatie opge
stelde voorwaarden bleken bevredigend. Het
dossier zal heden worden medegedeeld. Het'
zal ter beschikking van het Hof worJen gesteld,
zoo vaak het noodig is. Kapitein Cuiznel, die
het zal brengen, zal het dossier all? dagen
weer meenemen en zich ter beschikking houden
van het Hof om techniscben uitleg te geven.
buitenland.
Frankrfilf.
Met een enkel woord is er reeds melding van
gemaakt, dat de Senaat wederom een artikel
van het nieuwe wetsontwerp betreffende de
straffen op spionnage en verraad heeft goed
gekeurd, waarbfi „iedere Franschman, die met
een vreemde mogendheid of met een agent
van een buifcenlandsche mogendheid betrek
kingen onderhoudt of samenspant om deze
mogendheid in de gelegenheid to stellen
vfiandelfikheden of den oorlog tegen Frankrfik.
te kunnen ondernemen of baar de middelen
daartoe te verschaffen, zelfs wanneer deze be
trekkingen of samenspanningen geen vfiande
lfikheden ten gevolge gehad hebben, zoomeJe
iedere Franschman, die opzettelijk aan een
vreemde regoering of aan een buitenlandschen
agent geheime voorwerpen, planneD, stukken
of inlichtingen verschaft, welke de verdediging
van de republiek, van baar koloniën of bo-
zittmgen raken, of in het algemeen op de
veiligheid van den Staat betrekking hebben,
met levenslangen dwangarbeid wordt gestraft,
of met den dood, wanneer do schufdige oen
openbaar ambt bekleedde of een zending, een
officiëele opdracht of con hem door de regee
ring opgedragen werk uitvoerde en bfi zich
door deze opdracht, door dat werk of door die
zending de gelegenheid verschafte zfin mis
daad te begaan".
De correspondent van de „Köln. Ztg." noemt
deze wet een draconische wet.
In geen enkelen cultuurstaat vindt men
dergelfike scherpe strafbepalingen. Noch Enge
land, noch Duitschland, noch Rusland kennen
in dergelfike gevallen zonder onderscheid
levenslangen dwangarbeid of de doodstraf.
Tevergeefs waarschuwde de heer Clamageran
in een langdurig en dringend betoog tegen
het aannemen dezer draconische bepalingen.
Hfi wees er op, dat de rechtspraak juist bfi
deze aangelegenheden minder waarborgen heeft
dan in eenige andere zaak voor baar oordeel,
terwfil hfi bovendien wees op de onbepaald
heid en de rekbaarheid van de in den tekst
van het artikel genoemde criteriën van het
misdrfif, het gevaar voor willekeurige uitleg
ging en toepassing van het artikel in tfiden
van politieke beroering, de weinige betrouw
baarheid der bewijsvoering in de vele gevallen,
waar deze gegrond moeten worden op ver
klaringen van derden, en de vermindering van
de rechtszekerheid door de geheels of gedeel
telijke procesvoering met gesloten deurer*
Uiottoeronotaando z\jn krachtig: pleidooi, om in
plaats van levenslangen dwangarbeid oen
tfidelfike te stellen en in plaats van de dood
straf levenslangen dwangarbeid, verwierp de
Senaat de voorstellen daartoe met 185 tegen
71 en 185 tegen 67 stommen.
Er was zelfs een senator, die voor allege*
vallen de doodstraf wilde bepalen voor iedereen,
ambtenaar of niet. Dit voorstel verwierf nog
24 stommen.
De bepaling is daarom zoo streng, omdat
zfi gewoonlfik van toepassing is op personen,
die op een of andere wfizo door hun ambt of
betrekking zich de middelen tot spioimage
zullen verschaffen, zoodafc in negentig van da
honderd gevallen reeds in vredestijd de dood
straf zal worden toegepast. Het blfikt dus,
dat de Franschen door de Dreyfas-zaak nog
niets geleerd hebben.
Zuid-Amerika.
Nadat Arredonde, de moordenaar van den
president van Uruguay, Idiarte Borda, den
SOsten Augustus, een jaar na het bedrfiven
der misdaad, in eerste instantie tot 13 jaar
gevangenisstraf was veroordeeld, is hfi thans
in tweede instantie door de rechtbank van
gezworenen vrijgesproken.
In het vonnis wordt gezegd, dat het niet
wettelfik bewezen is, dat de heer Borda aan
de gevolgen van zfin verwonding is overleden.
Als verzachtende omstandigheid werd boven
dien nog aangevoerd, dat de moordenaar zfin
daad bedreef uit patriotisme, om zfin land een
dienst te bewfizen. Daarbfi was bowezon, dat
Arredondo zfin misdrfif beging in de vaste
overtuiging, dat dit hem het leven zou kosten.
Ook kon hfi niet verantwoordelijk voor zfin
daad gesteld worden, daar hfi gehoorzaamd®
aan een suggestie, door het volk en door da
pers op hem uitgeoefend. Beide, het volk od
de pers, hadden Boria voorgesteld al6 een
verkwister der openbare gelden, een wetsver'
krachter en als de oorzaak van een revolutie*,
die toen in de republiek woedde. Ten slotta
werd nog paragraaf 4 van het vredesverdrag
van September 1897 toepasselijk verklaard.,
In deze paragraaf is namelijk bepaald, dat,
niemand voor politieke daden vervolgd zon,
worden, welke begaan waren voor bet sluiten
van den vrede. Het vonnis werd door het
publiek met grooto voldoening begroet, dat
eveneens den moordenaar en zfin verdediger
toejuichte.
Twee rechters verklaarden zich tegen het
vonnis.
Schaakrubriek.
Van den nationalen ééndaagschen wedstrfid^
te honden in „Zomerzorg", alhier, op 3Q
December a. s., en uitgeschreven door dq
Leidsche Schaakvereeniging „Morphy", cien*
nog vermeld, dat schaakliefhebbers vrfieq
toegang zullen hebben.