Burgerlijke Stand van Leiden. 1 in gen op den 15den Jan. a. 9. en dat cijfer in verband bracht met het aantal onderwijzers, dan "zou men veel gemeenten op het platte land ontdekken, die een tekort van onder- wijzers hebben. Men schijnt zich te kunnen redden met oproepingen en herhaalde op roepingen tegen een salaris, waarvan men te voren weet, dat er geen onderwijzers komen opdagen, of komt er voorloopig eeD, men laat het salaris wel zoo, dat zulk een onderwijzer weer heen gaat. Is dat billijk? Nimmer hoort meD, dat gemeentebesturen de Rijkssubsidie verliezon of gedreigd worden met verlies, wat met onze bijzondere scholen wel het geval is. Het zwaard van Damocles, dat boven onze scholen hangt, moet evenoens boven onze staatsscholen hangen, dan zonden we zeggen: Dat is billijk. koloniën. BATAVIA, 23—29 Nov. Aan het verslag van het zilveren feest van prof. Treub, directeur van 's lands Plantentuin, voegt het „Bat. Nwsbl." nog bet volgende toe: Aangenaam is het ons nog te kunnen mede- deelen, dat ook onze landbouwinoustrieelen niet zijn achtergebleven in de waardeering van het vele, dat zij aan den heer Treub hebben te daDken. Namens hen nam de' heer Van Houtum, als president der Bataviasche Landbouw- vero9niging, het woord om in dankbaren geest (kan het anders?) te gewagen van de uit komsten, die de praktijk heeft getrokken uit de wetenschappelijke adviezen van 's lands Plantentuin onder leiding van een heer Treub en om vooral to doen uitkomen, hoezeer die adviezen op prijs worden gesteld. Professor Treub dankte den heer Van Houtum en verklaarde die erkenning van zijn streven bijzonder goed te waardeeren. Voorts moet nog melding gemaakt worden van een huldeblijk, prof. Treub bij monde van dr. Van Breda de Haan aangeboden. Het bestaat uit een album met gezichten uit Deli; het was nog niet gearriveerd, doch do aan bieding aan den jubilaris had niettemin plaats. Van hetgeen onder prof. Treabs leiding door 's lands Plantentuin voor de tabaks cultuur iu Deli is gedaan, hebben wij vaak gesproken. Het huldeblijk is er bet beste bewijs van, ho9 de wetenschappelijke arbeid, dio der practijk de helpende hand reikt, ook daar wordt gewaardeerd. Men bericht aan de „J.-B." uit Kotta- Radja, dat dr. Snouck BurgroDje voorloopig tot Februari van het volgend jaar in Atjeh zal blijven om den gouverneur met zijn adviezen te steunen, maar dat de regeering in Indiö er niet over deDkt den laatste door een civiel ambtenaar te vervangen, al zou men zulks in Nederland misschien wel wenschen uit vrees voor het doorzettén eener kostbare agressieve politiek. „Generaal van Heutsz be zit onverzwakt het vertrouwen van gouverneur- generaal en legercommandant, een vertrouwen dat dan ook moeilijk beter te plaatsen zou zijn. Van Heutsz is als wfilen de luitenant generaal Van Swieten in de eerato plaats staatsman; het zwaard is hem middel, geen doel." Het tijdelijk versterkt kampement in het landschap Lepong, in de zuidelijke neder zettingen van Groot Atjeh, zal spoedig worden opgeheven. [J.-B.) Het „Soer. Hbld." schrijft: Hedenochtend werd ons een quitantio ge- $»0Dd, geschreven in het Maleisch en getee- kend door een advocaat alhier, vertaald lui dende: „Ontvangen van Hadjide som van vijftig gulden voor het spreken over het ver- leenen der vergunniüg tot het dragen van schoenen bi) hotsen." De assistent-resident Bevervoorde, die na het gesprek hierover met bedoelden advocaat de vergunning verleende, zal wel niet hebben gedacht welk bedrag de betrokkene hiervoor heeft moeten offeren. Is het na dit bewijs nog te verwonderen, welk een emotie het onder de hadji3 heeft teweeggebracht, toon de verleende vergunningen tot het dragen van schoenen, die reeds aan enkelen hunner waren uitgereikt, werden ingetrokken? Het is alleszins aannemelijk om te gelooven, dat bovengenoemd geval niet alleen staat en dat anderen er ook op zoo'n manier ingeloopen z\jo. Hoe zou men de handelwijze van zoo'n advocaat moeten bestempolon? Waar al geen geld uit geklopt wordt: een praatje over het al of niet dragen van schoenen door een cliëntwaarlijk wel vijftig pop waard! Doch de vergunning werd tenminste nog door den advocaat van den assist, nt- resident verkregen. Maar wat zegt men van het volgende briefje, ook geteekend door een advocaat, en waarvoor de houder ook diep in de beurs heeft moeten tasten. „De onöergeteekonde verklaart bij dezen, dat er geen bezwaren kunnen bestaan tegen het dragen van schoenen door Hadji... bU het vélocipöde-rfiden." Door het ingelaschte woordje kunnen, werd het briefje van nul en geenvr waarde; vertaald luidt hot echter nog altijd zoo, dat de houder meent oen stuk op zak te dragen, dat hem wettig vergunt schoenen te dragen. Do advocatle noemde men oudtijds het nobile officium. Tam lang. Uit dit gowest luiden de berichten gunstig wat de veiligheid en rust betreft. De verjaagde medestanders van Tengkoe Tapa verblijven in de bovenstreken. Men vertelt, dat ze plan hadden naar Pasangan te gaan, doch op die geruchten Is geen staat te maken; Tengkoe Tapa zelf moet zich te Pm ding in do Gojoe- landen ophouden, met slechts een viertal volgelingen. Anderen zeggen, dat hfi zich naar de wostkust heeft begeven. Het kruisen van Hr. Ms. flottieljevaartuig „Sumbawa" op de Tamiang kust had ten doel het opsporen van oen roofsampan, die volgens berichten zich zou ophouden in de buurt van Kwala-R3ja Toea en onder Pamglima Moeda Perlak de streek onveilig maakte. Er is echter niets verdachts ontdekt. [Deli-Ct.) Pa Melgah houdt zich thans zeer rustig en geeft steeds kennis aan het bestuur van zfin verblijfplaats. Pa Palitah daarentegen is in moeilijkheden geraakt doordien zijn zwager de P^nghoeloe van Goeroe Bonoewa (in het zuiden der Karo-BataklandeD) met een zoon is vermoord geworden door eenige medehoofden, die ook zijn bezittingen geplunderd en de vrouwelijke aanverwanten gevankelijk weggevoerd hebben. Goeroe Banoewa is thans omsingeld door Pa Palitah met vele Paaghoeloes en Radja's, vrienden van oerstgenoemde, zoodat de be straffing wel spoedig zal volgen. (Deli-Ct.) Solo-werken. Naar aanleiding van het bericht, dat de minister van koloniën het voornemen zou koesteren om uit Holland eenige ingenieurs naar Indië te zenden, ten einde uit te maken hoe bet nu eigenlijk met de werken in de Solo-vallei staat, schrijft de „J.-B.": „Hoe onaangenaam dit voor de Indische ingenieurs, met dtn directeur voor burger lijke openbare werken aan het hoofd, ook mogo wezen, er sebfint geen andero uitweg mogelijk om tot een vertrouwbaar rapport over den toestand en vooral over de raming van de werken aan de Solo vallei te geraken. Immers werd ons van deskanaige zijde ver zekerd, dat er van den aanvang af conflict heeft bestaan tusschen den leider der werken, den ingenieur Pierson, die nooit een besliste begrooting van het groota werk heeft inge diend, maar slechts een vermoedelijke raming, gebaseerd op de ervaring, bij andere irrigatie- werken opgedaaD, en het departement van burgerlijke openbare werken, dat cie ramiDg tegen de overtuiging van den ontwerper in besnoeid heeft". Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indi5 zijn de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Benoemd: Tot commies 3de klasse bij den post- en telegraaf dienst, de adiuuct-commies H. M. Van Blomme- stein; tot ambtenaar bij de in- en uitvoerrechten en accijnzen, de opziener J. H. Tielman en de hoofdopziener P. B. Barret, beiden bij die middolen. Ontslagen: Met ingaDg van 10 December 1898, op verzoek eervol uit 's lands dienst, de assistent-resident van Sidajoe (Soerabaia) P.Zeijdel; met ingang van 23 November 1898, wegens ziekte eervol uit zijn betrekking, do ontvanger der in- en uitvoerrechten en accijnzen te Bagan Api-api, Oostkust van Sumatra, J. A. Zitter. Benoemd: Tot hulpprediker ton dienste der inlandscho christengemeente te Tana-wangko (Aleando), do hulpprediker tea dienste der iniand- scbe christengemeente te Dcerdjela, Aroëeilanden (Amboina) C. J. I. Slayk. Toegelaten: Tot uitoefening der artsenij- bereidkunst als apothekersbediende in Ned.-Indiö F. L. C. Weebuizen. Tijdelijk belast: Met de waarneming der betrekking van resident van Probolinggo, do assistent-resident van Banjoewangi iBesoeki) A. Van der VeD. Bij hot op. 1. ond. voor Europeanen. Ingetrokken: Op verzoek, de tijdelijke werkzaamstelling van mej. C. R. E. C. Van Hasselt als hulponderwijzeres en haar plaatsing aan de meisjesschool te Soerakarta. Tijdelijk werkzaam gesteld: Als hulp- onderwijzeres, mejuffrouw E. Heijuing. Geplaatst: Aan de meisjesschool te Soera karta, de tijdelijke hulponderwijzeres E. Heijning. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Verlengd: Met een maand het verleend verlof wegens ziekte: naar Soekaboemi en Garoet, aan den luitenant- kolonel van den generalen staf, J. L. Koster; naar Malang, aan den militairen apotheker lsto kl- te Soerabaia, J. Donwes naar Soekaboemi, aan den Jsten luit. der inf., geëvacueerd van Atjeh naar Batavia, G. E. Visscher. Met ingang van 18 Nov. 1893, op non-activiteit gesteld, de kapitein der infanterie van verlof uit Nederland teruggekeerd, A. M. A. Gijsberti Hodenpijl. Geplaatst: Bij het lsto bataljon linkerhalf corpsgedeelte, de kapitein boven do formatie in activiteit hersteld te Batavia, C. Exel. Overgeplaatst: Bij het snbsistentenkader te Batavia t. n. i., de majoor der infanterie b\j de Ilde afdeeling van het departement van Oorlog, hoofdbureau de» infanterie, P. Wiersrna. DEPARTEMENT VAN MARINE. Bij hetMarine- Etablissement to Soerabaia, met ingang van een nader door den commandant der zeemacht en chef van bet Departement van Marine in Nederlandsch- Indiö te bepalen datum: Ingetrokken: De detacheoring van den luit. ter zee lste kl. by do koninklijke Neder- landsche marine, W. J. G. Umbgrove. Gedetacheerd: Do luit. ter zee lste kl. bij de kon. Nederl. marine, jhr. H L. Wichers, ten einde de betrekking te vervullen van equipage meester bij genoemde inrichting. Overgeplaatst: Van Hr. Ms. wachtschip „Gedeh" naar Hr. Ms. flottieljevaartuig .Madura, de adjunct-administrateur A. Van Boon. Eerste huwelijksafkondiging van 25 December. Th. De Bakker jm. 89 j. en W. Van Voorst jd. 23 j. J. L. Sliggers jm. 31 j. en A. M. Hoogeveon jd. 42 j. B. Van Kleef jm. 27 j. en P. M. Somerwil jd. 26 j. A. Knetsch jm. 25 j. en M. v. d. Eykel jd. 25 j. I. Peter jm. 24 j. en M. De Wjjs jd. 20 j. A. F. H. Van Roos malen jm. 26 j. en B. M. Adriaans jd. 24 j. AARLANDERVEEN. Overleden: L. C.Schuur man D. 11 m. K. J. Van Keeken D. 2 m. ALFEN. Bevallen: G. Batelaan geb. De Ruiter D. IJ. De Jong geb. De Vogel Z. J. M. Van Wijk geb. Schouten Z. N. Van den Berg geb. Leenheer Z. BODEGRAVEN. Bevallen: C. Do Koning geb. Breedijk D. J. v. d. Voorst geb. Drijver Z. Overleden: W. Bijeman, eebtg. van J. Oskam, 80 j. Gehuwd: J. Tuis, wed. van A. Van Ringen, 51 j., en G. Van Halen, wed. van A. Bierhorst, 46 j. H1LLEGOM. Bevallen: M. C. Damen geb. Groot Z. H. H. Berkhout geb. Brijns Z. A. M. v. d. Tang gob. Van Huizen D. A. M. Van Lierop geb. Warmerdam D. Overleden: H. Philippo 5 w. LE1MUIDEN. Overleden: C. Verheugd, 48 i. NOORD WIJK. Geboren: Dirk, Z. van J. Spaanderman en T. Plug. Jacobus, Z. van J. De Ridder en J. Zuidhoek. Cornells Johannes, Z. van W. Gaspers en A. Van Kesteren. Ondertrouwd: Louis Georges N(jman 23 j. en Cornelia Schot 18 j. Cornelia Duijndam 35 j. en Jannetje Van Beelen 28 j. Overleden: Jaapje Do Jong 90 j., wed. van P. Admiraal. OUDSHOORN. Bevallen: M. G. Van Egmond geb. Van der Zwaan D. C. B. Lub geb. Rousch D. M. P. Van der Laan geb. Van der Hoogt D. J. Voorbij geb. Oudahoorn Z. B. Bremer geb. Bruggen wirth, Z. Overleden: G. Blankenstein, echtg. van W. Hoogendoom, 25 j. RhEUWIJK. Bevallen: J. Kroon geb. Van Tol Z. VOORHOUT. Geboren: Petrns, Z. van A. Hoorings en H. Van Velzen. Theodoras Josephus, Z. van J. Th. Van der Prijt en A. M. Pijst. Jacobus, Z. van C. Hoogervorst en A. Van dor Gcest. Cornelia, D. van P. Warmerdam en H. Langoveld. Hendrikus Jobaunes, Z. van J. Westerbovon en C. Van der Lans. Carolus Gerardus, Z. van K. Van Lierop en C. Knijper. Overleden: Maria Van der Lans 3 ra. 2 levenl. aangeg. kinderen v b. mann. gesl. van Th. Van Werkhoven en A. Berbée. P. Paarde- kooper 77 jr. WADDINGSVEEN. Be vallen: J. M. C. Van Drimmelen geb. Detrazegniet D. Overleden: J. W. G. Verzijden Z. 83 D. Gehuwd: B. Yan der Velden jm. 21 j. en L. Both, jd. 19 j. ZWAMMERDAM. Bevallen: W. DeBiogeb. Do Waal D. Overleden: J. P. Smink D. 3 m. De zaak Dreyfus-Picquart. Do „Soir" deelde een paar dagen geleden mede, dat er in Rot geheime dossier ook een rapport van den vroegeren gezant te Brussel, graaf Montholon, te vinden was, over de reizen, die Dreyfus naar België gemaakt heeft, waar hfi samenkomsten had met een Duitscb officier. Het rapport zou vermelden, dat er minstens 15 verdachte samenkomsten waren geweest, en deelt daarover eenige bijzonderheden mede. De „Temps" heeft naar aanleiding van dit artikel zich gewend tot graaf Montholon, die tegenwoordig gezant is te Bern, om inlich tingen. Deze antwoordde daarop per telegram het volgende: „De beweringen zijn, voor zoo ver zfi mfi betreffeD, geheel en al bezijden de waarheid." De minister van oorlog De Freycinet heeft aan de corpscommandanten in herinnering gebracht het bestaande verbod voor officieren om deel te nomen aan inschrijvingen, waar voor geen machtiging is verleend. De minister beveelt in zfin aanschrijving tevens den bevelhebbers aan, de officieren, die in strfid met dit verbod hebben gehandeld, streng te straffen. De inschrfiviDg voor de weduwe van kolonel Henry bedraagt thans 111,500 fr. Het verhoor van den minister-president Dupuy door den president der strafkamer van het Hof van Cassatie, Loew, heeft van kwart voor tweeën tot balfvier geduurd. De eerste griffier van het Hof woonde het verhoor bi), dat, volgens de „Matin", zoowel over het proces van '9-A- al» over do zoog f naam do bo- kentenis van Dreyfus aan kapitein Lebrun- Renault geloopen heeft. Loew en Dupuy hebben vervolgens, nadat de griffier vertrokken was, nog een uur lang gesproken over de mededeeling van het ge heime dossier aan het Hof van Cassatie. De afgevaardigde Georges Berry is voor nemens bij de heropening van de Kamer zitting de regeering eon vraag te stellen ter zako van het besluit van den Parijschen ge meenteraad, om 200 oxemplaren van het boek van Urbain Gohier te koopen. Berry begrijpt niet, dat de regeering dat besluit nog niet heeft vernietigd. Van het Duivelseiland. Do „Petit Phare" te Nantes heeft van een hooggeplaatst persoon in Cayenne eenige meciedeelingen gekregen over den toestand van Dreyfus, die het blad onder verantwoor- delijkheiJ van zijn zegsman meiedeelt. Deze berichten zfin niet gunstig. Dreyfus moet in een staat van geestelijke depressie verkeeren, waaruit zolfs het bericht van de revisie en de aankomst van zijn dossier hem niet heeft kunnen opwekken. Hfi is zeer ver ouderd, zfin houding is gebogen en zijn verstand sebfint geleden te hebben. Sedert geruimen tfid houot hfi zich met geen enkelen geestesar beid bezig. HO heeft zijn vragen aan zijn bowakers gestaakt, want hfi kreeg toch geen antwoord. Hfi spreekt bfikans niet, maar als hfi wat zegt, betuigt hfi zfin onschuld. Zola's vlucht Nu de „Times", door een bericht van „The Athenaem" over te nemen, het bericht van Zola's verblfif in Engeland verspreid heeft - zegt do Parfische correspondent van de „Times" en nu er geen gevaar meer is, dat Zola in den vreemde lastig gevallen zal worden, wil ik verhalen wat er don 17den Juli van dit jaar plaats had vóór en na het tweede proces van Zola te Versailles. De heer De Blowitz vertelt dan het volgende. In den vroegen ochtend van den 17den begaf Zola zich, in gezelschap van Desmoulins, naar een van zfin oudste en beste vrienden, die in den omtrek van de Are de Triomphe woont, om daar te ontbijten, alvorens naar Versailles te gaan. Toen de behandeling van zfin za3k voor het Hof te Versailles afgeloopen was en voordat de griffier klaar was met schrijven, ging Labori naar Zola toe, die kalm met eenige vrienden stond te praten, en fluisterde hem in, dat hfi onmiddellijk in zfin rfituig moest stappen, hfi Labori zou met hem meegaan. Men zou den koetsier het adres Médan opgeven, maar naar Parfis rfiden. Aldus geschiedde. Labori zeide bfi het instappen van bet rfituig hardop tegen den koetsier: „Naar Médan 1" Hfi had de vol doening te zien, dat eenige reporters hot hoorden maar gaf onderweg den man tegenbevel, en men stapte uit bfi de Porte Dauphine, dicht bfi de woning van een van Zola's vrienden. In een rfituig kwamen zfi daar aan, en Georges Clómonceau en zfin broeder kwamen daar, volgens afspraak; even zoo mevrouw Zola. Toen betoogoen Labori en de Clémenceau's, dat Zola niet alleen uit Frankrfik vertrekken moest, maar dat hfi spoorloos moest verdwijnen. Het duurde eenigen tfid voordat Zola, nadat zfin vrouw met de anderen ingestemd had, zich liet overhalen. Mevrouw Zola keerde nu naar huis terug om het noodige bfieen te zoeken voor de reis. De goede vrouw was echter zoo overstuur, dat zfi onmogelijk de zaken kou vinden, die zfi zocht, vooral omdat zfi de dienstboden Diet in het geheim wilde nemen, en toen zfi in het huis van haar vriend terugkwam, barstten allen, in weerwil van den ernst van het oogenblik, in luid gelach uit, want bfi het openen van het pak, dat mevrouw Zola meebracht, kwam daar niets anders uit dan een nachthemd. Men bracht dus allereerst eeoige toiletartikelen voor Zola bfieen, en ver volgens zooveel gereed geld als men kon krfigen, want de balling moest zoo min mogelfik een beroep op een bankier behoeven te doen. Daarop ging men eteD, want het werd tfid. Nadat eenige bankbiljetten in Zola's kleeren genaaid waren on deze een grooto hoeveelheid goudgeld bfi zich had gestoken, giDg de heer des huizes tegen negen uren in een rfituig naar de Gare du Nord en nam daar een kaartje naar Londen. Zola en zfin vrouw kwamen met een ander rfituig en bleven daarin zitten totdat de trein zou vertrekken. Daar Zola geen woord Engelsch kende, had Clemenceau op een reepje papier den naam Charing Cross Station geschreven eD dien van het station, waar hfi den trein moest nemen om naar een dorp aan de Birmingham-lfin te komen. Zola liet zfin vrouw in bet rfituig achter, snelde bet station door, en vond zfin vrienden reeds op het perron bfi do deur van een ledige coupé; het kaartje werd hem in de hand geduwd en de trein vertrok. Intusschen was movrouw Zola volgens afspraak naar huis teruggekeerd, waar zfi zich, zeer geheimzinnig, in haar kamer opsloot, de dLnstboden verbiedend, daar binnen te gaan. Den volgenden dag begaf zfi zicb, nog even geheimzinnig doende, naar Médan, keerde naar Parfis terug, reed veel heen en weer door Parfis, en wist op die wfize de recher cheurs en de reporters binnen de omwalling van Parfis bezig te houden. De fabelen over de verblijfplaats van Zola zfin bekend. Hfi werd tegelfik gezien te Qenève, Bergen, A mfltorrlam on op nog oonif?A plaatRAn In werkelljkhei 1 bal Zola het station van Charing Cross b(j het aanbreken van den dag bereikt, en bü had zicb, als iedere Fransch- man, die to Londen komt, tot een politieagent gewend, die hem met de gewono koele be leefdheid in een hansom had gezet, den koet sier het station, waarheen gereden moest worden, opgevend, en Zola bednidend dat hü zich daar tot een anderen agent moest wenden. Het reepje papier voortdurend in zijn hand houdeDd, kwam Zola aldus In het dorp en in het hotel, waar hj) wezen moest; Clemenceau had Zola voor den hotelhouder een briof van aanbeveling meegegeven. Deze riep z(jn twaalf jarige dochter, die wat Franscb kende, maar die den volgenden dag, het gelaat van den vreemdeling vergelijkend met het portret van Zola, dat zi) in een illustratie gezien bad, verschrikt naar haar vader liep, zeggende: „Weet u wie die man isl Het is Zola!" De hotelhouder, die hem reeds herkend had, antwoordde: „Je moet je vergissen, Kate, maar al was h(j het, nu h(j zijn naam niet opgegeven heeft, moet je doen alsof je niets weet." Het meisje zeide niets totdat Zola Daar oen plaatsje in Middlesex vertrok, want tal) heeft op vjjf verschillende plaatsen in Eageiand gewoond. Den dag na z(jn aankomst kwam echter de predikant, zonder Zola's naam te noemen, dezen opzoeken, noodigde hem uit, hem te bezoeken, en ontving bem met een vriendelijkheid en een bescheidenheid, waar door Zola diep getroffen was. De predikant gaf hem ook eenige nood zakelijke aanwijzingen over inkoopen. Geen week was er verloopen of alle bewoners van het plaatsje wisten wie hy was, en toch verklapte niemand het geheim in de zes weken dat hi) daar bleef, en nu, vijf maanden later, spreekt de pers nog van zijn verblijf in Londen, waar hij zich toch niet heeft op gehouden. Zola spreekt met bewondering over de trouw, waarmede zijn geheim bewaard is voegt de correspondent er bij en over de vriendelijke bejegening, die bi) overal onder vonden heeft, en als hij na zijn terugkomst de indrukken van zijn verblijf in Engeland te boek stelt, dan zal daaruit zeker zQn dank baarheid blijken jegens die goede menechen, die hem de verveling en de bitterheid van zijn ballingschap verzacht hebben. Hij leest nu de Engelsche couranten zeer vlot en be- Btudeert de wetten en gebruiken van het land. Naar aanleiding van zijn verklaring als ge tuige voor het Hof van Cassatie had de heer Dupuy een onderhoud met den president van het Hof, den heer Loew, over de voorwaarden van mededeeling van het geheim dossier aan het Hof. De door het Hof van Cassatie opge stelde voorwaarden bleken bevredigend. Het dossier zal heden worden medegedeeld. Het' zal ter beschikking van het Hof worJen gesteld, zoo vaak het noodig is. Kapitein Cuiznel, die het zal brengen, zal het dossier all? dagen weer meenemen en zich ter beschikking houden van het Hof om techniscben uitleg te geven. buitenland. Frankrfilf. Met een enkel woord is er reeds melding van gemaakt, dat de Senaat wederom een artikel van het nieuwe wetsontwerp betreffende de straffen op spionnage en verraad heeft goed gekeurd, waarbfi „iedere Franschman, die met een vreemde mogendheid of met een agent van een buifcenlandsche mogendheid betrek kingen onderhoudt of samenspant om deze mogendheid in de gelegenheid to stellen vfiandelfikheden of den oorlog tegen Frankrfik. te kunnen ondernemen of baar de middelen daartoe te verschaffen, zelfs wanneer deze be trekkingen of samenspanningen geen vfiande lfikheden ten gevolge gehad hebben, zoomeJe iedere Franschman, die opzettelijk aan een vreemde regoering of aan een buitenlandschen agent geheime voorwerpen, planneD, stukken of inlichtingen verschaft, welke de verdediging van de republiek, van baar koloniën of bo- zittmgen raken, of in het algemeen op de veiligheid van den Staat betrekking hebben, met levenslangen dwangarbeid wordt gestraft, of met den dood, wanneer do schufdige oen openbaar ambt bekleedde of een zending, een officiëele opdracht of con hem door de regee ring opgedragen werk uitvoerde en bfi zich door deze opdracht, door dat werk of door die zending de gelegenheid verschafte zfin mis daad te begaan". De correspondent van de „Köln. Ztg." noemt deze wet een draconische wet. In geen enkelen cultuurstaat vindt men dergelfike scherpe strafbepalingen. Noch Enge land, noch Duitschland, noch Rusland kennen in dergelfike gevallen zonder onderscheid levenslangen dwangarbeid of de doodstraf. Tevergeefs waarschuwde de heer Clamageran in een langdurig en dringend betoog tegen het aannemen dezer draconische bepalingen. Hfi wees er op, dat de rechtspraak juist bfi deze aangelegenheden minder waarborgen heeft dan in eenige andere zaak voor baar oordeel, terwfil hfi bovendien wees op de onbepaald heid en de rekbaarheid van de in den tekst van het artikel genoemde criteriën van het misdrfif, het gevaar voor willekeurige uitleg ging en toepassing van het artikel in tfiden van politieke beroering, de weinige betrouw baarheid der bewijsvoering in de vele gevallen, waar deze gegrond moeten worden op ver klaringen van derden, en de vermindering van de rechtszekerheid door de geheels of gedeel telijke procesvoering met gesloten deurer* Uiottoeronotaando z\jn krachtig: pleidooi, om in plaats van levenslangen dwangarbeid oen tfidelfike te stellen en in plaats van de dood straf levenslangen dwangarbeid, verwierp de Senaat de voorstellen daartoe met 185 tegen 71 en 185 tegen 67 stommen. Er was zelfs een senator, die voor allege* vallen de doodstraf wilde bepalen voor iedereen, ambtenaar of niet. Dit voorstel verwierf nog 24 stommen. De bepaling is daarom zoo streng, omdat zfi gewoonlfik van toepassing is op personen, die op een of andere wfizo door hun ambt of betrekking zich de middelen tot spioimage zullen verschaffen, zoodafc in negentig van da honderd gevallen reeds in vredestijd de dood straf zal worden toegepast. Het blfikt dus, dat de Franschen door de Dreyfas-zaak nog niets geleerd hebben. Zuid-Amerika. Nadat Arredonde, de moordenaar van den president van Uruguay, Idiarte Borda, den SOsten Augustus, een jaar na het bedrfiven der misdaad, in eerste instantie tot 13 jaar gevangenisstraf was veroordeeld, is hfi thans in tweede instantie door de rechtbank van gezworenen vrijgesproken. In het vonnis wordt gezegd, dat het niet wettelfik bewezen is, dat de heer Borda aan de gevolgen van zfin verwonding is overleden. Als verzachtende omstandigheid werd boven dien nog aangevoerd, dat de moordenaar zfin daad bedreef uit patriotisme, om zfin land een dienst te bewfizen. Daarbfi was bowezon, dat Arredondo zfin misdrfif beging in de vaste overtuiging, dat dit hem het leven zou kosten. Ook kon hfi niet verantwoordelijk voor zfin daad gesteld worden, daar hfi gehoorzaamd® aan een suggestie, door het volk en door da pers op hem uitgeoefend. Beide, het volk od de pers, hadden Boria voorgesteld al6 een verkwister der openbare gelden, een wetsver' krachter en als de oorzaak van een revolutie*, die toen in de republiek woedde. Ten slotta werd nog paragraaf 4 van het vredesverdrag van September 1897 toepasselijk verklaard., In deze paragraaf is namelijk bepaald, dat, niemand voor politieke daden vervolgd zon, worden, welke begaan waren voor bet sluiten van den vrede. Het vonnis werd door het publiek met grooto voldoening begroet, dat eveneens den moordenaar en zfin verdediger toejuichte. Twee rechters verklaarden zich tegen het vonnis. Schaakrubriek. Van den nationalen ééndaagschen wedstrfid^ te honden in „Zomerzorg", alhier, op 3Q December a. s., en uitgeschreven door dq Leidsche Schaakvereeniging „Morphy", cien* nog vermeld, dat schaakliefhebbers vrfieq toegang zullen hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6