stand. Zu is opgeleid tot onderwijzeres. Als
z\j haar akte behaald heeft, komt z(j thuis
by haar ouders, om op een benoeming te
wachten. Zy is echter van een eenvoudig
boerenmeisje oen nuffige, verwaande, half
geleerde dame geworden. In het begin zyn
de ouders trotach op zoo'n knappe dochter.
Rousset, die een kroeg houdt, bluft, tegenover
zyn boerenklanten op de geleerdheid van
zijn kind.
De benoeming als onderwijzeres blijft maar
steeds uit; maand in maand uit wacht Blan-
chetto tevergeefs daarop. Na zy hierin teleur
gesteld wordt, heeft zy baar hoofd vol met
andere, grootsche plannen. Zy wil en moet
hooger op. Zy, de trotsche juffer, schaamt
zich de dochter te zijn voor een eenvoudigen
kroeghoud-r. Da kroeg moet in een hotel
herschapen worden; als dochter van een hotel
houder kan zy misschien nog eens een ryk
>huwtlijk doen. Met deze pl Dnen komt zij
by haar ouders aan boord, cie hitrvan niets
willen weten. De halfgeleerde dochter weet
echter vader Rousset te bewegen zyn lapje
grond met kunstmest te bemesten Zy heeft
zoo'n klein toetje lanïbouwkennis op haar
school opgedaan. Met haar boekengeleerdheid
wil zy nu geld verdienen. Vader Rousset moet
ryk worden met de opbrengst van zyn land,
dan woroi zy het ook. Zy laat haar vader
yebter een 10-maai te groote hoeveelheid
kunstmest gobruiken, waardoor de oogst, in
plaats van overvloedig te zyn, totaal mislukt.
Htt blaadje keert nu om.
Yajor en mooaer Rousset worden wrevelig,
dat Blanchette altyd tevergeefs op een be
noeming als onderwyzeres wacht. Dat niets-
coen en mets-inbrengen in het huishouden
ontstemt vader Rousset. Er komt tusschen
vader en dochter een klove, die met den dag
wyder wordt. Men verwyt elkander de leelykste
dingen, tot elndeiyk Blanchette het ouder-
ïyko huis verlaat, waarin zy nooit meer een
voet mag zetten, zooals vader Rousset haar
by het weggaan toesnauwt.
Het was vooral dit vertrek van Blanchette,
dat pakte; Rousset, vrouw Rousset on Blan
chette werden hier schoon wedergegeven.
Het blyspel werd ook in het vereischte
tempo, dat hier snel was, goed gespeeld.
Een gezellig bal sloot deze byoenkomst.
Hillegom. De Kerstfeestviering met de
kinderen der Zondagsschool zal plaats hebben
in het kerkgebouw der Ned.-Herv. Gem. op
Tweeden Kerstdag, te beginnen 's namiddags
te vier uren. De plaatsen, behoudens die,
welke voor de kinderen zyn gereserveerd,
zyn vry.
Aan Jeroen Schraraa is vergunning ver
leend tot den verkoop van sterken drank in
het klein, in het voorhuis van het huis wyk
B. No. 370 aan de Hoofdstraat alhier, waar
te voren zoo'n zaak werd uitgeoefend door
W A. Huisman.
Oudshoorn. Bjj de verkiezing van een
puderliQg en diaken by de Ned.-Herv. Gem.
aioier door het p -riodiek aftreden vao de
heeren C. J. Van Vliet en G. Yan een Bom,
van wie eerstgenoemde niet meer in aanmer
king wenschte to komen, werd gekoz-.n de
h-er C. Donker en herkozen de heer G. v. d.
Bom. Beiden verklaarden de benoeming aan
te nemen.
In de Ger. Kerk is tot ouderling ge
kozen de heer A. M. Dam en tot Giaken de
heer T. Snel, die de benoemingen aannamen.
Dezer dagen is een aanvang gemaakt
met het verplaatsen van de palen der inter
communale telephooniyn naar het jaagpad,
hetgeen voor de belendende eigenaren geen
onwelkome tyding zal zyn.
De heer C. Tannevis Jr., alhier, is voor
dejiren 1899, 1900 en 1901 herbenoemd tot
regent van het Algem. Armbestuur.
Dinsdag-avond trad alhier voor de afdee-
ling van den Nederl. Protestantenbond op de
heer S. Kutsch Lojenga, pred. by de Doopsgoz.
Gemeente te Leiden, met het onderwerp:
Godsdienst en Zedeiykbeid. Spreker toonde
aan met voorbeelden uit het dagelyksch leven
de waarheid van de bijbelspreuk, dat „de
misdaad der vaderen bezocht wordt aan de
kinderen", drong er op aan, dat elk de
kwade kiemen van zich zou afzetten en zijn
medomensch in het goede voorgaan. In de
eerste plaats zyn kinderen. Da overtuigende
toon, waarop de heer Lojenga sprak, maakte
een diepen indruk op de aanwezigen en ieder
stemde in met de woorden van dank, door
ds. Boonacker den spreker gewyd.
Vit de „Staatscourant."
Bij koninklijk besluit is Frederik Hendrik Von
Boddien, te Nijmegen, met al zijn wettige zoo
mannelijke als vrouwelijke afstammelingen, iü den
Nederlandschen adel ingelijfd, met de praedicaten
van jonkheer en jonkvrouw.
Beuoemd tot burgemeester der gemeente Eind
hoven, P. H. Van Mens.
Aan W. Robertson, apotheker te Rotterdam,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid
van den geneeskundigen raad voor Zuid-Holland;
aan den eersten bewaarder by 'sRijks werf te
Hellevoetsluis, A. W. De Wit, op zijn verzoek,
eervol ontslag nit 's Rijks dienst verleend.
Creta.
Do minister van binnenlandsche zaken maakt
bokend, dat, blijkens mededeeling van den Brit
sebeu, Franschen en Rassischen gezant en van
don tijdelijken zaakgelastigde van Italië, dd. 13
dezer, do blokkade van het eiland Crota, ingegaan
21 Maart 1897, is opgeheven, te rokenen van af
5 December jl. De invoer van wapenen en ammunitie
blijft evenwel verboden.
Do Minister van Binnenlandscho Zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat te vervulleu
is de betrekking van tijdeljjk leeraar in de wis
kunde aan do Rijks hoogere burgerschool inot
5-jarigen cursus te Leeuwarden. Jaarwedde f 18ü0.
Zij, die voor deze betrokking in aanmerking
wenschen te komen, gelieven zich vóór 1 Januari
1809 aan te melden bij den inspecteur van het
middelbaar onderwijs, ar. A. T. Van Aken, te
's-Gravonhago.
Gemengd Nieuws.
Door het gerechtshof te 's-Gra-
venhage is heden bevestigd het vonnis
van de Haagsche rechtbank, waarby een
varensgezel te Amsterdam tot 2 jaar en 6
maanden gevangenisstraf is veroordeeld wegens
diefstal van goederen uit een vaartuig.
Do werkman, die op den Leidschen straat
weg kippen ontvreemdde en deswege door de
Haagsche rechtbank tot één jaar werd ver
oordeeld, heeft van het Hof vermindering
van straf gekregen tot zes maanden.
Daarentegen is een los werkman te Rotter
dam, die door de rechtbank aldaar was vry-
gesproken van mishan ;eling en wederspannig-
heid, in booger beroep door het Hof tot één
maand veroordeeld.
Een vergissing. Tydens het ver-
biyf der Indische PriDsen te 's-Gravenbage,
zoo verhaalt „Prange's Blad", deed zich het
volgende voorval voor.
Een tweetal van de Indische heeren leggen
een bezoek af by een oud-resident, ergens
wonend in de wyk, genaamd de Indische
Archipel. Hun wordt opengedaan door de
aien8tbode, die naar de huiskamer gaat en
tot mevrouw zegt:
Mevrouw, daar zyn twee baboes om mynheer
te spreken 1
Mevrouw, daardoor nieuwsgierig geworden,
gaat zelf eens kyken en begrypt onmidaeliyk
de vergissiDg van de meid, die na het ver
trek van de heeren over haar flater wordt
onderhouden.
Maar een week later komt er workelyk
een baboe aan de deur. De meid doet weer
open en haar vergissing van de vorige week
go=d willende maken, zegt zy binnenkomend
tot mevrouw:
Mevrouw, daar ia die Prins van verleden
week.
Aan het z. g. Balkengat, aan bet
kanaal te Scheveoingen, is men gisteren be
gonnen met het uitdiepen en het bouwen van
een kaaimuur, ten behoeve der scheepvaart.
Scheveningen heeft zyn oudsten
ingezetene verloren, den heer Johannes Groen,
oio den hoogon le-ftyd van ruim 93 jaar
mocht bereiken. De overledene had een zeer
werkzaam leven achter zich.
Hy begon zyn loopbaan als zeeman, maar
wist het te brengen tot stuurman op een
eigen schuit, en ten slotte was hy in 't bezit
van 6en viertal schepen.
Hy was algemeen geacht en voor velen
een uitstekend raadsman. (V.)
De Engelschman Wilson, die
wegens zakkenrollen in de Kalverstraat te
Amsterdam tydens de inhulaigingsfeesten
werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf,
werd door het Hof tot één jaar veroordeeld.
Een koffie huishouder, woon
achtig op het Oostvestplein te Rotterdam,
vroeg Dinsdag aan oen jongen, dio op straat
by zyn huis stood, of hy een vaatje bier
voor hem wilde halen aan de brouwery. De
jongen wilde wel en hy kreeg nu een rijks
daalder om het bier te betalen en een wagen
om het vaatje te vervoeren. De man zag echter
noch den jongen noch den ryksdaalder terug,
en de wagen word 's avonds onbeheerd in de
Broedestraat gevonden.
Gistermorgen ging de bedrogene de straat
op, om den jongen op te zoeken, en werkelyk
ontmoette hy hem. Zonder iets te laten
blyken, liep hy hem na tot hy een politie
agent ontmoette, wien by hem aanwees. De
jongen werd gegrepen en bleek een der be
ruchte jeugdige dieven te zyn, pas 14 jaar
oud. Hy verzette zich heftig tegen zyn
arrestatie, en op advies van een ander lid
dezer bende liet hy zich voortsleepen over
do straten, ttrwyl hy inmiddels trachtte het
publiek tegen de politie op te hitsen. De
tweede jongen werd ook gepakt. Een derde,
bijgenaamd Gtrritje Gek, die den ryksdaalder
mece hielp opmaken, maakte zich uit de
voeten. Het gevolg van een en ander was,
dat 6r vier agenten aan te pas moesten komen,
om deze twee jongens van 14 en 15 jaar te
breDgen naar het bureel van politie.
Daar werd de 14-jarige in verhoor genomen;
hy verklaarde onbewimpeld te zullen biyven
stelen zoolang hy vry was. Maar nu zal hy
naar de gevangenis worden overgebracht.
Aanvankeiyk werd hy in een derarrestan-
teavertrekkon achter slot en grendel gezet.
Na een poosje werd het gewone bezoek aan
de arrestanten gebracht, en toen was do
kleino dief verdwenen. Hy bleek uit den
vloer een paar planken gebroken en de brits
veiplaatst te hebben, en door de opening
onder de bintlaag te zyn gekropen, om te
trachten langs dezen weg een uitgang te
vinden. Maar nog jui3t bytyds werd deze
toeleg ontdekt. Nu ia de jongen beter opge
sloten. (N, R. C.)
In de nabyheid van Bunde (O.-Fr.)
is het 3 jarig zoontje van den landbouwer
Sinning op droevige wyze om hetleven gekomen.
Spelende met den heomhond, die een eind
touw om dea hals had, sprong de hond over
oen sloot, die vo Jwater stond, en 8leur Je zoo
het kereltje mee. Het knaapje kwam in de
sloot terecht on werd een poos later door de
ouders, die overal vergeefs hun lieveling zochten,
daar als lyk teruggevonden.
De drie personen, die den schild
wacht, geposteerd by den Ryksbetaalmoester
te Roermond, overvielen, zyn thans bekend en
bloken te zyn miliciens met groot verlof. Door
den Raad van Orde zyn reeds de noodige
maatregelen g> nomen, opdat deze drie per
sonen de volgende week als miliciens zullen
moeten opkomen, waarna zy zich wegens hun
daad voor den Krijgsraad zullen hebben te
verantwoorden.
Tevens zyn reeds de noodige maatregelen
genomen, opdat bedoelde personen niet kunnen
deserteeren.
Namens de moeder van het meisje
ta Sneek, dat by het tramongeluk op Pinkster
zondag te Oppenhuizen baar been verloor,
wordt van de Ned. Tramwegmaatschappy ge-
eischt een uitkeering van f 5 per week ge
durende een tydperk van 7 jaren (als wan
neer het kind meerderjarig is), benovens een
som van f 2000, zoodra het uitkeeron van
dit jaargeld een einde neemt.
Ten gevolge van dikken mistis
de „Koningin "Wilhelmina", van de Maat-
schappy „Zeeland", met 25 minuten vertraging
te Vlis8ingon aangekomen. De trein naar Hol
land vertrok 6 u. 35 m.
Da boot van de Harwich lyn kwam te
Hoek-van-Holland zóó laat aan, dat de aan
sluiting mot Duitscbland werd gemist.
Togen A. B. J. B., een berucht
Velpsch individu, is thans wederom proces
verbaal opgemaakt, wyi hy een onbezoldigd
ryksveldwacbter in hot jachtveld dreigde te
zullen doodschieten.
In de Stationsstraat te Bergen-
op-Zoom is in den nacht van Dinsdag op
Woensdag ingebroken by den heer K. L. De
dieven hebben zich toegang verschaft door
het uitzagen van een paneel uit de achter
deur. De bewoners bemerkten eerst gister
ochtend de inbraak.
In de beetwortelsuikerfabriek
in de nabyheid van Geertruidenberg viel gister
nacht een 17 jarige arbeider in een ketel vol
kokend suikersap, waar hy levenloos werd
uitgehaald.
De tuinier K. P., te Hoorn, plukt
reeds sinds eenige weken ten tweeden male
in dit jaar rype frambozen uit zyn tuin.
Onder het opschrift: «Een boter-
knoeier gestraft", meldt de „Zutf. Ct.":
„Ter sake van het leveren van een surrogaat
van boter zonder dat op de verpakking of
by gebreke daarvan op de waar zelve, het
woord margarine of surrogaat in duideiyko
letters voorkomt, veroordeelde de kantonrech
ter alhier gisteren C. v. d. S., 25 jaar, boter-
handelaar te 's-Gravenhage, tot een geldboete
van tweehonderd gulden, subsidiair te ver
vangen door veertig dagen hechtenis."
Aan deze mededeeliDg van onzen gewonen
berichtgever voegen wy nog het volgende toe.
Van den hier genoemden persoon ontvingen
wy dd. 5 Dec. een brief, waarin by ons op
zyn manier de toedracht der zaak mededeelde,
en ons verzocht, als hy niet veroordeeld werd,
een rectificatie van oqs vroeger opgenomen
bericht te geven, en, mocht hy veroordeeld
worden, geen naam te noemen.
„Onder eede kan ik verklaren, onschuldig
to zyn", ochroof by. „Ik beu pertinent over
tuigd UEd. na recht en gerechtigheid zult
handelen on UEd. zich niet ten do.-l stelt
my in myue affaire te benadeelen."
Uit oen en ander biykt, dat de man zich
niet bepaalt tot bedrog in de boter alleen.
Mededeeling van zyn naam (anders niet ge
bruikelijk) achten we ons nu ten plicht. Hy
heet C. Yan der Spek."
De rechtbank te Assen veroor
deelde den landbouwer Egbert W., te Eext,
wegens het overryden met doodelyken afloop
van een kind van den landbouwer Paas, op
den straatweg tusschen Assen en Rolde, tot
5 maanden gevangenisstraf. De eisch was 6
weken.
Dinsdagavond der volgende week
begint er te 10 u. 7 m. een totale maans
verduistering, welke in ons land zichtbaar
kan zyn. De totale verduistering duurt van
11 n. 17 m. tot kwart vóór éénen.
T e St-J ansteen en Koewacht,
tweo gemeenten aan de Belgische grens, be
vinden zich veel denneDbosschen.
Ieder jaar om dezen tyd worden deze bos-
schen door eenige Belgen bezocht, die er hun
werk van maken de jonge boomen van hun
sapryke knoppen te ontdoen. Deze knoppen
worden in België aan de apothekers verkocht.
Yoor de enkele centen, welke zy daarmee
verdienen, berokkenen zy anderen groote
schade, want de joDge denneboom, van zyn
knop ontdaaD, groeit niet meer recht in de
hoogte, maar gaat zytakken vormen. Eigenaars
en politie waken trouw op deze vreemdsoortige
dieven, doch zelden mag het hun gelukken
een dader in handen te krygen. Eenige eige
naars hebben er nu wat anders op gevonden.
Zy verven bun boomen en dit scbynt te helpen.
De Belgen laten de geverfde knoppen staan;
deZJ hebben voor hen geen waarde meer.
Het „New-York Journal" vat
oorzaak en gevolg van den Spaansch-Ameri-
kaanschen oorlog aldus samen:
„De Spanjaarden hadden de voldoening de
„Maioe" te laten springen en 266 Amerikaan-
sche zeelui te dood en.
„Dat kostte hun: een en twintig oorlogs
schepen; twee legers, verslagen en krygs-
gevangen; Cuba, 41,655 vierkante myl en
1,600,000 inwoners; Portorico, 3550 vierkante
myl en 800,000 inwoners; de Filippynpn,
114,326 vierkante myl en 8,000,000 inwoners;
de Solo-eilanden, 950 vierkante myl on 75,000
inwoners; verspreide eilanden in andere
groepen.
„Een jaar geleden regeerde Spanje over
10,000,000 menschen buiten zyn eigen gren
zen. Nu regeert het over nog geen 200,000.
„Andere mogendheden, die koloniën hebben
en ze houden willen, gelieven hiervan kennis
te nemen."
Het tribunaal van Susa (Tunis)
beeft twee Engelsche dames, tot een btybel-
genootschap behoorende, tot zes dagen ge
vangenisstraf veroordeeld wegens bet ver
spreiden van bybels, zonder daartoe vorlof
bekomen te hebben. Hun appèl, aangoteekend
by het tribunaal van Tunis, werd verworpen
Er heorscht te Nieu w-Y o r k een
hevige epidemie van influenza. De gasthuizen
zyn vol en pr sterven veel menschen aan.
Uit e e n o p g a af o v e r h e t a anta 1
werkstakingen in October biykt, dat in deze
maand Engeland de meeste stakingen aan te
wyzon had, en wel 54 met 12,577 stakers;
dan volgen Duitscbland met 31 strikes,
Frankryk met 27 (5186 stakers), België met
10 (2197 stakers) en Oostenryk met 6 werk
stakingen.
De ,Weser Zeitung" geeft het
volgende verhaal omtrent de redding der
bemanning van het Nederlandsche schip „Eva".
Kapitein Peters van het stoomschip
„Phaedra" schryft dd. 17 Dec. uit Riga: Om
8 uren zagen wy oen schooner op ons aan
houden, die noodseinen toonde. Ik vroeg wat
hem scheelde, waarop geantwoord wtrd:
„Schip lek, wensch gesleept te worden I" By
het zwaro weer en do wilde zee was hieraan
geen denken, waarop de menschen het schip
wilden verlaten. Ook hiertoe zag ik met de
hooge zee weinig kans. Een boot, door de
opvarenden van den schooner uitgezet, sloeg
om. Ons gelukte bet een boot te water te
brengen en de eerste stuurman Scholte, de
tweede 6tuurman "Wessels en de matroos
Strebolow gingen naar het in nood verkeerende
schip. Na zwaren arbeid gelukte het hun de
7 man equipage by ons aan boord te brengen.
Het schip was de Nederlandsche schooner
„Eva", uit Yeendam, met hout van Kroonstad
naar Emden bestemd. Het stond vol water
en dreef op de lading. De hutten waren
omgeslagen en de bemanning was door het
pompen uitgeput.
De zaak Dreyfns-Picqnart.
Octave Mirbeau bespreekt 1n een artikel in
de „Aurora" mevrouw Henry, die by zegt
het „Utr. Dbl." vergeiykt met mevrouw
Dreyfus en mevrouw Zola. Hy zegt daarin:
„Niemand van onze party heelt ooit mevrouw
Henry aangevallen. Iedereen daarentegen eer
biedigde haar smart; iedereen ondervond dat
gevoel van vlymende droefheid, waaraan kolo
nel Picquart met zooveel zielenadel uiting gaf
toen hy, in zyn kerker het drama van den
Mont-Yalérien vernemende, uitriep„Ach, die
arme vrouw I Dat arme kindl"
Kolonel Picquart dacht slechts aan de twee
onschuldige slachtoffers, daarby voor een oogen-
blik vergetende zyn gerechtvaardigden haat
jegens den ellendigen falsaris, den bewerker
van de veroordeeliug van Dreyfus.
Sedert heeft niemand van ons ooit mevrouw
Henry In onze polemieken betrokken. Laat
men ons een enkelen regel tooneD, üle jegens
de weduwe van iets anders getuigt dan van
medelyden. En vergelykt daarmede dan eens
den toon van de militoirlstische pers, telkens
als die spreekt over mevrouw Dreyfus of
mevrouw Zolal
Herinnert u maar. Geen siyk, geen laster,
geen openlyke of bedekte beleedigingen, geen
leugenachtige en laffe insinuaties zyn dezen
twee edelen vrouwen bespaard gebleven, wier
eebtgenooten de ergste kwellingen leden,
Dreyfus omdat hy niet de verrader en de
falsaris was, die misschien Henry was, en
Zola, omdat by, gedreven door zyn menschen-
liefde, gerechtigheid wilde.
Thans willen lieden als Judet en Arthur
Meyer, met Rochefort, die altyd de vrouwen
heeft beleedigd, protesteeren tegen beleedi
gingen aan het adres van mevrouw Henry,
die niet bestaan. Onder voorwendsel van die
beleedigingen willen zy een falsaris in zyn
eer herstellen, door eeo schandelyke, mis
dadige publieke inschryving.
De ware en eenige beleedigers van mevrouw
HeDry zyn oie lieien, die, speculeerende op
een verkeerd geplaatst medelyden van het
volk, haar rouw en haar droefheid hebben
verstoord, om haar te noodzaken mede in den
stryd te treden, in de laatste stuiptrekking
van hun stryd, met gevaar om daarin wonden
te krygen, die haar hart opnieuw zullen doen
bloeden. Yan die weduwe, die zy voortaan
in han processen, in hun polemieken zullen
meesleepen, aarzelen zy niet een werktuig
te maken voor hun haat, hun wraak, hun
krankzinnige hoop. Zy aarzelen niet, om haar,
die slechts wilde schreien, die slechts aan
haar smart dacht, als het vaandel te gebruiken
voor hun schandelyken opstand.
Welnu, ongelukkig schepsel, thans kunt
gy niet langer weenen, want uw tranen hebben
die meesters, die uw echtgenoot vermoord
hebben, Diet noodig. Gy moet met hen mee,
met De Boisdeffre, Pellieux, Gonse, Du Paty,
Lautb, de geheele misdadige bende, wier
laatste hoop gy geworden zyt, door een
ongelukkige wending van bet lot. Zy zullen
u dwingen opnieuw den lydensbeker tot op
den bodem te lenigen, dien zy u zullen reiken,
en waarin gy voor de tweede maal het bloed
van uw echtgenoot zult vinden....
Ik beklaag u. Ja, zeker, ik beklaag u met
heel myn hart! Maar terwijl ik u beklaag,
mag ik niet vergeten, dat er nog oen andere
vrouw is, veel meer te beklagen dan gy, en
dat die vrouw sedert vier jaar alle menschelyke
smart?n heeft geleden, omdat zy eens op
haar levensweg een beul heeft ontmoet, den
bloeddor8tigsten en lafsten beul van de
wereld 1 Ach, herinner u nu en dan haar
naam met ootmoed I
De justitie schynt, geiyk gemeld, een nieuwe
spionnage-zaak op het spoor te zyn. In het
dorp Fismes ty Reims is een koffer met
verdachto stukken in beslag genomen by den
slotenmaker Decrion. Deze zelf is in de zaak
niet betrokken, maar zyn zoon, die in 1889
als artillerist het leger verliet en later als
electro technicus te Parijs werkzaam goweost
is. Behalve Docrion Jr., die als geheim agent
in dienst heeft gestaan van het informatie
bureau van den grooten generalen staf te
Parys en van de prefectuur van politie, zyn
in hechtenis genomen de brigadier by de
artillerie Groux, in garnizoen te Givet, en
twee jongelieden, handlangers van Decrion,
Bonasse en Le Rendu genaamd.
Het onderzoek le nog pas begonnen, maar
de rechter van instructie moet toch reeds tot
de overtuiging gekomen zyn, dat Groux aan
Decrion verschaft heeft teekeningen van het
nieuwe kanon van 75 cM. en van de by dat
stuk behoorende projectielen. Yerder wordt
verzekerd, dat deze zaak wellicht binnenkort
in een nieuwe, zeer belangryke en vooral
onverwachte phase zou kunnen treden.
Een correspondent van de „Frankf. Ztg."
zet de puntjes wat meer op de i's en verzekert,
dat deze zaak in verband staat met het
onderzoek in de zaak Picquart.
Volgens de „Matin" heeft Decrion bet Hof
van Cassatie verzocht hem te hooren, omdat
hy gewichtige onthullingen kan doen over
de Dreyfus-zaak.
De „Temps" heeft uit Londen het volgende
bericht ontvaDgen:
„De „Observer" deelt mede, dat Esterhazy
zyn proces tegen dit blad niet door zal zetten.
De „Observer" voegt er by, dat de heer Von
Schwartzkoppen Esterhazy reeds sedert 1876
gebruikte als spioD. Hy ontving van den
majoor 162 stukken, waaronder verschillende
zonder waarde, die waarscbyniyk maar door
Esterhazy waren gemaakt, die niettegen
staande dit toch 80,000 franken per ja&r
ontving.
Verder beweert de „Observer," dat kolonel
Von Schwartzkoppen aan Keizer "Wilhtlcn
machtiging gevraagd heeft om te spreken.
Tydens zyn proces moet Esterhazy aan den
president van den krygsraad zeven brieven
hebben overhandigd, geteekend door opper-
officieren, die nog veel beleedigendor voor het
leger waren dan die van hem aan mevrouw
De Boulancv.
De uitvoerige mededeeling van het „Petifc
Journal" omtrent de bekentenis, welke Dreyfus
even vóór zu'n degradatie in tegenwoordigheid
van kapt. Lebrun-Renault zou hebben afge
legd, is volgons enkele bladen afkomstig van
niemand anders dan van den oua-minister
Cavaignac.
Het meeste, wat daarin voorkomt, was
echter reeds opgenomen in het bek nde rap
port, dat de raadsheer Bard heeft uitgebracht
toen de regeering den eisch tot herziening by
het Hof van Cassatie aanhangig had ge
maakt. De raadsheer herinnerde daarby, dat
Dreyfus een paar dagen te voren aan zya
verdediger oen brief had geschreven, waaria
hy verhaalde, hoe Du Paty de Clam, na de
verwerping van zyn beroep in cassatie, bfl
hem in de gevangenis was gekomen om
namens den minister van oorlog Mercier te
vragen, of hy niet een onvoorzichtigheid had
begaan en enkel om stukken van betebkeois
in ruil te krygen als lokaas andere had over
gegeven. Dreyfus had toen geantwoord, dat
hy onschuldig was en zelfs geen enkele
onvoorzichtigheid van dien aard had begaan, en
by herhaalde dat in een brief aan den minister.
De raadsheer Bard teekende hieromtrent aan,
dat, als Dreyfus de woorden heeft gesproken,
waaruit eon bekentenis is afgeleid, hem stellig
voor den geest stond wat de minister hem
door Du Paty had laten vragen, en dat alles
neerkomt op den juisten tekst der woorden,
die de veroordeelde kort vóór zyn degrada
tie, waarby hy zyn onschuld uitschreeuwde,
inderdaad gesproken heeft. Hy kon daarin
geen bekentenis lezen, te minder omdat het
onbegrypeiyk is, dat de persoon, dio voor en
na zyn onschuld had volgehouden, juist op
dat oogenblik voor een officier der gendarmerie,
die een oogenblik by h&m was, geheel anders
zou hebben gesproken. De regeering hechtte
toen blykbaar aan die zoogenaamde bekente
nis zoo weinig, dat zy de zaak niet verder
onderzocht.
De „Siècle" herinnert aan de verklaring,
onlangs door den heer Poincaré in de Kamer
afgelegd, oio in 1894 minister van financiën
was en verzekerde, dat zyn collega Mercier
in den ministerraad met geen woord van da
bekentenis had gesproken. Zyn ambtgenoot
Barthou heeft ait uiturukkelyk bevestigd en
de overige ministers van oien tyd hebben
gezwegen en daardoor het feit bevestigd.
Als no inderdaad Dreyfus bekend had, zon
dan niet vraagt de „Siècle" de minister
Mercier, die kort te voren met dat doel Du
Paty naar den veroordeolde had gezonden,
die bekentenis op plechtige wyze hebben
wereldkundig gemaakt? Ligt hierin niet het
krachtigst bev.ys, dat geen bekentenis is af
gelegd?
En wat meer is: indien Dreyfus inderdaad
die woorden heeft gesproken: „De minister
weet, dat, als ik stukken heb overgeleverd,
oit stukken zonder waarde waren om er ge
wichtige voor in de plaats te krygen";
indien by inderdaad dat gezegd heeft, dan heeft
de oud-minister Mercier een vreeselyke mis
daad begaan. Dan toch heeft hy willens en
wetens iemand, oion hy wist, dat enkel een
onvoorzichtigheid had begaan, als een land
verrader laten veroordeelen en een vreeseiyk»
straf laten ondergaan, en dan heeft hy een
der gruweiykste misdaden gepleegd.