Nvni9t2 Vrijdag S3 December. A". 1898 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Uit noiuiner bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. v Leiden, 22 Decembers J Feuilleton. V: UIT HET LEVEftl. IDSCH DA&BLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden per 3 maanden. 2-f 1.10. Franco per posti 4.0 Afzonderlijke Nommersq 05 PRIJS DER ADVERTENTEEN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.I7J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f O 05 berekend. Officieel© Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien het adres van O. W. ROODENBURG, houdende verzoek om vergunning tot oprichting van een slachterij, lookerg on zoutery, in het perceel Calomouateeg No. 3; Gelet op do artt. 6 en 7 der Hinderwet; Geven bQ deze kennis aan het publiek, dat genoemd verzoek met do bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd isalemode, dat op Woens dag 4 Jan. a. s.. 'e voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal wordon gegeven, om bezware.i tegen dat verzoek in te breagon. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Leiden, F. WAS, Burgemeester. 21 Deo. 1898. M. O. DEKfiüYZEN, Weth., lo.-Secr. Burgemeester en Wethouders van Loiden, Gezien het adres van O. W. ROODENBURG, houdende verzoek om vergunning tot het houden van varkens in het peroeol Balomonetoeg No. 3; Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening van 6 November 1879 (Gem.-blad No. 9). Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat ge legenheid zal worden gegeven tot het inbrengen van bezwaren tegen dat verzoek, in óén der vertrekken van bet Raadhuis dezer gemeente, op Donderdag den 29aten Dec. a. s., des voormiddags te elf uron. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 31 Deo. 1898. M. O. DEKHUIZEN, Weth., lo.-Bocr. Zoo heeft dan ook ditmaal weer de jaar- lyksche openbare les plaats gehad der leer lingen van do Muziekschool der Leidsche Maatschappij voor Toonkunst, met een pro gramma, dat van 's morgens halfelf, met een paar pauzen, den gehoeleD dag en avond in beslag nam en bestond uit 87 uommers, waarvan enkele nog twee, drie of meer afdea- lingen telden. Ouders en andere betrekkingen der leerlin gen of vrienden der school ontbraken natuur lijk ook nu niet. Des avonds vooral was de zaal goed bezrt. Van hen, die in de eerste plaats proeven hunner bekwaamheid aflegden, noemen wy o. a. de nommers 7, 10, 12, 13, 19, 24, 25 «n niet te vergeten 26, e9n wals voor piano van A. Durand, waarin de 3de klasse- leerling N. Hoogeveen zich als een talentvol discipel deed kennen. Yan 's middags herinneren we aan de nom- tners 33, 47, 49, 51, 52, 55, 70; dansteeds schooner aan 30, 37, 48 en 41, 44 en 65 door 'de eveneens blijkbaar talentvolle leerlingen *J. "W. F. Heringa (2de kl. viool), L. Vygh (4de kl. piano), C. Van Gulik (7de kl. piano), cn 59, waarvan de sonate voor viool en piano van F. Schubert flink gespeeld werd door de meisjes-leerlingen W. en M. "Wijting (4de kl.), terwijl in 54Mendelssohn's „Sontagslied" en „Der Mond" de aardige stem van mej. J. Van Deventer veel goeds doet verwachten. Mooi werd ook voorge ragen Lachner's „Andante" enz. (64) voor viool, alt en piano door de leerlingen R. Horst en W. Esche, waarby de heer Striening de alt-partij waar nam. Een lieve compositie was bet duo viool en violoncel van S. Van Groningen door de leerlingen L. en S. H. Van Groningen, en uit „De drie kaboutertjes" van H. Van Tussen broek werden zoowel de solo's als door de koorklassen de koren flink en goed gezongen. Het avond-programma vormde weder als het ware een concert in optima forma. In het drieledige nommer, waarmede het geopend werd ▼oor twee violen en piano door 31 leerlingen van do eerste tot de achtste klasse (Gavotte, Ballet en Menuet) heersebte een gelijke streek. „Sanamaonchen" enz. werden aardig gezongen. Vermelding verdienen Schu bert's „Impromptu" voor piano door mej. E. Van Dam, verder 3, 5, 8, het mooie werkje van ouden stempel (1692): Veracini's „Sonate tre", welko door de elementair orkest-klasse flink werd gespeeld, waartegenover echter bleek, dat Schumann's Quintet voor piano, twee violen, alt en violoncel, ofschoon het overigens uitstekend vertolkt werd, voor een groote zaal miDder geschikt is. Mooi voorgedragen women ook de nommers 10 („lm Frühling", voor vier violen, door de jongedames B. Verdam, H. Striening, L. Van Groningen en E. Oppenheim), 11 (2 Chants Polonais, voor piano, door mej. A. Van Blok- huyzen), 12 (Berceuse en Perpetuo mobile, voor viool, door den heer H. J. Egter Van Wissekerke), en een mooie stem toonde mej. J. Kortmann te bezitten in de drie liederen van No. 14, waarvan „Een blonde hairlok" door den dichter zeker voor een wel iets oudere zangeres zal bestemd zfjn geweest. No. 16 (fantaisie voor twee piano's door de dames J. Oleff en M. Van Leeuwen) vond mede veel bijval, welke vooral aan den dag werd gelegd na het spel van de jongejuffrouw H. Striening, die in het Allegro Maestoso, en Adagio uit De Beriot's 9do Vioolconcert, vol technische moeilijkheden, op zoo jeugdigen leefty onder quartet-begeleiding met fier zelfbewustzijn speelde. Zeer muzikaal en vol gloed werd ook voor gedragen door den heer H. Van Hasselt hot Allegro moderato van Spohr's 2de Vioolconcert en zéér mooi was ook het Allegro van Men delssohn's 2de Trio C-mioeur door mej. M. Wijting en de heeren H. Van Hasselt en C. Van dor Hoeven. Deze openbare les heeft andermaal een schitterend resultaat voor de Muziekschool afgelegd en zoowel directeur ais leeraren en leeraressen kunnen er met voldoening op terugzien. Hun onderwijs bood smakelijke, kostelijke vruchten. Dat de school steeds blooie l In de opgave van de leerlingen der Muziekschool van de Maatschappij voor Toon kunst is abusievelijk vermeld: H. G. C. Heringa, viool, l6te klasse, moet zijn: 3de klasse. H. Van Hasselt, idem, 8ste klasse, moot zijn: solokla8se. B. Verdam, idem, 7de klasse, moet zijn: 8ste klasse. Hr. Ms. schoener „Suriname", die in April 1896 naar West-Indië is vertrokken, zal ver moedelijk in het begin van Mei 1899 de terug reis naar het vaderland aanvaarden. Het bestuur der Nederlandsche Afdee- ling der Nederl.-Indische Maatschappij van Nijverheid en Landbouw heeft een adres tot de Tweede Kamer gericht, waarbij verzocht wordt het wetsontwerp, houdende machtiging tot het sluiten eener overeenkomst met de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij tot wijzi ging van de bestaande overeenkomst voor de bediening van de paketvaart in den Neder- landsch-Indischen Archipel, niet verder in behandeling te nemen, alvorens de Neder- landsch Indischs Nijverheid, Landbouw en Handel zich ter zake hebben kunnen uit spreken. Adressante wijst er op, dat, terwijl uit 's Ministers toelichtende Memorie op het wets ontwerp niet biykt, dat do Gouverneur-Gene raal van Ned.-Indië en door Z.Exc. de hoof oen der verschillende departementen van bestuur in Ned.-Indiö ter zake werden geraadpleegd, deze autoriteiten, van zoo geheel nabij bekend met de bij het paketvaart-contract betrokken lands- en particuliere belangen, met de mate, waarin de tegenwoordige overeen komst deze belangen dient, de wijze, waarop de tegenwoordige contractante zich van hare verplichtingen kwijt ook, zoowel voor het lands- als algemeen belang ongetwijfeld meni- gen nuttigen wenk kunnen geven betreffende de al of niet wenschelijkbeid van een contracts verlenging op de voorgestelde of wel andere beginselen. Het adres gaat vergezeld van een lijvige memorie van de hand van het bestuurslid der adres8eerende vereeniging, den heerP. H. Van der Kemp, oud cire:teur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheii in Nederl.-Indië, die daarin aantoont hoe vele en vérstrekkende belangen met de zaak gemoeid zyn, die een meer diepgaande studie overwaard maken. Schrijver concludeert in dat stuk o. a. tot wijziging der bepalingen omtrent de kust vaart en tot verwerping van het wetsontwerp. Qp verzoek van^den_ Directeur Generaal- Ohef van de Afdeeling Landbouw, Brengtüet LaDdbouwcomité o. a. ter ktnnis van belang hebbenden: Terstond nadat alhier bekend was dat aan de Fransche grenzen, Nederlandsche, voor namelijk Friesche boter niet ter invoer was toegelaten, zijn door de Regeering de directeur van het Rykslandbouwpro fstation te Hoorn, dr. Van der Zande, en de zuivelconsulent voor Friesland, de heer Mesdag, naar het grens station Rysel gezonden, om de zaak te onder zoeken. Van hun bevindingen is door hen e?n uit voerig rapport by de Regeering ingediend, op grond waarvan de nooJige stappen zullen worden gedaan om verbetering in den invoer van boter te verkrijgen. Intusschen is het opnieuw gebleken, dat verschillende boter- producenten alhier nog steeds boorzuur in de voor Frankrijk bestemde boter vermengen. Daar do Fransche wet die vermenging absoluut verbiedt, wordt alle boter waarin boorzuur ondekt wordt, onherroepelijk geweigerd. Be langhebbenden worden dus gewaarschuwd geen boorzuur in hun boter te mengen. Evonzoo is vermenging van boter met margarine, ook zelfs wanneer deze op de verpakking vermeld wordt, in Frankrijk ver boden. Geen zendingen van zulk mengsel kunnen dus in Frankrijk worden toegelaten. Een aanvankelijk resultaat hebben de heeren v. d. Zande en Mesdag reeds dadelijk verkregen, doordat zij den beambte der douane te Rysel, die met het voorloopig toloronder- zoek belast is, hebben kunnen overtuigen, dat in Nederlaud, doordat in het najaar de melkkoeien nog zeer laat in de weide blyven, het percentage vluchtige vetzuren in de boter, veel sterker daalt, dan gewooniyk wordt aangenomeD, zoodat Nederlandsche boter, tot nog toe uit Frankryk als verdacht beschouwd, voor 't veryolg, naar m6n vor- wacht, terstond zal toegelaten worden. In een adres aan H. M. de Koningin geeft het dagelyksch bestuur van het Ned. Landbouw-Comitó te kennen, dat, in het binnenland van het rundvee, voor de slacht bank bestemd, 10 pet. aan accyns moet worden betaald en derhalve ook van huid, vet, horens, haar, beenderen en knoken; terwyl de invoer van deze artikelen uit het buitenland geheel vry is; dat hierin ongetwyfeld een groote onbillykheid ligt, daar de buitenlander-impor teur hierdoor bevoordeeld wordt boven den Nederlander, zonder dat daarvoor eenige aan leiding bestaat. Redenen waarom het Bestuur verzoekt, dat by de a. s. herziening van het tarief van invoerrechten deze ook zal toege past worden op den invoer van de bovenge noemde producten, zoodanig, dat daardoor ge- lykstelling worde verkregen voor het binnen- en buitenland. Op 17 December 1898 heeft te Rio de- Janeiro de uitwisseling plaats gehad der akten van bekrachtiging van het tusschen Neder land en Brazilië op 21 December 1895 geslo ten verdrag tot wederkeerige uitlevering van misdadigers. Op 14 December 1898 heeft aan h'.t dep. van buitenl. zaken te Lonien de uitwisseling "plaats gehad van de akte van bekrachtiging van het aldaar op 26 September d. t. v. tusschen Nederland en Groot Britannië ge sloten verdrag tot wederkeerige uitlevering van misdadigers, ook van toepassing op de wederzLjdsche koloniën. Te Steenbergen is overleden de notaris J. P. M. Van Kempen, op 46 jarigen leeftyd. Mr. A. Kerdyk deelt in een ingezonden stukje in „Het Vad." mede, dat by zich heeft vergist in het uitbrengen van zyn stem, toen het de vraag gold, of bet gewyzigd wetsontwerp van de heeren Harte c.s betref fende het revisie-instituut reeds a. s. Zaterdag voor de tweede maal in de afdeelingen zou worden onderzocht. De waarheid is, dat dit onderzoek reeds a. s. Zaterdag zeer beslist door hem werd gewenscht. Te Amsterdam is gisteren het telegra- phisch bericht ontvangen, dat de heer D. Groeneveld, president der Javasche Bank, te Batavia is overleden. H. M. de Koningin maakte gistermorgen met open rytuig en H. M. de Koningin Moeder des middags, een rytoer naar Scheveningen, door de Keizerstraat en langs de Zeeboulevard. In het „Hótel des Indes", te 's-Graven- hage, is aangekomen de heer S. J. A. Chur chill, Britscb consul te Palermo. De beer "W. Everts, lid der Tweede Kamer voor Roermond, is sedert Zaterdag jl. onge steld en wordt verpleegd in het Ziekeni uis van den H. Joannes de Deo, te's-Gravenhage, waar hij steeds zyn intrek heeft tydens het bfieenzyn der Tweede Kamer. Zyn toestand is over het algemeen niet ODbevredigen i. Wyien de heer Simon Gaastra, te Workum, heeft f 4000 gelegateerd aan het Stadswees huis aldaar, beneyens f 600 aan de kinderen dier stichting. Israels' David en Saul" zal voor ons land behouden blyven. Door den heer Drucker komt het in het museum-Suasso te Am sterdam. (Tel.). Gottfried Mann heeft een voorspel ge componeerd voor Logouve'e „Médée", ook heeft hy de leiding op zich genomen van bet stu denten-muziekgezelschap „J. P. Sweelinck" te Amsterdam. De heer Lampon, vroeger te Kruiningen, laatstelijk hier te lande onderwijzer aan de Christ-dyke school te Goes, is thans benoemd als hoofd der school te Rustenourg (Trans vaal), waar de heer Kamp, wegens gezond heidsredenen, ontslag moest nemen. Naar „De T(jd" verneemt, heeft pater J. Kronenburg om redenen van gezondheid zyn ontslag gevraagd als provinciaal van de Neder landsche Provincie der Redemptoristen en is tot zyn opvolger benoemd pater J. C. Meeuwissen. Het stoomschip „Admiral", van Oost- Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok 19 Dec. van Lissabon; de „Bromo" vertrok 21 Dec. van Batavia naar Rotterdam; de „Bande?rath" arriveerde 20 Dec. van Hamburg en Antw rpen te Mozambique; de „J^va", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 21 Dec. van Suez; de „Reichstag" vortrok 20 Dec. van Zanzibar naar Vlissingen en Hamburg; de „Rembrandt" arriveerde 21 Dec. "varTAmster- dam te Bordeaux; de „Sultan", van Hamburg en Antwerpen naar Oost Afrika, vertrok 19 Dec. van Lissabon; ie „Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 21 Dec. te Genua; de „Smoroe", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 21 Dec. te Port-Sail; de „8alak", van Java naar Rotterdam, passeerde 21 Dec. Sagrè3. Bodegraven. De rederijkerskamer „H. K. Poot", alhier, heeft Dinsdag-avond haar 110de openbare vergadering gehouden. Opgevoerd werden „Blanchette", tooneelspel in twee be drijven door Brieux, en „Een huis met com mensaals" door Mannoury. De werkende leden der kamer hebben dien avond getoond, dat jqj in een korten tyd van voorbereiding veel kunnen doen. „Blanchette" is zeor goei weer gegeven in enkele tooneelen dachten we soms acteurs on actrices vaD beroep, in plaats van dilettanten, voor ons te zien. „Blanchette" is eeD goed, realistisch stuk aan bet volksleven ontleend. Blanchette is de dochter van eenvoudige menschen. Het echtpaar Rousset beeft zyn dochter een opvoeding gegeven toven haar <i) Wy, mijn vriend en ik, zaten in een priëol, 'gelegen aan het water, elkander onze indruk ken te vertellen gedurende ons tienjarig af- wezig-zyn. O, die oogenblikken van het weder- 1 eerst-ontmoeten, zy leggen ons het stilzwygen 1 op, of al onze gevoelens uiten zich in banale [woorden, zooals: „Kerel, hoe maak je het?" of: „Heb je een goede reis gehad?" Het werd avond; buiten scheen de zon en wierp een mat, wit licht over het voortkab belende water, dat als een zilveren lint weg- •kronkelde; achter dat water strekten zich de jweilanden uit, welke ineensmolten met den [onzichtbaren horizon; de daken der stads huizen waren hel verlicht en de toren der H ;kerk, waarop een gouden weerhaan glom, 'spitste blauw-gry8 omhoog. Het rumoer van 'het woelige stadsleven nevelde in yle wolken omhoog. Zacht suisde de wind door de klim- jopbladeren, een zachte lentelucht meevoerend. (En langzamerhand werd het donkerder, de ^nacht omsluierde de aarde als met een on- metelyken troonhemel, zacht, stil-dempend de 'Stadsgeluiden. Het stadsleven sliep in, een 'donkere massa bedekte de huizen, beweging- !ioos en zwaar; aan het firmament flikkerdon' jde sterren met zwygend, geheim mysterie! Vlak by ons hoorden we een venster open doen, oen gepiep van hout over hout, een sfiiiuileloa klimopbladeren. En langzaam, wydzwellend, wogdryvend over de velden, klaagden de tonen eener viool....; broeder, met volle, aanzwellende klanken, zweefden die tonen voort, een klaag gezang van onzegbaar leed, een droeve ont boezeming van een menschenziel. O, dat wee- moedig-zwevende, dat biddend-klagende, dat gevoel van heimwee, dat uit die tonen ademde, maakte een diepen indruk op ons! Wy zeiden Diets, wy hielden onzen adem in, om niets te verliezen: toen het spel uit was en we het venster hoorden dichtslaan, bemerkte ik, dat een zwaarmoedige trek het gelaat van myn vriend overtoog. Hy streek met zyn hand over zyn voorhoofd, als wilde hy herinneringen wegvagen. Ik vroeg hom of die tonen zoo'n indruk op hem gemaakt hadden. „Ja, zy hebben een herinnering by my doen opleven van vroeger dagen, toen ik de be zwaren des levens gering achtte en met blij moedige zorgeloosheid den levensstryd aan vaardde." „Je moet dan weten", zeide hy, na een paar maal droog gekucht te hebben, „dat ik, nadat jy [naar Engeland gegaan was, een danscur8us heb bygewoond. Het was er heel gezellig en zoo'n dansles, weet je, eigent zich or uitstekend toe om karakters te bestudee- ren, maar overal vond ik oppervlakkigheid en mooi-voordoenery; toch onder al die niets- beteekenende en oppervlakkige jongelui was een meisje, ja, laat ik bet voor my haleD, een meisje met lang, blond haar, een lichten blos op haar wangen en oogen, waaruit een wereld vol gevoel sprak. Ik gevoelde my dadelyk tot haar aangetrokken, waardoor weet ik niet; als ik met haar danste, spraken wy over gewone dingen, maar hoe meer ik met haar sprak, des te dieper ik in haar zielsleven doordrong. Na afloop der les dacht ik wel eens aan onze gesprekken en verwonderde my er over hoe onbeteokenend deze eigenlyk waren. Later bemerkte ik, dat ze aan muziek deed; dat was een nieuwe wereld voor my geopend, met haar over muziek te praten, aan haar te vertellen met welke muziek ik dweepte, en hoe meer de cursus ten einde liep, des te moer ik voelde, dat zy een diepen indruk op my gemaakt had. Zoo brak dan eindelyk de laatste les aan; we namen afscheid, heel gewoon zooals het voor de anderen leek, maar niemand zag den blik, dien wy wisselden, niemand voelde dien handdruk, waaruit meer sprak dan alle men8cheiyke taal. Toen keek ze my aan, haar gelaatstrekken waren droevig, een flauwe blos op haar w&Dgen, en zoo neeg zy nog eens naar my. Ik ging naar huis, haar beeld in my dragende, en telkens, als ik aan haar dacht, zag ik haar weer als op die laatste les, toen, met dien droeven glimlach. Ik werd stil en dikwyis vroegen ze thuis of er iets aan scheelde, maar op zekeren avond, weer naar haar verlangende, kon ik het niet meer uithouden; ik moest het geheim, zoolang in myn ziel bewaard, vertellen. Aan myn moeder stortte ik myn hart uit. O, dat ik myn moeder nog lang houden mag, omdat zy heeft een liefde, die geen wederliefde vraagt, omdat liefde is het nooit te begrypone. Ik vertelde haar wat my den laatsten tyd zoo stil maakte en zy troostte my met haar zoetvloeiende stem; ik werd kalm; het was my alsof een engel uit den hemel my met zachten vleugelslag aanraakte, toen zy myn hoofd tusschen haar zachte handen nam en my een kus op het voor hoofd drukte, zeggende, torwyi een glimlach om haar mond speelde: „Zoo, beste jongen, je hartje is dus gevangen 1" Weken waren voorbygegaan, zonder dat ik ze gezien had, maar op een middag een hoek omslaande, stond ik plotseling vlak tegenover haar en wandelde een eindje met haar mee, pratende over de danslessen en dat het nu eindelyk eens mooi weer was. Van lieverlede gingen we meer loopen en strekten onze wandelingen tot ver huiten de stad uit; dan zagen we de zon als een gloeiende vuurkogel ondergaan, we zagen don nevel langzaam uit de slooten opstygen, die, verlicht door de ter kimme dalende zon, een wiegelende, deinende lichtzee te aanschouwen gaf. We spraken nooit over liefde, maar er zyn manieren, die welsprekender zyn dan woorden, manieren, die teeder en onweerstaanbaar tot het hart spreken; de schittering der oogen, de klank der stom en de innige teederheid, waarvan elk woord, olke blik, elke daad overvloeit, vormt de ware welsprekendheid der liefde, die steeds gevoeld en begrepen wordt, maar niet te beschryven is. Ik beminde geheel onbewust, ik vroeg my nauweiyks af wat de steeds grooter wordende harstocht was, die iedere gedachte, ieder ge voelen beheerschte, of wat zyn gevolgen zyn zouden. Ik dacht Diet aan de toekomst; als ik by haar was, boeiden haar blikken en woorden my; was zy weg, dan dacht ik over hetgeen zy bad gesproken by ons laatst ge sprek. De tyd brak aan, dat ik naar Indië zou gaan, en ik verkeerde nu in een toestand van meest pynljjke besluiteloosheid, ik aarzelde haar het bericht mede te doelen; de gedachte, dat wy eens moesten scheiden, was nooit by ons opgokomen. Het verbrak plotseling onzen geluk8droom en wy beschouwden het als een onoverkomeiyke ramp. Zy weende mot den scbuldeloozen eenvoud van een kind. Ik drukte haar tegen myn borst en kuste de tranen van haar zachte wangen; slechts met moeite kon ik scheiden, want er z(jn oogenblikken van vermengde smart en -teederheid, die de hart8tochteiykste liefkoozingen heiligen. Nog één keer liep Ik voorby haar huis; er was licht in haar kamer op, flauw, rossig licht. Ik bleef in heilige overpeinzing naar dat licht staren, maar hoor, wat was dat? De zachte tonen eener viool dreven naar buiten, een droeve melodie. Hoe gevoelde ik waarop die tonen doeldenzy oponbaarden my wat er in haar ziel omging I En nu hoor ik hier die zelfde weeklagende melodie. Hoeveel zoeto herinneringen wekt die onbekende speler by my op I" (Sof volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1